No. 33. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. ZONDAG Schoolwetsherziening. De Gevangenen van Maagdenburg. i 16 MAAKT. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. il :n Prijs der gewone Advertentiën n. FEUILLETON. r ALKIAARSCHE COURANT Deze Courant wordt DinsdAg-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COb- TEE ZOON. Bij de herziening der schoolwet in 1878 werd be paald dat van de kosten van het openbaar lager on derwijs dertig ten honderd door het Eijk aan de ge meenten aal worden vergoed. Terwijl tot nog toe alleen aan die gemeentendie door de uitgaven voor het onderwijs te zwaar werden gedruktstaatshulp werd verleend werd toen een nieuw beginsel in de wet op genomen waardoor die uitgaven in alle gemeenten voor een deel ten laste van het Eijk werden gebracht on verschillig of de gemeente zelve geacht moet worden j ie zonder bezwaar te kunnen bestrijden, of wel de hulp van den staat niet te kunnen ontberen. Het openbaar onderwijsvroeger uitsluitend een voorwerp van de «org der gemeenten is toen gedeeltelijk een voorwerp van staatszorg geworden. De grootere uitgaven door de nieuwe wet gevorderd gaven daartoe aanleiding. Daarenboven bleef de verplichting van het Eijk om de arme gemeenten te hulp te komen, als even onvermij delijk els vroeger te recht gehandhaafd. De eischen der nieuwe wetof liever de voorschrit- ten, ter uitvoering van de wet gegeven, hebben vooral voor den scboolbouw groote uitgaven veroorzaakt. De daarvoor gegeven reglementen bleken ondoelmatig en zijn dan ook reeds herhaaldelijk gewijzigd en vereen voudigd. Onderzoekt men waarvoor de groote som men die op de staatsbegrooting werden uitgetrokken voor de voldoening van de bij de wet bepaalde 30 per cent van de kosten van het lager onderwijs aan de gemeenten werden gebruiktdan ontdekt men dat de scboolbouw daarvan een groot gedeelte eischte. De Regeering zoowel als de vier Kamerleden stellen thans voor daaraan een einde te maken en wel door te be palen dat alleen voor de jaarwedden der onderwijzers door het Eijk vergoeding zal worden gegeven ten be drage van veertig ten honderd. De uitgaven voor den scboolbouw en alle overige uitgaven voor het onder wijs behalve de jaarwedden der onderwijzers zouden alzoo geheel ten laste van de gemeenten komen. Dat de staatsbegrooting daardoor verlicht zou worden is zeker maar de uitgaven voor het onderwijs zouden er niet door verminderd de gemeenten meer bezwaard worden dan thans. Wel wordt niet zelden beweerd dat het rijkstoezicht op den sehoolbouw de kosten daarvan doet stijgen en de gemeenten al aanstonds goedkooper zullen bouwen wanneer zij van alle voor schriften vrij worden gesteld mits slechts voldoende aan de eisohen die het belang der gezondheid van de leerlingen en de geschiktheid van het gebouw voor het geven van onderwijs medebrengen doch dit kan zoo in het algemeen niet worden toegegeven. Tegen over voorbeelden van overdrijving van kosten door de eischen van het staatstoezicht veroorzaaktkunnen voorbeelden worden aangehaald van besparing van kos ten door de voorlichting van dat toezicht ten bate van de gemeenten verkregen. Al moge zelfs niet betwist kunnen wordendat de nadeelen tot nog toe de voor- deelen hebben overtroffen daar stcat tegenover dat wij leergeld hebben betaald en er alle grond bestaat om aan te nemen dat wij in den laatsten tijd op beteren weg zijn geraakt. De Eegeering wil dan ook de wet telijke voorschriften voor den bouw der openbare scholen behouden en de vruchten der thans verkregen ondervin ding niet prijs geven. Zij drukt in haar toelichting