No. 25.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
WOENSDAG
27 FEB HU A UI.
ONDERWIJS.
De Gevangenen van Maagdenburg.
Prijs der gewone Advertentiën:
©fócictl (QebeelU
FEUILLETON.
7)
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar 0,80; franco door
het geheele Rijk 1,
De 3 nummers f O 06.
Per regel 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
NATIONALE MILITIE,
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR herin
nert bij deze belanghebbenden dat bij op D o n d e r d a g
28 Eebruari e.k., des namiddags te 6 uren, ten raadhuize dezer
gemeente zitting zal houden tot het ontvangen der getuigen,
die de opgemaakte bewijzen van Iroederdienst en eenigen zoon
zullen onderteekenen.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
25 Eeb. 1884. A. MACLAINE PONT,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennisdat op de gemeente-secretarie
ter lezing is gelegd de staat, vermeldende volgens art. 81,
2e lid der wet op het lager onderwijs, de namen der kinderen
boven de 6 en beneden de 12 jaren, die niet voorkomen op de
lijsten der op 1 Januari j.l. sehoolgaande kinderen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
26 Eebr. 1884. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
Aan het verschenen schoolverslag 1882 1883
worden de volgende bijzonderheden ontleend.
Hooger onderwijs. Aan de universiteit te Amsterdam
waren 491 studenten ingeschreven, 18 minder dan
het vorige jaar. Het aantal militaire studenten bedroeg
98. Het getal gymnasia klom tot 25dat der pro
gymnasia daalde tot 4, Uitgezonderd Rotterdam Am
sterdam 's Gravenbage en Kampen genoten allen
rijks-subsidie. Het getal leeraren aan die inrichtingen
klom van 334 tot 358 dat van leerlingen en toehoor
ders van 1911 tot 2170.
De uitgaven in 1882 beliepen voor de universiteiten
voor het Rijk 1/229,553,23. de provincie Noordholland
10,000, de gemeente Amsterdam ƒ270,200,35, samen
ƒ1,509,753,58, tegen ƒ1,648,542,631 het vorige jaar. Het
zuiver bedrag der uitgaven, na aftrek van de ontvang
sten door Amsterdam (ƒ94,940,99) van wege de univer
siteit beliep 1,223,472,59.
Voor de gymnasiapro-gymnasia en latijnsche scholen :ioor
het Rijk 198 017, voor de gemeenten 509,181,36,
samen 770,198,36, tegen 668,974,79$ in 1881. De
inkomsten der gemeentenna aftrek der subsidiën
beliepen 169,616,32.
In het geheel werd dus voor openbaar hooger onder
wijs uitgegeven 2,285,151,46, ontvangen 455,897,31,
zoodat het zuiver bedrag der uitgaven was ƒ1,829,254,15,
tegen f 1,918,391,82$ in 1881, of 89,137,67 minder.
Middelbaar onderwijs. Bij het einde van 1882 bestonden
3 burgerdagscholen ('s GravenhageAmsterdam en
Leeuwarden) 32 burgeravondscholen en 5 bijzondere
inrichtingen in 4 gemeenten, de plaats der burgeravond
school innemende. Bij 17 van de 32 burgeravondscho
len verminderde het aantal leerlingen bij 11 nam het
toe en bij 3 heerschte stilstand. Van de 2447 leerlingen
der burgeravondscholen en 1162 van de daarmede gelijk
te stellen inrichtingèn, samen 3609, hadden 2791 reeds
een beroep gekozendat zij over dag uitoefenden. Aan
deze scholen waren 362 leeraren werkzaam waarvan 167
tevens aan eene hoogere burgerschool. De industrie-,
teeken- en ambachtscholen telden 4586 leerlingen met
260 onderwijzers. Het geheele getal hoogere burger
scholen bedroeg 61, te weten 21 rijks-scholen, waarvan
11 met Sjarigen en 10 met 3jarigen cursus 37 ge
meente-scholen waarvan 24 met 5jarigen 1 met 4ja-
rigen en 12 met 3jarigen cursus (van deze genoten 28
rijks subsidie), 1 gemeentelijke handelsschool en 2 bij
zondere scholen. Deze scholen werden bezocht door
4359 leerlingen 53 meer voor alle en 209, 45 minder,
voor enkele lessen, samen 4649 en daaraan waren ver
bonden 709 leeraren waarvan 19 aan meer dan ééne
school. Op 25 scholen werden vrouwelijke leerlingen
toegelaten 111 voor alle en 61 voor enkele lessen.
