Zes en tachtigste Jaargang, 1884. ZONDAG MAAR T. Schoolwetsherziening. No. 36*. TWEEDE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën idinnenlattfr. AI.K11AARS0HE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM®. COS TEE ZOON. slot. In plaats van 30 ten honderd van alle kosten van het openbaar lager onderwijs, wordt door de Begeering voorgesteld 40 ten honderd door het Bijk aan de ge meenten te doen vergoeden van het bedrag der jaar wedden van de door haar bezoldigde onderwijzers, voor zoover die niet bij wijze van subsidie reeds door het Bijk worden gedragen. Tot welke onbillijkheden de intrekking der bijdrage van 30 percent voor den schoo - bouw op dit oogenblik zou leiden hebben wij reeds aangetoond. Ma;r zelfs afgescheiden van dit bezwaar, blijft het de vraagof op den duur deze wetswijziging wel zoo bijzonder voordeelig voor de schatkist zou zyn. Wanneer men de rekening opmaakt over de jaren 1881, 82 en 83 en het loopende jaar 1884, zooals de tvagee- rinf doet, is het voordeel onbetwistbaar, vermits in die jaren hoogst belangrijke sommen voor den seboolbouw werden uitgegeven of op de begrooting gebracht in 1882 ruim 5 en in 1883 ruim 6i millioen. Zat dit echter zoo blijven? De Begeering merkt op, dat deze kosten telken jare op eenige plaatsen terugkeeren. lot nog toe is dit zeker het geval maar zal het ook m het vervolg, op den duur zoo zijn? Het kan toch met ontkend worden dat in dè laatste jaren buitengewoon groote sommen aan schoolbouw zijn besteed en nog cedurende eenigen tijd noodig zullen zijn maar dan zullen do gemeenten toch ook met dat werk gereed zijn en een vermindering van de uitgaven mag bij ge volg worden verwacht. Ook later zal hier en daar een nieuwe school gesticht en zullen oude, vervallen loaa- len verbeterd of door nieuwe vervangen moeten worden; maar de kosten daarvan zullen toch zeker verre bene den de tegenwoordige blijven. Daarentegen zal het aan tal ouderwijzers.zelfs al werd de voorgestelde Deper- king van hun aantal in verhouding tot dat der leerlingen aangenomen, toenemen en dat zal natuurlijk m nog sterkere mate het geval zijn indien die beperking in hot, belan van het onderwijs moet worden afgekeurd. Wordt nu de rijksbijdrage uitsluitend voor de jaar wedden der onderwijzers gegeveumaar van 30 op 40 percent gebrachtdan mag het althans twijfelachtig worden genoemd, of de winst voor het Bijk wel be langrijk genoeg zal wezen om voldoenden grond voor wetswijziging op te leveren. Gemeenten, die prijs stel en op een talrijk onderwijzend personeel, sterker zebs dan de wet vordert, zullen nog eerder tot uitbreiding daar van overgaan wanneer haar 40 ten honderd van de jaarwedden wordt vergoed dan thans nu de vergoe ding 30 ten honderd bedraagt. Aan het bezwaar, ook door de Begeering vermeld dat de rijkere gemeenten door talrijk personeel en ruime jaarwedden de onder wijzers tot zich trekken ten nadeele van haar minder gegoede zusterszal derhalve door deze wetswijziging niet worden te gernoet komen. Het moet erkend worden dat het voorstel der vier Kamerleden in dit opzicht doelmatiger zou zijn. Zij stellen voor, 40 ten honderd uit te keeren van de jaarwedden der onderwijzers, die volgens artt. 23 en 24 der wet aan de school verbonden moeten zijn en wel naar den maatstaf van f 1200 per jaar voor het hoofd eetier school en van t 600 per jaar voor elk ander onderwijzer. Zoo doeude zouden amhans de uitbreiding van het getal onderwijzers boven het door de wet ge vorderd aantal en de opdrijving van de jaarwedden der hulponderwijzers in sommige gemeenten ten nadeele van andere door de rijkstoelage niet worden bevorderd. Hier treedt een ander belang dan het financiëele op den voorgrond het belang namelijk van net onderwijs in bet algemeen dat niet toelaatdat het platteland van het onmisbare onderwijzend