voor het publiek bestemde seintoestellen. Ook is eene bepaling opgenomen tot handhaving van het recht van bebouwing en beplanting der grondenwaarover of waardoor een telegraaflijn loopt. Den 26 kwam ia behandeling art. 1 van het wetsontwerp houdende voorloopige maatregelen tot behoud van vicariegoe- deren, bepalende, dat deze wet sloeg op goederen van kerkdij ken oorsprongdie onder de benaming van vicariegoederen capellanie-goederenmemorie-goederenof praebenden bekend staanhetzij die benificien die namen dragenof onder welken anderen naam zij ook voorkomen. De heer Van der Loeff stelde voorde gecursiveerde woorden weg te laten, om niet tegen de bedoeling eene groote uitbreiding aan de hier bedoelde goederen te gevenmaar alle onzekerheid te voorkomen. Na bestrijding door den heer D e M e y i e r en den minister vanjustitie, die er op wijst, dat in Gelderland vele vicariën onder andere namen voor komen, wordt het voorstel aangenomen met 36 tegen 32 stemmen. Op art. 2 en 3 verbiedende het vervreemden of bezwaren zonder kon. toestemming wordt de redactie wijziging van den heer van der Loeff door de regeering overgenomen. Art. 4 wordt bestreden door den heer u b e r. Dit art. bepaaltdat voor verkoopendie reeds plaats hadden, de ver jaring met 5 jaar verlengd wordt, met het kennelijk doel om ze te ontnemen. Ontneming van verjaring mag alleen geschieden in den vorm van onteigening en daarvan kan hier geen sprake zijn. Waar blijft de rechtszekerheid, als de voorschriften van het Burg. Wetb. door bijzondere wetten kunnen worden ver nietigd De beer Oorver Ilooft bestrijdt het artikel, omdat het een te verre strekking heeft. De heer Gratama betoogtdat het artikel alleen bedrog wil voorkomen. De min. van justitie doet opmerkendatdaar er geen recht op vervreemding bestaat, er ook geen recht op verjaring bestaat. De heer van der Kaay acht het ook onrecht, dat de kooper te goeder trouw de dupe zou worden van deze wet. De heer van der Loeff deelt in dit gevoelen en acht bovendien het art. veel te algemeen, waardoor verjaringsrechten van derden zouden worden gekwetst. De minister houdt vol, dat hier geen recht wordt ver kort maar slechts de verjaring gestuit. Het artikel wordt verworpen met 47 tegen 10 stemmen. Klassen-belasting. De regeering handhaaft in hoofdzaak in haar antwoord op het Kamerverslag haar ontwerp. Zij blijft versterking der middelen noodig achten, ook al wordt de wijziging der schoolwet aangenomen. Zij blijft aan deze belasting een eerste plaats aanwijzen in haar eind hervormings plan noodig om op den duur aan de klimmende eischen der huishouding het hoofd te kunnen bieden. Geen enkele heffing zou in den smaak vallen en niet drukkend zijn. Welke belasting is minder dan deze storend voor handel en verkeer en tast minder de bronnen van welvaart aan Invoering in dit jaar schijnt niet meer mogelijk daar het. te ver verstreken is. Wel verre, dat deze belasting het verband tusschen directe en indi recte belastingen verbreekt, zal zij het samenstel van belastingen op doeltreffende wijze aanvullen en het jaarlijks vaststellen van het te heffen bedrag bij de wet zal een drang tot bezuiniging zijn en dus op den duur hef evenwicht in de geldmiddelen doen herstellen. Bij de aanstaande grondwets-herziening kan wellicht groote veranderlijkheid in het kiezerspersoneel ais ge volg van de veranderlijkheid van het belastingbedrag worden voorkomen. Het aantal kiezers zal door deze belasting weinig of niet vermeerderen. Zij blijft van oordeel, dat de voorgestelde belasting geen verschil moet maken tusschen de inkomsten uit grondbezit en uit andere brounen. Ten einde hare bevoegdheid, om deze belasting naar de inkomsten in verband met de plaat selijke toestanden te regelenin alwachting van latere regeling der plaatselijke belastingenonbeperkt te handhaven en