Het getal middelbare scholen voor meisjes bleef onver
anderd namelijk 11 met öjarigen 1 met 4jarigen en
2 met 3jarigen cursus. Zij werden bezocht door 1134
leerlingen 45 meerdaaraan waren verbonden 168
onderwijzers en onderwijzeressen.
De landbouwschool te Wageningen telde 137 leer
lingen 8 meer.
De polytechnische school te Delft 342 de scholen
voor de zeevaart 409.
Het rijk gaf in 1882 uit 1,109,326,43$, ontving
97,577,53$ zoodat de kosten zuiver waren
1,011,748,90. Sedert het in werking treden der wet
tot 31 December 1882 gaf het rijk zuiver uit voor mid
delbaar onderwijs 13,425,109,39 en de gemeenten
f 10.796,287,20.% In 1882 werd door Rijk en gemeen
ten uitgegeven 2,105,131,49%,ontvangen ƒ341,500,97$,
dus zuiver uitgegeven 1,763,630,52. Yoor teeken-, in
dustrie-scholen enz. en inrichtingen van onderwijs aan
doofstommen werd door rijk provinciën en gemeenten
nog uitgegeven 277,718,68.
Lager onderwijs. In 1882 vermeerderde het getal
openbare scholen met 31 dat der bijzondere met 7.
Er werden 413 nieuwe lokalen gebouwd en 221 be
staande verbeterd met uitzichtdat spoedig nog 642
lokalen verbeterd zouden worden. 1882 overtrof in dat
opzicht 1880 en 1881 samen.
Op 31 December 1882 waren er 2822 openbare, 76
gesubsidieerde en 1067 niet gesubsidieerde bijzondere
scholen. In 17 gemeenten waren geen openbare scho
len in 407 gemeenten waren herhalings-seholen ge
vestigd terwijl in 340 gemeenten nog uitsluitend de
oude avondschool gevonden werd. De niet-gesubsidi-
eerda bijzondere scholen bestonden uit63 diakonie-
eu weeshuis-scholen 707 van vereenigingen (313 pro-
testantsche 393 roomseh katholieke en 1 israëlitische),
269 voor rekening van het hoofd gehouden en 25, niet
onder een dezer rubrieken vallende. Bij het einde van 1882
voldeden 1144 scholen dat is 40% pet. van bet geheele
getal openbare scholen, nog niet aan de eischen. Krach
tens artikel 49 der wet werd aan'gewone subsidien
64299,aan buitengewone 276,400,90samen
340,699,90 verleend, of 238,296,92% meer dan in
1881.
Op 1 Januari 1883 werden de openbare scholen be
zocht door 228,938 jongens en 184,266 meisjes dus
2172 jongens en 1692 meisjes meer dan een jaar te
voren; de gesubs. bijz. scholen door 1466 j. en 2224 m.,
dus 172 j. en 175 m. minder; de niet-gesubs. bijzondere
scholen door 64,546 j. en 81,645 m., of 3327 j. en
4309 m. meer. De totale schoolbevolking was dus toen
294,950 j. en 268,135 m., of 5327 j. en 5826 m. meer.
Huisonderwijs werd genoten door 184 j. on 196 m.
van 6—8 jaren en door 181 j. en 213 m. van 9 11.
Onderwijs genoten in het geheel
8623 j. en 8351 m. beneden 6 jaren.
van 68
9-11
118640 114336
121281 113624
46507
32002 boven 12
School- noch huisonderwijs genoten 22819 j. en
25764 m. van 6—8 j. en 9423 j. en 15894 m. van 911
jaren.
Aan school of huisonderwijs namen deel 240,286 j.
en 228,369 m. van 6 tot 12 jaren het getal kinderen
van beide geslachten en leeftijden was 272,528 en
270,027.
