No. 24. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. ZONDAG 24 FEBHUAUI. Engeland in Egypte. De Gevangenen van Maagdenburg. EERSTE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. FBUILLESTOrJ. AARSI 'li: COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Dond.0rd.ag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Moge ook het Engelsche Hoogerhuis de staatkunde der tegenwoordige Regeering met betrekking tot Egypte hebben veroordeeld het Lagerhuis heeft haar zijn ver- trouwen niet ontzegd. Na langen strijd werd de voor- gestelde motie van wantrouwen verworpen met 311 tegen 262 stemmen. Het mmisterie-Gladstone zal alzoo zijn moeilijke taak in Egypte kunnen vo'ortzetten. Voor- loopig zal het dit land moeten beschermen en besturen, alsof het een Engelsche bezitting was. Tot inlijving wil de Regeering niet overgaan ea de bezetting met Engelsche troepen moet slechts tijdelijk zijn. Engeland bestuurt door tusschenkomst van den Khedivedie zelf macht noch gezag heeft, en voor wien de raad van Engeland bij gevolg een bevel moet wezen. Hoe weinig er op de Egyptische troepen te rekenen valtis dezer dagen opnieuw gebleken door de aanbieding van een verzoekschrift van een afdeeling soldaten aan den Khe dive waarin een protest voorkwam tegen het zenden van Egyptische troepen naar Soedan en een verzoek om de Engelsche officieren te ontslaan die wat land aard en godsdienst betreft vreemdelingen zijn. Naar Soedandat op het oogenblik het dreigendst gevaar oplevertzullen dan ook uitsluitend Engelsche troepen worden gezonden en het plan schijnt te bestaan om de Egyptische troepen af te danken en door vreemde, Turken Circassiers enz. te doen vervangen. Soedan biedt voor het oogenblik de grootste bezwa ren aan. Wat is Soedan? Het beboort niet tot eigen lijk Egypte. Het is het oude Nubië ten zuiden van Egypte tusschen de Roode zee en de Libysche woestijn gelegengrootendeels zelf een woestijn met enkele oasen, in het zuiden allengs overgaande in eene vrucht baarder tropisch gewest. Het wordtevenals Egypte, van het zuiden tot het noorden door den Nijl door stroomd en dit Nijldai vormt het bebouwde gedeelte des lands maar is op sommige plaatsen uiterst smal. Het overige des lands is door zwervende Bedouïenen- stammen bewoond. In de zesde eeuw drong het Chris tendom er door en werd de godsdienst des volks. Van de 7e tot de 14e eeuw staat het bekend als een mach tige eu bloeiende staat en van de talrijke kerken en kloosters zijn hier en daar de bouwvallen nog over maar na dien tijd bezweek langzamerhand hetNubische rijk voor de voorwaarts dringende Arabieren en de Christelijke godsdienst voor den Islam. In 1820 werd het door Ismaïl-Pacha, den zoon van den Onderkoning Mehemed Ali veroverd en sedert dien tijd bleef het onder den naam van het pachaliek Soedan tot Egypte behooren. Thans is het in vollen opstand en de mid delen, om het weer te onderwerpen, ontbreken. Hicks- pacha is met zijn soldaten vermoord, generaal Baker leed de nederlaag, Tewfik-bey trachtte zich met zijn troepen door den vijand heen te slaan, maar allen kwamen om. De Mahdide profeet is opgestaan en de sjeiks der woestijnen de hoofden der stammen volgen zijne roep stem dooden en verdrijven de vreemdelingen en be legeren de Egyptische troepen in de versterkte steden. De Engelsche Regeering begrijpt dat zij in Egypte zelf genoeg te doen heeft en er niet aan te denken is Soedan, het oude Nubië, weer te veroveren. Dat wingewest moet ontruimd, aan de Egyptische garnizoe nen en bestuurderswier aantal met vrouwen eu kin deren op een 30,000tal