tevens aan die bezwaren tegemoet te komen, zal een ontwerp tot wij ziging der gemeentewet voorgesteld worden, waarbij, met uit sluiting van den gewonen vorm van opcenten aan de gemeenten de verplichting wordt opgelegd om voor het zuiver inkomen, dat tot maatstaf van den hoofdelijken omslag dienthet rijks kohier en ook overigens voor de heffing de regelen der klassen- belasting te volgen. Het zal hasr echter vrijstaan de inkomens voor zooveel noodig aan te vullen met die beneden 000 en om van elke klasse van het zuiver inkomen zulk een percents gewijs bedraghet zij evenredig of opklimmendte heffen, als door den Raad onder goedkeuring des Konings wordt vastge steld. Op deze gemeentelijke kohieren blijft art. 245 der ge meentewet van toepassing. lievelingsonderwerp de wetenschappelijke landhuishoud kunde. Wanneer mijnheer von Osternau zich over dit on derwerp kon uitlaten placht hij zich in tamelijk lange voordrachten te verdiepen heden echter herinnerde hij zich terwijl hij van de lust der arbeiders en arbeidsters onder het werk van het vroolijke gezang der meisjes onder het harken sprak, dat de directeur Kramser in zijnen brief de schoone klankvolle stem van mijnheer Pechmayer zeer geprezen had plotseling hield hij mid den in zijn voordracht op en verzocht mijnheer Pech mayer om hem eens met het zingen van een lied genoegen te doen. Met vriendelijke bereidwilligheid voldeed Egon dade lijk aan den door den heer des huizes geuiten wensch, hij ging voor den vleugel zitten en zich zelf accompag- neerende zong hij met eene werkelijk klankvolle bariton een eenvoudig schoon volkslied. Met groote afgunst nam de luitenant de werking waar, welke het gezang op alle ledon der familie uit oefende. Mevrouw von Osternau die de plichten der huisvrouw aan de theetafel alcijd zelve waarnam en zoo even nog ijverig met het zetten van de thee zich had beziggehouden liet de handen zinken toen de eerste krachtige tonen weerklonken zij luisterde met onver deelde aandacht, met strakken blik den zanger aan ziende. Mijnheer von Osternau zat, stil voor zich ne- derziendeonbewegelijk in zijn leuningstoel, hij waagde het niet zich te bewegen om maar geen der heerlijk schoone tonen te verliezen. Liesje echter boog zich ver voorover, haar oog straalde de kleine hand drukte zij vast op haar hart en toen nu de laatste toon was weggestorventoen Egon opstond en mijnheer von Osternau hem de hand drukte en hem in warme be woordingen zijnen dank betuigdezag zij met een ei genaardig droomenden blik tot Egon op, die zijne plaats aan de theetafel naast haar weder innam. Zij zeide niets, maar uit dien enkelen blik spraken hare dankbaar heid en bewondering inniger en warmer, dan woorden hadden kunnen doen. „Heerlijk verrukkelijk riep nu mijnheer von Os ternau. „Ik dank u van ganscher harte. Nog nooit heb ik het schoone volkslied met zooveel genot gehoord; door uw gezang heb ik het eerst goed leeren begrijpen Gij hebt niet met de stem maar met het hart gezon- Hoezeer de min. zich vleitdat dit wetsontwerp zeer spoedig de Kamer zal bereikenzoo verzoekt bij de behandeling dezer voorstellen daarop niet te laten wachtener is toch niet het minste gevaardat de gemeenten in dadelijke ongelegenheid komen door de invoering dezer belasting en daarentegen is het voor alle ingezetenen van groot belang dat de wetgever in deze uitspraak doe. Dit ontwerp bevat alleen de regelswaarnaar de belasting zal worden geheven; het beslist niets omtrent de vraag, of, en zoo ja, hoe het 4/, van het personeel door het Rijk zal wor den teruggenomen en hoe het plaatselijk belastingstelsel dan zal worden geregeld. Het denkbeeldontwikkeld in de nota van den heer de Bruyn Kopse, s., kan eerst na aanne ming van dit ontwerp worden beslist, als de wetgever ook het personeel ter hand neemt of eenvoudig de gemeentewet in dien