In ■i -I ,fi m Btttneulanb. j verspreiden en hen, die God haten, vernietigen gelijk reeds geschied is. Gij toch weetdat groote legeraf- deelingen tegen hem gezonden zijn en dat God ze allen vernietigd heeft (Dan volgen eenige verzen uit den Koran). Gijdie de ware godsdienst slechts na den dood kenthaat God. Daarom zijn wij verzekerd, dat God den Profeet heeft gezonden om u te vernieti gen dat gij weten kunt. Bidt tot God en bekeert u. Tusschen ons kan geene gemeenschap bestaan dan met het zwaard. De Profeet is gekomen om u te dooden en u te vernietigen tenzij gij tot den Islam overgaat. Het zwaard van den Profeet zal u vervolgen, waarheen gij u wenden moogtwij zullen u niet met rust laten tenzij gij Muzelmannen wordt en naar de voorschriften van den Grooten Profeet en de wetten van God gaat luisteren. Hij beveelt aan hen die in hem gelooven den strijd te aanvaarden en belooft dat zij die Hem hatenvernietigd zullen worden. Weet daarom dat wij niet met u willen onderhan delen. Er is tusschen ons geene gemeenschap moge lijk dan met het zwaard opdat niet één uwer op de aarde achterblijve. Deze brief zou door de sheiks van 21 stammen on derteekend zijn. Volgens bericht uit Soeakim van den 11, des avonds 8 uren was het geweervuur uit de door Baker-pacha opgeworpen verschansing, Zureba genaamd, die door 2 regimenten bezet wasreeds begonnen. Alle troepen waren plotseling naar die verschansing opge rukt. Ook de goneraals Graham en Stewart met den staf waren insgelijks daarheen vertrokken. Te Soeakim was een garnizoen achter gelatenbestaande uit 80 artilleristen 050 mariniers en 600 egyptische soldaten. Volgens de laatste berichten had Osman-Digma 8000 man onder zijne bevelen. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. De heer Vintgens bestrijdt het bij het 2e wetsont werp ter voorbereiding van het nieuwe wetboek van straf recht gedane voorstel, om, nu opgeheven is het onderscheid tusschen misdaad en wanbedrijf en de maatstaf van de bevoegdheid tusschen Hof en Rechtbank verdwenen is, alle misdrijven, waarvoor geen andere rechter is aan gewezen aan de rechtbanken ter berechting op te dra gen met hooger beroep bij de gerechtshoven. Volgens hem wil men in eersten aanleg een onvoldoend onder zoek invoeren en dit goed maken door een onvoldoend hooger beroep. De heer A. M a c k a y bestreed mede het ontwerp hij meende dat aanneming daarvan de invoering van het strafwetboek zou verschuiven. De minister grondt gelijke berechting van strafzaken op de afschaffing van het onderscheid tusschen correc- tioneele en crimineele zaken een onderscheid dat nooit door het volk gemaakt werd en alleen in de ver beelding van de rechtsgeleerden bestaat. De hoofdvraag is, hoe recht zal worden gesproken en die vraag grijpt diep in het maatschappelijk leven. Wil men de wet op de rechterlijke organisatie herzien, men herzie haar in zijn geheel. Hooger beroep in strafzaken voor alle zaken is in ieder geval achteruitgang; het is nooit een teoken van goede rechtspleging, maar altijd een middel tot verbetering voor een veronderstelde slechte rechtspleging. Bij de artikelen zal hij zijn gevoelen nader uiteenzetten. De heer Gratsma bestrijdt de meening, dat de wet de invoering van het strafwetboek zou vertragen, als mede het gevoel van den heer Wintgens, dat het hoo ger beroep zooals het thans is voorgesteldniet in den geest van den tijd is. Hij juicht het stelsel van het ontwerp op dit punt juist zeer toe. De behoefte aan hooger beroep is zeer groot. Is het redelijk, als men geen jury heeft en tevens hooger beroep in kleine zaken toelaathooger beroep in groote zaken achterwege te laten F Nu bij het nieuwe wetboek van strafrecht de eenheid van misdrijven aangenomen is kan men niet weuschen, de verschillende wijze van behandeling van misdrijven te behouden. Het volk kent wel degelijk het onderscheid tusschen de gevangenis te Hoorn en te Leeuwarden. Hij blijft het dwaas noemen, dat groote zaken geen hooger beroep hebben te dien aanzien is dit ontwerp eene groote verbetering. Aanneming van het regeeringsontwerp is bepaald van belang. De heer Kist verheugt zich dat dit ontwerp is ingediend waardoor een belangrijke stap tot invoering van bet ga weder naar den graaf terug, ik heb immers reeds zoo dikwijls alleen huis moeten houden, als mijn vader op reis wasdus zal het mij nu ook niet te zwaar