jSnitctUanb. en een feest van verzoening gevierd worden door de vorstenwaarin de volken deelen Moge de gezind- heid, waarvan deze blijde intocht getuigt, Noord- en Zuid-Nederland ten goede komen en tot een nauweren band leiden in het belang van de welvaart en de on- afhankelijkheid der beide natiën BELGIE. De Koning gekleed in generaalsuniform onder een laken mantelen de Koningin der Neder landen geheel in rouw, kwamen den 20 tegen half twaalf te Eschen aan waar eenige oogenblikken vroe ger de trein uit Brussel aangekomen was met de per sonen, die het vorstelijk echtpaar aan de grens moesten verwelkomen. Na eene korte toespraak van den graaf de Lannop grootmeester van het huis der Koningin van Belgiewerd aan de Koningin een bloemruiker aangeboden door den directeur der antwerpscbe spoor wegen Bollebens en een door eene jonge dame uitnaam van het spoorwegpersoneel te Eschen. De burge meester dier plaats sprak den Koning aan. Te een uur kwam de trein nadat Koning Leopold aan de station den Dam te Antwerpen zijne gasten verwelkomd en daarin plaats genomen had te Brussel aan. De vor stelijke reizigers werden opgewacht door de Koningin van Belgieden graaf en de gravin van Vlaanderen met hunnen zoon prins Boudewijnde ministersde gezantenden burgemeester van Brussel en tal van militaire en burgerlijke overheidspersonen. De Koning der .Nederlanden drukte de Koningin van Belgie en den graaf en de gravin van Vlaanderen hartelijk de hand terwijl de beide Koninginnen elkander omhelsden. Vervolgens nam de Koning het bataillon grenadiersdat als eerewaeht dienst deed in oogenscbouw. Langdurige toejuichingen deden zich hooren. D_j militaire muziek speelde de nederlandsche volksliederen. De station was met de nederlandsche en belgisehe kleuren schitterend getooid. Bij het verlaten van de station heersehte weder groote opgewondenheid. Langs den geheelen wegdien de stoet van de station tot aan het paleis aflegde, stonden 10,000 man troepen geschaard en deden langdurige toejuichingen zich hooren. De menigte wuifde met zakdoeken aan de gasten het welkom toe. Men begaf zich naar het paleis, om daar een dejeuuer te gebruiken. Na afloop van dat dejeuner, waaraan alleen deelnamen de beide vorsten en vorstinnen met den graaf en de gravin van Vlaanderen, begaven de vorstelijke personen zich naar het stadhuis in met 4 paarden bespannen rijtuigen te midden van de toejuichingen der menigte. Te .j.20 aldaar aangekomen werden zij door den bur gemeester Buis met het eollegie van schepenen en den gemeenteraad ontvangen. De Koning en de Koningin namen het gebouw in oogenschouw en teekenden hunne namen in het zoogenaamde Gulden Boek. Op het plein voor het stadhuis stonden de burgerwacht, alle te Brus sel gevestigde vereenigingen met hare banieren de eeriingen der scholen en eene dicht opeengepakte menigte. Van alle vensters waren nederlandsche vlag gen uitgestoken. Toen de vorstelijke personen zich op het balcon vertoondenging er een daverend gejuich op en deed de muziek het nederlandsche volkslied weer klinken. Vervolgens werd tweemaal langs de troepen en vereenigingen gereden waarbij het op de rijtuigen bloemen regende. Dit huldebetoon maakte een groot- schen indruk. Daarna begaven zij zich onder hernieuwd gejuich naar het Paleis van Justitie. Na het voorbij gaan van den koninglijken stoet geraakten twee paarden van het rijtuig van den gouverneur der provincie op holwaarbij 7 personen licht gekwetst werden. Des avonds werd ten Hove een grojt feestmaal gege ven waar 70 personen aanzaten. Koning Leopold stelde een dronk in op het welzijn van zijne neder landsche gjjLn en de welvaart van Nederland. Koning ondr'l^SSeTdden heb ikTftïrflijk van mijne lijst geschrapt; van hen die overbleven voldeden "wel allen aan do vereischte kennis waren allen wel bevoegd om een zesjarigen knaap het eerste onderwijs te verstrekken maar waren slechts weinigen muzikaal zoo gevormd dat zij eene jooge dame muziekonderwijs zouden kun nen geven. Eindelijk heb ik er een gevondendie vroeger mijn lievelingsleerling geweest is en ik kan u dien aanbevelen in het vaste vertrouwen dat hij voor u een getrouw dienaar en voor uwen zoon een getrouw onderwijzer zijn zal. De onderwijzer Godlieb Pechmayer bezit al de door u verlangde eigenschappen in hooge mate. Hij