zin herziet. Tegen het denkbeeld om deze belasting reeds met 1 Juli a.s. in werking te doen tredenrijzen niet geringe bezwaren zoodat zij niet in een deel van het tekort van 1884 kan voor zien. Het is te betreurendat het ontwerp tot voorloopige versterking van 's rijks middelen daartoe niet tijdig genoeg "is behandeld. Nu bet dienstjaar zoover is verstreken, wordt dat ontwerp ingetrokken, terwijl verhooging van den accijns op het gedistilleerd en verbetering van het tarief van invoerrechten bij afzonderlijke wetsontwerpen in overweging kunnen komen. Het tekort van 1884 wordt geraamd op 24,000,000. De uitgaven, in dat jaar te doen voor werken, waarvoor naar het gevoelen der regeering mag worden geleend, bedragen f 18,925,000; bij dit verschil van f 5,075,000 komt nog voor andere uitgaven t 750,000, zoodat het tekort in rond ciifer bijna f 6,000,000 bedraagt. Het tekort vuor 1885 zou de opbrengst van nieuwe belas tingen buiten rekening latendeklimmen tot 7,500,000. Dat dit bedrag niet uit de opbrengst van de in het verslag genoemde verbeteringen van belastingwetten kan gevonden worden en daar voor grootere versterking der middelen noodig isbehoeft geen betoog. De heer Huber stelde een nieuw artikel voor, om bij deze wet ook het bestuur der oude beurzenstichtingen te regelen door aan de bestaande kon. besluiten kracht van wet te geven, daar deze volgens de leer van den Hoogen Raad op eene wet moeten berusten. De m in. vanjustitie acht deze zaak niet vatbaar ter regeling in dit ontwerp, maar zegt een nader onderzoek toe waarna het amendement ingetrokken wordt. Art. 5, bepalende dat de wet geldt voor ten hoogste 5 jaren, wordt na eene korte beraadslaging goedgekeurd, waarna de wet met 57 tegen 3 stemmen aangenomen wordt. De algemeene beraadslaging over de schoolwetwijziging ving vervolgens aan. De heer Vermeulen, voorop stellende, dat de oppositie tegen de onderwijswet niet zal verminderen, al worden de financieële lasten verminderdwant dat die strijd niet zal op houden, zoolang nietin gezien en erkend wordt, dat in ons land met zijne gemengde bevolking de gemengde staatsschool on- houdbaar is, verklaart, dat aanneming van eenig thans aanhan gig voorstel zijner zijds niet als concessie zal worden aanvaard. In het regeeringsvoorstel zijn enkele goede wijzigingen opge nomen doch hij begrijpt niet, waarom de regeering, eenmaal op paedagogisch gebied tredend, niet verder gegaan is. Is het, omdat de minister aan een wrak gebouw geen vertim mering wil betalen? Wrak is 't gebouw der staatsschool zeker- overal is scheuring waar te nemen. De zaken Poppink, Péan en Büchler bewijzen hetook Jan Holland draagt daartoe bij. l>e school zal vallenzonder dat de oppositie haar afbreekt. Hij vleit zichdat het regeeringsvoorstel zoodanige verandering zal ondergaan, dat daarin de dubbelganger gevonden worde van het voorstel Mackay. Dan zal hij zeer gaarne daarvoor stem men. Den 27 is de heer Sjitimmelpenninck van der Oye hel eerst aan het woord. De heer H. W. Bloem hoofd eener bijzondere school te Amsterdamsedert 1859 le secretaris van het nederl. onderwijzersgenootschap, is den 23 overleden. De transvaalsche algevaardigden kwamen den 23 des namiddags uit Portugal terug. Zij namen hun in trek in het Amstel-Hótel. Den 23 overleed te Venhuizen de heer C. Schui temaker, sedert jaren hoofd der school aldaar. Den 24 werden in het gebouw der Vrije gemeente te Amsterdam in tegenwoordigheid van de ministers van binnenl. zakenwaterstaat en koloniën, de beloo- A*iiCTywii?iTiBPwgimrrinMrrBiii8iiiii»wtriHiMMiiiiM imwiiimihiTiimirrmnrmirmrr- nmi m um gen en daardoor drongen de tonen betooverend in het gemoed Zoo, zonder alle muzikale kunstemakerij, zon der de nietszeggende franje van den tegenwoordigen tijd moesten onze heerlijke volksliederen altijd ge zongen wordenhunne waarde