hm
ftaiteniAnb.
Bitttteulattb.
r
I
tc
sH
aj
i
it
I
t
D
,1
l<
V
,1
:'sj
1
V
1
ri
v
n
s
k
i
i
i
e
aan ons onderworpenheeft zijn eed geschonden en
tegen ons de wapenen gevoerd. Hij maakt gebruik
van het ongeluk, aan een engelsch vaartuig overkomen,
neemt de bemanning gevangen en eischt als losprijs
opheffing van de sluiting zijner havensde straf voor
zijn verraad volkomen vrijheid van handel en een
schadeloosstelling van honderdduizenden guldens voor
vroegere welverdiende tuchtigingen. En nu die eischen
niet kunnen worden ingewilligd zou de handeling van
dezen radja moeten leiden tot herstel van de vrijheid,
van handel met geheel Atjeh en onderhandelingen met
een sultan, dien wij niet als sultan kunnen erkennen 1
Beëindiging van den oorlog in Atjeh moet ook door
ons gewenscht worden maar de bezwaren, door onze
Begeering tegen Engelands voorstel ontwikkeld, zijn in
derdaad van gewicht. Laat ons hopen dat de Eogel-
sche Begeering dit zal erkennen en dat er een weg
moge gevonden worden omzonder aadere hoogere
belangen te krenken het doel te bereiken dat Neder
land even vurig als Engeland wensehtbevrijding der
gevangen schepelingen en kan het zijn een verbete
ring van den ellendigen toestand in Atjeh waar een
strijd gevoerd wordtwaarvan, als hij op dezelfde wijze
als thans door de Atjehers wordt voortgezet niemand
zal wagen het einde te voorspellen.
BELGIE. Hoe het nieuwe ministerie door de libe
rale pers beoordeeld wordt, kan blijken uit het volgende
overzicht van het liberale blad de Indépendance. Vol
gens dat olad is dit ministerie dat der nationale on
kunde. De heer Beernaert„de minst ongematigde
der gematigdenis aan het hoofd gesteld van een
departement zonder staatkundig karakter, dat van
landbouw enz. Men durfde den beer Jules van den
Peereboom niet aan het hoofd van justitie plaatsen
omdat de eeredienst daarbij behoort en de nieuwe mi
nister een geloovig man iseen monnik in zwarten
rok en men dus vreesdede heerschappij der geeste
lijkheid te zeer te doen uitkomen. Daarom werd de
heer Woeste tot minister van justitie aangesteld, dien men
niet met binnenlandsche zaken durfde belasten omdat
thans het onderwijs daarbij gevoegd is en de heer
Woeste zich onmogelijk gemaakt heeft door eens van
de staats-onderwijzers te zeggen: „Weg met hen 1" Dit
scherpe woord zal wel werkelijkheid worden, maar men
wil er den schijn niet van hebben. Doch als minister
van justitie zal de heer Woeste niet alleen bekwaam
rechtsgeleerdemaar ook een geloovig man aan de
bisschoppen alle voldoening weten te geven wanneer
het er op aankomtde wet te ontduiken zonder haar
pijn te doen. Geboren Protestantheeft hij zich in
zijne vroege jeugd bekeerd en steeds den gloed van
een pas bekeerde bewaard. Aan binnenlandsche zaken
zal de heer Jacobs, kweekeling der jesuïtenhet zijne
doen. Minister van buitenlandsche zaken is de ridder
de Moreau afgevaardigde voor Namen een echt ul-
tramontaan die in processien loopt met eene kaars in
de hand. Als minister van financiën is de heer Malou
op zijne plaatsmaar misschien heeft hij het voorna
melijk gekozen om zijne eigene gematigdheid onschade
lijk te maken want de heer Malou is misschien nog
gematigder dan zelfs de heer Beernaert. En dat hij
het beeld der gematigdheid is bewijst wel, hoever het
met den ultramontaanschen ommezwaai in Belgie ge
komen is bewijstdat Belgie werkelijk meer dan 40
jaren is teruggegaan. Dit zoogenaamde ministerie der
bevrediging is een ministerie van strijd een priester
bewind, eene regeering door en voor de geestelijkheid.