het ver trouwen uit„dat de laatstelijk bij Koninklijk Besluit van 4 Mei 1883 Staatsblad No. 41) in die voorschrif ten gebrachte wijzigingen eene aanzienlijke beperking van uitgaven zullen te weeg brengen en dat ook de ver lenging der in de vorige besluiten gestelde termijnen om trent bestaande gebouwen tot 1 Januari 1886 aan de ge meentebesturen tijdruimte geeft voor de werkzaamheden tot verbetering en inrichting der scholen." De vier Kamerleden willen daarentegen alle voorschriften om trent den bouw der openbare scholen doen vervallen. Men weet dat zij voor de bijzondere scholen reeds zijn afgeschaft. Werd alzoo één der beide voorstellen tot wet verhe ven geen verlichting maar alleen verplaatsing van lasten zou er het gevolg van zijn. Maar er zou daaren boven door de vergoeding van het Eijk niet langer uit te keeren voor sehoolbouw jegens vele gemeenten een groote onbillijkheid worden gepleegd. Tal van gemeenten hebben de bestaande openbare scholen reeds uitgebreid en ingericht overeenkomstig de thans be staande voorschriften en van daartoe besteede gelden 30 percent van het Eijk terugontvangen. Andere ge meenten zijn echter minder voortvarend geweestof hebben in dit opzicht belemmering en vertraging on dervonden, die haar tot nog toe belet hebben het werk ter hand te nemen of te voltooien. Nu heeft wel de Eegeering een bepaling iu haar om.werp opgenomen die de bestaande verplichting tot vergoeding van 30 percent door het Eijk handhaaft over de sommen op de gemeente-begrootingen voor het loopende jaar uit getrokken, mitB die begrootingen vóór 1 Februari 1884 door Gedeputeerde Staten zijn goedgekeurd of aan hen ter goedkeuring zijn aangeboden en ook de vier Kamer leden hebben in bun voorstel voor een dergelijke be paling gezorgdmaar het ligt voor de handdat die bepaling onvoldoende isom de onbillijkheid weg te nemen. In sommige gemeenten was reeds besloten, om nieuwe scholen te bouwen of de bestaande te verbete ren maar de daarvoor benoodigde gelden waren niet op de begrooting gebracht omdat het bouwplan nog niet was vastgesteld en de bestekken nog niet waren goedgekeurd. Goedkeuring van de bestekken voor sehool bouw door het schooltoezicht is een eisch der wet en de Eegeering zelve heeft reeds in 1880 in een aan- 15) HISTOEISCHE NOVELLE. Nadat de kapitein vergezeld van den korporaal den volgenden avond het huis in de Waterstraat nauwkeu rig bad opgenomen en zich zooveel mogelijk met de plaatselijke gesteldheid vertrouwd had gemaaktstond zijn plan vastom de onderneming van graaf Fal- coni zoo mogelijk te verijdelen. Hij moest zijne toe bereidselen zoo in het geheim nemen dat hij indien de vreemde officieren werkelijk eene verrassing voor het bal van prinses Hendrik voorbereidden zich zelf niet kompromitteerde en door den kommandant der vesting niet wegens zijne eigenmachtige handelwijze ter verantwoording kon geroepen worden. Daarom besloot hij zijnen soldaten eerst in het laatste oogenblik de noodige bevelen te gevenzoodat er niet reeds te voren geruchten door hen onder het publiek konden worden verspreid. Niemand der saamgezworenen dacht er aandat hunne onderneming gevaar liep verraden te worden. De Bchoone Frida deed met het onverschilligste gezicht ter wereld hare bezigheden, zoodat zelfs het scherpziend oog van graaf Falconi misleid werd en zij dezen deed gelooven dat zij de afwezigheid van haren stiefvader waaromtrent de graaf geen oogenblik in twijfel kon zijn, daar Tommaso zoowel het gelukken als het mislukken van het plan moest vreezen, werkelijk slechts toeschreef aan eene noodzakelijke reis voor