ligt in hunnen eenvoud, in de diepe innigheid van het gevoel." Egon maakte een lichte beweging, de waardeerende, hartelijk gemeende woorden van mijnheer von Oster nau deden hem goed de blik echter, waarmede Liesje tot hem opzag, vervulde hem met eene zoete zaligheid, welke intusschen spoedig verdween, toen ook de luite nant zich genoopt gevoelde zijn inwendigen wrok te verbijten en een paar woorden van lof te zeggen ten einde zijn kennis der muziek te toonen. De lof uit dien mond ontnuchterde Egon, gaarne zou hij die met eene scherpe opmerking hebben afgewezen, maar uit achting voor mijnheer von Osternau zweeg hij. Het was hem zeer aangenaam toen verdere opmerkingen over zijn gezang werden afgebroken door het binnen treden van den ouden Hildebrandt, die de juist van het station Mirbach aangekomen brievenzak bracht. Mijnheer von Osternau opende haar; zij bevatte, be halve twee couranten, slechts twee brieven, waarvan een aan mijnheer von Osternau, de andere aan mijnheer Godlieb Pechmayer was geadresseerd. „Reeds een brief voor u, mijnheer Pechmayer", zeide mijnheer von Osternau, Egon den brief ter hand stellende. Egon aarzelde, om den brief, welke niet voor bem bestemd kon zijn, aantenemen hij had er geen recht op en toch kon hij dien niet weigeren, hij mocht niet bekennen dat de brief niet voor hem bestemd was daarom nam hij na een kort nadenken den brief aan. „Laten wij u niet storen mijnheer Pechmayer, lees uwen brief maar," ging mijnheer von Osternau vriende lijk voort. „Op het land heeft een brief eene geheel andere beteekenis dan in eene groote stad. Wij leven hier eenzaam en afgesloten van de wereld waarmede wij alleen door brieven in verbinding blijven wij ver langen er dus natuurlijk naom iederen ontvangen brief zoo spoedig mogelijk open te breken en te lezen. Op slot Osternau komt de brievenzak altijd eerst 's avonds; zij komt geregeldwanneer wij aan de thee zitten iedere ontvangt dan de voor hem inkomende brieven welke dadelijk geopend en gelezen worden en vaak geven zij ons stof tot een opwekkend gesprek. Lees ningen uitgereikt aan de nederlandsche inzendersdie op de internationale tentoonstelling bekroond werden. De heer D. Cordesvoorzitter van de uitvoerende commissie sprak bij die gelegenheid eene toepasselijk? rede uit. De minister van koloniën reikte de diploma's en medaljes uit. Den 24 is de vrouw van den watermolenaar A. H., aan den Waarddijk, nabij Oude Niedorp, zoodanig dooi eene molen roede getroffendat men voor 't behoui van haar leven vreest. Den 24 is op de Brouwersgracht te Amsterdam een man, bij het ophijschen van een linnenkast, onmid- delyk gedood door het vallen dier kast op zijn hoofd ten gevolge van het breken van het touw. Den 24 vierde het Rotterdamsch leeskabinet, dat geopend werd met 910 leden waarvan thans nog 200 leven zijn 25jarig bestaan met 1600 leden. De bediende der zaaldie 25 jaren daaraan verbonden was, ontving een gouden remontoir-horloge van de hoofdcommissie en van de leden een album met een aanzienlijk geschenk in geld. In den nacht van den 24 op den 25, te 3 uren, is te Haarlem brand ontstaan in de onbewoonde, tegen brandschade verzekerde pottenbakkerij van W. A. Muis, aan de Verlengde Oranjeboomslaan. Het perceel is geheel uitgebrand. De belende perceelen bekwamen veel waterschade. De rekening der gemeentelijke gasfabriek te Arn hem over 1883 werd den 25 door den raad goedgekeurd. De exploitatierekening wees een ontvangst van f 471,246 en een uitgaaf van 418,817 aan. Van de winst, groot f 52400, werd f 52000 aangewezen tot schulddelging waarna de schuld slechts f 36000 groot blijft. Bij kon. besluit van den 25 is benoemd tot nota ris te Laren de heer W. van Diepen Jrzn., kandidaa; notaris te Utrechttot president van het gerechtshof te Amsterdam de heer Mr, J, E. T. van Valkenburg, thans