•Ij; 1I ZUID-AFRIKA. In het Kaapsche parlement werd den 3 door den heer van den Heever voorgesteld te besluiten dat aan de hollandsche taal gelijke rechten «.ouden worden toegestaan als aan de engelschein gerechtshoven scholen enz. Wijzende op de nadee- lendie uit het gebruik eener vreemde taal bij de rechtsgedingen voor de partijen konden voorvloeien achtte hij het onbillijk dat een kind op de scholen in een andere dan in zijne moedertaal onderwezen woord en in eene vreemde taal. Hij was van oordeel, datwanneer aan de twee talen gelyke rechten werden toegekend er meer toenadering tusschen de beide volkeren die Kaapland bewoondenontstaan en hare samensmelting bevorderd worden zou. De heer Ebden verklaarde, tegen te zullen stemmen, omdat hij van oordeel was, dat er ééne officiëele taal moest zijn. Dit was ook in Amerika het geval en een groot voordeel. Hij verklaarde niet te zijn tegen het gebruik van de hollandsche taal op de scholen en de lagere gerechtshoven. Na eene langdurige bespre- king waarbij meestal ten gunste van het besluit ge sproken werd, nam ten slotte de voorzitter het woord die deelde het gevoelen van den voorstellerdat zijn voorstel de samensmelting der volkeren bevorderen zou. Hij was het eens met de oude hollanders, die het gebruik van de fracsche taal verboden hadden. Hij was echter van oordeeldat uit het uitsluitend gebruik der en gelsche taal nadeelen konden voortvloeienen wilde het voorgestelde besluit steunen mits daarin de woor den „zooveel mogelijk" gevoegd werden. De voorstel ler gaf aan dit verzoek gevolg waarna het aangeno men werd. CHINA. Volgens een bericht van den 6 Juni, uit Peking bij de Times ontvangen was de staatkundige toestand in China in de eerste dagen na het sluiten van het verdrag van Tientsin met Frankrijk zeer be wogen geweest. Verscheidene verzoekschriften werden ingediend om tegen de bekrachtiging bezwaar te ma ken en de meeste aanvallen waren gericht tegen Li- Hung-Chang die het verdrag sloot in overleg met de Keizerin en prins Chung naar het schijntbuiten de ministers om. De leden van het ministerie van bui- tenlandsche zaken verklaarden ten minste, dat de be palingen van het verdrag niet nagekomen zouden wor den. Eater is het verzet tegen het verdrag bedaard. De schending van dit verdrag is na dit bericht niet meer zoo vreemd. STATEN-GENEBAAL. Eerste Kamer. Een zevental wetsontwerpen waaronder dat tot wij ziging der wet op het lager onderwijs werden den 7 aangenomen. De min. van binnenl. zaken verdedigde dat wetsontwerp. Ofschoon erkennendedat wijziging van organieke wetten minder gewenscht isontkende hij dat dit ontwerp de mogelijkheid van latere her ziening der schoolwet uitsloot. Hij herinnerde, dat het nog vereischte aantal onderwijzers dat 3300 bedroeg volgens het oorspronkelijk regeeringsvoorstel tot 2275 zou zijn teruggebrachtmaar nu tot 2874 is gedaald aldus toch nog eene vermindering van 426, in verband met de verlenging van den termijn van art. 88 tot ik mij tot Uw Hoogwelgeboren wenden en uwe inroepen. Vergun mij tot verklaring van mijn moet hulp verzoek u de zaak mede te deelen. Een reeks van jaren heb ik den burgemeester Brandes te Wilhelmshagen zeven honderd gulden geleend en hem dat tegen eene billijke rente vele jaren lang laten be nouden omdat ik wist dat hij een solied man was. Dat heeft hij ook nu bewezenofschoon verarmd en ge dwongen om naar Amerika te verhuizenheeft hij toch zorg gedragen mij het geheele kapitaal met de nog sinds langen tijd achterstallige renten terug te be talen maar hij heeft helaas daartoe een verkeerden weg ingeslagen zoodat mij het gevaar dreigtmijn duur bespaard geld te verliezen voordat hij naar Amerika gingheeft hij het ter hand gesteld aan mijn neef den onderwijzer Godlieb Pechmayer met de opdrachthet aan mij te brengen. Gedurende den overtocht naar de nieuwe wereld is hij bezorgd geworden of Godlieb Pechmayer zijne opdracht wel prompt zou volbrengen, en heeft hij mij daarom dadelijk van Nieuw-York uit ge schreven en mij gevraagd of ik de bedoelde som ont vangen had. Zijne bezorgdheid is helaas maar al te gegrond geweest, want mijn neef heeft mij het geld niet uitbetaald waarschijnlijk heeft hij het