ftuitculanb. fiuuienlanb. woordigen maatstaf, en verlenge later liever, zoo noodig, nogmaals den overgangstermijn. Art. 88, dat dien ter mijn bepaalt, schrijft verder voor, dat door den Koning, Gedeputeerde Staten gehoord, voorschriften worden ge- geven ter verzekering van de geleidelijke uitvoering van deze bepaling der wet. Welnu, daarvan make de Begee ring gebruik, en stelle naar gelang van de vermeerdering van het aantal onderwijzers tusschentermijnen vast waardoor werkelijk eene geleidelijke uitvoering der wet mogelijk wordt. 13e Minister wijst nog op een ander niet te misken nen bezwaar, dat bij het bestaande gebrek aan onder wijzers de grootere gemeenten de onderwijzers tot zich trekken tot groot nadeel van het onderwijs in de klei nere gemeenten. Aan dit bezwaar zou echter op een andere wijze tegemoet gekomen kunnen worden, zooals wij bij de behandeling van een ander belangrijk punt der beide wetsvoorstellen hopen aan te duiden. De vier Kamerleden willen daarenboven het verbod opheflen van meer dan 400 kinderen op eene school toe te laten. Zij verliezen echter uit het oogdat zulk een sehool te talrijk wordt voor de bemoeiingen van den onderwijzer, die aan haar hoofd staat. De wet geeft vrijheid om de bestaande scholen voor meer dan 400 kinderen te behouden maar voor het stichten van nieuwe scholen is de handhaving van deze bepaling der wet om paedagogische redenen hoogst wenschelijk. DUITSCHLAND. De JSorddeutsche Zeitung meldt, dat de dezer dagen in de poolsche bladen voorko mende mededeelingom de tusschen Duitschland en Busland aangeknoopte vriendschapsbanden weder te verstoren dat prins van Bismarck voor eenige jaren een poolsch magnaat schriftelijk uitnoodigde om te Varzin te komen ten einde middelen te beramen voor het herstel van het oude koningrijk Polen een praatje en een leugen is en dat zij gemachtigd is f 60,000 te betalen aan hem die bedoelden uitnoo- digingsbrief kan toonen. B ij k s d a g. In de openingsrede werd den 6 gezegd, dat de betrekkingen met het buitenland van zeer be vredigenden aard waren. Door Duitschland's zelfstan dige houding en vredelievende gezindheid jegens de naburige en bevriende mogendheden was naar mensche- lijke berekening de vredeen niet voor Duitschland alleen verzekerd. De bevestiging der beproefde vriend schap van Duitschland met de naburige keizerlijke hoven en de ontvangstaan den duitschen kroonprins in Italië en Spanje ten deel gevallen bewezen dat aan Duitschland's aanzien in het buitenland het ver trouwen van vorsten en volkeren op zijne staatkunde zich paarde. Pbuisen. Huis van Afgevaardigden, Den 5 werd het voorstel van den heer Windhorsttot opheffing van de wetkrachtens welke de rijksbezol diging aan r. k. geestelijken die zich niet aan de wet willen onderwerpen, kan worden ingehouden, met 209 tegen 152 stemmen verworpen. ENGELAND. Te Brighton is de heer Marriott tot lid van het Lagerhuis herkozen met 5418 stemmen tegen 4041, op den heer Bomer, liberaaluitgebracht. In 1880 kreeg die heer als liberale candidaat de meerderheid, maar hij ging tot de conservatieve partij billijken zou dat de korporaal moest lijden, omdat hij een deugdzaam meisje tegen de aanvallen van deze overmoedige vreemde heeren in bescherming genomen had. Op het oogenblik kom ik echter van den kapitein van Werkenthin, die den korporaal graag geholpen hadniet alleen omdat hij hem noodig had voor het samenstellen van zijn fouragetransport en tot het aan werven van soldaten doch ook omdat Mullerzooals hjj zeide een flinke kerel is, waarvan men niets slechts verwachten kan. Doch hij kon niets doen dan deze getuigenis afleggende waarheid zou bij het onder zoek stellig aan het licht komen en dan zou de zaak van zelf een goed einde nemen." „Dat zal niet gebeurenriep de schoone Frida le vendig. „Daarop kunnen wij niet wachten. Wie zal men bij het verhoor geloovenden voornamen prins en zijn vreemde medgezellen, of ons, eenvoudige hoe wel fatsoenlijke lieden Gij hebt gezegd dat ik hier alleen nog iets kan uitrichten oom zeg mij, op welke wijzeen ik wil alles doenom den korporaal te redden.'' De koopman knikte toestemmend met het hoofd echter met een tamelijk verlegen gezicht. „Dat gij bereid waart, om te