- metingen ging de kleine schipperij ten gronde. De minister van waterstaat verdedigde de hou ding der opvolgende regeeringen en betoogde, dat het werk van den aanvang af als hoofdzakelijk van provinci aal belang is opgevatdat niet voor rijksrekening kon uitgevoerd worden. De regeering had geene toezeg gingen ingetrokken alleen Zuidholland was veranderd. De motie was nuttig, noch wenschelijk, noch noodzakelijk, daar het belang vau beide provinciën en van de twee grootste zeehavens te zeer betrokken was bij de zaak, om vrees te koesteren voor intrekking van subsidiën. Daarna werd de motie nog verdedigd door de heeren Gleichman en Tak, die 's ministers betoog ten sterkste bestreden. Nadat de minister en de heeren Mees en Rutgers nog nader het woord hadden gevoerd tot toelichting van hun gevoelen, werd de motie verworpen met 42 tegen 28 stemmen. Yóór de stemming verklaarde de voorzitter, dat hij den heer Rutgers die in zijne repliek gezegd had dat hij de bezwaren van den heer Gratama die specialiteit in insinuatiën is gerangschikt had onder die welke men niet beantwoordtniet in de rede had gevallen, omdat hij hem wegens het gedruisch in de zaal niet goed verstaan had doch dat het hem overigens was voorgekomen dat de heer Rutgers tegenover een ander lid een min passende uitdrukking had gebezigd die hij met leed wezen gehoord had in eene behoorlijke parlementaire beraadslaging. Door den heer u m a werd daarop voorgesteld de volgende motie: De regeering wordt uitgenoodigd 1° om met den meesten spoed een plan te ontwer pen waarbij de belangen der beide provinciën en die van het algemeen zoo goed mogelijk worden samenge vat en de beide gewesten uit te noodigen, dit plan nit te voeren onder toekenning van een vast staats subsidie van Rijkswege 2°. om de uitvoering voor rekening van den Staat voor te dragen indien genoemde wijze niet in wille keurige onttrekking of in locale belangen maar in zich zelf onoverkomelijke bezwaren oplevertmits dan niet door ééne maar door beide provinciën een geëvenre- digd aandeel in het eindkostenbedrag worde gedragen 3°. om in beide gevallen te zorgen zij het ook door de noodige schikkingen met derden dat de vaarweg na de voltooiing geheel tolvrij zij." Na korte toelichting door den voorsteller werd zij verworpen met 58 tegen 10 stemmen. Daarna kwam in behandeling het wetsontwerp houdende nadere be palingen omtrent den accijns op de suiker. De minister van financiën beantwoordde de bij het nader afdeelingsonderzoek omtrent het gewijzigde ont werp gedane vragenwaarover de beraadslaging den 19 werd voortgezet en waaraan deel namen de heeren Borgesius van Delden en de minister van financiën. Art. 1 werd onveranderd goedgekeurd. Art. 2, waarbij in 1 bepaald werd, dat bijslag alleen dan te pas kwam, als in het le halfjaar 1884 de opbrengst van den accijns minder bedroeg dan het daarvoor geraamde bedrag en in 2 dat de bijslag gebonden zal zijn aan een maximum van f 2,16 per 100 P. suiker der 3e klasse en van f 3,50 per 100 P. 4e klasseom geene bybe- taling te vorderen wegens mindere opbrengst van den accijnsdie het gevolg zou kunnen zijn van andere oorzaken dan het verwerken van gekleurde beetwortel suiker gaf aanleiding tot eene langdurige beraadslaging. De heer Gilde meester stelde voor, paragraaf 1 te lezen als volgt Wanneer de opbrengst van den accijns in het tijd vak van 20 Maart tot en 30 Juni 1884 minder bedraagt dan f 1,900,000 is door de raffinadeurs en de hande laars in ruwe suikers een bijslag verschuldigd voor de buitenlandsehe ruwe beetwortelsuiker der 3e en 4e kl., welke ieder hunner volgens zijne rekening in hetzelfde tijdsverloop onder crediet heeft ingeslagen. De heer Mees wilde den termijn, waarover het te kort berekend wordttwee maanden verschuiven na melijk van 1 Maart tot 1 September 1884. De heer B as t er t stelde voor, om aan hef artikel de volgende bepaling toe te voegen Yoor het gevaldat er vóór 1 Juli 1884 geen nadere wettelijke regeling van dit onderwerp heeft plaats gehadis de bijslag in dezelfde verhouding verschul digd tot ultimo December 1884. Het amendement Gildemeester werd verworpen met 44 tegen 21 stemmen; het amendement Mees aange nomen met 44 tegen 21 en dat van Bastert met 33 tegen 32 stemmen. Het aldus