No. 51*. Zes en tachtigste Jaargang. 1884. ZONDAG 27 APRIL. TWEEDE BLAD. dDfBctëel Sebeelte. Prijs der gewone Advertentiën fiitmenlanb. f Tentoonsfeltings-liOlerjj. Frs. 4,000 N°. 187742. Frs. 3,000 N°. 69458, Frs. 2,000 N°. 82811, 185059. Prijzen ter waarde van 1000 Fr. 9651 9893 22766 42778 44799 46579 72216 122695 139489 151383 174384 177075. Prijzen ter waarde van 500 Fr. 201 6402 9949 19804 25317 34767 36985 47068 62347 65557 76954 77654 108372 114677 117646 128726 136972 138117 148778 151846 160893 164512 164863 165350 171146 179708 181811 188407 197019 197469. AIKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06- luimmmiiihuiiii'li iinmiiiim1*111 in minimummr BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat A VAN DAMkastelein alhierbun vergunning gevraagd heeft tot den verkoop van sterken drank in het klein, in het perceel aan de Dijk No 29 tot heden bewoond geweest door S. KUt> Jz. en dat L LANSDORP gelijke vergunning gevraagd heett voor dien verkoop in het station, wijk E, No. 400, tot heden bewoond geweest door de Wed. S. D. LANSDORP. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. gc. *nr;i 1K84 De Secretaris, 25 April ibb*. NUHOUT VAN DER VEEN. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM®. CO^ TER ZOON. t; f STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Den 23 verstrekte de minister van oorlog de volgende inlichtingen omtrent de vragen van den heer Pijnappel over de oprichting eener dynamietfa- briek nabij Amsterdam. In 1878 ontving de minister een aanzoek van een fabrikant bij Keulen om beschik king over grond te Amsterdam, om een dynamiet- iabriek te exploiteeren. Dat aanzoek was den minister niet onwelkom: hij wenschte een dynamietfabriek op eigen gebied want in tijden van nood is dynamiet oorlogs contrabande en niet uit het buitenland te verkrijgen. De minister stelde het verzoek in handen van den eerstaanwezenden ingenieur te Amsterdam, nu directeur der openbare werken aldaar. Deze stelde voor, een ander perceel grond aan te wijzen als beter geschiktomdat er minder brandgevaar bestond. De toenmalige minis ter was bereid dien Ryksgrond af te staan maar Amsterdam had recht op het grasgewas en moest dus ge kend worden. Die gemeente kreeg een kennisgeving van den minister van oorlog, meer niet. De gemeente opperde eenig bezwaar en wenschte een ander stuk grond aan gewezen te zien waar tegen de minister geen bezwaar had hij verklaarde zich tot ruiling bereid onder toevoe ging', dat hij rekende op de medewerking van Amster dam tot eventuëele oprichting eener dyuamietfabriek. Die bereidverklaring werd door B. en W. van Amsterdam gegeven. De ruiling had plaats en dit perceel is dus opzettelijk door Amsterdam aangeboden tot oprichting eener bijzondere dynamietfabriek. De aanvrager trok zich echter terug thans komt een nieuwe aanvrage van bij zondere personen met wie het departement van oorlog een overeenkomst heeft gesloten. De interpellatie ware dus beter gericht tot het gemeentebestuur van Amster dam. De regeering was met medeweten van Amsterdam veel te ver° gegaan om zieh te kunnen terugtrekken. Een staatsdynamietfabriek zon een hoogst kostbare on- derneming zijn te meer, omdat alieou in geval van nood de fabriek aan baar volle doel zou beantwoorden. Is het gevaar van de fabriek nu inderdaad zoo groot Naar zijne meening niet. De nitro-glycerine wordt in de fabriek zelf vervaardigd; er is rijkstoezicht, de meest mogelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen en mocht er een ongeluk