No. 78.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
WOENSDAG
2 JULI.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEVEN?
H
Prijs der gewone Advertentiën
Bnitcnl&ttb.
ADOLF STRECKFUSS.
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
KENNISGEVING.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1815 (Staats
blad n° 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel
dienst 1884/85 voor de wijken A en B. op 26 Juni 1884 door
den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord-
holland executoir verklaard, keden'aan den Ontvanger der Rijks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeiente voorkomen.
Alkmaar Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
28 Juni 1884. A. MACLA1NE PONT.
Op den openbaren weg onder Oudorp gevonden een sigaren-
pijpje, waarschijnlijk met goud gemonteerd. Te bevragen bij den
burgemeester dier gemeente.
POLICIE.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
het volgende gevondene voorhanden alseen blauw koralen
armbandje met gouden tonnetje; twee portemonnaies met eenig
geld twee gouden medaljons; een gebroken rood bloedkoralen
armbandje; een kalfshuid; een eierenmand (ledig); een school
atlas een zwart hondjeeen huissleutel; een gouden ring; een
paarlemoeren oorbel in den vorm van een handje; een witte geit.
BELGIE. De volgende door alle ministers onder-
feekende verklaring is openbaar gemaakt.
Alle rijks-ambtenaren en bedienden, van welken rang
ookhebben gelijk recht op het vrij genot hunner
voorrechten als burgers en huisvaders. Als burgers
kunnen zijkiezers zijndenaar hunne overtuiging
stemmen geenerlei druk, geenerlei misbruik van gezag
kan op hen worden uitgeoefend en hunne persoonlijke
gevoelens geven hun geene aanspraak op onbillijke
begunstiging en zijn geen reden voor achteruitzet
ting. Evenwel is het hun krachtens hun ambt zelt
ontzegd zich in den partijstrijd te mengen. Als huis
vaders hebben zij de vrije keus van scholen voor hunne
kinderen. Geen rechtstreeksebenoch zijdelingsche
inbreuk kan op dit grondwettige recht worden gemaakt.
Het is de plicht der regeering, ten volle de gewetens
vrijheid van alle dienaren van den staat te waarborgen.
Mochten deze regelen worden geschonden dan zou
van de misbruiken langs hierarchischen weg onmidde-
lijk aan den ministerbij wien zulks zou behooren
kennis moeten worden gegeven.
Het russischgezinde blad le Nord treedt in eene be
oordeeling der transch-engelsche overeenkomst en meent,
dat het zeer twijfelachtig is of de mogendheden alle
daarin voorkomende bepalingen zullen goedkeuren. Bij
het bespreken van de bepaling betreffende Egypte's
ontruiming wijst het blad met nadruk op de practi-
sche moeieiijkheden verbonden aan de onzijdig-verkla-
ring van dat land.
DUITSCHLAND. In de begrootings-commissie van
den Rijksdag gaf de heer Bamberger, bij de beraadsla
ging over het subsidie aan stoomvaartlijneneenige
mededeelingen over de bijzondere berekeningen die
gezegd worden met het voorstel in verband staan. De
regeerings-commissaris verklaarde, dat de regeering het
beneden zich achtteop dergelijke praatjes te ant
woorden. De minister Stephan zeide dat de regeering
van die mededeelingen niets wist. De heer Windthorst
achtte het wenschelijk omtrent de juistheid dier
mededeelingen een nauwkeurig onderzoek in te stellen.
Het centrum kon geen besluit nemenvoordat het
vollediger omtrent de zaak was ingelicht.
R ij k s d a g. Bij derde lezing werd de beraadslaging
gesloten over de wet tot ondersteuning van weduwen
en weezen van de minderen bij het leger en de vloot.
Het bij de tweede lezing genomen besluit om uit het
voorstel te schrappen de bepalingdat ongehuwde of
ficieren en militaire beambten niet zouden bijdragen
aan het weduwen- en weezenfondswerd door den mi
nister van oorlog onaannemelijk verklaard.
