Iff
mm
■j
Hi
1
Den 30 verklaarde minister Gladstonedat de re
geering aan het Parlement de bekrachtiging zou vra
gen der besluitenwelke door de egyptische bijeen
komst mochten genomen worden.
De heer Cbilders merkte op, dat geen dag voor hare
volgende zitting bepaald was. Minister Gladstone stelde
voor, om het votum van afkeuring over de houding
der regeering in de egyptische zaken vóór alle andere
vraagstukken aan de orde te stellen. De heer Forster
kwam hiertegen op en noodigde den heer Arnold uit
om zijn amendement door de „prealable quaestie"' te
vervangen. Minister Gladstone gaf toe, dat de beraad
slaging niet slechts te onpas kwam, maar ook voor het
staatsbelang allernadeeligst zou zijn. De heer Goschen
merkte opdat de regeering door de opeisching der
oppositie gebonden washet Huis had zich in dit op
zicht aan de bedenkingen der regeering niet te storen.
Hij verklaarde tegen te zullen stemmen.
Het voorstel van minister Gladstone werd daarop
met 190 tegen 148 stemmen verworpenzoodat het
Huis tot de gewone orde van den dag overging.
Minister Gladstone had vooraf verklaard dat de be
raadslaging ongewenscht wasen de uitslag dus niet
als eene nederlaag voor de regeering kon beschouwd
worden.
FRANKRIJK. Te Marseille stierven van den 29
op den 30 vijf choleralijders den 30 van 's morgens
9 tot 's namiddags 6 uren niemand te Toulon van
den 28 's avonds tot den 29 's middags 4van den
29 's namiddags 6 tot den 30 's morgens 11 uren 6
lijders.
ITALIË. Den 21 werden te Napels twee doodvonnissen
voltrokken. Dit feit heeft zeer de aandacht getrokken, daar
in geen jaren een doodvonnis ten uitvoer gelegd was.
Het eene betrof den soldaat Misdeadie eenige kame
raden in de kazerne met geweerschoten doodde en het
andere den soldaat Scaranari, die een officier verrader
lijk vermoord had.
De Kamer nam den 28 met 158 tegen 73 stemmen
de verlenging van het scheepvaartverdrag met Frank
rijk voor één jaar aan. Op een heftigen aanval van
den heer Crispi op de buitenlandsche staatkunde van
het ministerie antwoordde de minister van buitenland
sche zakendat hij het parlement en het land tot
rechters maakte over zijne overdrijvingen. Hij verze
kerde verder, dat Frankrijk afzag van het verhoogen
der invoerrechten op granen en beloofd had zich te
bepalen tot eene geringe verhooging van die op het vee.
Het voorstel, om de exploitatie der spoorwegen in Opper-
Itaiie door den Staat tot 31 Dec. a.s. te laten voort
duren, werd goedgekeurd.
LUXEMBURG. Hertog Adolf van Nassau die in
18G7 met Pruisen eene schikking slootwaarbij hij van
de Souvereiniteit over Nassau afstand deed en die aan
Pruisen overdroegheeft uitdrukkelijk in herinnering
gebracht dat hij door dat verdrag de aanspraken van
zijn huis op de troonsopvolging in Luxemburg niet heeft
opgegeven. Hij is niet geworden pruisisch onderdaan,
maar een onafhankelijk vorst gebleven.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. Van de 23 beschul
digden in het anarchistengeding te Graz zijn 9 tot
gevangenisstraf van 13 maanden tot 4% jaar veroor
deeld wegens pogingen tot verstoring der openbare
rust. De overigen zijn vrijgesproken.
BULGARIJE. De verkiezingen voor de nationale
vergadering zijn ten nadeele van de regeering uitge
vallen. Het ministerie heeft daarop zijn ontslag ge
vraagd op welke aanvrage Vorst Alexander zich eene
beslissing voorbehouden heeft tot na de opening der
tegen den 7 Juli te Tirnova bijeen geroepen vergade
ring van de afgevaardigden.
Het met Servie gerezen geschil zal spoedig uit den
weg geruimd zijndank zij de tusscbenkomst van
DuitschlandOostenrijk-Hongarije en Rusland. De
grenspost te Bregova zal ontruimd worden.
na. Nu viel het hem in. Het licht kwam uit Liesje's
kamer. Had zij misschien ook het venster geopend
keek zij eveneens naar buiten P Haar beeld kwam hem
plotseling voor den geest, even helder als dat van Ber
thazij zag hem ernstig en verwijtend aan. „Ik heb
van niets zulk een afschuw, als van den leugen Hij
meende die woorden van hare lippen te hooren.
Steeds duidelijker en helderder werd Liesje's liefelijk
bekoorlijk beelddat van Bertha verdween weder ge
heel zijn koortsachtig gejaagd bloed kwam tot kalmte.