wordt geschatzoo mogelijk een vrije aftocht bezorgd worden. Met dat plan is een enkel man door de woestijn getrokken naar de hoofd stad Khartoemeen oud-bestuurder van Soedan de generaal Gordon een man die het vertrouwen des volks bezit en die nu begrijpt, dat hij t; et halve maat regelen zijn doel niet kan bereiken. Hij komt om zoo mogelijk nieuwe slachtingen te voorkomen en de levens te redden van hen die nog zijn overgebleven. Hij zegt tot de bevolking, dat zij vrij is van de Egyptenaren van de Turken eu Circassiers, die haar hebben verdrukt en uitgezogenongetwijfeld nog wat sterker dan de Egyptische fellahs. Hij erkent het gezag van den Mahdi, noemt hem Sultan van Kardofan en levert het overige des lands over aan de Sjeiks, de hoofden der stammen, als onafhankelijke heerscbers elk ia zijn eigen gebied. Hij gaat naar de gevangenissen onderzoekt de zaken der gevangenen en stelt allen, wier schuld niet is ge bleken, op vrije voeten. Hij verbrandt de schuldboeken, waarschijnlijk zooals in Egypte niet ongebruikelijk is, grootendeels vervalscbt of vruchten van bedrog eu den scbandelijksten woeker. Hij verbrandt de wapenen der overheersebers tegen de bevolking de geesels en fol tertuigen en hijde groote kampioen tegen de sla vernij verkondigt onmiddelijk na zijn aankomst in de hoofdstad „Ik wenscb u geluk en rust te hergeven. Ik weet dat gij zeer ver. f,oord zijt over de afschaffing van den slavenhandel die bij de conventie op zware straffen verboden is. Ik heb besloten dien handel vrij te laten en ik heb aan de openbare omroepers gelast dit bekend te maken, opdat niemand daarvan onkundig moge zijn. Ieder, die dienstboden bezitmag hen als zijn eigendom beschouwen en verkoopen." Men moet erkennen, dat deze proclamatie duidelijk is en voor de slavenhandelaars en slavenhouders volko men bevredigend. Zoo iets uit den mond van een ge machtigde der Engelsche Regeering te hooren is wel in staat om de algemeene verbazing op te wekken en die de Engelsche Tories kent zal kunnen begrijpen tot welke heftige beschuldigingen tegen het ministerie- Gladstone deze proclamatie hun stof geeft. Slechts ééne verklaring is mogelijk namelijk deze, dat Gordon den toestand hopeloos en Soedan voor Egypte verloren achtdat er nu eenmaal niets tegen te doen isen 6) HISTORISCHE NOVELLE. Vrouw Luigi Tommaso, weduwe Baumbach, had haar geluk maar weinige jaren genoten. De eens zoo sta tige vrouw verviel zichtbaarsedert de duitsche ster van haar huis tot eene venetiaansche verhoogd was, zij werd schuw en in zich zelf gekeerd en Luigi Tommaso moest haren dood bijna even plotseling betreuren als zij zelf dien van haren eersten man betreurd had. Het kon niet anders of de booze tongen in de buurt hiel den zich ook met dit sterfgeval bezig maar er ont stonden toch geen geruchten, die aan eenen natuurlijken dood konden doen twijfelen, doch men vergenoegde zich met aan te nomen dat de Italiaan zijn vrouw dood geërgerd had zeker een zeer natuurlijke oorzaak voor den dood 1 Ook het lot van het zesjarig dochtertje van de overledene, dat nog uit haren gersten echt stamde, werd levendig besproken en men vond het algemeen noodzakelijkdat dit aan de zorg van den stiefvader werd onttrokken. Maar Luigi Tommaso liet zich zijne rechten op dit kind niet ontnemen het eenigedat vrouw BaumbachTommaso uit hare beide echtverbin tenissen had achtergelaten. Verwantendie zich ver plicht gevoelden het kind optevoeden., deden zich niet voor en zoo genoot de buurt het zeldzame schouwspel, dat de zoo slecht ter naam en faam bekend staande Italiaanwiens herberg wel druk