No. 68.
Zes en taehtigste Jaargang.
1884.
ZONDAG
8 JUNI.
Moderne speculatie.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEVEN?
4
Prijs der gewone Ad verten tiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
gnitgnianS.
k
ADOLF STRECKFUSS.
ALKIIAAHSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprija
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Kijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS-
TEE ZOON.
Onder de heilzame inrichtingen van den tegenwoor-
digen tijd neemt ongetwijfeld de levensverzekering een
van de eerste plaatsen in. Hierdoor toch is het zelfs
hem die van een betrekkelijk klein inkomen moet le
ven mogelijk, een kapitaal te verwerven dat na zijn
dood aan zijn misschien anders aan kommer en zorg
ten prooi gelaten erven ten goede komt. Tal van
weduwen en onbezorgde kinderen hebben het aan de
levensverzekeringen te danken dat zij na den dood
van echtgenoot of vader niet tot armoede en gebrek
zijn vervaileD, maar in eigen behoeften konden voorzien
zonder afhankelijk te worden van anderen. Jammer
genoeg daarom dat het besef van het groote nutvan
het heilzame der levensverzekering nog niet genoeg
tot alle klassen der maatschappij is doorgedrongen
want waarlijk van alle vormen van sparen is die door
deelneming in levensverzekering-maatschappijen wel de
meest aanbevelingswaardige voor ieder, die geen fondsen
genoeg kan nalaten om vrouwen kinderen een bestaan te
verzekeren. Deze vorm van het self-help verdient daar
om krachtige aanbeveling en ondersteuning maar ook
nauwkeurig en scherp toezicht. De ondervinding toch
heeft geleerd dat levensverzekeringen op zeer juiste
en soliede gegevens moeten berusten, zullen zij vol
doende waarborgen opleveren dat zij aan hare ver
plichtingen jegens de deelnemers zullen kunnen voldoen.
In dit opzicht zijn wij, gelukkig, in de laatste jaren
veel vooruitgegaan. De wetenschap der wiskunde en
statistiek heeft de hand gereikt aan het recht en zoo
heeft men volkomen vertrouwbare gegevens omtrent
de sterftekansen gekregendie de wetgevende macht
tot grcndslag heeft kunnen gebruiken voor een betere
wettelijke regeling van deze materie, die zoozeer ingrijpt
in het algemeen belang. Men kan dus veilig aannemen,
dat de belangen der deelnemers in levensverzekeringen
vrij wel zijn gewaarborgd. Natuurlijk kan de wet niet
niet alle mogeljke aanleidingen tot bedrog en mislei
ding wegnemen en zullen de deelnemers altijd eenig-
zins uit eigen oogen moeten zien waartoe zij door de
voorschriften tot openbaarheid volkomen in staat worden
gesteld maar men kan altoans met veel meer gerust-
heid in een levensverzekering deelnemen dan vroeger.
Evenwel kleven der wetgeving op dit stuk nog ge
breken aan van zoo ernstigen aard dat zij dringend
voorziening behoeven, wil men niet langer der maat-
schappj blootstellen aan het voortwoekeren van een
kwaad en van onredelijke beginselen wier bestaan zich
reeds ernstig heeft geopenbaard en die dreigen een
hoogst schadelijken invloed uit te oefenen zoowel op
de zedelijkheid van particulieren als op de goede en
krachtige ontwikkeling van het beginsel van levens
verzekering. Wij bedoelen de demoraliseerende werking
van de zoogenaamde tontines of overlevingskassen.
Bij de levensverzekering gaat men uit van het be
ginsel van voorzorg. Men sluit eene verzekering op
zijn leven betaalt gedurende zijn leven een zekere
premie, dikwijls met belangrijke opoffering, ten einde
de zekerheid te verkrijgen dat na zijn dood de naaste
betrekkingen van den verzekerde een bepaald bedrag
in geld zullen verkrijgen waardoor zij in hunne be
hoeften geheel of gedeeltelijk kunnen voorzien.