worden." „Doch hoe komen wij te weten wat eigenlijk graaf Ealconi en zijne vrienden in hun schild voeren F" vroeg de koopman. „Men zal ons niet zoo spoedig gelooven", antwoordde korporaal Muller. „Er zijn in den laatsten tijd zoo vole geruchten omtrent opstanden onder de gevangenen in omloop geweestdie naderhand onwaar bleken te zijn, dat men ook onze mededeelingen voor praatjes zal houden te meer daar de prins van Nassau en graaf Ealconi zeer gezien zijn bij het hof en men niet alleen niets slechts van hen denken wil doch ook schromen zal om hen met eene beschuldiging en onderzoek las tig te vallen. Ik ga naar den kapitein von Werken- thin hij weetdat ik geen kwaadspreker ben hij zal mij dus bedaard aanhooren. Dan kan hij met den ves tingcommandant er over spreken of zelf maatregelen ne men wij hebben onze plicht tenminste gedaan en moeten afwachten, of men ons geloof zal schenken, daar wij alle stellige bewijzen missen." De koopman en Erida moesten den korporaal gelijk geven. Spoedig maakte het jonge meisje zich gereed om naar het verdachte huis terug te keeren terwijl de korporaal zich dadelijk naar den kapitein begaf. Dezen kwamen de mededeelingen van den korporaal zoo verrassend voor, dat hij in het begin zeer geneigd was om ze voor verdicht te houden. Maar hij wist te goed dat de korporaal niet de man wasom ang stige vermoedens te hebben en die tot schrikverwekkende strafwetboek wordt gedaan. Hij meent, dat die invoering zelfs met 1 Januari a. s. kan geschieden, indien (waar°- toe sommige leden een voorstel zullen doen) een speci ale commissie werd benoemd tot onderzoek van alle ontwerpen, noodig voor de invoering in het bijzonder van strafvorderingde invoeringswet en de novelle. Indien het paaschreces daartoe werd besteed, dan zou in Juni de Kamer reeds de ontwerpen kunnen behan delen. Hij vraagt den minister, welken dag hij voor de invoering aanneemt en wanneer de invoeringswet en de novelle zullen ingediend worden F Zal dat zóó spoe dig zijn dat ze nog voor het paaschreces kunnen on derzocht of in handen eener commissie gesteld worden F Daarna werd de beraadslaging verdaagd tot den 12 's namiddags 1 uurna afloop van het sectieonderzoek van de klassenbelastingdat op den 11 bepaald was. De minister van justitie deelde den 12 mede' dat hij zich sedert zijn optreden steeds bezig gehouden had met het gereed maken der ontwerpen noodig voor de invoering van het strafwetboekdie allen thans zijn departement hebben verlaten terwijl de invoeringswet bij de verschillende departementen in behandeling is. Bij goedkeuring van het ontwerp op de rechterlijke organisatie en bij behandeling der overige wetten nog in dit jaar, kan het nieuwe wetboek op 1 Januari 1885 in werking treden. Hij stelt hiervan de aanne ming van het thans in behandeling zijnde ontwerp afhankelijk. Hij verdedigt tegenover den heer Wint gens bet hooger beroep in strafzaken als waarborg voor goed recht en verzekertdat van ;faem geene dan gebiedend noodzakelijke veranderingen van de strafvor dering te wachten zijn wijzigingen die niet moeten strekkenom de invoering van het strafwetboek te verschuiven of onmogelijk te maken. Hij brengt hulde aan den moed en de volharding van dien afgevaardig de, wiens beginsel reeds meermalen door de meerder heid in de Kamer afgekeurd is. Hij zet de redenen uiteenwaarom hij met de oude rechtspleging wenscht te breken en meent dat het beroep op het buitenland niet opgaatomdat daar de jury bestaat. De tegen woordige rechtspleging voor het hof is te omslachtig voor geringe zaken vereenvoudiging en bespoediging zijn zeer gewenscht. Hij herinnert aan de krachtige verdediging van het hooger beroep door wijlen minister Godefroi. Als een nadeelig gevolg der tegenwoordige regeling vestigt hij de aandacht op de toeneming der pre ventieve hechtenis, die zich vooral uitbreidde na de inkrimping van het aantal hoven. De heer Lobman bespreekt de vraag of het voor- stel vooruitgang, dan wel achteruitgang is. Hij herin nertdat de Kamer 2 malen het thans voorgestelde beginsel aangenomen heeft, eens met 9 en eens met 7 stemmen meerderheid, en acht daarom bedaarde overweging daarvan niet van belang ontbloot. In het afgetrokkene is hij beslist tegenstander van het hooger beroep in zaken in de juristenvergadering zou hij met de tegenstanders in het afgetrokkene gestemd hebben, maar als lid der