gebeuren, dan weet men, dat dynamiet-ontploffingen plaatselijk hoogst geweldig zijn, maar veel minder gevaarlijk dan buskruit-ontploffingen, wat den omvang betreft. Bovendien zou de fabriekant het eerst geschaad zijn. Nadat deze inlichtingen gegeven waren antwoordde de heer P ij n a p p e 1die eerst zijne vragen en de bedoeling daarvan breedvoerig toegelicht had dat hij niet bestreed, wat voor de verdediging noodig was, maar alleenwat daarvoor niet noodig was. De mi nister, zeggende, niet op de zuinigheid het oog te heb ben voert toch de kostbaarheid van een rijksfabriek als bezwaar aan. Nu zal ongetwijfeld de bijzondere fabriek voor het rijk goedkooper zijn maar men stelt het geheele Noordzeekanaal en Amsterdam in de waag schaal terwijl Amsterdam het bolwerk moet zijn van onze verdediging, wordt het ondermijnd. Welke toe stemming ook gegeven zijde vraag blijft gewettigd, ot vermindering van gevaar niet mogelijk is. De gemeente raad beeft wel in de ruiling berust, maar niemand wist, dat er sprake was van een bijzondere fabriek. In het midden latende bij wien de scnuld ligt, wil hij trachten het gevaar af te wenden. Er is een overeenkomst gesloten: over den inhoud daarvan zweeg de minister. Zou het niet met opoffering kunnen verbroken worden? Wenseht de minister dit a) dan niet? Hij houdt vol, dat het gevaar eener dyuamietfabriek te groot is, om er zoo licht over heen te loopen. Niet als rechter, maar als iemand die het algemeen behartigen wilvraagt hij kan voor da verdediging niet hetzelfde doel bereikt worden zonder zooveel gevaar voor Amsterdam Zoo ja dan dringt hij aan op overleg met Amsterdam om daartoe te geraken. Het bestuur van Amsterdam kan geen inlichtingen geven omdat dit geen fabriek gaat oprichten en het aan de plaats der vestiging niets kan doen de regeering daarentegen wel en daarop dringt hij sterk aan. De heer van Tienhoven, die door 's ministers antwoord meer bevredigd wasgeeft eenige inlichtin gen omtrent de meening van het gemeentebestuur van Amsterdam en hoopt dat de minister zal medewerken om den toestand te veranderen en een ander perceel op te zoeken. De toestand der terreinen is sedert 1878 veranderd en het gevaar van ontploffingen is door de ramp van Mniden meer in het licht gesteld. Het Rijk schijnt groot belang bij deze fabriek te heb ben. Er moet zelfs sprake zijn van eene bewaarplaats voor 2000 pond dynamiet. Dat was alles indertijd niet bekend. De gemeenteraad wil alles doen om bet ge vaar af te wenden en bij hooptdat de minister daar toe zal medewerken. De minister van oorlog betwistdat het bestaan van Amsterdam van het oprichten eener dyua mietfabriek afhangt. Wordt die fabriek niet te Am sterdam opgerichtdan moet zij elders komen. Hij minacht de gevaren nietmaar hij heeft beweerd dat zij tot een minimum terug gebracht zullen worden. Zonder grove onvoorzichtigheden is geen gevaar te vreezen. Aan goeden wil zal het der regeering niet ontbreken om da gevaren te verminderen maar eerst moet ze afwachten wat Amsterdam zal doen. Vooral met het oog op den toestand van 's rijks geldmiddelen mag hij geene bepaalde belotteu of toezeggingen doen. De heeren van Tienhoven en Pijnappel wijzen daarna met genoegen op 's ministers goeden wil. De interpellatie was daarmede afgeloopen. Den 24 werden de volgende wetsontwerpen aange nomen a. het voorstel van den heer Rutgers van Ro zenburg tot aanvulling der wet van 29 Juli 188 L be treffende het kanaal van Amsterdam naar de Merwede met 26 tegen 10 stemmen. Bij de daarover gehouden bespreking