Het Journal de Bruxeilesals het officieuse orgaan
van den heer Malou aangemerktgeeft van hem de
volgende schets. In 39 jaren treedt die afgevaardigde
voor de derde maal op als hoofd van het belangrijke
departement van financiën. Weinig ambtenaren van
den 30 Juli 1845 zijn nog in de afdeelingen te vinden.
De heer Malou, nog altijd jong van lichaam en krach
tig van geest, in weerwil zijner 74 jaren, is voor onze
tijdgenooten een oorsponkelijk en voortreffelijk toonbeeld
van den aan zijn geweten zijne vrienden zijn geloof
neer zij het ernstig wilde, het hart van iederen jongen
man die nog maar eenigzins voor de bekoorlijkheid
van schoonheid vatbaar waste ontvlammen. Juist
daarom moest zij te Berlijn blijven. Zulk een schitte
rende partij mocht niet zonder strijd worden opgegeven.
Al de slechte eigenschappen van docter von Ernau
bekommerden haar weinig, hij was ontzettend rijk, een
edelman, verkeerde in de groote werelden, hierdoor wer
den alle mogelijke karakterfouten goed gemaakt. Op
een idyllisch liefdeleven in den echt maakte zij geen
aanspraak daarom was het 03k onverschiliig of zij zelf
liefde of ook maar achting voor haren toekomstigen
echtgenoot gevoelde wanneer deze slechts voldoen kan
aan alle billijke aanspraken, die zij aan het leven stelde
en tegelijk haren vader uit zijne verlegenheid redden kon.
Mijne goede vrouw hoorde met waren afschuw die
redeneering aan en ook mij deed zij ontstellen. Ik
kan u niet zeggen hoe weinig beminnelijk Bertha mij
scheen ondanks hare schoonheid. Die indruk is dan
ook noch bij mijnoch bij mijne vrouw uitgewischt.
Bertha heeft zich sedert dien tijd wel de grootste moeite
gegevenom ons door eene inderdaad betooverende
lieftalligheid weder te verzoenen maar het is haar niet
gelukt. Steeds wanneer ik haar aanzie, moet ik aan de
stuitende levensbeschouwing denken waarvoor zij zoo
openhartig is uitgekomen, ik geloof niet meer aan de
hartelijkheid, waarmede zij mijne liefde en die mijner
vrouw tracht te verwerven; die hartelijkheid is bereke
ning anders nietZij zou gaarne bij ons in Berlijn
blijven, daarom vleit en liefkoost zij ons,daarom zoekt
zij nu iedere van onze wenschen te raden voordat die
nog is uitgesproken.
Werner had gemeend door de tegenspraak in de
bladen het schandaal te zullen smoren, maar het tegen
deel is het geval. Bertha is nu het voorwerp van de
lasterlijkste praatjes geworden, die in alle kringen onzer
residentie met groot genot worden verbreid. Wij hebben
in de laatste acht dagen daarvan ontzettend te lijden
en God getrouw staatsman. Eenvoudig zoowel in het
bijzonder als in het openbaar levenzonder zelfver
heffing of praalvertoon, is hij in het vuur der finan
ciën geweest en treedt hij weder aan het bewind op
met dezelfde minzaamheid waarmede hij het indertijd
nederlegde. Sedert den 19 Juni 1879 is al de tijd,
welke niet werd ingenomen door de verdediging van
alle groote staatkundigemaatschappelijke en gods
dienstige belangen voor hem voorbijgegaan in de rust
van den huiselijken kring; onder de beoefening der
letteren en kunsten en te midden der bloemen. Deze
schrandere buitenman is een onzer beste tuinbouw
kundigen. De loopbaan van zulk een man ban aan
het jonge geslacht ten voorbeeld worden gesteld. Se
dert meer dan eene halve eeuw arbeidt hij san de
verdediging der algemeene zaak en die ongestoorde
arbeid heeft noch zijne lichaamskracht, noch zijne geest
kracht doen afnemen. De arbeid doet leven.