helpen, Frida, wist ik reeds," zei Je hij langzaam. „Doch hoe gij dat zult doen, is mij zelf nog niet recht duidelijk." „Wij hebben eenen machtigen bondgenoot noodig," zeide het jonge meisje nadenkend. „De prins van Nassau is zulk een voornaam heerdat wij beiden alleen niets tegen hem kunnen uitrichten. Doch me vrouw von Vosz kent mij, omdat ik dikwijls vóórhaar gewerkt heb zij is zeer bevriend met het hofhare Majesteit de Koningin is haar zeer genegen en prinses Hendrik verkeert met haar als met eene vriendin. Zij moet ons helpenin het ergste geval weet zij ons toch zeker te raden. Ga mee oom gij kunt mij tot aan het huis van mevrouw von Vosz vergezellen en wilt gij niet zelf medegaan wacht dan voor de deur, dan hoort gij het eerst wat ik heb gedaan gekregen." De schoone Frida stond op en sloeg een doek om de schouders, en Weidling greep met jeugdige leven digheid naar zijn steek en den zwaren bamboezen stok. „Gij hebt het juiste middel gevonden kind zeide hij bijna op teederen toon. „Wanneer mevrouw von Vosz korporaal Muller niet vrijmaakt, dan kan nie mand het. En vrij moet hjj worden of er bestaat geen gerechtigheid meer op aarde. Kom kind ik zal je vergezellen." Op het middaguur waarop de koopman Weidling en de schoone Frida de „Ster van Venetie" verlieten placht prinses Hendrik dagelijks mevrouw van Vosz te bezoeken. De „schoone fee" liet hare hermelijnen man- over, omdat hij de egyptische staatkunde der regee ring niet kon goedkeuren. Na de stemming over de motie-Northcote nam hij ontslag, om zich op nieuw aan zijne kiezers voor te stellen, die den liberaal van 1880 thans als conservatief afvaardigden. Gebroeders Parker oude en zeer bekend j procureurs te Londen, zijn gevlucht, nalatende een belangrijk tekort. Verscheidene personen lijden belangrijke verliezen. Hoogerhuis. De minister van buitenlandsche zaken deelde den 6 mede dat hij een telegram ont vangen had waarin gemeld werd dat ongeveer 1000 opstandelingen die van El-Obeïd naar Khartoem ge zonden warenvolkomen verslagen waren door de stammen, die op de hand van generaal Gordon waren. Minister Hartington verklaarde den 6dat generaal Graham en admiraal Hewitt gemachtigd waren tegen Osman Digma op te rukken zoo zij het noodig acht ten. De stellingen aan het kustland der Boode zee moesten door Engeland beschermd en verzekerd worden tegen de bedreigingen der stammen. Was dit doel bereikt, dan zou een klein garnizoen in Soeakim vol doende zijn. Lagerhuis. Den 3 stelde de heer Balfour voor, te verklaren dat de schadelijke gevolgen van een te dicht op elkander wonen niet alleen door gezondheids maatregelen weggenomen konden worden en dat daarom het verstrekken van voorschotten van staatswege voor de verbetering van de arbeiderswoningen gemakkelijker moest worden gemaakt. Dit gaf den minister Dilke die persoonlijk in onderscheidene wijken van Londen een onderzoek naar de woningen der lagere klassen in stelde aanleiding om op nieuw nadrukkelijk te doen uitkomen dat verandering of hervorming van het ge meentebestuur van Londen volstrekt noodig was. Daar lag de wortel van het kwaad, dat door maatregelen als diewelke de heer Balfour wenschteniet te genezen was. Dat onder gelijke omstandigheden de toestand in sommige deelen van Londen zooveel erger was dan in anderewas grootendeels toe te schrijven aan het feitdat het toezicht in de eene wijk zooveel beter was dan in de andere. Hier en daar hield eene meerderheid die belang had bij bestendiging van den verkeerden toestandveranderingen en goede maatre gelen tegen. Er werd geen besluit genomen. FBANKBIJK. Den 3 zijn te Parijs de nieuwe ge bouwen van het bekende modemagazijn de „Printemps", den 9 Maart 1881 afgebrand ingewijd. Zij beslaan eene oppervlakte van bijna 3400 el. Dagelijks worden daar 2000 a 3000 brieven ontvangen die beantwoord worden in de taal waarin zij geschreven zijn. Het gebouw wordt van onder tot boven electrisch verlicht. De 120 bedienden worden er gekleed gevoed en ge huisvest. Er is een geneesheer voor het personeel. De mannen boven 20 jaren mogen zoo zij willen, op zich zelf wonende vrouwen alleen bij familiën die voor haar gedrag instaan. Ieder bediende heeft recht op een aandeel in ue zaak waarvoor 3 jaar