XIII.
De betooveringdie Bertha von Massenburg reeds
bij hare eerste ontmoeting met de familie Osternau
door hare onvergelijkelijke lieftalligheid op alle leden
van den kleinen kring had uitgeoefend verdween niet,
maar werd de volgende dagen nog verstrekt en strekte
zich ook tot alle slotbewonersLiesje uitgezonderd
uitniet slechts tol de beide inspecteurs, mijnheer von
"Wangen en mijnheer Storting, maar ook tot het ge-
heele bedienend personeel. Voor een ieder toch had
zij steeds een vriendelijk woord en met ieder wist zij
omtegaan op eene wijze die hem of haar aangenaam
en tegelijk de meest passende was.
Met mijnheer von Osternau sprak zij over zijne land
huishoudkunde en daarbij ontwikkelde zij eene kennis
en meeningen die hij nooit bij een jong meisje ver
moed had. Zij had hare geheele jeugd op het land
doorgebracht en was eerst in de stad gekomen toen
de majoraats goederen verbeurd verklaard werden. Als
kind, als half volwassen meisje had zij altijd met open oog
rondom zich gekeken en zij had de herinneringen uit dien
tijd bewaard en de belangstelling voor de landhuishoud
kunde behouden. Zij werd nooit moede, om naar oom
Frits te luisterenwanneer hij nu en dan over zjjn
lievelingsonderwerp in het breede uitweiddeja dik
wijls bracht zij hem er door hare vragen op. Het was
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Den 30 werd de voorlezing van de koninglijke bood
schap mededeelende het overlijden van den prins van
Oranje, door de leden en de ministers die bijna allen
tegenwoordig waren staande aangehoord. Na die voor
lezing zegt de Voorzitter:
„Mijne heeren Gewis zijt gij allen met mij diep door
drongen van de pijnlijke en ver uitziende beteekenis
van deze voorgelezen koninglijke boodschap. De Staats
courant deze treurmare mededeelende, voegde er aan
toe„Het koninglijk Huis en het geheele vaderland
zijn door het treffend verlies in diepen rouw gedompeld."
Zeker treffend is het verlies. Treffend in den vol-
sten zin van het woord.
De tijding verbreidde zich over het vaderland en
daarbuiten dat de prins van Oranje lijdende was aan
een erstige ongesteldheid.
Met zorg en vrees werden iederen dag de berichten
te gemoet gezien.
Hoe verheugde men zich toen de mededeeling werd
ontvangendat de ziekte haar hoogste punt had be
reikt en de Vorstelijke Lijder het tijdperk van herstel
was ingetreden.
Doch, Hoogere Wijsheid had het anders beschikt.
De krachten hadden te veel geleden zij waren on
dermijnd en onverwachts werd aan het blijde vooruitzicht,
dat men zich voorstelde, de bodem ingeslagen.
De zware slag een der zwaarste slagen die Neder
land kon treffen viel.
Helaas! hoeveel hoop en verwachting dalen met dezen
Vorstenzoon in het sombere graf.
God spare nog lang den Koning voor ons dierbaar
vaderland."
Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten
deze boodschap met een adres van rouwbeklag te be
antwoorden.
De Voorzitter bracht daarna hulde aan de na
gedachtenis van de heeren mr. J. A. Philipse oud
voorzitter der Kamer, en L. F. H. Beerenbroek lid
sedert de vorige vergadering overleden. Reeds was
een brief van rouwbeklag aan de familie verzonden.
Van den min. van koloniën waren ingekomen twee
exemplaren van een schrijven omtrent den toestand in
Atjeh om ter griffie te worden nedergelegd ter in
zage voor de leden, onder voorwaarde van geheimhou
ding. De heer van Akerlaken stelde voor, de
regeering uit te noodigen de aan de 2e Kamer in
comité generaal gedane mededeelingen ook aan de le
Kamer in comité-generaal mede te deelen. Het was
beneden de waardigheid dezer Kamer, dat er staats
geheimen bestonden tusschen de regeering en de 2e
Kamer. Hierover ontstond eenige beraadslaging die
eindigde met het besluitdat de beslissing over het
houden van comité-generaal later zal plaats hebben.
Tweede Kamer.