is leelijk maar in het leelijke lichaam woont eene vrome zieldie sterk is in het geloof aan den Heer In zijn wereldsche kennis zijn wel is waar gapingen maar zij is voldoende voor het onderwijs van een zes jarigen knaap, en zijn muzikale vorming overtreft verre die van al mijne overige leerlingen. Hij speelt voor treffelijk piano en bovendien heeft de Heer hem de gave des gezangs verleend met eene buitengewone klankvolle stem. Pechmayer heeft reeds ongeveer drie jaren de be trekking van kweekeling waargenomen sinds een jaar geeft hij onderwijs te Berlijn op een jongensschool en, naar ik van den directeur van de school gehoord heb, met groote nauwgezetheid en gunstig gevolg. Yan al mijne leerlingen kan ik u hem het meest aanbevelen. Ik heb aan Godlieb Pechmayer geschrevenhij is gaarne bereid de hem opgedragen eervolle betrekking onder de door u gestelde voorwaarden aantenemen maar kan haar evenwel eerst den 6en Juli aanvaarden, daar zijn directeur hem niet vóór den 3 dezer maand wil laten gaan. Indien gij u hiermede kunt vereenigen, mevrouw, dan gelieve u het mij omgaande te schrijven en zal de onderwijzer Godlieb Pechmayer prompt den 6en Juli op slot Osternau komen. Met diepe vereeringuwe steeds dankbaretoege negen dienaar Keamsee." „Kan men zich een grooter tegenspraak denken dan die tusschen de werkelijkheid en de aanbeveling van uwen vriend Kramser vroeg mijnheer von Osternau, na het lezen van den brief. Gegrond is alleen de lof van aijn muzikale bekwaamheden anders komt in de Willem III antwoordde met een heildronk op den Ko ning en de Koningin van Belgie en de grootheid van hun land. Hij deed daarbij opmerken dat het wel licht de eerste maal wasdat twee Koningenin de zelfde stad geboren, elkander in die stad ontmoetten en elkanders welzijn dronken. Hij verklaarde als ge boren Brusselaar diep getroffen te zijn door de hem bereide ontvangst. Den 21 was een dejeuner van 23 personen bij den nederlandschen gezantbaron Gericke van Herwij nen waaraan deel genomen werd door de 4 vorstelijke personen de graaf en gravin v. Vlaanderen, den minis ter Erère Orban en den burgemeester Buis. Te half twee was eene groote muziekuitvoering in den tuin van net kasteel Laeken waar o. a. de guides zich de den hooren. Verscheidene personen werden daar aan de gasten voorgesteld. Te 4 uren verlieten zij bet kasteelom te 6 uren bij oen graaf van Vlaanderen het middagmaal te gebruiken. Onder het uitbundig gejuich der menigte beerden zij te half tien naar het koninglijk paleis terug. De illuminatiedie men den vorigen dag om het slechte weder uitgesteld had was prachtig. Den 22 woonden de vorstelijke personen de wedrennen in het bosch van Cambre bij, waar zij met groote geest drift ontvangen werden en des avonds werd de maal tijd ten hove gebruikt. Den 23, des morgens te half 10, verlieten de Ko ning en de Koningin der Nederlanden bet paleis met dezelfde eerbewijzen waarmede zij ontvangen waren. Om 10 uren vertrok de trein; de Koninginnen omhels den elkander en Koning Willem III was zeer bewogen. Koning Leopold deed hem tot Antwerpen uitgeleide. De burgemeester van Brussel had ten strengste verboden gedurende het verblijf van den Koning der Nederlanden de Brabamjonne te spelen. DUITSCHLAND. De pruisische landdag is in eene vereenigde zitting van het heerenhuis en van het huis van afgevaardigden den 19 des avonds gesloten. In de ochtend vergadering van laatstgenoemd huis werd na eene langdurige bespreking nog besloten, de regeering te verzoeken maatregelen te nemen dat het tegem woordige paleis van den rijksdag voor het huis van af gevaardigden werd behouden. De liberale bladen betuigen hunne ontevredenheid, dat de groote verwach ting waarmede het thans gesloten zittingjaar den 20 Nov. 1883 geopend werd. niet verwezenlijkt is. De conservatieve Kreuzzeitung daarentegen is zeer tevreden. De Keizer begroette de Keizerin van Eusland in haren salonwagen, toen zij don 21 des avonds op hare doorreis 10 minuten aan het stationsgebouw te Berlijn stil hield. ENGELAND. Hooge rh uis. Den 20 is bij tweede lezing het wetsontwerp tot oprichting van een ministerie voor Schotland aangenomen. Lord Fife vroeg of het bericht over het sluiten eener overeenkomst van Frankrijk met de internationale afri- kaansche vereeniging officieel