No. 62. Zes en tachtigste Jaargang. 1884 EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN? ZONDAG 25 MEI. Onze Koning te Brussel. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ADOLF STRECKFUSS. 4LKMA VRSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Koning Willem III heeft zijn geboortestad Brussel bezochthartelijk verwelkomd door Koning Leopold en met geestdrift toegejuicht door het Belgische volk. Hg werd er geboren als Erfprins der Nederlanden Ert- prins van het schoone Koningrijk der 17 provinciën waarover zijn grootvader regeerde maar waarover zijn vader reeds niet meer regeeren zou. Sedert ruim een halve eeuw zijn de zuidelijke van de noordelijke pro vinciën gescheiden en is Brussel niet meer eene der beide residentiën van het Koningrijk der Nederlanden, maar hoofdstad en residentie van het Koningrijk Belgie. De ouders der beide Koningen die thaDS op het bal kon van het stadshuis ten aanschouwen van duizenden elkander de hand drukken stonden eens aan het hoofd van vijandelijke legermachten tegenover elkander en die juichende Belgen hebben eenmaal het Nederlandsche bestuur en de Nederlandsche troepen uit Brussel ver. jaagd en het bloed der Noord Nederlanders doen vloeien langs de straten. De „Brabamjonne" wordt dan ook niet gespeeld en de „place de Martyrs" zal door Ko ning Willem zeker niet worden bezocht. Het is niet om opnieuw wrok en verdeeldheid te zaaien of verkoeling te brengen in de goede verstand houding tusschen ue beide volken en de beide vorsten huizen dat wij deze minder aangename zaken in ber innering brengen. Zij dringen zich onwillekeurig aan iederen nadenkende op en er is tijd genoeg verstrekeu, om er zonder eenige bitterheid over te kunnen spreken. 1830 en 1831 bebooren tot de geschiedenis en wij kun nen de gebeurtenissen van die jaren beoordeelen met de onpartijdigheid van den geschiedschrijver niet met de gekrenktheid den wrevel en de verontwaardiging van °den tijdgenoot. Ook de fouten onzer toenmalige Regeering waren groot en talrijkde ontevredenheid de opstand waren verklaarbaar en alle beleid bera denheid en standvastigheid schenen ons ontvaren, toen de omwenteling uitbrak en zich verspreidde. Inder daad het goed beleid en de moed, in den tiendaagschen veldtocht en bij de verdediging der Antwerpsche citadel ontwikkeld, zijn noodig geweest om onze eer te herstel len maar voor het herstel van het vaneen gescheurde Koninkrijk was het te laat. Wij blijven de vaderlandsliefde en de offervaardigheid der mannen van 1830 en 31 hul digen maar wij schelden niet meer op de Belgenen ook bij onze zuidelijke buren zijn schimp en spot reeds lang geweken voor een billijker oordeel, voor erkenning van eigen fouten eigen dwaling en overhaasting en waardeering van den tegenstander. Dit op te merken doet het harte goed. Het is een verkwikkend en be moedigend schouwspelte zien hoe na korteren of langeren tijd de rede den hartstocht overwint en ten slotte het gevoel van rechtvaardigheid en billijkheid door vergevensgezindheid aangewakkerd, bij den mensch zegeviert. De oude tegenstanders hebben elkander later onder andere omstandigheden ontmoethunne zonen hebben elkander ieeren kennen en zij hebben bevonden dat zij voor een groot deel stamverwanten waren, uitgaande van dezelfde beginselen, ijverende voor dezelfde denkbeelden, hunne gedachten uitende in dezelfde geliefde Nederlandsche taal waarin de Burgemeester van Brussel onzen Koning heeft begroet. Het verledene is vergeten de Koning heeft zelf het voorbeeld gegevenwij zijn broedersdie ieder een eigene huishouding hebben wij zijn buren die goede buren kunnen zijn en als goede buren elkander kun nen helpen kunnen samenwerken tot wederkeerig nut en voordeel. Voor een vorst uit het Huis van Oranje, voor onzen Koning moet het gezicht van Brusselvan die groote markt en de merkwaardige gebouwen, die haar omrin gen een bron zijn van grootsche en diep ingrijpende gewaarwordingen. Hier leunde eenmaal de machtige Keizer Karei V op den schouder van den jongen Prins van Oranjetoen hii afstand deed van de tegeering en het bestuur dezer landen aan zijn zoon Philips overdroeg. Hier ijverde later dezelfde Prins van Oranje bij de landvoogdes voor de vrijheden des lands, en trok Lodewijk van Nassau in den stoet der Edelen naar baar paleis, om haar het bekende smeekschrift te over handigen. Hier te Brussel zou Berlaymont tot haar geruststelling den verzoekers den schimpnaam „geuzen hebben gegeven die beroemd is geworden in de we reldgeschiedenis. In de groote zaal van dit prachtige stadhuis werden Egmond en Hoorne ter dood veroor deeld daar tegenover, in het oude „Broodhuis brach ten zij den laatsten nacht