No. n.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
De (revangeiien van Maagdenburg
WOENSDAG
19 M A A li T.
Prijs der gewone Advertentiën
©Öiciëel (Scheelte.
Buitcnlanb.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers O 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
DE PATENTEN voor winkeliers c.s. alhieraangevraagd
in November, December en Januari j.l., benevens eenige sup
pletie patenten voor elders wonende, docb alhier handel drijvende
kooplieden enz,, kunnen ter gemeente-secretarie worden afge
haald van 19 Maart tot 3 April 1884.
BELGIE. Dezer dagen zijn de vragen openbaar
gemaakt, welke voor het tijdvak 1884 tot 1888 gebruikt
zullen worden bij het onderzoek waaraan zij die als
„bekwame personen" het kiesrecht begeeren voor de
Provinciale Staten en Gemeenteraden, zich moeten on
derwerpen. Daaronder komen voor 165 vragen van zede
lijken aard 175 over de rekenkunst en 175 over het
stelsel van maten en gewichten; 176 over de aardrijks
kunde141 over de geschiedenis van Belgie 67 over
de staatsregelingverder zijn ongeveer 100 opstellen
daaraan toegevoegd. De Indépendance is van gevoemn,
dat verscheidene vragen de perken van dat onderzoek
te buiten gaan, o.a.: „Welk verband bestaat er tusschen
de zedewet en God --Wat moet verstaan worden on
der de woorden „God spreekt in het geweten des men-
schen Met welke eigenschappen doet God zich aan
ons in de zedelijke wereld voor? Welke eeredienst
is uit het oogpunt der zedeleerde mensch aan God
verschuldigd? In welken zin zegt men, dat de
liefde Gods het beginsel van alle zedelijkheid is?" De
clericale bladen drijven den spot met deze vragen, die
den 15 in de Kamer aanleiding gaven tot eeae inter
pellatie. De heer Houzeau de Lehaie achtte verbetering
der vragen zeer noodzakelijk in het belang van het
onderzoek der kiezers zelf, van de liberale partij en van
de regeering. Wel honderd vragen konden weggelaten
worden, omdat zij met de grondwet slecht overeen kwa
men of min of meer spitsvondig waren. Sommige vra
gen gingen veel te hoog voor een jong mensch dat
met goed gevolg lager ouderwijs genoten had. En
wat de zedeleer betrof, moesten alleen die welke op
de praktische leer betrekking hadden, behouden blijven.
De minister van onderwijs zijne vragen verdedigende,
achtte bet wenschelijk, deze niet te eenvoudig te maken,
om het peil van het lager onderwijs niet te doen dalen,
waarvoor deze vragen noodzakelijk meer en meer tot
riehtsnoer zouden gaan dienen. Wat de zedeleer be
trof, stond het bij de regeering vast, dat de minister
geen inbreuk op de gewetensvrijheid mocht maken de
candidaten voor het examen mochtenwat haar be
trofvolslagen godloochenaars en personen, die aan
het toeval geloovenzijn zij werden slechts uitgenoo-
digd om zekere vragen te beantwoorden ten einde
daarmede het bewijs te kunnen geven, dat zij zich van
de daarbij aangevoerde onderwerpen rekenschap gege
ven en daarover nagedacht hadden, zonder dat de jury
over hunne persoonlijke gevoelens te oordeelen had.
Na den minister voerden nog de heeren Robert en
Janson het woord wier beschouwingen den minister
president Prère Orban noopten tot twee gewichtige
verklaringen vooreerst, dat het stel vragen juist open
baar was gemaaktopdat er verbeteringen in zouden
kunnen gebracht worden en in de tweede plaats dat
de regeering er zich aan gelegen liet liggen aan den
geest der wet getrouw te blijven. De beraadslaging
werd tot den 18 verdaagd.
