33niUttI&ttb. I hi C| ook niet kunnen voordoen tijdens een Regentschap Men mag toch van het gezond veratand der Staten- Generaal verwachten dat zij daartoe niet dan om zeer gewichtige redenen zullen overgaan. Veel grooter gevaar dan van onberaden stappen in dit opzicht is te duchten van een uitdrukkelijk verbod om eenige verandering in de erfopvolging te makenzoolang een regent het Koninklijk gezag waarneemt. Iets volstrekt onmogelijk te maken schijnt wel het bedenkelijkste het gevaar lijkste wat men doen kan. Aan de wijsheid aan de vaderlandsliefde van de mannen die over deze gewich tige zaak te beslissen zullen hebbenlate men het oordeel over of 's lands belang verandering eischt. Men mag vertrouwen dat zij er niet toe zullen overgaan wanneer er te groote gevaren van zijn te duchten, wan neer misschien buitenlandsche inmenging dreigt en het daarom beter schijnt zich van verandering te onthouden en van twee kwaden het ergste te vermijden. Wat 's lands belang eischt te doen of te laten blijve ter hunner beoordeeling en voor hunne verantwoording maar men belette hen niet bij voorraad, onder omstan digheden die men niet kan voorziente doen wat van het grootste gewicht kan zijn en wellicht zonder be zwaar zou kunnen geschieden. Verdient het zelfs geen aanbeveling zoo mogelijk nog bij het leven des Konings de grondwettelijke be palingen omtrent de erfopvolging zelve te herzien, ons in dit opzicht minder te binden en voor ons zeiven grootere vrijheid te behouden om den troonopvolger aan te wijzen De bepalingen worden ook door tot oordeelen alleszins bevoegde personen in verschillenden zin opgevat. Op zich zelf reden genoeg om ze te ver duidelijken. Kan het daarenboven in het belang van den Staat zijn ook aan vreemde vorsten uit Neder- landsche princessen afstammende bij de Grondwet de Kroon der Nederlanden te verzekeren? De Hoogleeraar Buys is van meening, dat men zich althans tot de na komelingen van Koning Willem I moest beperken en de afstammelingen der zuster van Prins Willem V kon laten rusten. Ook hier mag gevraagd wordenwelk overwegend staatsbelang ons moet nopen ons bij voorraad te binden. De zaak is van gewicht en verdient ernstige over weging. ENGELAND. De nederlandscue gezant te Londen overhandigde den 26 aan den minister van buitenland sche zaken een langen brief in zake de Nisero. Deze brief was opgesteld in overleg met de heeren van der Wyck en van der Hoeven. Hoogerhuis. Den 24 werd met 101 tegen 45 stemmen bij derde lezing het ontwerp, houdende bepa lingen tot bescherming van meisjes tegen verleiding tot onzedelijkheid, aangenomen. De heer Carnarvon kondigde den 26 aandat hij den 1 eene motie van afkeuring zou indienen ver- blarende dat de overeenkomst tusschen Engeland en Frankrijk ongeschikt is tot het herstellen van de rust en een goed beheer in Egypte. De min. van buitenl. zaken bestreed de onjuiste opvatting der onlangs door hem afgelegde verklaring betreflende het Suez-kanaal. Wat hij zeidewas vervat in bet schrijven van Januari 1883 namelijk dat het Kanaal in oorlogstijd vrij zou zijn en niet alleen onzijdig verklaard moest worden. Den 27 werd ten aanzien van de te Toulon uitge broken ziekte verklaard, dat men daar niet te doen had met cholera maar met een ernstige diarrhee, ver oorzaakt door den slechten toestand waarin die stad uit een geneeskundig oogpunt beschouwd, verkeert. De kieswet werd bij eerste lezing aangenomen. Lagerhuis. Den 24 deelde minister Fitz-Maurice mede dat de regeering langs telegrafischen weg in lichtingen over het voorkomen van gevallen van cho- lerischen aard te Toulon verlangd hadterwijl de heer Dilke verklaarde dat de in het vorige jaar genomen maatregelen ter wering van de cholera nog van kracht waren. Minister Hartington verklaarde, dat de ge- zulk eene opmerkzaamheid op dat hij zich daarbij niet op zijn gemak gevoelde toen zeide zij echter op on gedwongen toon „Mijn goede oom maakt mij om mijn gebrekkig spel een zeer lief complimentdoor mij uw evenknie te noemen. Ik heb reeds van u gehoord, mijn heer Pechmayer", het schelmsche lachje speelde weder voor een oogenblik om den bekoorlijken mond „dat gij een kunstenaar van den eersten rang zijt. Had ik geweten dat gij achter mij stondt, dan zou ik mis schien geaarzeld