vice-president; tot vice-president de heer Mr. P. S. Noijon thans raadsheer in dat hof; tot raads heer de heer Mr. R. van de Werk substituut officier van justitie bij de rechtbank te Rotterdam. De commissie, den 9 benoemd, om te trachten door persoonlijk bezoek der ingezetenen van Amsterdam de aan de hypoth. leening van 550,000 voor de Kon. fabriek van stoom- en andere werktuigen aldaar ont brekende 316,000 te vinden berichtte den 26 dat de eerste pogingen moeilijkheden ondervonden had den wegens de ongunstige tijdsomstandighedendoch dat sedert f 362,000 toegezegd was waarvan f 7000 voorwaardelijk. Daar samen voor 596,000 ingeschre ven iskan de fabriek blijven bestaan. Te Lutjebroek zijn den 26 een boerenhuis en vier burgerwoningen afgebrand. Door tijdige hulp van de brandweer der gemeente Hoogcarspel werd de brand daartoe beperkt. Het stoken van gedroogde koolstron ken wordt als de oorzaak beschouwd, Door het spriögen eener vlampijp nabij Akkrum, kwam de avondtrein uit Friesland te Meppel ruim een uur te laat aan. Aan alle treinen die bet station Kwadijk aan doen behalve aan den eersten van Hoorn komende trein vinden de reizigers een snelvarend stoombootje dat hen in 30 minuten naar Edam vervoert. Op die wijze is Edam met den spoorweg verbonden. Aan de gemeente Westzaan is voor het jaar 1884 ten behoeve van de gewone kosten van het lager on derwijs een rijkssubsidie van f 2500 toegekend. Onder de te Arnhem toegelaten dame3 voor het onderwijs in de nuttige handwerken behoort mej. A. E. van Wagtendonk te Enkhuizeu. De minister van financiën heeft alle ambtonaren bij de rijks belastingen aangeschreven op te geven welke betrekkingen zij gelijktijdig met hunne rijks be- dus uw brief gerustik zal u het voorbeeld geven en den mijne lezen terwijl mijne vrouw, neet Albrecht en Liesje een oog in de couranten slaan." Hij brak bij deze woorden het couvert open en was in den inhoud daarvan spoedig zoo verdieptdat hij volstrekt geen acht sloeg op Egon die inplaats van zijnen brief te lezen dezen ongeopend in de borstzak stak. Het was een lange brief, welken mijnheer von Os ternau had ontvangen en er verliep een geruime tijd voordat hij met het lezen gereed was; middelerwijl rustte aan de theetafel het gesprek de luitenant en mevrouw van Osternau doorliepen de couranten ook Liesje had een blad ter hand genomen maar zij las nietzij kon er hare gedachten niet bij houdenwant nog altijd klonk haar de melodie van het schoone volkslied in de ooren. „Dat is een zeer merkwaardigeonverkwikkelijke brief van oom Sastrow," zeide na eene lange pauze mijnheer von Osternau, zich tot zijne vrouw wendende. „Oom verlangt van mij dat ik Bertha Massenburg gedurende geruimen tijd op slot Osternau gastvrijheid verleen en ik zal zeer moeielijk kunnen weigeren." Egon, die, terwijl mijnheer von Osternau zijnen brief laser ongestoord over had zitten peinzen wat hij met den aan Godlieb Pechmayer gerichten brief zou beginnen richtte zich plotseling op bij het noemen van den naam Bertha Massenburg. Met een blik waaruit zijne hooggespannen opmerkzaamheid sprak zag hij mijnheer von Osternau aan, toen deze voortging: „Er zijn daar te Berlijn onaangename dingen ge beurd een familieschandaal dat ook ons raaktwant al is het vertoch zijn wij nog met de Massenburgs verwanten daarop grondt oom Sastrow zijn verzoek. Bertha moet aan de praatjes der wereld door een lang durig verblijf in eene afgelegen streek worden onttrok ken de beste plaats is bij ons, meent oom en daarom verzoekt hij mij hem zoo mogelijk per omgaande eene uitnoodiging te zenden." „Wat is er dan gebeurd?" vroeg mevrouw von Os ternau. „Eene leelijkeonaangename geschiedenis. Het is het bestdat ik u den brief van oom Sastrow geheel en al voorlees. Hij is van dezen inhoud „Beste Frits Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2