Den 14 werd aan de Kamer een wetsontwerp
ingediendkrachtens hetwelk het stemrecht aan de
onderofficieren en soldaten ontnomen wordt gedu
rende den tijd dat zij in werkelijken dienst zijn en
waarbij bepaald wordt dat de geestelijken zullen stem
men in de plaats waar zij hun hoofdverblijf gevestigd
hadden voordat zij tot den geestelijken stand toetra
den. Tevens wordt voorgesteld de gemeentelijke en
provinciale verkiezingen te houden op Zondag.
DUITSCHLAND. In de den 15 te Berlijn gehou
den algemeene vergadering der liberale vereeniging is
met groote meerderheid de vereeniging met de fort-
schritts-partij waartoe door de hoofden besloten was
goedgekeurd. In eene den 16 gehouden vergadering
van 500 leden der fortschritts-partij werd gelijk besluit
genomen. De nieuwe partjj zal den naam voeren van
„duitsche vrijzinnige party."
R ij k s d a g. Den 14 heeft prins Bismarck bij de
beraadslaging over het wetsontwerp tot voorziening in
ongelukken, aan werklieden bij de uitoefening van hun
beroep overkomen gezegd dat de bonds-regeeringen
zich bij het samenstellen van dit ontwerp beperkingen
hadden getroostom het tot stand komen der wet
gemakkelijker te maken, en zelfs bereid waren hare be
palingen over nog meer soorten van werklieden uit te
strekken. De vertegenwoordiging zal aan de welwil
lende bedoelingen der regeering hare medewerking niet
willen weigeren. Verdeeldheid onder de partijen zou
de welwillende bedoeling van 's KMzers staatkunde en
de kracht des Rijks benadeelen. De regeering wil van
het standpunt des praktischen Christendoms, de armen
helpen en stelt zich eerlijk ten doelden vrede tus
schen werkgevers en werklieden te verzekeren. Zij
vestigt daarbij hare hoop op de medewerking van den
Rijksdag.
Beieren. De Kamer van afgevaardigden verwierp
met 101 tegen 38 stemmen het regeeringsvoorstel tot
verhooging der ambtenaarsbezoldigingen.
ENGELAND. Het met Portugal gesloten verdrag
betreflende de Congo ondervindt grooten tegenstand.
Lagerhuis. Den 15 stelde Labouchère als
motie voorte verklarendat de groote in Soedan
geleden verliezen niet door het belang der zaak
gerechtvaardigd waren. Minister Pitz Maurice ver
klaarde dat het overdreven was te zeggen dat ge
neraal Gordon in den uitersten nood verkeerde.
De aan generaal Graham gegeven bevelen veroorloof
den hem niet, naar Berber te gaan. Minister Dilke be
treurde hetdat Gladstone nog niet in de zitting te
genwoordig kon zijn. Voorloopig deelde hij mede, dat
het klimaat van Soeakim niet van dien aard was, om
er een groote legermacht langer bijeen te houden, dan
volstrekt noodig was. Deze bedenking was van over
wegenden aard bij de vaststelling van Graham's opera
tieplan. Wat den slavenhandel betrof, Gordon wenschte
dien af te schaffen in den Boven Congozijnde de
voornaamste streek waar hij gedreven wordt. Zoodra
men hier mede gereed was, zou Soedan ontruimd wor
den. De regeering zou haar best doeu om het land
te beheeren mocht de oppositie haar zulks beletten
dan zou zij een beroep doen op het land doch niet
uitsluitend met het oog op het egyptische vraagstuk.
De motie werd met 111 tegen 94 stemmen verwor
pen. De aanhangers van Parnell stemden met de min
derheid. Even vóór de stemming verklaarde minister
Hartington dat generaal Graham niet naar Berber
mocht oprukken. Proeg men hem of hij in geen ge
val daarheen zou gaan, dan moest hij ronduit weigeren,
daarop te antwoorden. Na de stemming verklaarde
de heer Beach dat hij den heer Harcourt had hooren
zeggen „die leelijke streek is mislukt" (waarschijnlijk
doelende op de motie.) De Voorzitter zeide, dat, ware
deze uitdrukking in het openbaar gebruikt, hij de cen
suur zou hebben toegepast. Harcourt kwam op voor
de vrijheid der bijzondere gesprekken. Northeote ver
klaarde, dat deze uitdrukking de oppositie pijnlijk had
aangedaanwaarop Harcourt hernam dat het hem
leed deed een ergernis te hebben gegeven welke niet
in zijne bedoeling lag.