verklaarde de minister van waterstaatdat de raming van 12,000,000 in 1880 verhooging zal ondergaan de aangebrachte wijzigingen zullen de kos ten natuurlijk verboogenmaar hij vreest geene te leurstelling, als hij het eindcijfer, in aanmerking ne mende de rijzing der prijzen van de materialen, op f 15,000,000 stelt. Aanneming van dit voorstel zal ten 'hoogste 1,000,000 verhooging veroorzaken. Ook werd door sommige leden sterk afgekeurd de hou ding van de ambtenaren van den waterstaat m zake dit kanaalb. met aigemeene stemmen de ontwerpen tot onteigening voor evengenoemd kanaal tot toe kenning van schadeloosstelling ten behoeve van de vaartuigen die ingericht moeten worden om onder de vaste brug bij Baanhoek te kunnen doorvaren tot wijziging van bet wetboek van koophandel en van bur gerlijke rechtsvordering dat tot wijziging van het burgerlijk wetboek met 26 tegen 6 stemmen. De daarbij opgenomen nieuwe grond van echtscheidingveroor deeling tot gevangenisstraf van 4 jaren of langer in plaats van veroordeeling tot onteerende strafzooals nu bestaatwas voor sommige leden een onover komelijk bezwaar dat tot wijziging der wet op de reebterlyke organisatie met 29 stemmen tegen 1. Bij de over de rechterlijke wetten gehouden algemeene bespreking deel ie de minister van justitie mede dat bij den Raad van State een wetsontwerp tot uit breiding van het personeel bij de rechtbank te Am sterdam aanhangig was. Door den heer Muller werd verlof gevraagd en verkregen om den minister van buitenlandsche zaken te ondervragen over de Congo in verband met de houding der regeering ten aanzien van het zoogenaamde Congoverdrag. Den 25 werd het wetsontwerp regelende het staats toezicht op de krankzinnigen met algemeene stemmen aangenomen en dat tot ontmunting van 25 miljoen zilver met 26 tegen 10 stemmen. De heer van L ij n- den van Sandenburg (die de wet oorspronkelijk indiende) behoorde tot de tegenstemmers. Hoe warm voorstander hij ook vau dit ontwerp was, bestond bij hem het onoverkomelijk bezwaardat de 2e Kamer den minister verplicht had, vooraf een afdeeling van den raad van state te booren. Dit was in strijd met de grond wet. Vervolgens werd mede met 26 tegen 10 stemmen aangenomen het wetsontwerp tot uitgifte van 5 miljoen muntbiljetten. Met algemeene stemmen werden eenige wijzigingen in de staatsbegrooting goedgekeurd. De minister van financiën deelde mede, dat den 25 of 26 het ontwerp eener nieuwe geldleening naar den Koning zou worden verzonden. Den 26 voortzetting der zitting. Tweede Kamer. De regeering heeft voorgesteld uit art. 8 der wet op de zeevisscherijen weg te nemen het verbod om met den kwakkuil te visechen. Uit een in het najaar van 1883 genomen proef is overtuigend gebleken dat voor de groote schepen van Volendam de dwarskuil inder daad onvoldoende is. Handhaving der verbodsbepaling, waardoor die visschers groote belemmering in de uit oefening van hun bedrijf ondervinden is dus niet ge rechtvaardigd. Wel zal de opheffing van het verbod de vernieling van voor menschelijk voedsel bruikbare visch in de° hand werken maar die vernieling is zoo groot niet, om de handhaving van het verbod te recht vaardigen. Het verbod om visch van zeer kleine afmetingen in den handel te brengen en dat om te visschen' met kuilnetten tusschen twee vaartuigen ge spannen, blijven van kracht. Ook is voorgesteld aan de ambtenaren met bet toezicht belastbet recht te te geven lot inbeslagneming en aan tien rechter tot verbeurdverklaring van de netten waarmede de over treding is gepleegd. Nog