Geheel anders is het met de gewone tontine. Daar
betaalt men een premie gedurende het leven van een
ander met de bepaling, dat wanneer de ander sterft,
men een zeker bedrag in geld zal verkrijgen. De per
soon, op wiens leren deze verzekering is gesloten, weet
er in den regel niets van. Iemanddie een tamelijk
hoogen ouderdom heeft bereikt of een zwakke gezond
heid heeft, is een uitmuntend voorwerp voor de specu
laties van speculanten in overlevingskassen. Yan zeer
nabij kennen wij personen, die op het leven van twee,
drie en meer andere personen verzekeringen hebben
gesloten, zonder dat deze laatsten er iets van weten en
evenzoo kennen wj personen, op wier „lijf" door twee
of meer andere personen verzekeringen zijn aangegaan,
bterlt nu zoo'n verzekerde dan krijgen zij, die verzeke
ring sloten, een vooraf overeengekomen bedrag. Vooral
in de mindere klassen en op het platte land worden
dergelijke contracten gesloten en hoewel zij in den
regö'i gelukkig, geen aanleiding geven tot rechtstreeks
misdadige handelingen jegens de verzekerden werken
zij toch in alle gevallen zeer demoraliseerend. „Kom,
ik ga eens kijken of die of die nog niet haast kapot
gaatis eene uitdrukking, die we van zoo'n modernen
speculant meermalen hoorden en die er wel eens aar
dige zaken mee gemaakt heeftdaar hij na gedurende
enkele jaren een kleine wekelijksehe premie te hebben
betaald een goede uitkeering kreeg.
Noodlottiger nog is in vele opzichten de werking
van zoogenaamde begrafenisfondsen waarin een zekere
premie wordt betaald om bij het overlijden van een
bepaald persoon eene uitkeering te verkrijgen, ten einde
de kosten der begrafenis goed te maken.
Deze inrichtingen bevorderen in hooge mate de sterfte
van kleine kinderen in de lagere klassen der bevolking.
Als men eens nauwkeurig de sterftestatistiek naging
en het oordeel van eenige geneesheeren raadpleegde
zou men tot de verschrikkelijke conclusie komendat
een groot aantal kinderen sterft, zonder dat geneeskun
dige hulp voor hen wordt ingeroepen, omdat de ouders
nog liever de uitkeering van het begrafenisfonds heb
ben, dan zich moeiten en kosten te getroosten om het
leven van hun kind te behouden. Hoe zwaar deze
beschuldiging ook moge luiden zij is boven allen twij
fel verheven dat tal van ouders opzettelijk hun kin
deren als ze ziek wordenverwaarloozen. Menigeen
is door de uitkeering voor eenigen tijd uit den nood gered.
Hoewel echter de regeering dit alles zeer goed kan
wetenhoewel de Leidsche vergiftigingszaak een af
schuwwekkend voorbeeld heeft gegeven van den invloed
van tontines hoewel in den laatsten tijd meer bijzon
derheden omtrent de werking er van zijn openbaar
gemaakttoch wordt er niet alleen niets gedaan om
in dien toestand verandering te brengen en zoo onze
delijke contracten te voorkomen, maar zelfs schijnt men
er liefst zoo min mogelijk van te hooren. Langzamer
hand dringt de kennis van het kwaad door tot de be
tere klassen der bevolkingde oogen gaan meer en
meer open en de overtuiging dat de tijd gekomen is,
om een einde te maken aan speculaties op den dood
van anderen wint veld.
Men moge lachen om advertenties als„te koop
een flink aantal leden van een solied Begrafenisfonds,"
wij zijn nog geen Amerikanen die de waarde van een
mensehenleven eenvoudig op een zeker aantal dollars
stellen en in een welgeordenden staat mag een men
sehenleven niet blootstaan aan de speculaties van an
deren. Bij ons is dit thans het geval niemand onzer
weet of een ander niet eene verzekering op ons „lijf"
heeft gesloten en niet wekelijks een premie betaalt in
de hoop op onzen spoedigen dood. Wie weet of niet
verscheidene onzer medeburgers ons bespieden en de
kansen berekenen omtrent ons langer of korter leven.