door, en op de markt zelve stond het schavot, waarop hunne hoofden vielen. En welk een echt Nederlandsch karakter hebben al die oude gildenhuizen, die de ma. kt omringen 1 Hoe getui gen zij van een wakkere vlijtige naar welvaart ja gende naar onafhankelijkheid en zelfstandigheid stre vende burgerij 1 Schoone dagen heeft het Huis van Oranje in het be gin dezer eeuw te Brussel doorgebracht. Op den eersten verjaardag, dien de Souvereine Vorst in zijne nieuwe staten doorbrachtden 24sten Augustus 1814 trok zijn zoon de Prins van Oranje hem te Brussel aan het hoofd der Engelsche en Belgische troepen voorby, weinige dagen te voren door den Koning van Spanje met de orde van het Gulden Vlies door den Koning van Engeland met de Bad-orde vereerd en onder luid vreugdegejuich zetten dien dag al de Belgische troepen de Oranje-kokarde op. Hoe was die Prins van Oranje in Belgie geliefd en hoe gevoelde hij zelf er zich te huis rny- z®!'"8 <*an 'n noordelijke provinciën. In den 'nacht van den löden op den 16den Juni 1815 verliet hij Brussel om te Quatre-Bras de Eranschen terug te houden en bij W aterloo te strijden en in den nacht van den 18den op den 19den werd de gekwetste te Brussel teruggebracht. Welk eeen toovermacht lag er toen in den naam van „Prins van Oranje." Hoe was hij in Noord en Zuid de lieveling der natie De Staten-Generaal stonden hem in naam van het Neder landsche volk het domein te Soestdijk af en besloten op 's lands kosten voor hem te Brussel het paleis te bouwen, dat daar nog als het paleis van den Prins van Oranje bekend is. Te Brussel woonde hij in de Sainte- Gudule het Te-Deum bij tot dank voor zijn herstel en toen hij voor de eerste maal weer in den schouwburg was verschenen werden de paarden van zijn rijtuig gespannen en voerde de menigte hem in triomf naar zijn paleis terug. Welk een geheel anderen tocht zou later dezelfde Prins van Oranje door Brussel doen toen hij slechts door enkele officieren vergezeldde reeds oproerige stad binnenreed en geen enkele oranje-kokarde op merkte maar met onheilspellende gezichten en drei gende kreten werd ontvangen. Toch deed zijn kloek gedrag de oude liefde voor den eens zoo beminden Prins en gevierden held herleven en herhaaldelijk klonk het leve^ de Prins door de straten maar zijn ant woord „leve de Koning!" bleef zonder weerklank. Voor het stadhuis waar thans de beide vorsten elkander de hand drukkenop de groote markttoen door een even talrijke maar gansch niet tot feestvreugde ge stemde menigte gevuld, beeft 's Konings vader den eersten September 1830 het volk toegesproken en tot zijn spijt kon hij geen enkele bepaalde beloftegeen enkele koninglijke beslissing, geen antwoord mede- deelen op de velerlei verzoeken en eischen, die gedaan waren. Hij kon alleen van zijn eigen goeden wil getuigen en besloot zijn toespraak wederom met een „leve de Ko- nin„ „Leve de Prins van Oranje was het ant woord. „Leve de Koning Mijne Heeren leve de Ko- nin» herbaalde de Prins maar daarop volgden de kreten van ,Jeve de vrijheid! leve FrankrijkDaar treft zijn paard door bet aandringen van het volk en het geschreeuw verschrikteen man uit het volk met één tier achterpooten en ofschoon de Prins verklaart geen dier te willen berijden, dat één zijner medebur gers heeft gekwetst en terstond een ander paard be stijgt, wekt het gebeurde zoozeer de drift der menigte, dat de Prins zich niet langer veilig acht, in galop door het volk zich een baan breekt en over de versperringen in de straten naar zijn paleis sneltwaarvan de om trek door de troepen is bezet. Vele blijde en droevige gebeurtenissen moeten daar op de groote markt te Brussel den Koning in herin nering zijn gekomen, maar alle gewaarwr' -g g! zullen zijn overstemd door den machtigen indrq-<j^i| een stemmige juichkreten, het hartelijk hu *l-\, dat hem ten deel viel en de Jsrlandscht1 Tl) (f leren, die bem tegenkionken. Zoo kunnen smartelijke njrin- neringen uitgewischtzóó kan het verledene vergeten DOOR 27) VIII. Terwijl Egon met Liesje en Fritsje den wandelrit naar de weide maakte ging mijnheer von Osternau in zijne woonkamer met groote stappen op en neder. Hij had van zijn venster uit geziendat de oude Wenzel Soliman zadelde, maar natuurlijk gemeend, dat Albrecht hiertoe last had gegeven hij was in die meening versterkttoen hij dezen met den rijknecht zag spreken op de gedachte dat het wilde ontem bare dier voor den onderwijzer Pechmayer bestemd zou zijn was bij volstrekt niet gekomen hij zou het anders dadelijk verboden hebben. Eerst op het oogenblik, toen Egon in den zadel sprong, had mijnheer von Osternau bemerkt wie Soliman rijden zou toen was het echter te laat, om het te