gewijzigd artikel 2 werd vervolgens goed- Zeer militair was het gezelschap, dat hij medebracht, nu juist niet, de koopman Weidling en de schoone Erida namelijk, doch des te stijver was de houding, waarin de korporaal voor zijnen kapitein bleef staan. „Wij hebben elkander in langen tijd niet gezien," met deze woorden sprak de kapitein den korporaal aan, terwijl hij hem de hand toestak. „Wat, geeft gij mij de linker, Muller?" „De rechterarm is nog stijf van den sabelhouw in mijn schouder, kapitein en de docter gelooftdat hij het wel blijven zal ook antwoordde de korporaal. „Juist daarom wilde ik u verzoeken voor mij een getuigschrift tot ongeschiktheid voor den dienst te willen teekenen." Een ernstig lachje vloog over het gelaat van den kapitein, „Het zal wel het laatste zijn dat ik afgeef," zeide hij, „Ook ik zal 's Konings rok aan den spijker moeten hangen. Nu, wij moeten ons daarmede troos ten Muller dat wij onze plicht gedaan hebben. Wat denkt gij nu te beginnen „Te trouwen kapiteinantwoordde de korporaal droog. „Mejuffrouw Erida Baumbach wil niet inzien dat het dom is, dat zij met eenen invalide voor het altaar treedt." Gravin Langen had het jonge meisje ter zijde ge nomen. „Hebt gij van den stiefvader van uwe braid nog iets gehoord vroeg de kapitein zacht. „Hij moet eenige mijlen van hier door de Elbe aan land gespoeld zijn," antwoordde deze. „Ik heb het haar gekeurd en na aanneming der overige artikelen werd de geheele wet aangenomen met 50 tegen 15 stemmen. In deze zitting werd met 46 tegen 18 stemmen het voorstel van den voorzitterom het wetsontwerp tot wijziging der drankwet aan de orde te stellen na de interpellatie van den heer van Kerkwijk over de grond wetsherziening aangenomen. De minderheid wenschte een tweede afdeelingsonderzoek omdat de wijziging zoo ingrijpend was doch van de zijde der meerderheid werd daartegen opgemerkt dat die wijziging ingediend was ter voldoening aan het bijna eenparig gevoelen in de afdeelingen geuit en niet zoo ingrijpend was daar de regeering alleen twee jaren tijd van beraad vroeg om eene herziening voor te bereiden. Den heer Donner werd verlof verleend op een later te bepalen dag de volgende interpellatie te houden welke maatregelen stelt zich de minister van binnenl. zaken voor, te nemen ten aanzien van de godsdienstige belangen der krankzinnigen in het rijksgesticht te Medemblik. De transvaalsche afgevaardigden kwamen den 17 even half twaalf te Rotterdam aan. De burgemeester heette hen (de heer Du Toit was wegens ambtsbezig heden te Amsterdam gebleven) welkom, terwijl de staf- muziek der schutterij het transvaalsche volkslied en het Wilhelmus speelde. Onmiddellijk gingen zij per rijtuig naar het Bath-hotel om eenige ververschingen ie ge bruiken overal luid toegejuicht en op den Singel verrast door het zingen van feestliederen door de wees kinderen die tevens bloemruikers aanboden. Te half twee gingen zij naar de Groote Kerk waar 6 wees meisjes bloemen strooiden op hun pad. Daar waren tegenwoordig de leden van den kerkeraad en het kerk bestuur, verscheidene overheidspersonen, de weeskin deren en 500 leerlingen der diaconiescholen. De voor zitter der commissie van ontvangst heette ben welkom in dit kerkgebouw, een der schoonste in Nederland en wees er tevens op, hoe hier de Almachtige geëerd wordtwiens hulp de transvalers reeds zoo krachtig hadden ondervonden. De schoolkinderen zongen op de wijze van het transvaalsche volkslied een welkomst groet en daarna het Wilhelmus. Paul Kruger dankte namens de afgevaardigden en het transvaalsche volk voor de eer, hun aangedaan van den eersten dag dat zij den voet op nederlandschen bodem zetten. Onder fraai orgelspel werden de praalgraven van Witte de With, Kortenaer en v. Brakel bezichtigd en eene com missie uit de oud-strijders aan Paul Kruger voorgesteld. Nadat zij weder gezeten waren, zong de gemeente hun Ps. 184, laatste vers, toe waarna zij het kerkgebouw verlieten. Aan den uitgang zongen de weesmeisjes Ps. 84, vers 4. Onder het gejuich der menigte bega ven zij zich toen naar de zaal Caledonia waar van 3 tot 5 uren gelegenheid bestond om aan hen voorge steld te worden. Daarheen werden zij begeleid door de leerlingen der Hoogere Burgerschoolmet mutsen en sjerpen in de nationale