doch slechts door een zeer twijfelachtig publiek bezocht werd zich deed kennen als de meest zorgzame vader, dien men zich slechts denken kon. Erida Baumbach of „Erida uit de Ster," onder welken naam zij in de buurt meer algemeen bekend was, groeide op als het schoonste meisje, dat ooit te midden van het vuil eener slecht befaamde straat en van een woest gezelschap is groot gebracht. Het mocht oorspronkelijk alleen berekening geweest zjjn welke Luigi Tommaso nooptezich met alle kracht tegen de verwijdering zijner stiefdochter uit zijn huis te verzetten want dit huis was eigenlijk het erfdeel van de kleine Erida en zoodra hij het kind aan de handen van verwanten toevertrouwdemoest hij ook dulden dat deze het bestuur van hare bezittingen overnamen en had hij het tehuis moeten opgeven waarin hij de rest van zijn leven had gehoopt door te brengenIn ieder geval echter had het egoïsme van den Italiaan niet die slechte gevolgen gehadwelke men er van verwachttewant de kleine Erida had zichondanks alle gebrek aan vrouwelijke zorgniet alleen uiterlijk tot eene volmaakte jonkvrouw ontwikkeld van 's mor gens tot 's avonds bezigwas zij ten laatste de eenigedie er voor zorgdedat de herberg „De Ster van Venetië" niet nog tot een lager peil zonk. Wilde het haar ook niet gelukkenallerlei zonderling gespuis dat nu eenmaal met den persoon van haren stiefvader scheen saamgegroeid uit de ge lagkamer te verwijderen, toch droeg zij voor de grootst mogelijke reinheid zorg. De spijzen en dranken, onder haar opzicht toebereidhadden zulk een goeden naam, dat menige Maagdenburger den ongunstigen roep van de herberg over het hoofd zag en er het middagmaal gebruikte. Wat de hoofdzaak was Erida wist boven dien wanneer hare aanwezigheid in de gelagkamer volstrekt noodig wasmet zulk eene beslistheid op te tredendat zelfs de brutaalste der daar aanwezige gasten het niet waagde haar met een minder passend woord lastig te vallen. Het was eenige dagen na de bovenvermelde soiree bij Koningin Christine, toen de graaf aan het hof was voorgesteld, dat deze zijnen bediende naar de gelagka mer zond en dea waard Luigi Tommaso liet uitnoodi- gen, eenige oogenblikken bij hem te komen. Het kwam Luigi Tommaso wel zeer ongelegendaar het juist dat de zendeling der engelsche Regeering eenvoudig verklaart toe te laten wat feitelijk reeds bestaat en niet meer te verhinderen isdat bij alzoo het voldon gen feit erkent en terwijl hij eigenlijk geheel machte loos is, zich nog voordoet alsof bij over iets te gebie den hadalsof hij de machthebbende was, die kon toestaan of weigeren, om daardoor van den Mahdi den vrijen aftocht voor de Egyptenaren uit het land te ver krijgen en alzoo Soedan te doen ontruimen zonder nieuwe moordtooneelen. Het is waarschijnlijk zijn vaBte overtuiging en wat hij op zijn tocht naar Khartoem heeft gezien en gehoord, is zeker wel voldoende geweest om hem den waren toestand te doen inzien dat de 30,000 belegerden in de verschillende vaste plaatsen aan een wissen dood zouden zijn prijs gegeven wan neer hij zich met woorden verzette tegen hetgeen hij door geen daden kan keeren, ja dat de beweging, door den Mahdi in het leven geroepen, zich over geheel Op- per-Egypte zou verbreiden en jammerlijk bloedvergieten ten gevolge zou hebben. Soedan schijnt nog geheel en al een slavenstaat te zijn. Zeven achtsten der bevol king zegt men zijn slaven de vrije mannen achten den handecarheid vernederend en het land wordt geheel door slaven bebouwd. Een uitbreiding van den opstand schijnt niet voorkomen te kunnen worden zonder tot de stammen in Soedan