zaken, waarvan hij binnen weinige dagen zou terugkeeren. De graaf had uit geloof waardige berichten vernomen, dat de vereenigde legers der Pruisen en Oostenrijkers stellig niet later dan in de eerste dagen van October te Berlijn zouden aankomen, de weg er heen was vrij en geen macht scheen meer in staatom de pruisische hoofdstad tegen de vijanden te beschermen, de saamgezworenen konden er dus met zekerheid op rekenenhoe groot en hoe gering ook de gevolgen van hun waagstuk zouden zijn bij de met honderdduizenden tegen Berlijn oprukkende russische en oostenrijksche legers bescherming te zullen vinden. De avond van den 27 September was aangebroken. Ondanks het koude stormachtige weder waren destra- ten van Maagdenburg levendiger dan gewoonlijk, want eene groote menigte was op de been om zooveel mo gelijk te zien van het feest, dat prinses Hendrik gaf, en zich te verlustigen in het zien van de hofkoetsen, de toiletten der dames en de door de officieren ten toon gespreide pracht. Vooral in de Waterstraat vóór het huis van Luigi Tommaso verdrong zich het volk, om de fakkeloptocht der gevangen officieren te zien hetgeen kapitein van Werkenthin die zich verkleed onder het volk bevond, weder deed twijfelen, of hij het wel bij het rechte einde had want de gevangen officieren konden toch onmogelijk meenendat zij onder zulke omstandigheden onbemerkt de vestingpoort zouden be reiken. Een deel van het onder zijn bevel staande regiment had de kapitein in de onmiddelijke nabijheid van de „Ster van Yenetie" in een donkeren hoek der onregelmatig gebouwde straat doen post vatten, terwijl een ander gedeelte, de uniformen door een boerenkiel bedekt zich evenals de kapitein onder de menigte bevond gereed, om zich op het eerste teeken bij hem te voegen. Korporaal Muller had verzocht in het huis zelf te mogen blijvenom ieder oogenblik tot bescher ming der schoone Frida gereed te zijn, en de kapitein had den vertrouwbaren man deze post in het hoofd kwartier van de tegenstanders gaarne toevertrouwd. Eenige anderen waren in de nabijheid der verschillende poorten geposteerd, om de wacht, in geval de vreemde officieren inplaats van den weg, die naar het huis van prinses Hendrik leidde, eenen anderen zouden inslaan dadelijk te waarschuwen en te zorgen dat de poorten bijtijds gesloten werden. schrijving aan de gemeentebesturen haar verlangen uit gedrukt dat de kosten voor sehoolbouw niet op de gemeente-begrootingen worden gebrachtdan nadat op de bestekken de vereischte goedkeuring is verkregen. Men stelle zich nu een gemeente voor en zoo zijn er die besluiten tot sehoolbouw heeft genomen althans plannen daarvoor heeft gemaaktrekenende op eene vergoeding van 30 percent van de kostendie misschien reeds daarvoor een memoriepost op haar be grooting heeft uitgetrokken en met den districts-school- opziener over de bestekken onderhandelt, wellicht reeds zijne goedkeuring heeft ontvangenmaar de voor den bouw geraamde sommen nog niet op haar begrooting heeft kunnen uittrekkenen den 26sten Januari 1.1. werd verrast door de indiening van een wetsontwerp, waardoor haar uitzicht op de vergoeding der 30 percent, wordt bedreigd Zal zij niet met alle recht over schro melijke onbillijkheid kunnen klagen? Men zou deze onbillijkheid kunnen wegnemen door de bestaande vergoeding te verzekeren aan elk besluit tot sehoolbouw vóór 1 Februari 1884 genomen ook al kwam de begrooting der kosten nog niet tot stand; maar daarmede zijn de bezwaren niet opgeheven. Er zijn gemeenten, die met de verbouwing der bestaande schoollokalen nog niet zoo ver zijn gevorderden merkwaardig