kleuren versierd met de muziek der hoornblazers voorop. In de zaal vatten zij post aan de eene zijde, terwijl de leerlingen der H. B. S. voor meisjes aan de andere zijde stonden. Onder har telijke toespraken boden zij een fraaien krans aan. Tal van andere geschenken werden nog vereerd als een bijbel met platen van Doré, namens eenige bijzondere personen door de oud-strijders van Waterloo de naam lijsten hunner leden door de Watergeuzen-Vereeni- ging „Pro Patria" een boekwerk, P. Vergers, „Bloedstrijd onzer Vaderen"; door G. Tips een fraai exemplaar van zijn geschrift „Zijn de kleuren van Ne derlands vlag Rood Wit en Blauw, of Oranje Wit en Blauw door de Batavieren te paard een gouden eereteeken. Na een bezoek aan de kinderen der Inrich ting voor Haveloozen die na eenige toespraken een versje en het transvaalsche volkslied zongen, gingen zij naar de zaal van den heer van der Velden waar de feestmaaltijd zou plaats hebben. De burgemeester dronk bet eerst op den Koning waarna ongeveer 30 dronken werden ingesteld. Te" ongeveer 9 uren werd hun eene sere nade met fakkellicht gebracht door de leerlingen der hoo gere burgerschool met driejarigen cursus voorafgegaan, door de muziek der jagers. Eene commissie van driejon- geheeren verscheen in de zaal en bracht bij monde van den jongen heer Lüning de hulde hunner medeleerlingen in eene toespraak overwaarin zij hun groet brachten aan de jongens in de Transvaal en de hoop uitspraken, dat deze het voetspoor hunner vaderen mochten drukken, waar het gold de verdediging hunner vrijheid. Zij wer den zoowel door Paul Kruger als door den „vechtgene raal" hartelijk beantwoord. President Kruger verliet een verzwegen zij heeft toch reeds verdriet genoeg om hem gehad." Prinses Hendrik van Pruisen trad op dit oogenblik met mevrouw von Vosz de kamer binnen en drukte den kapitein die wilde opstaan, zachtjes op zijnen stoel terug. „Gij zijt nog niet ver genoeg om complimenten te maken, mijnheer von Werkenthin", zeide zij. „Doch ik hoordedat gij bezoek hadt en daarom vreesde ik nietu te storen te minder daar ik u aangename berichten breng. Zijne Majesteit de Koning zendt u uw ontslag en daar hij u niet beter gelooft te kunnen beloonen zijne toestemming tot uwe verloving met de gravin Langen. Lees zelfs maar eens." De gravin zonk met een vreugdekreet vóór den stoel van den geliefde. „Arm kind", zeide de prinses, zich tot Erida wen dende „ik hoor, dat gij uwen vader verloren hebt." „En een nieuwen gevonden, Koninklijke Hoogheid," zeide de koopman trotsch vooruit tredende, terwijl hij den korporaal en Erida bij de hand nam. „Ik ben een welgesteld man doch heb geen kinderen deze beide zullen mij zijn wat mij tot nu toe ontbrak." „Allen gelukkigen zeide de prinses met een vrien delijk lachje tot mevrouw van Vosz. „En mij dunkt lieveeen weinig hebben wij ook wel tot hun geluk bijgebracht. E I N D Ej half uur later, dan zijne gewoonte is, de zaal nl. te half elf ure, terwijl de heeren Smit en Esler tot het eind half Jtwaalfbleven. Den 18 werden bezocht de werl der nederlandsche stoombootschappij de hoo gere burgerschool voor meisjes het gymnasium de diakonieschool in de van der Hevdenstraateen open bare kostelooze school en het doofstommeninstituut, Overal werden zij met toespraken kransen enz. ont vangen. Eindelijk werd de diergaarde bezocht, waar zij door het bestuur verwelkomd werden terwijl de aanwezige leden hen met luide hoerah's begroetten. In eene der lanen stonden de leerlingen Öer H. B. S. voor öjarigen cursus en die der H. B. S. voor meisjes, welke laatsten het transvaalsche volkslied aanhieven. De heeren Kruger en Smit plantten een boom waar bij door den voorzitter de wensch uitgesproken werd dat hij mocht bloeien ter voortdurende herinnering aan de wederzijdsche vriendschap. Daarna werd een bezoek gebracht aan ds. Lion Cachet. Het middagmaal werd bij den burgemeester gebruikt. Des avonds werd door verschillende godsdienstige instellingen hun eene hulde gebracht in het Verkooplokaal. Des avonds om 9.50 vertrokken zij weder naar Amsterdam. De gemeenteraad van Westzaan heeft den 15 met algemeene stemmen aangenomen een aanbod van den minister van binnenl. zaken, om bij den Koning het verleenen eener subsidie van f 22850 te helpen