Wie weet, hoeveel kinderen nog de slachtoffers zullen
worden van de geldzucht hunner ouders hoeveel ta
lenten daardoor voor de maatschappij verloren gaan.
Een wettelijke voorziening moge het voortwoekerende
kwaad spoedig stuiten zoo mogelijk uitroeien.
DUITSCHLAND. De gemachtigden van het college
der oudsten van de berlijnsche kooplieden en van de
voornaamste duitsche kamers van koophandel hebben
den 5 besloten, bij den bondsraad een adres in te die
nen waarin afgekeurd wordt de ingediende wijziging
der wet van 1881 op het rijks zegel als schadelijk
voor de belangen van den duitschen handel.
In den avond van den 5 kwam de prins van Wales
te Wiesbaden aan, om een badkuur van eenige weken
te ondergaan.
ENGELAND. Lagerhuis. Den 6 verklaarde de
heer Courtney dat het gerucht betreffende eene neder
laag van den engelschen resident in Zoeloeland on
gegrond was. Minister Eitz Maurice zeidedat
het geruchtals zou de valsche profeet naar Khar
toem opgerukt zijnniet bevestigd was. De be
richten van admiraal Hewett waren van bevredigenden
aard. Hij meldt uit Adowa van 18 Mei, dat zijne
zending bij den Koning van Abyssinië goed was opge-
genoraen. Hij verwachtte op 20 Mei ontvangen te
worden door den Koningdie daarin door ongesteld
heid nog verhinderd was. De admiraal geloofde, dat
de onderhandelingen goede vruchten zouden dragen en
noos
33)
Hoe vaak had hij het overweldigende werk van den
onsterfelijken meester gespeeld. Hij had het zich ge
heel eigen gemaakthij speelde het niet meer als iets,
dat hij van buiten geleerd had, maar alsof het uit hem
zeiven voortkwamhet was hemalsof iedere toon
ontsproot uit zijn eigen gemoedalsof hij niet eene
compositie van een ander speelde, maar zijn eigen ziel
j er in legde en zoo scheen het ook dengenen, die adem
loos aangegrepen door de macht der tonen, naar hem
luisterden.
Het was ten einde. Met den laatsten toon was ook
de betoovering geweken, welke hem gedurende zijn
spel alles om zich heen had doen vergeten. Hij zag zich
weder in den familiekring van mijnheer von Oster-
nauter zijde van de sopha zat de luitenant nijdig
voor zich uittezien naast hem mevrouw von Osternau
met de handen gevouwenin een droom verzonken
alsof de heerlijke tonen welke zij zooeven gehoord
hadnog in hare ziel naklonken. En Liesje Een
waDLi S^nsterde in haar oogMeer zag Egon niet
het bloed drong hem plotseling naar het hart, hij
voeldehoe dit luide klopte. Het was hem onmogelijk
geweest, nu een woord van bijval of van dank te hooren
Hij moest weg, hij moest met zich zelf alleen zijn
Opspringend stiet hij achteloos zijn stoel achteruithij
wilde zonder afscheid heengaan, toen hem nog te rech
ter tijd invieldat dit een vergrijp tegen de etiquette
zou zijn.