was. De minister van buitenl. zaken antwoordde dat hij hoopte over eenige dagen die vraag te kunnen beantwoorden. Lagerhuis. Minister Gladstone verklaarde den 19, dat de regeering zich op den door haar aangegeven grondslag voor de bijeenkomst dor mogendheden hand haafde en dat Frankrijk den wensch te bennen gege ven had dat Engeland verklaringen zou afleggen om trent zjjne houding tegenover Egypte. Zoodra daarover met Prankrijk van gedachten gewisseld was zou de meening der andere mogendheden gevraagd worden. Den 20 heeft minister Chamberlain zijn wetsontwerp op de koopvaardij bij de tweede lezing met eene lange redevoering aanbevolen. Hij deelde mede dat door wijziging van het ontwerp belangrijke voordeelen aan aanbeveling niets overeen met de werkelijkheid. Zijne kennis zou wel niet geheel zonder leemten maar vol doende zijn voor het onderwijs van een zesjarigen knaap, en hij spreekt vloeiend fransch en engelseh Hij zou onbeholpen zijn en hij beweegt zich gemakkelijk en on gedwongen als een gentleman En wat eindelijk zijn leelijkheid betreft ja leelijk scheen hij zoolang hij die verschrikkelijke zwarte jas droeg maar sedert hij dien heeft uitgetrokken is hij een ander mensch geworden. Ik begrijp uwen vriend Kramser niet Mevrouw von Osternau was het geheel met haren echtgenoot eens. „Gij hebt gelijk", zeide zij nadenkend, „ook ik begrijp hem niettoen van middag bij de twist met neef Albrecht de jonge man met vlammen schietende oogen tegenover hem stond scheen hij mij bijna schoon en toen ib hem zoo trotseh en koen op Soliman over het plein zag rennen moest ik hem be wonderen. Ik kan eene onbestemde vrees echter niet van mij afzetten. Het zou toch verschrikkelijk zijn als Liesje hem ook bewonderde 1 Hij heeft u zelf aan geboden om Osternau te verlatenten einde geen ongenoegen in de familie te brengen hoe zoudt gij er over denken „Ga niet verder, Emma", viel mijnheer von Osternau haar in de reden „daarvan kan na zijne twist met neef Albrecht geen sprake meer zijn. Hij heeft zich bij dit onaangename voorval zoo uitstekend gedragen dat het eene grove onrechtvaardigheid zou zijn hem te ont slaan nadat ik verklaard heb dat hij blijven moest totdat hij had beproefd of hij voor onderwijzer voor onzen jongen geschikt was." „Maar Liesje Gij hebt u vroeger dikwijls uitgelaten dat het u genoegen zou doen wanneer neef Albrecht en Liesje eens een paar werden wilt gij nu in strijd met dien wensch handelen? Wanneer Liesje nu eens eene neiging voor den onderwijzer opvatte „Daarvoor behoeven wij gean vrees te hebben," antwoordde mijnheer von Osternau glimlachend. „De kleine dolkop denkt er nog niet aan om zich te ver lieven en wat mijn vroegere wensch betreft, moet ik bekennen dat ib er nauwelijks meer aan denk. Deze was ontstaan uit het verlangenom onzen neef scha deloos te stellen voor het verlies van het majoraat maar hooger staat bij mij toch Liesje's geluken ik de reeders gegeven waren en betoogdedat het hoofd doel der wet was, het verzekeren boven de waarde te beletten. Het lid Mac Iver stelde de verwerping voor. De beraadslaging werd ten slotte verdaagd. Dienzelfden dag werd met 332 tegen 137 stemmen verworpen het door de regeering bestreden amendement op art. 2 der kieswetstrekkende om Ierland van de toepassing uit te sluiten. Den 22 deelde minister Gladstone mede, dat admiraal Hay maatregelen had genomen om een deel van den Nijl boven Assioet en beneden Wadi-Halfa te doen bewaken door egyptische stoomschepen met eene be manning van engeische matrozen. Hij verklaarde verder, dat Engeland vasthield aan den oorspronkelijken grond slag der bijeenkomst. Geen enkele mogendheid had getracht Engeland daarvan af te brengen. De regeering zou nimmer toestemmen in vernieuwing van het twee ledig toezicht in Egyptedat zij als hoogst nadeelig beschouwde. De heer Storey vestigde nogmaals de aandacht op de gevangen genomen bemanning der Nisero en be toogde de noodzakelijkheid van een druk op de Ne derlandsche regeering, om de vrijlating te bewerken. Daarop volgde een bespreking, in den loop waarvan minister Fitz Maurice verklaarde, dat de schriftelijke gedachten wisseling over dit ontwerp den 24 zou rondge- deeld worden en eene beraadslaging op het oogenblik dus minder weaschelijk was. De grootste moeielijk- heid