lang f 5, 's maands moet worden betaald. Huis van Afgevaardigden. Den 6 hield de heer Girard zijne interpellatie over de werksta king der mijnwerkers te Anzin. Minister Baynal ant woordde dat eene tusschenkomsb- van den staat ten behoeve van de werklieden ondoenlijk was. Hij trad in een ontwikkeling van de bepalingen der wet en betoogdedat de Staat alleen het recht had aan tel en hare vorsten kroon te huiswanneer zij slechts van eene hofdame vergezeld het bescheiden huis van de vrouw van den president van Maagdenburg betrad, om daar wat te praten hare vriendin voortelezen of zich met de kinderen van deze bezig te houden vóór alles echter te vergetendat zij prinses was. Ue hoogge plaatste vrouw behoefde niet bezorgd te zijn dat haar deze minachting der etiquette aan het hof kwalijk zou worden genomen, want reeds toenmaals nam de later als opperhofdame der onvergetelijke Koningin Louise zoo beroemd geworden vrouw eene geheel bijzondere plaats aan het pruisische hof in, welke zij voornamelijk te danken had aan de moedige wijze waarop zij eens het huwelijksaanzoek van den schoonen vurigen geestvollennu gestorven prins Augustusden vader van den jongen, zestienjarigen prins van Pruisen, had wederstaan. Ook heden bevond zich de prinses in het boudoir van hare vriendin, terwijl hare hofdame, gravin Langedie in desedert de aankomst van den ka pitein van Werkenthinverloopen weken op eene merkwaardige wijze veranderd waszich in het naaste vertrek met den kapitein van het Dernburgsche regi ment onderhield. Het was stil in het kleine kabinet waarin de beide dames zaten de blanke vingers van mevrouw von Vosz waren ijverig in de weer. De prin ses had het nieuwste treurspel van Voltaire, „Zaïre," aan hare vriendin voorgelezen doch het boek was aan hare hand ontgleden en lag in hare schóót. Mevrouw von Vosz zag vragend van haren arbeid op, toen de prinses tegen hare gewoonte, nog altijd zweeg en geen enkele opmerking over het gelezene maakte. „Heeft het treurspel van Voltaire Uwe Hoogheid zoo aangegrepen", vroeg zij met eenen schalkschen lach „of is het de gedachte aan geluk en ongeluk dat zich in iedere liefdesgeschiedenis afwisselend open baart zelfs wanneer deze niet zoo treurig eindigt, die mijne vriendin zoo nadenkend maakt De prinses zuchtte en eene vluchtige blos verleende aan haar schoon gelaat eene onbeschrijfelijke bekoorlijkheid. „Wij kunnen beiden niet op veel geluk in onze liefde roemen", zeide zij nadenkend. „Gij verbondt u aan eenen man dien gij niet lief had om in het huwelijk bescherming te zoeken tegen de macht eener liefde waaraan gij geen gehoor mocht geven ik werd aan een prins verbonden dien ik niet kendeen zelfs nog vóór ik de ware liefde had leeren kennen." „En nu hebt gij die leeren kennen vroeg me vrouw von Vosz zacht, met de vertrouwelijkheid eener vriendin. „Nu bemint gij een prins, vorstin, dieniet uw echtgenooot is Weder verspreidde zich een gloeiend rood over het de betrokken maatschappij de verleende concessie te ontnemen welke maatregel echter door de tegenwoor dige omstandigheden niet gerechtvaardigd zou zijn. Hij toonde verder aan dat de maatschappij te Anzin on der den gelijktijdigen druk verkeerde van winstvermin dering en loonsverhooging terwijl haar voortbrengings- vermogen minder was dan die van andere mijnen in Frankrijk en het buitenland. Met 395 tegen 139 stemmen werd de eenvoudige orde van den dag, waar mede de regeering verklaard had zich te vereenigen aangenomen. De interpellatie over Madagascar van den heer La- nessan werd op verzoek van den minister-president 14 dagen uitgesteld. ITALIË. De minister van oorlog heeft bij de Kamer wetsontwerpen ingediend tot wijziging der legerher- vorming en van de regeling der buitengewone militiaie diensten. Op verzoek van den minister zijn die ont werpen spoedeischend verklaard en naar één enkele commissie verwezen. TfJBKIJE. De Porte heeft besloten, Photiades-bey weder tot gouverneur van Kreta te benoemen. STATEN-GENEBAAL. Tweede Kamer. Na de aanneming van het amendement-van Heecke- ren, strekkende om uit artikel 1 van het wetsontwerp tot bevordering van de verdeeling der markegronden te laten vervallen den daarbij gevoegden staat verzocht de minister van