De staats-secretaris von Bötticher antwoordde den 28
op de vraag van den afgevaardigde Winnigerode welke
maatregelen door de regeering genomen zouden worden
tegen het steeds dreigender wordende gevaar voor
cholera, dat hij nog geene afdoende verklaringen over
den aard der ziekte ontvangen had. De cholera^ moest
zich slechts bepalen tot op zich zelf staande ge
vallen en geen bijzonder gevaar vaD overplanting aan
bieden. Iritusschen werden alle voorzorgsmaatregelen
genomen. De choleracomtuissieaan het hoofd waar
van Pettenkofer stond, had eveneens met haren arbeid
nog geen aanvang gemaakt. Men hoopte niet tot af
sluiting der grenzen te moeten overgaan. De heer
Vircbow verklaarde nog altijd te twijfelen oi men
werkelijk met aziatische cholera te doen had laakte
het onvoldoende der door Frankrijk genomen maatre
gelen en evenzeer den slechten gezondheidstoestand
aan bet Suezkanaal. De heer van Bötticher antwoordde,
dat de fransche regeeringblijkens bericht van den
gezantalle vereischte voorzorgsmaatregelen had geno
men. De duitsche regeering zal het voorstel doen tot
het vaststellen van internationale bepalingen betref
fende het Suezkanaal. Nadat graaf von Moltke dank
betuigd had, verklaarde minister von Bötticher de zit
ting voor gesloten en ging de vergadering uiteen onder
den driewerf herhaalden kreet van leve de Keizer 1
ENGELAND. De vertegenwoordigers der mogend
heden kwamen den 28 's namiddags 3 uren op het
Foreign Office bijeen. Allen waren tegenwoordig en
werden door den minister van buitenlandsche zaken
ontvangen. De hoofdpunten van het hun aangeboden
regeeringsontwerp over de egyptisehe geldmiddelen ko
men hier op neer. De rente der geünificeerde schuld
wordt tot 3die der bevoorrechte schuld tot 4
teruggebracht. De rentevoet der Daira-sehuld blijft
onveranderd, mits de als onderpand voor de betaling
gegeven inkomsten hierin voorzien. In het tegenover
gestelde geval vult de egvptische regeering de rente
aan op J°/0 na. De rente der domeinleening wordt
niet verminderd. De werking der aflossingskas voor de
bevoorrechte en geünificeerde schuld wordt geschorst.
Op de kanaal-leeningdie Engeland in handen heeft
wordt de interest 4 of 3U°la verminderd. Engeland
doet ter betaling van de schadeloosstelling en andere
kosten een voorschot van f 96,000,000 of waarborgt
dit voorschot. Deze leening heeft den voorrang boven
alle andere leeningen. De belastingen in Egypte te
innen worden met f 42,000,000 a f 48,000,000 ver
minderd.
Te Londen en ook te Berlijn wordt volstrekt
niet getwijfeld aan de goede trouw der chineesche re
geering en kan die regeeringzooals zij zelve reeds
verklaarde niet verantwoordelijk gesteld worden voor de
schending van het verdrag van Tientsin. Troepen die
niet afgedankt waren en zich strooptochten meenden
te mogen veroorloven vielen de fransehe troepen op
hunnen tocht naar Lang-Son aan.
De Cobdenclub hield den 28 haar jaarliiksch feest
maal. Lord Carlington voerde het woord. Hij uitte de
hoop dat het handelsverdrag met Mexico weldra tot
stand zou komenen zeide dat het door Oobden ge
huldigde stelsel van internationale scheidsrechtbanken
nu onder de europeesche volkeren vruchten begon af
te werpen. Met de grootste voldoening zou Cobden de
poging hebben begroet, welke thans wordt gedaan om
met Frankrijk tot eene schikking over Egypte te ge
raken. Immersdie regeling heeft ten doel de een
dracht onder de groote mogendheden van Europa te
bewaren en Egypte, eigendom van den Sultan en dat in
den tegenwoordigen tijd den grooten weg vormt tusschen
het Oosten en het Wesften, onder de vreedzame voogdij
van alle europeesche mogendheden te stellen zoodra
dit land niet meer door engelsche toepen bezet is.
Hoogerbuis. Den 30 werd het wetsontwerp tot
conversie der staatsschuld bij derde lezing aangenomen.
Lagerhuis. Minister Fitz-Maurice verklaarde den
27 dat de regeering bereid was te overwegen, of aan
de betrekkingen van de bemanning der Nisero onder
stand moest worden verleend, maar daartoe nog niet hare
toestemming kon geven. Hij voegde verder daaraan toe
dat het gevoelen der engelsche beambten van die streken
over de middelen tot bevrijding van de bemanning in het
Blauwe Boek openbaar gemaakt en aan de nederland-
sche regeering medegedeeld waren. De engelsche re
geering had te kennen gegevendat het toestaan van
vrijen handel met de inboorlingen het beste middel tot
bevrijding der gevangenen zou zijn.
DOOK
43)
Daartoe was Egon niet te bewegen hetgeen hij op
beslisten toon verklaarde en om ieder verder hinderlijk
dringend verzoek van den luitenant aftesnijden sloot
hij de piano hij deed het juist te rechter tijd want
mevrouw von Osternau zeide dat de thee gereed was.
Wanneer Bertha von Massenburg lief wilde zijn
dan kon zij het had mijnheer von Sastrow geschre
ven dezen avond nu wilde zij het dan ongetwijfeld
zijnzij betooverde a'le leden der familie Osternau
zelfs Liesje en mevrouwdie beiden haar toch met
ongunstig vooroordeel hadden ontvangen. Zij liet zich
niet van haar stuk brengentoen mevrouw von Oster
nau aanvankelijk wel beleefd en vriendelijk maar tocb
zeer koel jegens haar was en Liesje geheel tegen hare
gewoonte slechts weinig sprak en eerst nauwelijks het
woord tot haar richtte. Zij babbelde zoo ongedwongen,
vroolijk en bekoorlijk, zij was daarbij zoo hartelijk en
vriendelijk dat mevrouw zich langzamerhand liet be
wegen hare koele terughouding optegeven en ook
Liesje genoopt werd dit te doen; mijnheer von Oster
nau behoefde zijne houding tegenover haar niet te ver
anderen, want hem had Bertha bij de eerste hartelijke be
groeting na hare aankomst reeds geheel veroverd, ofschoon
zij juist jegens hem zich het minst oplettend en vrien
delijk toonde. In het gesprek toch richtte zij zich het
meest tot het lid van den kleinen kringdat maat
schappelijk het laagst stond tot den onderwijzer.