personeel wordt ont bloot ten behoeve van de grootere gemeenten die althans aan het noodige geen gebrek hebben. Bij het nog steeds onvoldoend aantal onderwijzers voor alle scholen in den landezou daarom een regeling der rijkstoelagen in dezen zin overweging verdienen. In de eersto plaats is noodig dat vooral het aantal onder wijzers aan de eischen der wet voldoet, en voor hunne jaarwedden behoort in het stelsel der wet het Bijk aan de gemeenten een deel der kosten te vergoeden. WH een gemeente verder gaan en in het belang van het onderwijs meer onderwijzers aanstellen dan de wet vor dert daartoe moet haar volle vrijheid worden gelaten. Yoor sommige scholen van zoogenaamd meer uitgebreid lager onderwijs is inderdaad meer onderwijzend personeel noodigmaar voorziening in de behoefte aan personeel voor het gewoon lager onderwijs in alle gemeenten is vóór alles een vereischte en daarom mag inderdaad gevraagd worden of het niet wenschelijk zou zijn, de kosten voor het onderwijzend personeel boven het wet telijk minimum geheel voor rekening van de gemeente te laten. Een herziening van de regeling der rijksbijdragen in de kosten van het openbaar onderwijs, waarbij alleen de jaarwedden der onderwijzers in aanmerking zouden komenis alzoo op dit oogeDblik, nu aan de verplich ting tot uitbreiding en verbetering der schoollokalen nog niet overal is voldaan ontijdig en bij gevolg zijn beide voorstellen tot wetswijziging in dit opzicht on- aannemelijk. Wil men echter tot een ande.e regeling komen en daardoor ook de vragen vermijden wat al of niet tot de kosten van het onderwijs gerekend moet worden, zooals zich thans niet zelden voordoen wil men misbruiken voorkomen, waaraan bij detegenwoor dige regeling sommige gemeentebesturen zien schijnen schuldig te maken dan komt ongetwijfeld een regeling naar de jaarwedden der onderwijzers in aanmerking waarbij gelet wordt op het door de wet gevorderd ge tal misschien ook óp het bedrag der jaarwedde en het Bijk niet wordt verplicht, hetzij dan 30 of 40 per cent uit te keeren voor eiken onderwijzerdie door een rremeentebestuur wordt aangesteld en van e ke jaarwedde boe hoog ook ge3teid. De vier Kamerleden stellen daarenboven voor, aan de gemeenten de verplichting op te leggen van ieder schoolgaand kind, met uitzondering van je in ^ren der bedeelden en onvermogenden, schoolgeld te heften. De Begeeriug wil de vrijheid der gemeenten in dit op zicht niet beperken, maar eischt alleen schoolgeldhemng, wanneer een gemeente behalve de vaste rijksbijdrage nog tegemoetkoming van het Bijk in de bosten van haar onderwijs vraagt. Is er geen voldoende grond om een gemeente die de kosten van het openbaar onder wijs als van algemeen maatschappelijk belanguit de aUemeene belastingen bestrijdt, te dwingen dit stelsel"tegen haar zin te verlaten, zoodra de gemeente bij den Staat om hulp aankloptwordt de verhouding anders, en daarom is tegen het voorstel der Begeering in beginsel weinig in te brengen. Maar hoe zal het werken in de praktijk? Zal de heffing van elk school geld hoe gering ook, voldoende zijn en alleen ter wille van het beginsel worden gevorderd dan betee- kent de bepaling al zeer weinig maar dat zal wel niet de bedoeling zijn. Een zekere som in de wet te schrijven als het bedrag, dat ten minste als schoolgeld moet worden geheven is bij het groot verschil in den aard der scholen en in den financiëelen toestand van de onderscheidene gemeenten en haar ingezetenen bijna ondoenlijk. Zal men dan aan het uitvoerend gezag aan den Minister overlaten te bepalen hoe hoog dot schoolgeld in deze of gene gemeente moet zijn om haar in aanmerking te doen komen voor rijkssubsidie Maar dat zou toch al te gevaarlijk zijn en tot een te groot verschil in de toepassing aanleiding geven volgens het verschil van inzicht van de