Uit het antwoord van den minister van binnenl. zaken
op het kamerverslag omtrent de ingediende verhooging
en wijziging zijner begrootingf'voor 1884 blijkt, dat hij ten
aanzien van de maatregelen tot beteugeling der longziekte
in het spoelingsdistrict geene zekerheid kan geven
dat met de aangevraagde 300,000 het doel zal wor
den bereikt. Hij spreekt ten stelligste tegen dat de
ontsmetting der stallen niet met de vereischte zorg
geschiedt, en deelt mede, dat de longziekte thans nog
voorkomt in de gemeenten Schiedam, Overschie, Kethel
en Delfshaven waar het aantal verdachten in de stallen
332 en in de weiden 110 bedraagt. Een stelsel van
toezicht met den districts-veearts tot dictator, met
alleen aan zijne bevelen onderworpen veeartsenter
vervanging van de opzichtersbuiten tusschenkomst
van het departementacht hij in strijd met zijne ver
antwoordelijkheid onder opmerking, dat de districts
veearts bij hem al den steun vindt dien hij in zijne
moeielijke taak noodig heeft. De verkoop van' vleesch en
huiden tot 31 Mei bracht 252,282,48 optegen
f 518,387,50 aan schadeloosstellingen zoodat 48.6 °/0
in de schatkist terugkeerde.
voor mijnheer von Osternau een waar genotwanneer
hij zijne meeningen over de moeielijkste landhuishoud
kundige vraagstukken kon ontwikkelen en zij hem daarbij
met hare schoone zwarte oogen zoo verstandig aanzag,
maar niet minder aangenaam was het hem ook wan
neer zij dan weder zoo recht ongedwongen en vroolijk
met hem babbelde hem van Königsberg en Berlijn
vertelde of over herinneringen uit hare kindsheid sprak,
of wanneer zij tusschen beide zich met kinderlijke tee-
derheid tegen hem aanvleide, hem de grijze haren van
het voorhoofd streek en hem hare lieve lieve oom
Frits noemde.
Ook mevrouw von Osternau verzette zich tevergeefs
tegen den invloed dien Bertha op haar evenals op
alle anderenuitoefende. Aan de ongedwongen be
minnelijke tegemoetkoming van het bekoorlijke meisje
was geen weerstand te bieden. Bertha luisterde met
fijne tact hare goede tante spoedig al hare kleine zwak
heden af en wist daardoor meesterlijk op hare tante te
werken. Reeds den eersten dag na hare aankomst
stelde zij zich door het geheele huis van alles op de
hoogte van keuken kelder provisiekamers en in den
stal overal was zij dadelijk thuis en mevrouw van Os
ternau behoefde slechts zich eene of andere kleine aan
wijzing te laten ontvallen, of zij wist zich dadelijk nut
tig te maken. Geen oogenblik zat zij ledigzelfs
wanneer zij met oom babbelde of met hem eene kleine
wandeling maaktelegde zij de handen niet in den
schootwant haar haakwerk bad zij altijd in de zak
en werkte er ieder oogenblik aan dat zij stil zat.
Hoe vaak had mevrouw van Osternau zich af keurend
uitgelaten dat Liesje toch veel te wild en bandeloos
was en dat deze slechts met moeite te bewegen was, om
voor een oogenblik de vervelende breikous ter hand te
nemen. Bertha kon Liesje als voorbeeld dienenzij
was zonder twijfel eene zeer beschaafde jonge dame
en bijna eene kunstenaresmaar daarbij had zij geen
afkeer van vrouwelijke handenarbeid, juist zooals me-
In de zitting van den 30 werd de behandeling van
het wetsontwerp betreffende het begraven van militairen
voor rekening van den staat voortgezet.
Bij art. 1 stelde de heer R e u t h e r een amende
ment voor om het beginsel der begravenis ^voor staats
rekening mede uit te strekken tot vredestijd, omdat de
militairen bij schietoefeningen ook aan gevaren zijn
blootgesteld doch daarvan uit te sluiten burgerlijke
beambtenbedienden en werklieden bij de zee- en
landmacht dienstdoende of bij 's rijks maritieme of mi
litaire inrichtingen werkzaam.
De heer F a b i u s hield het bezwaar voldat nu
voor rjjks rekening officieren die volstrekt niet onver
mogend zijn zullen worden begraven.
De min. vanoorlog neemt het amendement over.
De heer van derLoeff keurt sterk afdat bij
dit artikel ook vermogende officieren zullen begraven
worden voor staatsrekening. Ambtenaren op de grenzen,
die in nuttigheid zeker gelijk staan met officieren en in
staatsdienst stervenworden niet voor staatsrekening
begraven en nu wil men zelfs het voorrecht nog ontnemen
aan burgerlijke beambten op militaire werkplaatsen.
De min. van oorlog zou het een groote onrecht
vaardigheid achten indien staatsambtenaren, aan de
grenzen in dienst omkomende, niet voor staatsrekening
werden begraven.
De heer R e u t h e rden heer van der Loeff het
recht ontzeggende, zijne bevreemding over sprekers hou
ding uit te spreken wijst er overigens op, dat de bur
gerlijke beambten bij militaire inrichtingen meerendeels
in begravenisfondsen zijn.