binnenl. zaken, de beraadslaging te schor- seq opdat de regeering zich eene nadere overweging wilde voorbehouden of de wet moest worden inge trokken. De heer van der Loeff herinnerdedat de minister den vorigen dag verklaard had dat de wet uitgevoerd zou kunnen worden met of zonder den staat en hij begreep dus niethoe de minister verlof kon vragen om de intrekking te overwegen. Yoor de intrekking dier uitmuntende wet was naar zijne overtuiging geen reden. De heer van der Kaay sloot zich daarbij aan. De Y oorzitter zeidedat daar de regeeriug schorsing verlangdehet ontwerp geen punt van be raadslaging meer uitmaakte. Hij stelde aan de orde het wetsontwerp tot regeling van het staatstoezicht op de krankzinnigen. Op voorstel van den beer L o h m a n werd echter besloten daartoe Diet over te gaan, maar eerst de 8 naturalisatiewetten te behandelen. Deze werden allen aangenomen. Den 7 werd genoemde wet tot regeling van het staatstoezicht op krankzinnigen in behandeling genomen. Algemeene beraadslaging werd niet gehouden. 34 Ar tikelen werden met geringe wijziging goedgekeurd. Art. 1 draagt het staatstoezicht op aan geneeskundige en rechterlijke ambtenaren en aan de burgemeesters. Het door de commissie van rapporteurs voorgestelde artikel 11, bepalendedat de provincie met de zorg voor een voldoend getal gestichten belast is voor zoo ver in de behoefte niet reeds voldoende voor zien is door bijzondere instellingen, werd met algemeene stemmen aangenomen evenals de in verband daarmede voorgedragen bepaling in art. 10dat er één Bijks gesticht zal zijn. Den 10 voortzetting der behandeling. Vervolg der berichten in het tweede blad. gelaat der prinsesdoch het was geen blos van ver ontwaardiging over de stoutheid harer vriendin want zij vatte tegelijkertijd hare hand. „Gij spreekt van den prins van Nassau", lieve, zeide zij oprecht. „Ik moet bekennen dat ik eens liefde voor hem gevoeldedat ik in hem het ideaal van eenen man meende gevonden te hebben schoon, dapper geestig en verstandig. Ik heb mij laten mis leiden lieve en wanneer ik al iets treuriger gestemd ben dan vroeger dan is het alleen omdat er geen mannen zijn zooals de dichters ze schilderen en omdat ons verlangen naar liefde slechts een te vergeefs na gejaagde hersenschim is. „O spreek zoo nietprinses" antwoordde mevrouw von Vosz met vuur, terwijl zij tegelijkertijd een kus op de hand van bare vorstelijke vriendin drukte. „Mogen wij de liefde verachten omdat wij zelf niet gelukkig door haar geworden zijn? Wanneer Uwe Koninklijke Hoogheid in den prins van Nassau niet meer haar ideaal zietdan verheug ik mij daar op recht over, omdat ik bij zijne schitterende uiterlijke hoedanigheden nooit zijne zwakheid van karakter over het hoofd heb gezien en omdat gehuwde vrouwen plich ten hebben te vervullen die met eene grenzelooze dichterlijke liefde niet in volkomen harmonie kunnen_zijn. Ik verheug er mij over, omdat ik weetdat het groot moedig en warmkloppend hart Uwer Hoogheid het ideale geloof aan de edele macht der liefde in werkelijkheid geen oogenblik verliezen kan, al moet het dan ook zeif van die liefde afstand doen. Luister eens naar het fluisteren van kapitein van Werkenthin en onze kleine gravin Langewier liefde gij zoo grootmoedig in bescherming neemttwijfelt gij er aandat deze liefde machtig genoeg zou zijn om aan hun beiden eene scheiding en dat is voor de liefde het zwaarste offer mogelijk te maken Een traan blonk in de oogen der prinses. „Waarlijklieve vriendin gij behoeft mij niet op vreemden te wijzen. Zoools ik u voor mij zie zijt gij voor mij een bewijsdat er eene liefde bestaatgroot en machtigeen gevoel dat boven alles verheven is wat het menschelijke gemoed in beweging brengt. Gij hebt geweigerd ofschoon u door hem die u liefhad, een schitterende toekomst werd aangeboden, omdat gij weigeren moest, terwille van den geliefde zelf en al zijt gij ook niet gelukkig geworden door de liefde toch heeft deze u veredeld zoodat iederdie u nadertu vereeren moet. Maar wij worden ge stoord zoo is het leven misschien eene vraag naar eene of andere prozaïsche levensbehoeftedie de ge dachtewisseling over onze heiligste gevoelen at breekt. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2