zijn ingediend een wetsontwerp tot intrekking der bepalingen omtrent tijdelijke vrijstelling van grondbe lasting voor gebouwde eigendommen voor bet behoud waarvan alleen pleit de omstandigheid dat die vrij stelling sedert geruimen tijd bestaat en een om aan de gemeeute Vlissingen te blijven vergunnen van 1 Januari 1885 tot zoo noodig 31 Dec. 1889 bet heffen van ten hoogste 1 per 100 pond tarwe en van ten hoogste f 20 per vat gedistilleerd, ad 50 °j# sterkte. De heer Jarigsma hoofd der school te Koog op Texel, is benoemd tot hoofd der school te Waverveen. Gedurende den duur van bet verblijl der ko ninklijke familie op Oranje Nassau's Oord is op het Rijkstelegraaf kantoor te Renkum doorloopende dagdienst ingevoerd. Een persoon dj^3 onbekend wenschte te blijven heeft 7000 vermaakt aan de R. K. Ziekenverpleging te Amsterdam. Dezer dagen zijn onder toezicht in den Rijn onder Arnhem 283000 zalmen van 6 weken oud losge laten, alsmede 5500 eenjarige, afkomstig uit de kwee- kerij van den heer Op de Marksdie nog f 25000 stuks ter verdere kweeking overhield. Gedurende 1883 zijn op de weekmarkten te Sneek aangevoerd: 232 paarden, 13792 runderen 6460 kalve ren,20640 schapen en lammeren 4015 varkens, 4013 biggen 46363 vierde en 3752 achtste vaten boter benevens 880,185 P. kaas. Voor de 2e seriegroot f 150,000der 40/o geldleening van de provincie Overijsel werd voor f 208,500 ingeschreven. Inschrijvingen tegen 98°/0 en hooger zijn aangenomen. De commissie voor het huldeblijk van Noordbra- bant's ingezetenen in zake de wet tot verlegging van den Maasmond heeft den geslagen gedenkpenning in goud zilver en brons aangeboden aan den Koning en aan den zoon van wijlen den minister van waterstaat jhr. G. J. O. Klerk terwijl een afslag in brons is ge zonden aan elke gemeente wier inwoners tot de ver vaardiging bijdroegen. De 2e Kamer zal eerst den 12 Mei hare werk zaamheden hervatten. De minister van Waterstaat heeft afwijzend be schikt op het verzoek der kamer van koophandel en fabrieken te Zutphen om het postkantoor aldaar des nachts door een schildwacht te doen bewaken. Bij den overweg van het station Baarn is een wegarbeider van den Oosterspoorweg, Harmsen genaamd, overreden. Te Arnhem is ruim f 700 uit het cantinefonds besteed tot den aankoop van gouden en zilveren, zak uurwerken waarnaar onder opluistering van muziek geschoten werd. Bij kon. besluit van den 24 is de heer J. ,H van Oijen veearts te Haarlem, benoemd tot plaatsvervanger van den districts-veearts wien Alkmaar als standplaats is aangewezen. De kon. ned. beijerschbierbrouwerij keert over 1883 f 20 per aandeel uitin weerwil der hooge hopprijzen, belaDgrijke afschrijvingen en vernieuwingen. Men schrijft ons uit Oudearepel Den 25 werd de nieuw gebouwde school te Oud- earspel met eenige plechtigheid en in tegenwoordigheid van het plaatselijk bestuur in gebruik gesteld waarbij aan het jonge volkje een echt prettige dag werd bereid. Het gebouw op den schoonsten stand van het dorp gebouwd en uit zes localen bestaande, munt door een- vond en netheid uitis een sieraad voor de gemeente, en doet den ontwerper, den heer W. E. Ducroix, van Alkmaar en den aannemer A. Hart Jbz. van Koedijk alle eer aan, terwijl ook de goede zorgen van den heer Treurvan Oudshoorn met het dagelijksch toezicht gedurende den bouw belasteen woord van lof verdienen. De volgorde der prijsnummers is over alle seriën. De uitslag is als volgt Frs. 10,000 N°. 97196. Frs. 5,000 N°. 86852 86542.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 5