Kamer met minister Modderman an ders omdat het hooger beroep niet gemist kan worden, zooals de rechtbanken in eersten aanleg thans zijn samen gesteld. Hij wenscht zoodanige berechting welke met de meeste waarborgen omgeven is. In het afgetrokkene is verreweg het best, dat eene straf zaak slechts eenmaal behandeld wordt. Op dit oogenblik hebben wij een uitnemende procedure en dit toont hij breedvoerig aanook door de ondervinding opgedaan als raadsheer in een gerechtshof. Naar zijne meening heeft de heer W intgens den weg gewezen tot eene verbeterde instructie. Men zoeke niet de verbetering der procedure, door hetgeen één is in tweeën té snij den. Hij raadt den minister aan het strafwetboek in te voeren om zich daarna te wijden aan eene verbe tering der strafvordering met twee wijzen van proce- deeren. De heeren van Blom en Beelaerts van Blokland verdedigen het voorstel en achten het thans het juiste oogenblik, om die verandering in te voe ren. Ook de heer Kist, die op prijs stelt 's ministers ijver om de invoering van het strafwetboek te bespoedi gen doch betreurt, dat hij geene bepaalde toezeggin gen heeft gedaan, althans niet van een vroeger tijdstip, is zeer ingenomen met het voorstel. Hij wijst er o. a. op, dat te Rotterdam en Amsterdam voor de rechtbanken in de laatste jaren zaken behandeld zijn die wat be langrijkheid betreftop ééne lijn staan met voor de Hoven aangebrachte gedingen. spookgestalten te vergrooten. Bovendien had hij zelf noch den stiizwijgenden avontuurlijken graaf Ealconi noch den lichtzinnigen prins van Nassau ooit recht vertrouwd, zoodat eindelijk het verhaal van den korpo raal omtrent de zonderlinge nachtelijke beweging in het huis in de Waterstaat, de verdachte balen welke costumes moesten bevatten het verdwijnen van den waard zoo overtuigend op hem werkten dat hij be sloot den kommandant der vesting op te zoeken en dezen voor te stellen een onderzoek in het bedoelde huis in te stellen. t Deze vatte de zaak echter anders op. Hij zag daarin niets dan een van de vele geruchten die af en toe een opstand ouder de gevangenen aankondigden in dit geval in het leven geroepenomdat de woning van graaf Ealconi het vereenigingspunt was van een groot aantal hooggeplaatste vreemde officieren die daar de toebereidselen maakten voor eene onschuldige verras- sing, hij verklaarde, dat hij onmogelijk op grond van zulk een gerucht zich de ongenade der vorstelijke dames op den hals kon halen door den graaf openlijk van zoo iets te verdenken en hij werd zelfs toornig toen hij hoorde dat de kapitein deze berichten van den kor poraal Muller had ontvangen daar hij toen meende, dat het dezen slechts te doen wasom den prins van Nassaudie hem zoo grootmoedig had behandeld in ongelegenheid te brengen. Hoe overtuigend de kommandant gesproken had het eenmaal opgewekte wantrouwen wilde den kapitein von Werkenthin niet meer verlaten. Velerlei dingen, die hij in de laatste weken bij de vreemde officieren aan het hof had opgemerkteen zonderlinge onrust in Den 13 's namiddags een uur is de behandeling voortgezet. Verschillende onderwerpen werden nog aan de orde gesteld waaronder het voorstel Rutgers en de verschil lende onteigeningsontwerpen voor het Merwedekanaal en het voorstel Buma betrekkelijk de droogmaking der Zuiderzee. Tot rapporteurs van het wetsontwerp tot heffing eener klassenbelasting zijn benoemd de beeren Schim"- melpenninck RuysDijkmeester van der Loeft en Blussé. TJit het verslag van het sectie-onderzoek van de wijzi ging der drankwet blijktdat de groote meerderheid dat ontwerp met weinig ingenomenheid ontvangen heeft. Over de werking en de gebreken dier wet werd een uitvoerige gedachtenwisseling gehouden. De com missie van rapporteurs is wegens de zeer algemeens af keuring van dat ontwerp in de afdeelingen en we gens den korten tijd die er nog over blijft, om vóór 1 Mei a.s. andere bepalingen in het leven te roepen, met de regeering in overleg getreden omtrent de wijze, waarop aan de in en buiten de Kamer geopperde bezwaren wellicht zou kunnen worden te gemoet ge komen. In eene den 11 met de ministers van bin- nenlandsche zaken en Justitie gehouden bespreking is men tot het besluit gekomen, dat het in den tegen- woordigen stand der zaak het meest geraden was, den termijn in het laatste lid van art. 28 gesteld met een tweetal jaren te verlengen om intusschen