hebbenom verder te spelen ten einde mij niet bloot te stellen aaD eene al te strenge kritiek." Zij sprak onwaarheid want zij had in den spiegel gezien dat Egon de kamer was binnengetreden en zij wist ditwant zijn blik had den hare in den spiegel ontmoet. „Ik heb van niets een grooter afkeer dan van den leugenhad Liesje gezegd. Waarom was Bertha onwaar Welke reden kon zij daarvoor hebben? Was haar misschien de onwaarheid tot eene tweede natuur gewordenevenals aan zoovele dames uit de groote wereld Egon gevoelde zich plotseling weder verplaatst in zijn gewonen levenskringde gezellige huiskamer van mijnheer von Osternau veranderde in eene schitterende balzaal en voor hem stond eene dier bal marionetten die hij zoo in den grond haatte en verachttevooralwanneer die zich alle moeite gaven door allerlei geveinsde vleierijen zich in zijn gunst te dringen. Onwillekeurig richtte hij zich hooger op de spot tende glimlach die Liesje vroeger zoo onaangenaam was geweestdie zij echter de laatste acht dagen vol strekt niet meer bij hem gezien hadmisvormde zijn mond toen hij antwoordde „Zoudt gij werkelijk eene streDge kritiek vreezen freule Het meesterschap in de techniek is het ideaal onzer moderne kunst. Gij weet ongetwijfelddat zelfs de strengste criticus u zijne ingenomenheid met de schitterende uitvoering niet zou kunnen onthouden dat hij u als virtuose huldi gen zou!" ruchten van den moord van Berber nog niet bevestigd waren. Minister Gladstone zeide, dat Engeland met de mogendheden over de met Frankrijk getroffen schik king onderhandeldemaar dat de bijeenkomst daar door niet uitgesteld zou wordenomdat in het begin niet over die schikkingmaar over de egyptische geldmiddelen gehandeld zou worden. Hij waarborgde het Parlement nogmaals vrijheid van handelen. Den 25 kondigde Northcote namens Bruce eene motie van afkeuring aan over de engelsch-fransche overeenkomst als ongeschikt om de rust en den geleidelijken gang van zaken in Egypte te herstellen of het overnemen der verantwoordelijkheid door eene leening of het stellen van waarborg te rechtvaardigen. De heer Arnold zal deze motie bestrijden met een te genvoorstel strekkende om te verklaren, dat het Huis zijn oordeel opschort, totdat het de voorstellen omtrent de geldmiddelen kent. Den 26na aanneming van het voorstel tot het aanleggen van een bevaarbaar kanaal te Manchester, werd door minister Fitzmaurice gezegddatwe gens de ernstige vertoogen der mogendheden tegen het Congo-verdrag de regeering ter kennis van Portugal had gebrachtdat de goedkeuring nutteloos was ge worden. Hij hoopte evenwel het gedeelte, dat de rivier commissie betreft te kunnen handhaven door haar een internationaal karakter te geven zooals oorspron kelijk het plan was. Minister Gladstone deelde mede, dat de antwoorden der mogendheden betreffende de overeenkomst met Frankrijk over Egypte hierin overeenkwamen dat geen bedenking daartegen gemaakt was. Een eindbeslissing was echter voorbehouden, waarschijnlijk totdat de andere voorstellen bekend zouden zijn. Al de betrokken mo gendheden ook Tirkije zullen vertegenwoordigers ter vergadering afvaardigen. Het was echter onzeker, of de vertegenwoordiger der Porte de eerste zitting op den 28 zou kunnen bijwonen. Hij stelde verder voor, om de zitting van den 30 voor de behandeling van het votum van at keuring te bepalenindien de derde lezing der kieswet nog heden plaats vond. Verder ver klaarde hy, dat de uitvoerige toelichting van den fran- schen minister-president over de internationale schikking betreffende de commissie voor de egyptische schuld volkomen duidelijk en overeenkomstig de waarheid was. Daarna werd de kieswet bij derde lezing zonder stemming aangenomen. In den loop der beraadslaging verklaarde minister Gladstone, dat, ind'en het Hooger huis een geschil te voorschijn riep dit wel ernstig was, maar dat hj den afloop niet vreesde. Zijn verzoek, om in het protocol melding te maken van het feitdat ook de bestr jders b j de derde lezing vóór stemden werd aangenomen. Zonder stemming werd het regeeringsvoorstel tot verandering der geneeskundige wet in tweede lez'ng aangenomen. FRANKRIJK. Bij besluit van den president der republiek is vernietigd het besluit van den gemeenteraad van Parijs van 25 .Aprilwaarbj den prefect der Seine verboden werd, zijn intrek in het stadhuis te nemen. Volgens eene door het hoofd der Parijsche gemeente politie openbaar gemaakte statistiek zijn van 1 Jan. tot 15 Juni 1884 487 handelingen van moed en zelf verloochening door de dienaren van politie verricht. Er zijn 167 boosdoeners onder gevaarlijke omstandig heden gevat, 219 hollende paarden aangehouden, 15 drenkelingen gered19 personen voor overrijden be waard 9 personen bij brand en ontploffingen van den dood gered, 15 dolle honden afgemaakt, 45 branden in het begin gestuit. Bij dit alles is één politie be ambte gedood en zijn 161 agenten gekwetst. Volgens nadere berichten uit Hanoï had het garni zoen den strijd 2 dagen volgehouden. Het telde 10 gesneuvelden en 33 gekwetsten. Twee stoombooten waren afgezonden tot het halen der gekwetsten. Gene raal Négrier had met zijne versterking de kolonne be reikt op 2 mijlen afstand van Baiie en daar nadere bevelen afgewacht. Tusschen Langson en Baile ston den 10000 man geregelde chineesche troepen. Eene virtuose Mijn goede oom noemde mij eene kunstenares en daarop was ik trotsch." „Wie maakt tegenwoordig nog zulk een fijn onder scheid De virtuosen zijn de eenig ware kunstenaars! Zij alleen vermogen het moderne ideaal te vatten, want zij laten zich niet van den weg brengen door een dwa zen geestdriftdie uit de mode is en zich nog slechts bij klassieke muziek openbaart." Een vurige blik trof hem. „Gij gelooft dien geest drift nog behouden te hebben anders zoudt gij niet zoo vernietigend over de moderne kunst oordeelen 1" antwoordde Bertha op scherpen toon. „Neemt gij mijne plaats voor de piano in. Wie zulk een oordeel durft vellen moet bewijzen, dat hij er het recht toe heeft." Bertha's wangen hadden zich licht gekleurdtoen zij zoo sprak haar donker oog schitterde van opge wondenheid, zij scheen Egon op dit oogenblik betoove- rend schoon. Op zulk een toon en met zulke woorden sprak geen modepop die geheel en al opgaat in de gewoonten van het salonlevenBertha behoorde niet tot het overgroote getal dier marionetten zij kon nog ijveren voor iets en zelfs breken met de regelen der etiquettezooals zij het op dit oogenblik deed door het beveldat zij Egon gaf. Hij gehoorzaamdehaar blik had hem betooverd; hij ging voor de piano zitten maar hij liet de handen on bewegelijk liggen droomend bleef hij voor zich zien. Hij had een gevoelalsof die groote donkere oogen hem nog steeds met dien vlammenden blik aanzagen alsof zij hem diep in de ziel wilden dringen, die oogen verontrustten hem, zij riepen de sluimerende hartstocht weder wakkerzij herlevendigden opnieuw de herinne ring aan een vroegerenhalf vergeten treurigen tijd, dien hij meende te boven te zijn; plotseling echter zag hij niet meer in een stralenddonker oog maar in een paar heldere blauwe oogen waaruit hartelijke innige deelneming met zijn zwaren zielestrijd sprak. De betoo- veringdie hem omstrikt hieldweek de herinnering aan zijn droevig verleden werd uitgewischthij leefde Den 25 stierven te Toulon 7 personen aan cholera en in de volgende 24 uren wederom 7. Senaat. Tot onafzetbare leden zijn verkozen de minister van marine de vice-admiraal Peyron en de heer Eugène Pelletan met 186 en 150 stemmen. Ongesteldheid van den president-minister was oorzaak, dat de interpellatie over de egyptische zaken den 27 niet kon doorgaan. Kamer. Den 26 heeft de president-minister Ferry, op eene vraag van den heer Tissot omtrent den aanval bij Langson het bericht bevestigd dat de franscne gezant Patenótre naar Pekin zal gaan om voldoening te vragen. Admiraal Courbet zou zich aan het hoofd van twee smaldeelen naar het noorden begeven. Minister Hérisson antwoordde op eene vraag van den heer Rouvier naar de cholera te Toulon dat de ge neeskundige rapporten geruststellend en alle maatrege len genomen waren, om het kwaad op de plaats van zijn ontstaan te fnuiken. Daarna was aan de orde de interpellatie van den heer Delafosse over Egypte. Hij wenschte de met En geland gesloten overeenkomst af te keuren en kwam op tegen het onbeteekenende van hetgeen door dat rijk toe gegeven was. Hij vroeg den president-minister, of deze de verantwoordelijkheid aannam voor de verklaringen van den heer Waddington op de europeesche