De heer van der Loeff handhaaft zijn recht, om
ieders houding te beoordeelen. Hij begrijpt niet, waarom
men niet zou kunnen onderzoeken, of de familie van ge
storven officieren vermogend is of niet.
Art. 1 wordt verworpen met 27 tegen 22 stemmen.
De min. van bin n. zaken verzoekt daarna de
beraadslaging over het ontwerp te schorsen, omdat door
de verwerping van art. 1 de economie der wet is be
dorven. Het is nog niet de bedoeling der regeering
het ontwerp in te trekken, want zij wil een poging wa
gen om met het gevoelen der Kamerdatzij moet
het eerlijk bekennenniet begrijptmaar waarna zij
zal gissen te rade te gaan.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
2°. Het wetsontwerp tot verevening van door de
algemeene rekenkamer op grond van bedenkingen om
trent de geldigheid van het kon. besluit van 9 September
1883 No. 33 afgewezen vorderingen waarbij vrijstelling
van zegelrecht is verleend voor de kwitantiën die
op hetzelfde gezegeld papier gesteld wordenwaarop
de onderteekende declaratiën of rekeningen die tot
de voldane vordering betrekking hebben, voorkomen.
Nadat de heeren Gratama en Beelaerts aan
getoond haddendat de wijzewaarop de regeoring
het gerezen geschil wilde oplosseD, niet de ware was
daar zij eenvoudig de zegelwet had moeten aanvullen met
eene bepaling als het kon. besluit thans inhield dat
de Koning alleen kwijtschelding en geene vrijstelling
kan verleenen dat de regeering niet gerechtigd was
om de eenmaal aangenomen zegelwet aan te vullen en
de min. van financiën het ontwerp verdedigd had
werd het verworpen met 31 tegen 20 stemmen. De
min. van financiën verzocht schorsing van de beraad
slaging om machtiging te vragen tot intrekking van
het ontwerp.
3°. Voorziening in de verevening van vorderingen ten
laste der domein begrooting, dienst 1882. Aangenomen
met algemeene stemmen.
4°. Aanvulling en wijziging van hoofdstuk II der
staatsbegrooting voor 1884opdracht der kanselarij
werkzaamheden aan een bijzonder ambrenaar eene be
zuiniging van f 400 gevende. Aangenomen met 45
tegen 3 stemmen na bestrijding door den heer van
Kerk w ij k.
5°. Afwijking van de regels der gemeentewet omtrent
de plaatselijke belastingen voor de gemeente Vlissingen.
Aangenomen met 45 stemmen tegen 1 van den heer
B e r g s m a.
Onder de daarna aan de orde gestelde wetsontwer
pen behoort het handelsverdrag met Frankrijk.
—BW——WW———HMOSt
vrouw van Osternau het verlangde dat hare dochter
zou zijn. Met hoeveel tact wist zij bovendien met de
heeren omtegaan Zij was noch hoovaardignoch be
haagziek. Zij nam met een natuurlijk genoegen de
haar gemaakte complimenten aan trachtte ze echter
niet uittelokken en wist ze zelfs op eene allerliefste
volstrekt niet beleedigende wijze terugtewijzen wan
neer zij maar iets de grenzen der betamelijkheid over
schreden. Dit bewees zij vooral in haren omgang met
den luitenantdie haar op eene wijze het hof trachtte
te makendie mevrouw van Osternau vaak zeer mis
haagde maar steeds door haar binnen de perken ge
houden werd terwijl zij daarentegen mijnheer von
Wangen den schuchteren jongsten inspecteur, door
een vriendelijkmaar geenszins opvallend tegemoet
komen aanmoedigde.
Mijnheer von Wangen was de eenige zoon van een
zeer rijk grondbezitter in West-Pruissen. Zijn vader
bad hem naar Osternau gezonden om zich tot een
flink landhuishoudkundige te bekwamen en ook om te
leeren zich wat beter in de wereld te bewegen. De
verlegen jonge man die aan tafel zelden een woord
durfde sprekenwanneer hem niet direct gevraagd
werddie ook ondanks de herhaalde uitnoodigingen
nooit 's avonds aan de theetafel placht te verschijnen,
omdat hij bang was zich aan een of ander vergrijp
tegen de etiquette schuldig te maken was met Ber
tha's komst plotseling veranderd. Hij begon zich met
Berthadie 's middags naast hem zat, te onderhouden
en daar zij hem op vriendelijke wijze aanmoedigde
nam hij weldra levendig deel ai.n het tafelgesprek
ook gaf hij nu steeds met blijde bereidwilligheid gevolg
aan de uitnoodiging van mijnheer van Osternau om
met de thee in de huiskamer te komen.
Wordt vervolgd.
htjiC.