Het school of huisonderwijs werd dus nog verzuimd door
32,242 en 41658 m. van 6 tot 12 jarensamen 73900
kinderen of 13,62°/0 tegen 71658 of 13,55 °/0 in 1881.
145,898 j. en 131,774 m. of 3131 j. en 3961 m. meer
werden kosteloos onderwezen 4901 j. en 1672 m. be
zochten uitsluitend de avondschool 10888 j. en 2927
m. de herhalings-school. In 213 gemeenten werd geen
schoolgeld geheven de aan de openb. lagere scholen
geheven schoolgelden brachten 1,140,325,52 of
20,677,28 meer dan in 1881 op.
Aan de 3959 lagere scholen waren verbonden 3457
mannelijke en 469 vrouwelijke hoofden van scholen
5328 onderwijzers, 2385 onderwijzeressen en 2991 man
nelijke en 1226 vrouwelijke kweekelingou, samen 15856
tegen 15123 in 1881. Het aantal onderwijzers en on
derwijzeressen nam toe met 219 en 177 bij de openb.
en 74 en 69 bij de bijzondere scholen. Het getal
kweekelingen verminderde met 54 mannelijke vermeer
derde met 46 vrouwelijke bij de openb. en vermeerderde
met 126 mannelijke en 33 vrouwelijke bij de bijzondere
scholen.
Door rijk en gemeenten werd in 1882 voor het openb.
onderw. uitgegeven 14,384,913,58 of 2,829,406,70%
meer ontvangen 1,353,082,28% of 3481,07 min
der dan in 1881. Het zuiver bedrag der uitgaven was
dus 13,031,831,29%, tegenover 10,198,943,52 in 1881.
Voor hooger middelbaar en lager onderwijs dat
bij de land- en zeemachtin de gevangenissen en op
de bewaarscholen daar buiten gelaten gaven rijk
provinciën en gomeenten uitna aftrek der inkomsten,
17,048,602,88%, tegenover 14,168,734,95% in 1881,
HISTORISCHE NOVELLE.
Luigi Tommaso was opgesprongen en keek met ont
zetting naar den graaf, terwijl zijn gelaat zich op eene
vreeselijko wijze vertrok en doodelijk bleek werd.
„Dat is niet waar," stamelde hij eindelijk met moeite.
„Dat is niet waarwie kan het bewijzen
Graaf Falconi verroerde zich niet. Slechts richtte
hij zijne blikken met eene duivelachtige uitdrukking
doorborend op het gelaat van den man wien hij van
zulk eene ontzettende misdaad besobuldigdeen om
zijne lippen speelde eene zegevierende glimlach.
„Wie dat bewijzen kan F" vroeg hij honend. „Ik
mijn beste Tommaso, ik die reeds vóór vijftien jaren
toen de eigenaar van deze herberg stierfer niet
aan twijfeldeof gij hadt hem vóór zijnen tijd naar
betere gewesten geholpen. Gij bemindet de jonge vrouw
van den ouden Baumbach gij waart het avontuurlijke
leven moede dat gij tot nog toe hadt geleid wie
kan zeggen wat u meer tot dien moord heeft gebracht:
de schoone jonge vrouw of de mooie, druk bezochte
herberg Gij hebt beide verkregen wees niet boos,
mijn vriend wanneer ik u dwing het verkregen loon
nog eenmaal op het spel te zetten."
„Dat is een leugen!" krijschte Signor Tommaso. „Een
gemeene leugen Gij wilt mij tot uw werktuig gebrui
ken en denkt uw doel op deze wijze te bereiken.
Maar ik veracht uwe bedreigingen, graaf Falconi het
is niet waar, dat ik hem die
De stem van den Italiaan weigerde hem den dienst
als zag hij er tegen opden naam van den dooden
waard uit te spreken.