verbrast of ver dobbeld Mijn neefde zoon mijner zuster en van den over leden predikant Pechmayer te Wilhelmshagen heeft de weldadendie ik hem door hem geheel optevoe- denbewezen hebmet ondank beloond. Hij heeft zich nooit weder over mij bekommerdsedert hij mijn huis verlaten heeftom zich eene zelfstandige positie te verwerven. De vaderlijke lessen, die ik hem bij het afscheid gafheeft hij vergeten door een lichtzinnig leven, vooral door zijn hartstocht voor het spel, heeft hij niet alleen zijn klein vaderlijk erfdeel er doorge bracht maar het zoo bont gemaaktdat hij eene hem opgedragen betrekking van onderwijzer weder verloren heeft. Sedert heb ik niets meer van hem gehoord totdat ik den brief van den burgemeester Brandes kreeg en nu zeer bezorgd werd over mijn geld. Bijna vier weken zijn verloopen, sedert Godlieb Pech mayer mijn geld in handen heeft en moet ik dan niet vreezendat hij hetevenals zijn vaderlijk erfdeel verspeeld of verkwist heeft F Ik kende zijn adres niet en daarom schreef ik ijlings aan zijn beschermer, mijn- heer Kramservan wien ik bericht kreegdat mijn neefHoogwelgeboren heer, eene goed betaalde betrek king als onderwijzer gekregen had. Ik heb nu aan mijn neef geschreven en hem verzocht, mij mijn geld terugtegevenmaar ik vreesdedat mijn verzoek wel vruchteloos zou zijn wanneer het niet door u onder steund werd. Mijn neef bezit dat geld zeker niet meer, 1890 belangrjjk genoegom het boven allen twijfel verheven te maken dat het niet alleen mogelijk zal zijnmaar zelfs uitermate gemakkelijk binnen dien tijd in het vereischte aantal onderwijzers te voorzien. Verder deelde hij mededat bij de begrooting voor 1885 ten minste f 300,000 bespaard zal kunnen worden door lagere uitkeering op de 30°/oterwijl bovendien nog veel bespaard zal worden door de gewijzigde regeling van het voorschot. Nadat de heer de Bruyn verklaard had voor het ontwerp te zullen stemmen, omdat hij deze bezuiniging in elk geval liever had dan niets en de heer Schim- melpenninck van der Oye tegenomdat hij de bezuiniging onvoldoende beschouwde, is het ontwerp aangenomen met 33 tegen 2 stemmen (Hengst en van der Oye). Den 8 worden de andere ontwerpen behandeld. Dsn 1 herdacht de heer J. Goedhartvroeger instituteur te Alkmaarthans te Barneveldden dag waarop hij vodr 25 jaren tot schoolopziener benoemd werd. Bij kon. besluit van den lis tot lid in den raad van Ned. Indië benoemd de heer L. J. J. Michielsen, laatstelijk directeur van financiën aldaar, thans met verlof in Nederland. Den 2 is mej. J. E. Eikema van Helder benoemd tot onderwijzeres aan de Oudesluisgemeente Zijpe. Den 2 zijn te Berkhout de eerste steenen gelegd van de nieuw te bouwen hervormde kerk, in plaats van de kerk, den 3 December 1883 afgebrand. De gemeenteraad van St. Pancras heelt den 3 eervol ontslag verleend aan mej. L. G. van der Meer als onderwijzeres aan de openbare school aldaar. Tot lid van den raad te Wijdenes is den 1 bij herstemming gekozen de heer L. Schekkerman met 32 stemmen; J. Blokker Jzn. bekwam 9 stemmen. De kamer van koophandel te Delfshaven heeft den 4 besloten bij burg. en weth. aan te dringen op het doen van stappen bij Ged. Staten, om gehoord te worden bij het maken der voorwaarden voor de inlijving dier gemeente bij Botterdam. Al werd die inlijving in be ginsel nenschelijk geachtde door den directeur der gemeentewerken van Botterdam ontworpen plannen waren zeer in het nadeel der gemeente. Den 4 werd bij de jaarlijksche harddraverij te Sap- pemeer de prijs van 150 behaald [door het paard Willem III eigenaar de heer P. Brommer te Zijpe, berijder J. Koster. Den 4 werden te Arnhem alle openbare scholen voor lager onderwijs gesloten wegens den hoogen ther mometerstand 87 graden. Bij het onweder, dat den 4 over een groot deel van ons land woeddesloeg de bliksem onder Weesp bij Olst in een van de Deventer markt terugkomende boerenwagenwaardoor de boerhet paard en vier biggen gedood werden, terwijl de buurvrouw, die naast den boer zat, gewond werd te Lienden in den water molen die afbrandde; te Estbij Geldermalsen in in de pastorie der herv. gemeente die met een daar bij staande hooiberg af brandde te Heerde in twee boerenhuizen en onder