De heeren Beach en Holland keurden de nieuwe
overeenkomst met de Transvaal af: volgens hen bestond
er geen enkele waarborgdat zij door de Transvaal
nageleefd zou worden. De inlandsche stammen, bond-
genooten van Engeland waren niet gevrijwaard tegen
de schending van grondgebied door vrybuitera. De
heer Powler betreurde het, dat de regeering een overeen
komst gesloten had met een volkwaarbij men de
grootste slavenhouders der wereld vindt. Minister Ashley
verdedigde de overeenkomsthij geloofde, dat zij dege
lijke voordeelen aan Engeland schonk de oorspronke
lijke voorstellen der transvaalsche afgevaardigden waren
aanmerkelijk verminderd. Hij ontkende dat de trans
vaalsche regeering ooitals zoodanigde overeen
komst geschonden had. Majoor Loë was reeds be
noemd tot hoofd der politiemachtom de grenzen
tegen schending door vrijbuiters te beschermen. Hij
kwam op tegen de beweering, dat de boeren de groot
ste slavenhouders waren. Daarop werd de bespreking
gesloten.
PRANKRIJK, De gezondheidsraad der Seine heeft
eene commissie uit zijn midden benoemd om met het
oog op de toenemende gevallen van croup te Parijs
16)
HISTORISCHE NOVELLE.
Reeds stond hij op het puntzijne soldaten naar
huis te zenden toen plotseling de gesloten luiken der
herberg „Da Ster van Venetie" werden opengestooten
en zich eene vrouwelijke gestalte in de helverlichte
opening vertoonde en een gillende angstkreet door de
stille straat weerklonk. Het was slechts een enkele
kreetDe kapitein zaghoe het meisje van achter
aangepakt en teruggetrokken werddoch reed3 riep
hij met luide stem zijne grenadiers bijeenreeds
stormde hij vooruit naar het slechtbefaamde huis.
Nog was de huisdeur open, doch de deur naar de ge
lagkamer, waarachter onderdrukt hulpgeroep en wilde
vloeken weerklonken vonden de grenadiers gesloten.
Een paar flinke trappen waren voldoendeom haar
uit de hengsels te werpen en door hetgeen kapitein
van Werkenthin nu zag, vond hij zijne stoutste ver
moedens overtroffen. Bloedend en gekneveld lag kor
poraal Muller op den grondnaast hem de schoone
Prida en een troep wild uitziende kerelsdie de ka
pitein aan hunne verscheurde uniformen dadelijk als
ontvluchte gevangenen van het vroegere regiment van
graaf Palconi herkende, stonden in dreigende houding
tegenover zijne grenadiers. Met een „voorwaarts
stortte van Werkenthin zich met zijne soldaten op de
verraste gevangenen, vloekend sprongen deze den prui-
sischen grenadiers tegemoet, er begon eene worsteling in
de gelagkamerdroevig verlicht door de brandende
olielampen eene worsteling die waarschijnlijk met
den ondergang van den kapitein met zijne soldaten
zou geëindigd zijnwant de tegenstanders schenen
bijna uit den grond op te komen en begonnen hen
reeds in den rug aantevallen, wanneer de in de schans
liggende wacht van vijfhonderd man niet door het
tumult der strijdenden opmerkzaam geworden en hunne
kameraden te hulp geschoten waren. Stap voor tap
werden de opstandelingen teruggedreven tot men ze
in het kleine achter de gelagkamer liggende vertrek
had gedrongen. Hier werd den kapitein alles duide
lijk wat hem tot nu toe een raadsel geweest was
n. 1. vanwaar de gevangenen in het begin van den
strijd steeds nieuwe versterking hadden gekregen hij
zag nu den een na den ander door de opening in
den grond verdwijnen en beval daarom, daar een oogen-
blikkelijk onderzoek in het donker niet raadzaam scheen,
wilde hij niet onnoodig menschenlevens op het spel
zetten deze opening met zware kasten te sluiten.