genoegde Eegeering zelve heeft bij het reeds vermelde Koninklijk Besluit van 4 Mei 1883 den termijn voor de verbetering en inrichting der be staande scholen verlengd tot 1 Januari 1886 om de gemeentebesturen voor dat werk meer tijd te geven en haar de vervulling harer taak alzoo gemakkelijker te maken. De gemeentebesturen waren alzoo bevoegd haar bouwplannen desverkiezende uit te stellen en daarbij met de financiën der gemeente te rade te gaan. Geenerlei verzuim kan haar worden ten laste gelegd, zij hebben eenvoudig gebruik gemaakt van de meerdere tijdruimte, haar op wettige wijze verleend. Gaat het nu aan vóór het verstrijken van dien termijn eens klaps op te houden met de verstrekking van de rijks bijdragen in de koeten waarop zij recht hadden te rekenen en die andere gemeenten voor hetzelfde doel hebben genoten Met recht kan in het algemeen de vraag worden gesteld of, na de vereenvoudiging van de wettelijke voorschriften voor den sehoolbouw eu de verkregen ondervinding op dit terrein de zeventig percent van de kosten, die toch altijd ten laste van de gemeenten blijftniet voldoende is om de vrees uit te sluiten voor overdreven spoed en weelde of overdaad bij het stichten of veranderen van schoolgebouwenmaar in elk geval zal wel aan de intrekking der rijksbijdragen voor dit doel niet kunnen worden gedacht, voordat de tot nog toe achtergebleven gemeenten in de gelegen heid zijn gesteld om de bestaande lokalen overeenkom stig de gestelde eischen in te richten. In elk geval is alzoo de voorgestelde maatregel, voor zoover den sehool bouw betreft, ontijdig. Graaf Falconi had intusschen zijne maatregelen niet minder voorzichtig genomen. De onderaardsche gang was van uit den kelder onder de binnenste vesting muur door tot onder de kasematten gegraven. De graaf zelf had zich in den afgeloopen nacht overtuigd, dat slechts eenige los liggende planken behoefden te worden verwijderd om den in de schans No. IK ge plaatste gevangenen door den gang een vrije aftocht te openen. Hij had hun zelf zijn plan blootgelegd, het uur der uitvoering bepaald en zij hadden hem vol geestdrift hunne hulp beloofd. Dit gedeelte der onder neming scheen onmogelijk te kunnen mislukken en graaf Falconi meende dus de verdere leiding er van gerust aan een ander te kunnen overlaten, terwijl hij besloot zelf de moeielijke taak op zich te nemen om het geheele hof in zijn macht te krijgen voordat dit nog van de ontvluchting der gevangenen bericht gekregen en zich in eene veilige schuilplaats terug getrokken had. De liedendie de graaf uitgekozen had om bij de onderneming te helpenwaren door den jarenlangen krijg geheel verwilderd en kenden slechts nog de mach tige aandriftde dorst naar roem en rijkdom. Toen zij twee aan twee onder Faleoni's commando uit „de Ster van Venetië" traden hel verlicht door de bran dende fakkelsom zich naar het huis van prinses Hen drik te begeven in welks zalen zich reeds de gasten verzameld hadden hoorde men van alle zijden zachte uitroepen van teleurstelling. De menigte had prach tige costumesmet goud geboorde kleederen, een fan tastische optocht verwacht en er vertoonden zich slechts ongeveer twintig mannenwier gezicht door maskers bedekt waren en wier stellig kostbare kleederen door langedonkere monnikspijen waren bedekt. De prins van Nassau die zich overigens niet bij den optocht doch reeds in het gezelschap aan het hof bevond had prinses Hendrik beloofd dat graaf Falconi voor eene verrassing zorgen zouen dit was hem inderdaad ook bij de kijklustige menigte gelukt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1