Alem in eene met landbouw gereedschappen en hooi gevulde schuurdie geheel afbrandde te Apeldoorn op 16 plaatsen terwijl een man die getroffen werd stom van schrik en verlamd aan armen en beenen iste Lichtenvoorde in den ongetwijfeld heeft hij het verspeeld zoodat hij het niet betalen kan al had hij plan daartoe. Ik zou hem door eene formeele aanklacht in de gevangenis kunnen bren gen maar daartegen komt mijn gevoel in opstand, hij blijft toch in ieder geval mijn neef, en ik zou eerst tot zulk eene stap overgaan, wanneer hij bepaald weigert, mij de hem ter hand gestelde som terugtebetalen. Hij kan dat doen indien hij maar wil Zooals mijnbeer Kramser mij schrijftontvangt mijn neef van u hoogwelgeboren heer, behalve kost en in woning zes honderd gulden 's jaars. Met twee hon derd gulden kan een jongmenseh zelfs zonder zich te beperkenzeer goed uitkomen ik heb als onderwij zer het zelfs met veel minder moeten doenmijn neef kan mij dan wanneer hij maar wilminstens vier honderd gulden jaarlijks terugbetalen. Mijn verzoek is dus slechts, hoogwelgeboren heer, dat gy mijn neef eens aan het verstand brengtdat hij zijne verplichtingen jegens mij moet nakomen hem van zijn salaris jaarlijks slechts twee honderd gul den uitbetaalt en mij dan de andere vier honderd gul den overzendttotdat de schuld van mijn neef is af betaald. Mijn neef zal daarvan ben ik overtuigd, met zulk eene afbetaling zijner schuld genoegen nemen hij zal mij niet dwingen om de hulp van het gerecht tegen hem interoepen mij zoudt gij echter, hoogwel geboren heer, door aan mijn verzoek gevolg te geven ten hoogste verplichten. Met de verzekering mijner dankbare hoogachting teeken ik hoogwelgeboren heer, uw zeer onderdanige dienaar Wedman, predikant te Wermersdorf." „Een verkwikkelijke brief!" zeide Egontoen hij hem gelezen had ouder gewoonte zacht tot zich zelf sprekende. „Ongetwijfeld zal de brief, dien ik heden avond ontvangen heb, ook van oom "Wedmann zijn." Hij haalde den brief uit zijn zak en las dien. Hij had juist geraden het schrijven bevatte bedreigingen van Wedmann jegens zijn neef, wanneer deze weige ren mochtjaarlijks vier honderd gulden van zijn sala ris tot afbetaling zijner schuld aantewenden. Geërgerd frommelde Egon den brief in een. „God lieb Pechmayer heeft dus voor de derde maal zijn geld verspeeld," mompelde hij. „Die is niet meer te helpen, men moet hem aan zijn lot overlaten. Hij ziet dit zelf nu ook wel in anders bad hij nog wel eens be proefd mij door beden en bedreigingen opnieuw tot hulp te bewegen." Egon las nogmaals den aan mijnheer von Osternau gerichten brief overdie hem zeer bezorgd maakte. Wat moest hij morgen mijnheer von Osternau zeggen? Yoor hem was hij zelf Godlieb Pechmayer, de ondank toren der r. k. kerk, zonder brand te veroorzaken. Te Blerik werd een landbouwerdie zijne zeis zat te scherpen onder een boomonmiddelijk door den bliksem gedood. By een onwederdat den 5 boven Haarlem woeddesloeg de bliksem in een schoorsteen van een huis aan de Groote Houtstraatzonder veel schade te veroorzaken. Den 4 werd te Egmond aan Zee in de vergade ring der readers rekening gedaan van de besommingen der schuiten aldaar. Van 1 Feb. tot en met 28 Juni 1.1. maakten 21 schuiten en 15 schelvischbooten uit zee eene som van f 56,854tegen f 47,481 met 23 schuiten en 15 booten in denzelfden tijd van 1883. Onder deze cijfers is niet begrepen de opbrengst der zoogenaamde zoovisch, in beide jaren ongeveer 5000 bedragende. By kon. besluit van den 4 is benoemd tot hoofd ingeland-plaatsvervanger van West-Friesland, van wege het ambacht Geestmerambachtde heer P. Nobel. De Prov. Staten van Overysel hebben den 5 besloten tot de oprichting der waterschappen „het Oude Diep„de Hooge en Lage Wheeën" en „de Vijf Marken" en met 25 tegen 17 stemmen de behan deling van het reglement voor het op te richten wa terschap benoorden de Willemsvaart uitgesteld. Een kassiersknecht der effecten firma Jan Kol ging den 5, omstreeks 12 uren, de trap op van de Associatie- kas te Amsterdam met eene portefeuille onder den arm, inhoudende ongeveer f 55000. Achter hem liepen twee heerendie even voordat zij boven waren hem de portefeuille ontamen en op den loop