De onvoldoende bewapening der gevangenen had
talrijke en zware verwondingen van de pruisiscbe gre
nadiers voorkomen. Alleen korporaal Mullerwien
kapitein von Werkenthin dadelijk bezocht, toen hij
zieb eenigzins veilig kon achten scheen geducht mis
handeld door de overmachtdie zich plotseling op hem
geworpen had voordat zijne kameraden op het geroep
der schoone Prida te hulp gesneld waren. De koop
man Weidling, die juist op weg was geweest naar „de
Ster van Venetie", gaf zich alle moeite om met behulp
van zijn petekind het bloed te stillen dat uit ver
scheidene hoofd- en een diepe schouderwond vloeide.
Toen Prida den kapitein zag beving haar plotseling
een hevige schrik.
„Om Gods wilmijnheer de kapitein de prinses—"
Kapitein von Werkenthin begreep wat het meisje
meende. Hij was in het gewoel van den strijd natuur
lijk niet op de gedachte gekomen dat het hoofd der
samenzweerders ontsnapt en daardoor bet leven der
vorstelijke vrouwen van den prins van Pruisen en van
het meisje, dat hij liefhad, in gevaar was. Op het
zelfde oogenblik verzamelde hij zijne soldaten de be
waking van het huis aan den officier der wacht over
latende. Met weinige woorden deelde hij hem zijne
vermoedens mede waarop de troep door de donkere
straten naar het huis van prinses Hendrik ijldeon
der weg als eene lawine aangroeiende met de talrijke
scharen Maagdenburgersdie nog de straten bevolkten
en zich nu bij de soldaten aansloten om het gerucht
van eene ongehoorde gebeurtenis te zien bevestigen en
de ontknooping daarvan bij te wonen.
Graaf Palconi vermoedde niets van hetgeen in de
laatste minuten in de herberg gebeurd was. Hij was
wel in kennis gesteld van de aanwezigheid van korpo
raal Mullerdoch hij meende dat deze alleen om de
schoone Prida gekomen wasen had voordat hij het
huis verliet, bevel gegeven, beide, zoodra de menigte
voor de herberg was uiteengegaan onschadelijk te
maken. Hij had gelast, dat na het vertrek van den
optochtde in de kazematten van de schans No. IX
zich bevindende gevangenen zoo snel mogelijk door
den onderaardschen gang hun onvrijwillig verblijf zouden
veriaten om zich in de herberg te verzamelen en, zij het
ook gebrekkig, met de daar opgehoopte wapens toegerust,
zich onverwacht op de aan de andere zijde liggende
wachtpost zouden werpen. Een gedeelte zou zich dan
dadelijk onder aanvoering van eenen vertrouwbaren
officier naar het huis van prinses Hendrik spoeden
terwijl de graaf zelf met zijn twintigonder hunne
mantels tot aan de tanden gewapende medgezellen zor
gen zoudat niemand van het gezelschapen het
allerminst de prins van Pruissen ontsnappen kon.
Het bij prinses Hendrik verzamelde gezelschap was
in gespannen verwachting daar de prins van Nassau
die zich glimlachend en pratend in zijne hof kleeding
onder de hooge vorstelijke personen bewoog het niet
aan geheimzinnige toespelingen op de door zijne vrien
den voorgenomen „verrassing'' liet ontbreken. Toen het
steeds toenemende gejoel der op straat wachtende me
nigte de nadering der vreemde officieren aankondigde,
groepeerde zich het hof langs de langste zijde der zaal
om de Koningin terwijl de gasten zich langs de ove-