elkander opvolgende Ministers. Die vrees wordt niet verminderd uoor een tweede wijziging, die de Begeering in de bepaling om trent het verleenen van rjkssubsidie voorstelt Indien de Koning, na Gedeputeerde Staten gehoord te heb ben oordeelt dat een gemeente door de uitgaven, tot een behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs ver- eischtin verhouding tot hare middelen en andere uit- gaven onbillijk zou worden bezwaard wordt haar vol gens het tegenwoordig artikel 49 uit 's Bijks kas tijdelijk subsidie verleend. De Kegeering wii dit stellige wordt haar verleend" vervangen door kan baar worden ver leend." „Een strikt recht op subsidie" schrijft zij in de Memorie van Toelichting „behoett aan de gemeenten niet te worden verleend." Juist; maar wordt haar wel een strict recht op subsidie verleend wanneer het toekennen daarvan wordt afhankelijk ge maakt van het oordeel des Koning®Gedeputeerde Staten gehoord? En als nu de Koning ten slotte oor deelt, dat een gemeente door de uitgaven voor een behoorlijke inrichting van haar lager onderwijs inder daad onbillijk zou worden bezwaardis bet dan wen schelijk het dan nog twijfelachtig te maken of haar verzoek om subsidie zal "worden toegestaan of afgewe zen? Waarvan moet de beslissing dan verder af hangen? Van gunst of willekeur den meer of minder milden zin van den Minister of den tijdelijken toestand van de schatkist Neen wanneer werkelijk de voorwaarde voor het verleenen van subsidie is vervuldwanneer de Begeering van oordeel is dat de gemeente de kosten niet kan dragen, moet het subsidie worden toegekend. Enkele wijzigingen van minder belang door de Begee ring daarenboven voorgesteld, kunnen als verbeteringen worden beschouwdmaar komen geheel op den achter grond wanneer tegen de voornaamste veranderingen overwegend bezwaar blijkt te bestaan, en hebben dien tengevolge weinig kans om bij deze gelegenheid als wet in het Staatsblad te worden opgenomen. In den nacht van den 16 op den 17 is bij P. Diets te Grosthuizen door middel van inbraak een bedrag van f 9 gestolen. De dader is nog onbekend. Den 18 des avonds werd aan den afgetreden burgemeester van Koedijk den heer C. Groenewoud namens een 120tal gemeenteleden door eene commissie uit hun midden, ter gedachtenis aan zijn 40jarig bur germeesterschap, aangeboden een marmeren gedenkstuk met begeleidend perkamentdat de schenking ver meldde met al de namen der gevers. De gemeenteraad van Enkhuizen heeft den 18 besloten, niet over te gaan tot het sluiten eener geld- leening tegen 4%°/0, maar te verkoopen, behoudens goedkeuring van Ged. Staten, 30000 4% inschrijving op het grootboek, onder verplichting dat jaarlijks weder ten minste f 1000 ingekocht wordt. Den 18 en 19 is het examen in de nuttige hand werken te Amsterdam van wege de Vrouwenvereni ging „Tesselschade" gehouden, met goed gevolg afge legd door mej. M. de Jong, hoofd der christelijke be waarschool te Bijnsburg. Den 19 werd aan het departement van waterstaat te 's Gravenhage aanbesteed 1° Het verdiepen van het groote scheepvaartwater aan bet boveneinde van het Sebeur tegenover de Vergulde Hand voor de verbe tering van den waterweg langs Botterdam naar zee. (Earning f 148,000.) Minste inschrijver A. L van Wijn gaarden te Sliedrecht voor f 119,400. 2° Het gedeelte lijk bazinken van en het maken van zuilenbazaltsteen- glooiing tegen bet buitenbeloop van den Bijksberm van den polder Het Kraaijennestlangs den rechter oever der Nieuwe Merwede onder Werkendam be- hoorende tot de Merwede en Killen in Noordbrabant. Minste inschrijver G. Beenhakker Gz. te Sliedrecht voor f 24,185. 3°. Het verruimen van de vaargeul der rivier de Noord bij den noordelijken mond van de Biet- baan onder de gemeenten Hendrik-Ido-Ambaeht en Al- blasserdam behoorende tot de Dordsche waterwegen. Min3te inschrijver D. Volker te Dordrecht, voor f 11,800. 