bijeenkomst De engelsch-fransche schikking was onnoodigwant men moest in volle vrijheid en zonder in iets gebonden te zijn ter vergadering verschijnen, om een deel van Frankrijk's rechten te herwinnen. (Toejuiching rechts). De minister-president meendedat in de rede van den heer Delafosse gronden tegen de belangen van Frankrijk gevonden zouden worden. (Protest rechts). Hij handhaafde de noodzakelijkheid eener voorafgaande verstandhouding. Europa was gunstig ten opzichte der onderhandelingen gezind de gesloten overeenkomst was billijk. Frankrijk had geen begeerig oog op Egypte; het wilde slechts dat dit land internationaal werd. (Toejuiching). Het opgeven van het gemeenschappelijk beheer maakte dus geen inbreuk op Frankrijk's rechten. Hij stelde vertrouwen in de verbintenissen met En geland aangegaan. Hij las vervolgens de verklaringen van minister Gladstone voor en toonde aan dat de volmachten der nieuwe commissie van toezicht veel uitgebreider waren dan vroeger. Wilde men de handteekening van Engeland voor die van Egypte in de plaats stellen dan zou dit gelijk staan met inlij ving. Met betrekking tot de vraag der likwidatie was Frankrijk volkomen vrij. Op de belangen der fondsen houders zou nauwkeuriger gelet worden. Hij eindigde zijne rede aldus „Laat ons de onzijdigverklaring van Egypte en het Suez-kanaal tot stand brengen dan zullen wij een vaderlandslievenden plicht vervuld hebben." (Toejuiching). De eenvoudige orde van den dagdoor den heer Charmes voorgesteldwaarmede de president-minister verklaard had zich te vereenigen werd met algemeene stemmen (466) aangenomen. EGYPTE. Op eene den 22 te A lexandrië gehouden vergadering van fondsenhouders, die vrij druk bezocht was is het besluit genomen op te komen tegen e3ne vermindering der rente op de schuld. Dat met redenen omkleed besluit is per telegram aan de ver schillende mogendheden medegedeeld. De inkomsten wa ren naar hunne meening wel voldoende tot betaling der rente mits zij verbete-d en de uitgaven beperkt werden door invoering der van de europeanen te heffen belastin gen, door wijziging der handelsverdragen met Turkije invoering der tabaksregie en heffing eener belasting van de goederen in de doode hand. Ouder de wenschelijk geachte verminderingen kwam voor eene verlaging der jaarlijks aan Engeland voor de Suez-aandeelen uit te keeren rente. ZWITSERLAND. De nationale raad heeft met 98 tegen 40 stemmen het door de ultramontanen en con servatieven ingediende voorstel tot grondwetsherziening naar den bondsraad tot onderzoek verwezen. en gevoelde weder met het schoone beden. Onwille keurig kwam er beweging in zijne handen en bewogen zich deze over de toetsen hij moest uitdrukking geven aan de onbeschrijfelijke zoete gevoelens die hem nu geheel beheerschten. Wat hij speeldewist hij niet de melodiën ruisch- ten door elkander zij losten zich harmonisch op in zijne fantasiën bij speelde als in een droom de tonen waren de woorden waarmede hij aan de hem over weldigende gevoelens uitdrukking gaf, de woorden, die hij richtte tot het lieftallige kind, aan wie hij den nauwelijks verkregen zielenvrede te danken had jube lende woorden van vreugde vriendelijke woorden van dankbaarheid teedere woorden van liefde. „BravoBravo De luitenantdie zijn kunstzin wilde toonen door ook onpartijdig den gehaten onder wijzer zijn bijval te Bchenkenklapte krachtig in de handen. Zijn „bravo" wekte Egon uit den wakenden droom dien hijook toen de laatste tonen reeds waren weggestorven nog niet meester was. Hij sprong op, zijn eerste blik viel op Liesje. Zij had achter hem gestaannu reikte zij hem zwijgend met eene onwillekeurige beweging de kleine hand. Een traan glinsterde in haar oog. Bertha scheen niet minder bewogen. „Ik dank u", zeide zij met bevende stem. „Ik beloof udat gij nooit weder een virtuosenstuk van mij hooren zult." „Heerlijk Verrukkelijk riep de luitenant. „Mijn heer Pechmayer, gij hebt u zelf overtroffen zoo hebt gij nog nooit gespeeld. Dat is uw invloedfreule zonder twijfel 1 Tegenover zulk eene kunstenares moet mijnheer Pechmayer natuurlijk zijne beste krachten in spannen om niet het onderspit te delven 1 Gij moet nog eens zulk een stuk spelen mijnheer Pechmayer!" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2