„Wees verstandig, vriend," zeide graaf Falconi droog,
„wanneer gij uwe longen zoo blijft inspannen kon u
misschien een van de bedienden hooren en u eerder
aan de galg breDgendan u en ook mij aangenaam
zou zijn. Ik zeide u reeds dat ik bewijzen van uwe
misdaad heb waarom zou ik u eerst uitleggen, welke
die zijn P Zij het u genoeg, dat gij in mijn macht zijt,
dat ik n ieder oogenblik aan het gerecht kan overle
veren en zeg nu nog eens, dat gij mijn onderdanige
dienaar zijt, mijn zeer gehoorzame dienaar, die slechts
op mijne bevelen wachtom die uit te roeren."
Luigi Tommaso was als vernietigd op zijn stoel te
ruggevallen en staarde strak voor zich heen. Yan tijd
tot tijd voer hem eene rilling door de leden en zijne
keel was hem als toegesnoerd hij gaf zich te ver
geefs alle moeite om den graaf te antwoorden.
„Ik zie wel dat ik u troosten moetarme Luigi",
zeide deze met eenen ironischen lach. „Gij gelooft
waarschijnlijk dat ik niets minder van u verlang dan
een tweeden moord Wees onbevreesd, ik verlang slechts,
dat gij uw huis voor eenige dagen geheel tot mijne
beschikking laat en de oogen een weinig gesloten houdt,
wanneer er een en ander gebeurtdat u zonderling
moet voorkomen. Wilt gij datmijn oude vriend
Luigi Tommaso was met een zucht opgestaan en
stond nu in gebukte houding vóór den graaf.
„Beschik over mij en mijn huis, mijnheer de graaf,"
zeide hij ootmoedig en gelaten.
„Zoo is het goedoudezeide de graaf, opstaande,
den waard joviaal op den schouder kloppende. „Ik wist
wel, dat ik niet veel moeite zou hebben, om u verstan
dig te doen antwoorden. Er is zelfs iets, dat ik heden
avond nog noodig heb een stil vertrek waarin ik
bezoek kan ontvangenzonder dat mijne bedienden
het bemerken en dat tegelijkertijd direct in verbinding
moet staan met de kelders van dit huis. Kunt gij mij
dat verschaffen oude vriend F"
„Achter de gelagkamer ligt zulk een vertrek," zeide
Luigi Tommaso toonloos. „Maar het is in jaren niet
bewoond geweest en in het geheel niet gemeubeld."
„Dat doet er niet toe. Een tafel en een paar stoelen
is alles, wat ik noodig heb. Wanneer het slechts te
bereiken iszonder de gelagkamer doortegaan."
„Het beeft een tweeden ingang naar de huisdeur."
„Charmantmijn vriend zeide de graaf tevreden.
„Dan willen wij het dadelijk eens gaan zien. Maar
neem een licht medeopdat wij op uwe ellendige
trap den nek niet breken."
Werktuigelijk greep Tommaso het licht, dat op de
tafel stond maar zijne handen beefden zoodat hij
het weder moest neeraetten.
„Gij zijt een dwaaslachte graaf Falconiterwijl
hij zelf het licht greep. „Yijftien jaren lang hebt gij
u uit uwe schurkenstreek niets gemaakt, en nu ge
draagt gij u als een oud wijf, omdat ik u er slechts
voor een oogenblik aan herinnerde. Gij hadt vooruit
moeten bedenken, dat vergift en galg niet ver van el
kander liggen."
Terwijl hij zijn landsman eenen verachtelijken blik
toewierpliep graaf Falconi op de deur toe en open
de deze.
„Yolg mij Luigi Tommaso
IY.
Uit een groot aantal korteaarden pijpjeszooals
zij in dien tijd vrij algemeen voor het tabakrooken
werden gebruiktstegen dichte rookwolken naar de
lagezwart geworden zoldering van de gelagkamer
welke deze in zulk eene dikke duisternis hulden dat
de gestalten der aanwezigen voor ieder nog niet ge
oefend oog bijna niet herkenbaar waren en de enkele
lampen zich als roode glimwormen voordeden. Wie er
iets langer was, onderscheidde eindelijk de aan de ta
fels verspreide groepen soldaten die in een levendig
gesprek gewikkeld en in bontemeest hier en daar
gescheurde uniformen gekleed waren. Het waren
ruwe figuren wier kleeding zoowel als hunne ver
weerde gelaatstrekken deden vermoedendat zij een