te trach ten aan de vele bezwarenwelke aan de uitvoering en toepassing der wet in den weg staan te gemoet te komen en haar zoodoende beter aan haar doel te doen beantwoorden, waartoe de ministers zich genegen betoonden. Zij verklaarden zich bereid, eene nota van wijzigingen in dien geest bij de Kamer in te dienen, waarbij met behoud van art. I. van het ontwerp en wijziging van art. IIzoodat daaruit de koek- banket en suikerbakkers wegvallen, een nieuw artikel III wordt opgenomen waarin de termijn van art. 28 met 2 jaren wordt verlengd. Met de mededeeling van het bovenstaande achten de rapporteurs de openbare beraadslaging over dit wetsontwerp genoegzaam voor bereid. De kleeren van de vrouw van een hoofdonder wijzer te Schiedam vatten den 8 vuur bij het strijken. Aan de gevolgen der daardoor bekomen brandwonden overleed zij eenige uren later. In een logement in de Boompjes te Rotterdam heeft zich een logeergast met een pistoolschot van het leven beroofd. Sedert den 8 des avonds was hij niet uit zijne kamer geweest, en daar de deur der kamer op het nachtslot was gedaan werd den 10 de deur door een smid geopend. Men vond toen het lijk in bebloeden toestand op bed liggen. Op de kamer werden gevon den visitekaartjes waarop gedrukt „M. "W. Shapira bookseller and antiquarian Agent of the British Mu seum" en ter zijde: „Jerusalem". De politie te Rot terdam verzocht dadelijk inlichtingen omtrent de iden titeit van dit lijk. Het is later geblekendat hij de Jerusalem8cbe oudheidkundige was die zich door de beweerde vondst van het zoogenaamde Sinaïtisch hand schrift zoo berucht maakte. Hij had voor eenigen tijd eerst te Amsterdam daarna te Bloemendaalvervol gens eenige maanden te Rotterdam vertoefd. Bij de lijkschouwing is gebleken dat hij zich een kogel door het hoofd had gejaagd. Zijn kofier was geheel gevuld met papieren in het engelsch hebreeuwsch enz vlug schriften en brieven. Uit een kort voor zijnen dood geschreven brief bleek duidelijk dat zijn zielstoestand te wenschen overliet. Pogingen van eenige leden van den sociaal-de- mokratischen bond om den 9 op een uitgeschreven vergadering te Utrecht een afdeeling in het leven te roepen zijn mislukt. De boekhouder S., van de firma Crans commis sionairs en agent van stoombootmaatschappijen was in 1875 aangesteld op f 300 belooning, welke som door zijn vlijt en ijver spoedig verhoogd was tot 1400. Voor eenigen tijd toen hij f 14000 op onrechtmatige wijze uit de kas van den patroon gestolen had was de zaak uit medelijden met zijn gezin geschikt. Jaarlijks zou ter aflossing der schuld 700 van zijne jaarwedde in gehouden wordenterwijl twee polissen van levens verzekering ieder groot f 5000, gesloten waren. In het begin dezes jaars werden weder nieuwe ontvreem- MM—— hun geheele wezen allerlei geheime teekens die zij onderling wisselden gezegden die hem vroeger on- begrijpelijk waren en die hij nu meende te kunnen verklaren, kwamen hem weder te binnen en wakker den zijn wantrouwen aan. "Wel is waar, meende hij slechtsdat de saamgezworenen alleen van plan waren, om zich het feest, dat aller opmerkzaamheid zou aflei den ten nutte te makenen ondanks hun gegeven eerewoord de vesting te verlaten en te vluchten. Doch ook dit plan te verhinderen moest hij als zijn plicht beschouwen al wilde de kommandant der vesting dan ook niets van eenige maatregel weten. Lang brak de kapitein zich te vergeefs het hoofd om een middel te vinden ten einde de plannen van graaf Ealconi want hij twijfelde er geen oogen blik meer aan of deze koene, voor niets terugdeinzende avonturier, was de ziel van de geheele onderneming te verijdelen. Eerst dacht hij er aan om aan prinses Hendrik zijne verdenking mede te deelendoch hij verwierp dit plan weder dadelijk, omdat zijn mannelijke trots er tegen opkwam, bij eene vrouw voor zulk eene zaak hulp te zoeken en ook omdat hij meende be merkt te hebbendat deze den prins van Nassau boven anderen voortrok. De officierendie tot het garnizoen behoorden, mocht hij niet in het vertrouwen nemenomdat hij ze hiermede tot insubordinatie zou verleid hebben zoodat hem dus niets anders overbleef dan het kleinenauwelijks vijftig man sterke regiment, dat onder zijn kommando stond en waarmede hij na den slag bij Liegnitz het transport gevangenen naar Maagdenburg gebracht had. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2