Juist de wijze, waarop zij zich in het gesprek tot
Egon wenddebeviel mijnheer von Osternau buiten
gewoon uit ieder woord dat zij tot hem sprak, bleek
de achtingwelke hij haar door zijn heerlijk spel had
ingeboezemd. Zij zeide hem geen enkele vleierij over
het hooge genotdat hij haar geschonken had maar
toch lag er eene eervolle erkenning in de oplettend
heid, welke zij ook aan de meest onbeduidende opmer
king van hem schonktoen de moderne muziek het
onderwerp van het gesprek werd.
Met fijne tact wist zij het gesprek telkens eene an
dere wending te geven wanneer het door de onbe
scheidenheid van den luitenant op haar laatste ver
blijf te Berlijn gebracht werd hij deed dit niet op in
het oogvallende manier maar schijnbaar geheel onge
dwongen beantwoordde zij de vragen van den luitenant
naar oom Sastrow over wien zij met groote liefde ja
met vereering sprak maar hare antwoorden richtte zij
steeds zoo indat het onwelkome onderwerp van ge
sprek haar verblijf te Berlijn spoedig weder werd
losgelaten.
Zulk een vroolijken genotvollen avond als dezen
hadden mijnheer en mevrouw von Osternau in langen
tijd niet gehad veel later dan gewoonlijk gaf de huis
heer het teeken tot opstaan, hij had gaarne nog een
uurtje aan het opwekkende, aangename gesprek willen
wijdenmaar zijne vrouw herinnerde hem dat het tijd
voor hem was om zich ter ruste te begeven daar hij
meestalwanneer hij 's avonds te lang bleef praten
dit met eenen slapeloozen nacht moest boeten.
„Nu, Emma," zeide hij, toen hij met zijne vrouw
weder alleen was„gelooft gij nogdat Bertha een
storend element zal zijn in onzen kring? Ik vermoed,
dat gij wel van uw vooroordeel tegen haar genezen
zult zijn
Mevrouw von Osternau antwoordde niet dadelijk op
de vraagmisschien was zij gaarne van een antwoord
vrijgesteld geweest, maar toen haar echtgenoot de vraag
herhaalde zeide zij „Ik ben wat mijn oordeel over
Bertha betreft, het nog niet met mij zelve eens. Ik
ontken nietzoolang ik haar zag haar vroolijk on
gedwongen aardig gebabbel hoordehaar in de don
kere, schitterende oogen keek, was ik verrukt van haar,
zij heeft mij betooverd evenals uneef Albrecht
mijnheer Pechmayer en Liesje zelfs, die op het laatst
even hartelijk jegens haar was als vroeger, toen Bertha
als kind bij ons logeerde. Nu echter, nu ik haar niet
meer zie niet meer onder den indruk van hare oogen
ben komt er twijfel bij mij op kwam de lieftalligheid
haar uit het hart? Zij schijnt zoo natuurlijk, maar is zij
het werkelijk Laat mij mijn oordeel over haar opschor
ten, totdat wij haar langer kennen
Dezelfde twijfeldie mevrouw von Osternau veront
rustte kwelde ook Egon toen hij langzaam in zijne
kamer op en neder wandelende zich den afgeloopen
avond voor den geest haalde. Mevrouw von Osternau
had wel gelijk gehadtoen zij beweerdedat ook hij
door Bertha betooverd was geworden zij scheen hem
zoo schoondat zelfs Liesje's lief gelaat naast het hare
verbleekte.
„Indien gij haar vroeger hadt gezien dan zoudt gij
Berlijn niet ontvlucht zijn dan was zij uwe vrouw ge
worden zeide hij tot zich zei ven en zijne verbeelding
schiep zich een reeks van bekoorlijke beelden. Hij zag,
hoe hij den arm om haar slanke en daarbij tocb zoo
volle gestalte sloeg, zij rustte aan zijne borst, de zwarte
glanzende lokken vielen op zijn schouder neerals zij
het hoofd achterover boog, om tot hem optezien met
hare vurige donkere oogen waaruit gloeiende liefde
hem tegenschitterde. Hij drukte haar vaster aan zijn
harthij boog zich tot haar over en ontroofde haar
tallooze kussen nauwelijks weerstrevend gaf zij zich
aan hem over en eindelijk beantwoordde zij zijne
stormachtige omhelzing met denzelfden gloed. Zijne
polzen en slapen klopten heftigzijn bloed kookte.
Hij rukte het venster open een koele luchtstroom
schonk hem eenige ontspanning. Toen hij naar buiten
zag in den geheel donkeren tuin, vielen hem twee
heldere lichtstrepen die op het gras vielen op de
een kwam van zijne kamer, de andere van waar
kon die komen? onwillekeurig dacht hij' daarover