bevorderen in de kosten van den voorgenomen bouw eener school in het Zuideinde, het verbouwen der on derwijzerswoning aldaar in verband met bet afbreken van het thans daarmede verbonden schoolgebouw en het verbouwen en vergrooten der Noorderscbool. Den 16 is het 5jarig bestaan der gymnastiek- en schermvereeniging Lycurgus te Schagen feestelijk her- dacht op de bepaalde wijze, onder medewerking van de gymnastenvereenigingen uit den Helder, Hoorn en Heer- hugowaard. De gemeenteraad van Hoorn heeft den 17, naar aanleiding van het voorstel van burg. en weth. tot be stendiging der stads bank van leening, op voorstel van 3 zijner leden eene commissie van 3 leden benoemd, bestaande uit de heeren mr. E. Booij, J. J. Aghina en Kroon om te onderzoeken of behoud der bank noodig is of wel hare opruiming wenschelijk kan worden ge acht. Bestuurders der IJselstoomtramweg-maatschappij hebben den 17 het leggen der trambaan tusschen de Veur en de Wijkerbrug enz. voor f 9793 aanbesteed aan den heer W. G. Marnveldt te Wassenaar. De gemeenteraad van Hoorn heeft den 17 op f 2000 jaarwedde tot leeraar in de scheikunde enz. aan de hoogere burgerschool en burger avondschool benoemd den heer dr. Meyersleeraar aan de ambachtschool te Amsterdam. De rechtbank te 's Gravenhage heeft den 17 den gewezen boekhouder van den heer Crans wegens ver duistering van een aanzienlijk bedrag veroordeeld tot 6 maanden celstraf en 24 boeten elk van f 12,50. Een werkman bij de duinwaterleiding te 's Gra venhage is den 17 door de rechtbank aldaar, wegens diefstal van kranen en andere voorwerpen toebehoo- rende aan de gemeente, veroordeeld tot 6 maanden celstrafeen ander werkmandie het gestolene des bewust verkocht had tot 2 maanden celstraf. Den 18 was Theod, Philippi 50 jaren pedel van den senatus veteranorum te Utrecht. De voorzitter van den senaat overhandigde hem namens de studen ten een sierlijk gouden horloge en eene voor hem be langrijke portefeuille. Nadat hem de eerewijn aange boden was werd hij met een vierspan in triumf door de stad rondgereden. Den 18 had ten Hove te 's Gravenhage de laatste muziekavond van dezeu winter plaats. Door den sneltrein die den 18 's namiddags 5.35 van Arnhem naar Zutfen vertrok is tusschen Brummen en Zutfen een jongentje van 12 jaren over reden. Het hoofd werd verbrijzeld en de hand was hem afgereden. De machinistdie het kind op de rails zag stopte nog wel spoedig maar te laa(. Het stierf, -tijdens het opgenomeu werd om naar Zutfen te worden gebracht. Te Amsterdam is den 18 in de Marnixatraat een meisje door de tram overreden. Het voorstel van den burgemeester tot beplanting van het terrein voor de station te Hoorn is den 18 door den gemeenteraad aangenomen nadat den vori- gen dag de stemmen gestaakt hadden. De heer H. A. van Cleeff, doopsgezind predikant in de Beemster, zal 1 Augustus e.k. zijn ambt neerleggen. Benoemd tot onderwijzer te Oostzaan J. K. van der Heijde te Brielle. Het telephoonkantoor te Barsingerhornwordt den 30 voor het publiek geopend. De burgerij gaf door het uitsteken der vlaggen hare ingenomenheid te kennen. Uit de gemeenten die nog steeds gekant zijn tegen den Westfrieschen tram gaat eene commissie naar den commissaris des Koningsom te bewerkendat de liju doorgelegd worde. Tot de normaalschool te Enkhuizen zijn toegelaten: 3 leerlingen tot de voorbereidingsklasse, 3 tot de eerste en 1 tot de 2e klasse. De jaarwedde van het hoofd der armenbewaar- schoo! te Enkhuizen is van f 450 op f 500 gebracht. Te Zuilichem zal oen raadslid zijne betrekking neerleggen omdat hij zich verbonden heeft als plaats vervanger bij de nationale militie voor de lichting 1884. Op de voordracht voor hoofd der school te den Burg op Tessel zijn geplaatst1«. O. de Braai te Naarden 2°. Melchior te Oudesluis en 3°. H. Zwart te Haarlem. Negen onderwijzers hadden aan het ver gelijkend onderzoek deelgenomen. De kerkeraad te Schermerhorn heeft eene commis sie benoemd ter voorbereiding eener feestelijke viering van het 250jarig bestaan van het kerkgebouwdat den 12 Juni 1634 voltooid was. Tot onderwijzer aan de school met den bijbel te Wormerveer is benoemd de heer M. Smink te Delft. De dienstbodedie voor eenigen tijd bij een fa-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2