te zeggen gij zijt vrij, Egypte zal u niet meer overheerschenregeert u zeiven en richt uw huishouden iu zooals gij verlangt. Vol gens de berichten juicht de gansche bevolking hem vol geestdrift toe en schijnt er uitzicht te bestaan, dat bij zijn oogmerk zal bereiken. Dat overigens de bevolking er in eenig opzicht beter aan toe zou zijn, wanneer zij door de Egyptenaren overheerschtdan wanneer zij door haar eigen Sjeiks werd bestuurd, is niet aanneme lijk en de beteugeling der slavernij onder het toezicht van Turken Circassiers en Bashi-Bazoeks zou zeker wel niets meer dan een doode letter zijn gebleven. Dat de regeeringspartij in Egypte misschien gehoopt had, dat Engeland een geheel leger zou zenden om Soe dan voor baar ten onder te brengen en zeer teleur gesteld is, laat zich begrijpen. Te recht wordt gewezen op het groote verlies voor het landdat Korosko Berber en Kharthoem, de belangrijke plaatsen aan den grooten handelsweg langs den Nijl verloren gaan. Wie zal het ontkennen, maar wie kan het beletten? De vraag is alleen als Engeland eens begonnen was, niet met Alexandrië te bombardeeren maar te luiste ren naar de grieven van Arabi en zijn aanhang en zijn medewerking had verleend tot de oprichting van een Arabisch rijk aan den Nijlvrij van den Sultan te Konstantinopel vrij van de Turkenof er dan wel een Mahdi zou zijn opgestaan, en of de nieuwe staat die aan Engeland zijn ontstaan had te danken niet gewillig zijn leiding zou hebben aanvaard. Het herstel van den Khedive en het steunen van een gezag, dat inderdaad niet bestaathebben althans tot nog toe weinig bevredigende uitkomsten gegeven. een avond was waarin zijn herberg het drukst placht te worden bezocht, terwijl daarenboven, na eenige zon nige herfstdagen het weder voor bet eerst zijn slechte luim toonde, daar zware regendroppels tegen de ruiten zweepten en de vensterluiken op hare verroeste heng sels schuddeneene muziekwel geschikt om vroo- lijke drinkebroers nog dorstiger te maken en nog meer aan hunne plaatsen te binden. Toch scheen de waard van „De Ster van Venetie" de uitnoodiging als eene hooge gunst te beschouwen. Snel riep hij door de opening in de muur, welke de gelagkamer van de keuken scheidde, zijne donkeroogige Erida toezijn plaats achter de toonbank in te nemen, trok zijn blauwe schort terecht, en volgde daarop onmiddelijk hijgend den bediende langs de uitgesleten houten trap naar de bovenste ver dieping. „Kom hier, Tommaso," zeide de graaf, terwijl hij door een wenk zijn bediende beduiddedat deze het vertrek kon verlaten. „Ik heb een woord in vertrouwen met u te spreken, anders zou ik u niet uit de gelagka mer, waarin gij zulk een welgedane figuur hebt gekre gen hebben laten roepen maar bij u gekomen zijn." De dikke waard draaide verlegen zijn gebreide muts tusschen zijne vingers en naderde met vele buigingen de sofawaarop de graaf behagelijk lag uitgestrekt. „Mijnheer de graaf heeft slechts over zijnen onder- danigen dienaar te bevelen „Toch nietTommasotoch niet viel de graaf hem in de redeterwijl hij tegelijkertijd een houten bankje naderbij trok en zijn landsman met eene hand beweging beduidde daarop plaats te nemen. „Beve len Wie spreekt hier van bevelen? Ik ben een ge vangen soldaatin eene stad opgesloten waarin gij het zelfs tot grondbezitter hebt gebracht zeg zelf, zou het niet dwaas van mij zijnu nog te willen bevelen De toon waarop graaf Falconi sprak logenstrafte zijne woorden, en ook de loerende blik, waarmede hij Tommaso matovertuigde dezen dat hij dit gezegde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1