gingen. Een commissionair in effecten de heer H. A. van Coever- den had geziendat deze heeren na door de Drie koningstraat te zijn geloopen op de Torensluizen in een rijtuig gestapt waren in de richting van het cen- traal-station. Ook anderen hadden hen gezien, zoodat een behoorlijk signalement kon worden opgemaakt, waardoor hetdank zij de medewerking van het per soneel aan het centraal-station mogelijk werd uit te makendat zij per trein van 12,15 naar Haarlem vertrokken waren. Te Haarlem werden zij aangehouden en na een voorloopig onderzoek naar Amsterdam terug gebracht. Zij ontkenden evenwel den diefstal en de bankbiljetten werden niet bij hen gevonden. Deze werden echter den 6 des morgens bij het schoonmaken van den Bloeinendaalschen omnibus, waarmede zij van de sta tion naar het politie-bureau te Haarlem gereden waren, onder de kussens van dat rijtuig gevonden. De ver dachten zijn James Lyons, oud 42 jaren, vischhandelaar of poelier te Londen en John Adair, oud 50 jaren hof meester te Belfastzij doen zich goed voor, spreken Fransch en weigeren zich te laten photografeeren. Zij hadden by hunne aanhouding ruim f 600 aan engelsch geld en bankpapier bij zich. Te lloozendaal zijn twee en- gelschen aangehouden die vermoed worden met dezen diefstal in betrekking te staan althans stonden tijdens het plegen der misdaad 2 personen aan de overzijde der grachtdie met de verdachten in verstandhouding stonden. Den 5 werd door de directie der marine te Willemsoord in het openbaar aanbesteed het verrichten van eenige werkzaamheden aan de gebouwen enz. in die maritieme inrichting. De heeren gebroeders Boon waren voor f 16800 van 16 inschrijvers de laagste. bare neef van den predikant, de hartstochtelijke speler, die feitelijk het hem toevertrouwde geld van zijn oom had verbrast. „Ik wil u niet verhelendat de brief mijne goede meening omtrent u geschokt heeft," had mijnheer von Osternau gezegd en ongetwijfeld had bij recht tot zulk een gezegde. „Het is hoog tijdom aan de dolle grap van dit tweeslachtig leven een einde te makenfluisterde Egon. „Ik moet dadelijk dit huis uiten mij ontruk ken aan de betoovering die mij hier geboeid houdt!" Beeds dikwijls had hij in de laatste dagen datzelfde voornemen opgevatbijna iederen avond wanneer hij op zijne eenzame kamer nadacht over de gebeurtenissen van den dagwas hij tot het besluit gekomen om zich losterukken van de banden die hem hier gevan gen hielden maar wanneer hij dan den volgenden morgen het besluit tot uitvoering wilde brengenwas hij er niet toe in staat. Ja, bij was als het ware in een toovercirkeldie zijn vrijen wil belemmerdehij wist echter nietwie hem daarin gebracht had. Wanneer hij aan Bertha dacht, wanneer haar liefe lijk schoon beeld zijne verbeelding vervuldedoor drong hem een woestonstuimig gevoelzijn pols sloeg snellerzijne gedachten geraakten in de war in zijn binnenste scheen een koortsachtig vuur te branden. Slechts eenmaal wenschte hij haar in zijne armen te mogen sluitenhaardie hij in zijne dwaasheid be- leedigd en versmaad had 1 Maar op dien woesten roes van verrukking volgde eene pijnlijke ontnuchtering wanneer hij terugdacht aan menige uitdrukking van Berthadie hem een diepen blik gaf in haar gemoeddan voelde hij zich plotse ling verkoeld en afgestooten, en dan verhief zich voor zijne verbeelding een ander allerliefst beeld dan zag Liesje hem met een blik vol diepe droefheid en toch vol liefde aan. Aan Liesje dacht hij nooit met onstuimig verlangenhij gevoelde zich veredeldwanneer zijne verbeelding bij haar toefde. Zij scheen hem eene goede engel die hem opgeheven had uit het slijk van zijn vroeger leven, waarin de kwade engel met hare vurige donkere oogen alle moeite deedom hem weder af te trekken Beminde hij Bertha Beminde hij Liesje Hij wist het niet. Bertha oefende eene demonische macht op hem uitLiesje eene betoovering als van eene mach tige fee. Zijn ziel aarzelde tusschenbeide in een strijd, die hem van zijne rust beroofde, die zijn wil machteloos maakte en hem buiten staat stelde om tot een vast besluit te komen. Misschien bracht het toeval hem verlossing Wordt vervolgd. van c

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 2