De heer Heyvaertgouverneur van Brabant, is ont
heven van zijn ambt: de aanvragen om ontslag van
de gouverneurs van Henegouwen en Luxemburg zijn
aangenomen: de gouverneur van West-Vlaanderen vroeg
zijn ontslag.
DUITSCHLAND. De bondsraad heeft den 19 het
ontwerp ter wijziging der wet op het rijkszegel over
eenkomstig de daarin door de afdeelingen aangebrachte
wijzigingen goedgekeurd.
Bijksdag. De tusschen Nederland en Daitsch-
land aangegane overeenkomst betreffende den letter
kundigen eigendom is den 19 bij derde lezing goedge
keurd.
ENGELAND. Lagerhuis. De heer Worms vroeg den
19, of het waar was dat op de bijeenkomst der mo
gendheden over Egypte over de onzijdigverklaring van
het Suez-kanaal beraadslaagd zou worden. Minister
Gladstone zeidedat aangezien deze vraag in zeker
verband staat tot de op den 23 beloofde mededeelingen,
hij zijn antwoord tot dien dag uitstelde.
Minister Eitzmaurice antwoordde op eene gedane
vraagdat Engeland en Erankrijk geene vertoogen
hebben ingediend over de speelbank te Monteearlo.
Minister Hartington zeide te gelooven dat de en-
gelsche troepen in Egyptein vereeniging met de
egyptische in staat waren om elk gevaar, dat Opper-
Egypte mocht bedreigen, af te wenden. Den opper
bevelhebber der engelsche troepen was ook het bevel
over het egyptische leger opgedragen.
De artikelsgewijze behandeling der kieswet liep af.
Verdere amendementen werden niet gesteld.
Den 20 werd het wetsontwerp tot conversie der
staatsschuld bij derde lezing zonder stemming aange
nomen.
EBANKBIJK. Senaat. Art. 1 van het wetsontwerp
op de echtscheiding (intrekking der wet van 1816) is
den 19 bij tweede lezing met 158 tegen 115 stemmen
aangenomen.
Kamer. Den 19 i^ de behandeling van het wets
ontwerp op den militairen dienstplicht voortgezet. Alle
amendementen waarbij op het beginsel van den drie
jarigen diensttijd inbreuk werd gemaaktwerden ver
worpen.
De vice-admiraal Peyronminister van marine en
koloniën las eene verklaring voor, houdende, dat hij
zijn ontslag zou nemen indien geen afzonderlijk de
partement van koloniën werd opgericht. Hj bestrijdt
art. 42, dat echter met 340 tegen 126 stemmen aange
nomen werd.
OOSTENBIJK-HONGABIJE. De uitslag der ver
kiezingen in Hongarije is dat gekozen zijn 206 libe
ralen waaronder 2 ministers 55 leden der gematigde
en 57 der uiterste oppositie, 12 nationalisten, 17 anti
semieten en 10 onaf hankelijken.
De directeur van het Stadttheater te Weenen is den
17 veroordeeld tot 180 boete, subsidiair 30 dagen
gevangenisstraf. De overige beschuldigden zijn veroor
deeld van 3 dagen tot 3 weken gevangenisstraftwee
hunner zijn vrijgesproken.
gehad. Ik kan u de afschuwelijke honende gezichten
niet beschrijven die ik dagelijks moet zien wanneer
deze of gene bekende mij met geveinsde deelneming
vraagt of er nog altijd geen nadere berichten zijn
waar de jonge Ernau zich ophield. Mijn arme vrouw
durft niet meer uitgaan of bezoeken ontvangen zij is
volkomen menschenschuw geworden.