4° Het maken van vier dwarskribben onder de ge meenten Wageningen en Bhenenaan den rechter oever van den Neder-Bijn. Minste inschrijver B. A. van den Berg te Pannerdenvoor f 9496. 5° Het maken van twee en het verlengen van twee dwars kribben in de rivier de Lek, onder de gemeenten Willige Langerak en Langerak. Minste inschrijver J. L. de Jong te Ameide, voor 9346. 6° Het uitvoeren van eenige werken tot normalisering van de Waai onder DodewaardEwijk en Druten. Minste inschrijver H. van Anroov Jz., te Nieuwaalvoor f 88,000. Den 19 werd te Haarlem de eerste steen gelegd van de gebouwd wordende r. k. parochiale school. By kon. besluit van den 20 is herbenoemd tot burgemeester van Wormerveer de heer jhr. J. K. Ve- geim van Claerbergen. Den 20 is benoorden Egmond aan Zee gestrand de palingboeier W. W. Visser, schipper van der Zee, ko mende van Londen met bestemming naar Goastmeer. Nog dienzelfden avond is het eenigen visscherlieden ge lukt het vaartuig in vlot water te brengen. Te Breda werden den 21 des namiddags in hech tenis genomen de brievenbesteller Moors, benevens een kleermaker en eene vrouw, die verdaoht worden samen met Bullentjjn, die reeds vroeger in hechtenis was geno men, den diefstal aan het postkantoor bedreven te hebben. De transvaalsche afgevaardigden, die aangekondigd hadden dat zij den 19 te twaalf uren te Kampen zou den komen, kwamen dien dag eerst te half 3 aan. Dui zenden menschen wachtten hen aan de station af. Te Zwolle waren zij op hunne reis door eene commissie van ontvangstonder het gejuich van een talrijke menigte, verwelkomd bij monde van ds. H. Brouwer nadat de muziek der stedelyke schutterij het transvaalsche volks lied had laten hooren. Na de aankomst werd hun in de buiten-societeit door den heer mr. J. Nan- ninga Uiterdijk een welkomstgroet gebracht, waarop zij met de commissieleden in een zevental rijtuigen plaats namen om een tocht door de stad te maken en zich daarna naar het raadhuis te begeven, waar zij door den burgemeester toegesproken werden. Vervolgens be zochten zij de theologische schoolwaar professor van Velzen hen toesprak. Aan het feestmaaldat hun in de versierde groote concert-zaal werd aangeboden, na men 80 personen deel. Des avonds woonden zij eene feestelijke samenkomst in de exercitieloods bij. Den 20 gebruikten zij bet tweede ontbijt bij de studenten, om daarna naar Amsterdam terug te keeren en des avonds bij te wonen de in het gebouw der Vrije Gemeente gehouden wordende vergadering der kiezersvereeniging Burgerplichtwaar ongeveer 1200 dames en heeren tegenwoordig waren. Na een korten welkomstgroet van den voorzitter mr. J. A. Levy deelde Du Toit een en ander over den toestand en de toekomst der Transvaal medeonder aanwyzing wat van nederland- sche zijde gedaan kon worden, om de stamverwanten in Zuid-Afrika te helpen en te ondersteunen. In de eerste plaats was het wenschelijk maatregelen te nemen dat de transvaalsche jongelieden die thans naar Engeland gaan om hunne opvoeding te voltooien voortaan naar Nederland kwamen opdat niet het voordeeldat door de erkenning der hollandsche taal verkregen was, weder verloren ging doordat zij, die bestemd waren de leiders van het transvaalsche volk te worden, op de engelsche college-banken de zaken uit een engelsch oogpunt leer den beschouwen. In de tweede plaats waren eene bank en een spoorweg noodig, een spoorweg naar Delagoabaai om Pretoria met de zee te verbinden en mot de engelschen, die thans handel en nijverheid tot zich getrokken hadden, te kunnen wedijveren. Naast de spoorwegen moesten de telegrafen, naast de mijnontginningen der engelschen die van nederlanders komen. Van de daarna gegeven gelegenheid tot het doen van vragen werd gebruik ge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 5