verbieden en in het volgende oogenblik reeds was hij ooggetuige van de wonderbare wijzewaarop het woedende dier bedwongen werd. Met strakken blik had hij het merk waardige voorval aangezien onwillekeurig had hij een kreet van schrik geuit en door dezen ook mevrouw von Osternau aan het venster geroepenook zij had met ware doodsangst den wilden rid van den onder wijzer op het plein aangezien hare angst veranderde echter in sprakelooze verbazing toen zij zag hoe on wrikbaar vast de ruiter in den zadel zathoe hij de befaamde kunststukjes van Soliman trotseerde. Sprakeloos van verbazing stonden beiden aan het ven ster, en eerst toen Egon met Liesje en Fritsje het plein afreed, vond mijnheer von Osternau weder woorden. „Dat gaat de grenzen van het geloofwaardige te buiten zeide hij. „Had ik iet niet met mijne eigen oogen gezien dan zou ik bet voor onmogelijk houden. Een eenvoudig onderwijzer, van wien men zou gelooven, dat hij nooit te voren op een paard gezeten bad kan Soliman rijden En hoe dan nog De man is mij een raadsel. Indien ik niet door de aanbeveling van uwen ouden vriend Kramser wist, dat bij werkelijk een on derwijzer is dan zou ik het niet gelooven. Hij is ge heel in tegenspraak met zich zelf, ieder oogenblik schijnt bij een ander mensch. Toen hij van morgen over het plein op bet slot toereedschrikte ik van zijn leelijkheid. Een vogelverschrikker noemde ik hem ook Liesje heeft hem zoo genoemd toen zij hem voor het eerst beeft gezienzoo onbegrijpelijk be lachelijk scheen hij ons toeen reeds binnen enkele minuten had hij mijn vooroordeel overwonnen. Toen hij daar aan den vleugel zattoen ik met verrukking naar zijn overheerlijk spel luisterde, scheen hij een door God begenadigd kunstenaar. Die man kan geen gewoon onderwijzer zijn Zooals hij, kan iemand, die zich niet in voorname kringen heeft kunnen bewegen niet op treden De maatschappelijke vormen moeten door de gewoonte geleerd worden. Herinner u hoe hij in de billiardkamer bij de twist met neef Albrecht zich gedroeg. Als een gentleman eischte hij voldoening als een gen tleman nam hij Albrechts verklaring aan. Hij spreekt engelsch en franseb zoo vloeiend en zuiver, als slechts het beste onderwijs het maken kan hij speelt piano met eene vaardigheid welke slechts door de beste on derwijzers en door veeljarige oefening kan verkregen worden, hij speelt billiard, met een meesterschap die bijna Albrechts spotwoord van speler van beroep recht vaardigt en nu toont hij zich een ruiter van den eer sten rang. Een kunstrijder had Soliman niet regel matiger kunnen doen schoolrijden. Inderdaad die man is een onoplosbaar raadsel Mijnheer von Osternau was terwijl hij sprak in de kamer op en neder gegaan nu bleef hij staan en zag zijne vrouw vragend aan toen hij geen ander antwoord ont ving dan een bevestigend hoofdschuddenzeide hij zijne wandeling voortzettende „Hoe meer ik er over nadenk hoe onbegrijpelijker wordt het mij hoe uw vriend Kramser ons juist dezen man heeft kunnen aanbevelen die zoo geheel met hem verschilt en die in geen enkel opzicht overeenkomt met de schildering, welke Kramser in zijn brief aan u van hem geeft." „Ik begrijp het evenmin", antwoordde mevrouw von Osternau peinzend. „Haal Kramsers's brief eens. Wij zullen dien nog eens lezen misschien geeft bij de een of andere vin gerwijzing tot oplossing van het raadsel.' Mevrouw von Osternau deed hetgeen haar gevraagd werd op verzoek van haren man las zij den brief voor: „Hoog welgeboren hooggeachte mevrouw Het deed mij ontzettend veel genoegen, dat gij u mijner nog herinnerdetdat gij nog nadat reeds zoo vele jaren sinds uwe gelukkige jeugd verloopen zijn, zulk een groot vertrouwen in mij zijt blijven stellen als uit uw brief blijkt. Ik ben vervuld van de innigste dankbaarheid dat bet mij vergund iseene door mij zoo hoogvereerde dame een kleinen dienst te bewijzen. Ik heb er ernstig en ijverig over nagedachtwelke van mijne talrijke leerlingen ik u als onderwijzer voor uwen zoon zou kunnen aanbevelen die ai de door u gewenschte eigenschappen bezit. Gij verlangt een jongen man met voldoende kennis, om een knaap van zes jaar het eerste onderwijs te geven die tegelijk muzikaal en in staat isom mu ziekonderwijs te gevenzoo mogelijk ook aan uw vol wassen zeventienjarige dochter. Gij wenscht eindelijk dat de jonge man niet door lichamelijke schoonheid uitmunt, ja zelfs, dat hij zoo mogelijk leelijk is, met het oog op eene minder gewenschte verhouding tot uwe dochter. f Ik voelde mede met de zorgzame moeder en heb daarom eens rondgekeken onder mijne leerlingen en al degenen welke zich door eene goedgevormde gestalte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1