Onder zulke omstandigheden kan Bertha niet langer
bij ons in huis blijven. Ik was het jegens mijne vrouw
verplichtom Bertha dat vandaag met alle beslistheid
te zeggen en haar te verklaren dat zij in alle
gevallen morgen vroeg naar Osternau moest vertrek
ken. Hare oogen fonkelden toornig toen ik het haar
zeide; zij was blijkbaar op het punt, om mij een
heftig antwoord te geven maar zij bezit eene groote
mate van zelf beheersching. Met de grootste bemin
nelijkheid en hartelijkheid bedankte zij mijdat ik
haar tot nu toe in huis had willen houden, ofschoon ik
daardoor in zoovele onaangenaamheden was gekomen
zij verklaarde zich bereid om morgen naar Osternau
te vertrekken maar verzocht mij tevenshaar weder
bij mij aan huis te nemen wanneer mijnheer Egon
von Ernau nog terugkeerde zij verzocht dit op zulk
eene bekoorlijke onweerstaanbare manier, dat ik niet
anders kon doendan het haar beloven.
Zoo zal Bertha morgen vroeg dan van hier vertrek
ken en morgen tegen den avond bij u op slot Oster
nau komen. Ik weetbeste Eritsdat ik veel van u
en uwe voortreffelijke vrouw verg, wanneer ik u ver
zoek om Bertha gedurende eenigen tijd bij u aan
huis te nemen maar ik hoop, dat gij er niet door in
al te veel onaangenaamheden zult komen. Bertha kan
buitengewoon lief zijn wanneer zij wilen ik ben
overtuigddat zij zal willen. Vaarwelbeste Frits
duizend groeten aan u en de uwen van uwen ouden
en dankbaren oom Sastbow."
IVordt vervolgd.
STATEN-GENEEAAL.
Tweede Kamer.
Den 20 werd de beraadslaging over de klassen-be
lasting voortgezet. De heer Dijckmeester zou
voor het ontwerp stemmen, daar vermeerdering van in
komsten door iedereen noodzakelijk geacht werdeen
inkomstenbelasting de verpersoonlijking is van het libe
rale beginsel en afstemming van het ontwerp de wanorde
in de geldmiddelen zal laten voortduren. Hij bestreed
alle uitvluchten tegen de wet aangevoerd en had alleen
bedenking tegen de dadelijke opheffing van de patent
belasting. De heer B u t g e r s zal tegen stemmen
omdat handel en nijverheid ontlast zouden worden als de
patentbelasting afgeschaft werd en daarentegen tegen
over grondbezit onrecht zou gepleegd wordenvooral
voor kleine boeren zeer drukkend. Hij zou aan hen
die bij verwerping dezer wet er op wijzendat de
schatkist dan in slechten staat verkeert, antwoorden
dat is niet mijne schuld, maar de schuld van hen, die nu
nog het verzet van het kapitaal in portefeuille niet willen
opgeven en doen, wat minister Heemskerk eens geestig
uitdrukte alles willen gooien op den boer. De heer van
D e 1 d e n achtte versterking der jinkomsten noodig
was voor de wetmaar achtte ook dadelijke afschaf
fing van de patentbelasting zeer gewaagd. Aan die
belastingwelke 4,500,000 opbrengtwas de be
volking gewoon geraakt. Hij raadt der regeering
aan ten ernstigste te overwegen of zij de krachtige
bron van inkomsten der patentwet wel zal prijs geven.
De heer Gratama is vóór het ontwerp omdat de
tegenwoordige toestand der geldmiddelen aanneming
gebiedend voorschrijft. Afschaffing der patentbelasting
acht ook hij roekeloos hij wil haar nog een paar jaren
behouden en haar in dien tijd veranderen in eene be
drijf belasting. Hij wijst op het gevaarlijke van afstem
ming dezer ontwerpen door enkele leden der liberale
partij, op grond dat men steeds iets beters wil dan het
voorgestelde. De heer B u m a is onverdeeld voorstander
van het beginsel eener inkomsten-belasting met opheffing
der patent-belasting. Een vast bedrag moet uit de
inkomsten-belasting verzekerd zijn. Zij moet progessief
zijn en hoofdzakelijk voor de gemeente komen het rijk
kan een deel krijgen en van het personeel terugnemen.