y Ja de etiquette Hij moest er zich naar schikken hij
/was immers slechts de onderwijzer Godlieb Pechmayer,
die niet zonder beleefden groet zijn beer en meester
verlaten mochtAl had hij zich ook nooit weten te
beheerschen nu moest hij het leeren. En het gelukte
hem. Met eene onberispelijke buiging wendde hij zich
tot mijnheer von Osternau in uitgezochte met' zijne
positie overeenkomende woorden verzocht hij dezen, hem
te verontschuldigen, indien hij niet verder speelde, maar
hij gevoelde zich inderdaad eenigzins vermoeid en hij
vroeg verlofom zich naar zijne kamer te mogen be
geven hij kuste mevrouw von Osternau de hem toe
gestoken hand ook voor Liesje maakte hij eene sier
lijke buiging en zelfs den luitenant schonk hij een
vluchtigen groet. Maar toen hij ook de deur der huis
kamer achter zich sloottoen hij alleen buiten op den
gang stond, streek hij met de hand over het voorhoofd,
het was hem te moede, alsof hij eene wolk moest weg
vagen die hem het geregeld denken belette.
Was hij het dan werkelijk zelf', dezelfde Egon von
Ernau die er zich nooit aan gestoord had wat an
deren van hem dachten die geen andere wet gekend
had dan zijn eigen wil! Waarom gevoelde hij zich
plotseling gedwongen zich te beheerschen zich slaafs
te buigen onder de nooit door hem erkende wetten der
etiquette. Hij begreep zich zelf niet meer er had eene
plotselinge verandering met hem plaats gehad, waarvan
hij zich geen rekenschap kon geven.
IK.
De zwarte onweerswolken welke zich des namid
dags reeds dreigend aan den gezichteinder hadden ver
toond, waren langzaam nader getrokken er heerschte
eene diepe duisternis, slechts nu en dan verlichtte
eene flikkerende bliksemstraal met haar schel, verblin
dend licht voor een oogenblik den tuin.
Egon stond aan het geopende venstersinds hij
alleen wasgevoelde hij zich weder beter en vrijer
en ontslagen van de boeien der samenleving, waarvoor
hij zich had moeten buigen en die hem niet veroor
loofden om zich in gezelschap vrijelijk aan zijne ge
dachten overtegeven.
Het deed hem goed dat buiten de elementen een
wilden strijd schenen te beginnenzoodat de oude
boomen door elkander werden geschudhet ruischen
der bladeren het kraken der takkenhet bruisen
van den wind scheen hem de schoonste muziek, en wan
neer een bliksemstraal plotseling de duisternis verbrak,
begonnen zijne oogen van genoegen te schitteren.
Zoo donkerals daar buiten zag het er ook in zijn
binnenste uitwat had hij niet willen geven indien
ook een bliksemstraal deze duisternis had verlicht en
hem een helderen blik er in had gegund
De ernst des levens was plotseling over hem geko
men. Hij had tot nu toe nooit aan de toekomst en
zelden aan het verleden gedacht, slechts voor het
tegenwoordige geleefd onnadenkend den indruk van
het oogenblik gevolgd zonder ooit het bereik zijner
daden nategaan. Een gevoel van verantwoordelijkheid
had hij nooit gekend hij had steeds slechts voor zich
zeiven geleefd hij had gemeend jegens niemand op de
wereld verplichtingen te hebben, waarom had hij zich
dan ook om iemand moeten storen.
Toen hij den dollen inval kreeg gedurende korten
tijd den rol van den onderwijzer Godlieb Pechmayer
te spelen was het hem wel in de gedachte gekomen
dat dit hem in enkele opzichten een zekeren dwang
kon opleggen maar voor het overige was hij gedach
teloos de ingeving van het oogenblik gevolgd ieder
oogenblik kon hij aan zijn leven immers een einde ma
ken zoodra het hem begon te vervelen zijn revolver
had hij immers nog altijd bij zich. Verveeld had hij
zich nu wel niet sedert het oogenblik, dat hij met
Godlieb Pechmayer van kleederen verwisseld en diens
naam geborgd hadmaar wat had hij daarmede ge
wonnen? Gevoelde hij zich gelukkig? Was hij verzoend
met het leven Had dit een nieuwe bekoorlijkheid voor
hem gekregen Neen, waarlijk niet Vroeger had hij,
wanneer het hem de moeite waard was, om aan het