bestond hierindat de Eadja in het bezit was van de bemanning, die bij het afzenden van troepen gevaar liep van gedood te worden. De regeering bad aan de Nederlandsche te kennen gegeven dat onder handelingen met den sultan van Tenom verkieselijk waren en de gedachtenwisseling daarover duurde nogvoort. Den 23 werd door de regeering medegedeeld dat eene nadere vertrouwelijke boodschap aan generaal Gordon gezonden was. Do madir van Dongola was te Chartum aangekomen maar kon Diet verder gaan. De valsche profeet was te El Eahat nabij Kordofan 'zijne aanhangers beletten hem naar den witten Nijl te gaan. ITALIË. De afdeelingen der Kamer hebben de be raadslagingen over de spoorwegovereenkomst ten einde gebracht. In de commissie zijn gekozen 13, die vóór en vijf, die tegen de overeenkomst zijn. De heer Tecchiovoorzitter van den Senaatheeft den 15 in eene bij gelegenheid van het overlijden van den dichter Giovanni Prati, geboren te Desindo in de nabijheid van Triestuitgesproken rede o. a. gezegd moge bet vertrouwen zijne ziel tegenstralen, dat Italië, steeds verstandig, gelukkig en roemzuchtig, eenmaal geheel en al ons zal zijn Deze in het officiëele ver slag weggelaten zinsnede heeft aan de oostenrijksche regeering aanleiding gegeven om de bladen waarin zij opgenomen was, aan de grenzen in beslag te doen nemen en wordt overigens door de bladen zeer druk besproken. De Lombardia acht het uiten dezer woorden wel on voorzichtig maar beschuldigt toch den minister van buitenlandsche zaken, 's lands ware belangen te ver waarlozen en wenscht genoemden president geluk met zijne ontboezeming van 's volks geestdrift en betui ging van eerbied voor herinneringen, die de hoop doen herleven. ZW1TSEKLAND. De nationale raad heeft met 131 tegen 15 stemmen een voorstel tot scheiding van kerk en staat verworpen. TUKKIJE. Den 17 zijn te Bei-bazar in de provin cie Angora 950 huizen511 magazijnen en winkels 11 moskeeën, 15 scholen, 9 khans en 146 andere ge bouwen afgebrand. Elf personen kwamen ia de vlam men om. Vervolg der berichten i» het tweede blad. geloof, dat neef Albrecht niet de man is, om eene vrouw gelukkig te maken. Het ontbreekt hem aan zedelijke kracht. Hij kan dat woeste residentieleven nog altijd niet vergeten ik vrees zelfs dat hij bij zijne menigvuldige bezoeken te Berlijn zijn vroeger leven voortzet en nieuwe schulden maakt. Maar waartoe breken wij ons het hoofd over zaken welke nog in de verre toekomst liggen Wanneer het eenmaal zoo ver is dat Liesje er aan denken kan, om te trouwen, dan zal het wel uitkomen of neet Albrecht de dwaasheden zijner jeugd te boven is en of ik met een gerust ge weten mijn kind aan bem kan toevertrouwen tot zoo lang zullen wij ons er geen zorg over maken en oven- min over de mogelijkheid of mijnheer Godlieb Pech mayer voor ons kind gevaarlijk kan wordenwant daaraan is geen denken. Door zulk een dwaze zorg zal ik mij nooit laten bewegen om eene onrechtvaar digheid te begaan en mijn woord ontrouw te worden. Ik wil niet ontkennen, dat het een onbehagelijk gevoel isdat ik mij over den zonderlingen man geen helder oordeel vormen kan de tegenspraak in zijn uiterlijk en zijn wezenkomen mij zeer bedenkelijk voor, ik wenschtedat wij een anderen onderwijzer dan hem al was het dan een minder knappen en meer onbeholpen jongen man gekregen hadden maar nu hij eenmaal bij ons is en ik plichten jegens hem op mij genomen heb, moeten deze vervuld worden. Wij moeten den onder wijzer van ons kind de achting bewijzen welke Fritsje voor hem gevoelen moetmoeten hem in onzen huise- lijken kring opnemen opdat hij zich bij ons thuis ge- voele en met lust en ijver zich Fritsje aantrekke; daarbij willen wij hem scherp in het oog houden en blijkt het, dat hij zijne plicht met vervult, het onderwijs verwaar loost of er niet geschikt voor is dan kunnen wij na de met hem gemaakte afspraak hem ieder oogenblik ontslaan." „Maar Liesje „Zal pianoles van hem krijgen. Maak u daarover geen onnoodige zorg. Wilt gij overvoorzichtig zijn, dan kunt gij bij Liesje's muzieklessen tegenwoordig blijven. Noodzakelijk is het niet maar het zal u gerust stel len gij zult spoedig overtuigd worden, dat mijnheer Pechmayer voor onze kleine spring in 't veld geheel onschadelijk is." Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2