Voorloopig kan bij niet beslissen, hoe hij zal stemmen,
daar dit afhangt van de wijzigingen, die de wet zal
ondergaan. "Wel zou hij gaarne zien dat eerst over
de afschaffing der patent-belasting werd gestemd al
vorens over de inkomsten-belasting werd geoordeeld en
anders hoopt hij, dat de regeering de inkomsten-belasting
zal intrekken, als de patent-belasting blijft bestaan.
De heer van der Eeltz ziet niet in, dat deze
voordracht het belastingwezen zal benadeelen. Hij
ontkent ook zooals de heer Buma beweerde, dat behoud
der patent-belasting met invoering eener inkomsten
belasting misleiding van het volk zou zijn. Waarom
wil de overzijde de middelen weigeren Omdat zij
het beloofd heeftmaar de toekomst is aan haar en
nu vraagt hij zult gij niet meer verheugd zijn een
goed gevulde schatkist te vinden dan een leege P
De heer de Jong verdedigt deze belasting en wijst
er op hoe de door allen als de beste belasting be
schouwde iDkomsten-belasting nu weder bestreden wordt.
De patent-belasting is volgens den heer Wintgens
niet drukkend en rechtvaardigdoch hij vergeetdat
zij juist den kleinen man belast en den advokaat vrijlaat.
De boeren zijn gewoon hun deel in de lasten te betalen;
al letten zij op de kleintjeszij zullen niets zeggen
van de heffing der inkomstenbelasting. Er mogen be
zwaren zijn men slappe daar overheen als maar ge
troffen worden die tot dusver niet betalen. Hij zal
uit overtuiging vóór stemmen. Daarna verdedigden de
ministers van financiën en binnen 1. za
ke n het ontwerp. Eerstgenoemde deelde mede, dat door
het te hoog opvoeren der directe belastingen vooral de
mindere klassen het meest getroffen zouden worden. De
weelde zou een knak krijgen die op de verdiensten van
den minderen man rechtstreeks zou inwerken. Intusschen
moet ook naar andere middelen worden omgezien
naar verhooging van invoerrechten en accijnsen door
tabaks-belastingverhooging op het gedistilleerd ver
betering van den suiker-accijns van de opbrengst der
staatsloterij en der personeele belasting in verband met
de gemeente-belastingen. Bij de verdediging der klas
sen-belasting wees hij er op dat grondbezit ook getrof
fen was omdat naar het oordeel der regeering grond
belasting werkt als grondrente en omdat het grond
bezit thans volstrekt nog niet zoo zwaar getroffen is
als vroeger. Waarom de patentbel. opgeheven? Omdat
gelijktijdige heffing van patent- en klassenbel. altijd in
zekere mate een dubbele heffing zou wezen. Wilde
men de patent-belasting nog 1 a 2 jaren behouden
dan zouden vele bezwaren der grondeigenaren vervallen
en zou volstaan kunnen worden met de heffing van 1
in plaats van 1 %°/0 bij de inkomsten-belasting.
Den 24 wordt de behandeling voortgezetdaar den
23 o.a het handelsverdrag m"* Frankrijk in de afdeelin
gen onderzocht wordt.
De Eerste Kamer is bijeengeroepen tegen den 30
des avonds te 8 uren.
Te Monnikendam zijn bij herstemming tot leden
van den gemeenteraad gekozen de heeren P. J. Ver
dam (anti-revolutionair) en J. Groenewoud (katholiek).
Wijlen mej. M. van der Knaap heeft aan de r.
k. kerk van den H. Joseph te Haarlem 2 legaten,
groot f 400 en f 300, gemaakt, beiden onder den last
van kerkelijke diensten.
De districts schoolopziener te Maastrichtde heer
Eranquinet, had zich onlangs verzet tegen het gebruik op
de openbare school van het werkje, getiteld: DeBijbelsche
geschiedenis van het Oude en Nieuwe Testamentdoor
Schuster vertaald door Timmermans en Wijnen als
zijnde te roomsch gekleurd en niet neutraal genoeg. De
minister van binnenl. zaken heeft beslist ten genoegen
van de gemeentebesturendie het gebruik van dit
boekje voorschrijvendoor zich niet te vereenigen met
de meening van dien schoolopziener.