K
No. 84.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
WOENSDAG
16 JULI.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN?
Prijs der gewone Advertentiën
(BebttUt
ëtiifettlanb.
ADOLF STRECKFUSS.
m
i
11
ALKIAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. C08-
TEE ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat overeenkomstig art. 17 der
wet van 14 September 1866 (Stbl. No. 138), door hen is her
zien en heden vastgesteld de lijst, bevattende de namen der
inwoners die in aanmerking komen voor het verleenen van
inkwartiering en onderhoud van militairen
en paarden, welke lijst aangeplakt en ter inzage voor een
ieder is nedergelegd ter gemeente-secretarie gedurende 14 dagen
na heden. Bezwaren tegen die lijst, kunnen schriftelijk worden
ingediend binnen ééne maand na heden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
15 Juli 1884. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
KENNISGEVING.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats
blad n°. 22) bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het kohier voor de belasting op het Personeel
dienst 1884/85, voor de wijken C en D, op 12 Juli 1884 door
den Provincialen Inspecteur der directe belastingen in Noord
holland executoir verklaard, heden aan den Ontvanger der Rijks
directe belastingen binnen deze gemeente ter invordering is
overgegeven.
Ieder ingezeten, die daarbij belang heeft, wordt vermaand
op de voldoening van zijnen aanslag behoorlijk acht te geven,
ten einde alle gerechtelijke vervolgingen, welke uit nalatigheid
zouden voortvloeien, te voorkomen.
Alkmaar, Het Hoofd van het Bestuur voorn.,
15 Juli 1884. A. MACLAINE PONT.
DUITSCHLAND. Onlangs werd op eene boeren
bruiloft in Sleeswijk eene staatkundige redevoering ge
houden waarin aangedrongen werd op aaneensluiting
van het deenschgezinde gedeelte der bevolking. Dit
feit heeft aan den landraad van het district Sonderburg
aanleiding gegeven, om den ambtenaren van politie te
gelasten, bijzondere feesten, waarbij vermoed wordt, dat
niet genoodigden staatkundige redevoeringen zouden uit
spreken te doen bewaken. Zij kunnen aan den land
raad de noodige ambtenaren daarvoor aanvragen.
ENGELAND. Den 22 wordt door de liberale partij
te Londen eene groote beweging op het touw gesteld
tegen het Hoogerhuis. Onder de 50 a 60 duizend
personendie daaraan zullen deelnemen zullen wel
10000 personen zijn, die tot den landbouwenden stand
behoorenwaaraan het stemrecht thans door het Hoo
gerhuis onthouden is.
De avondbladen van den 11 achten overeenstem
ming tusschen beide huizen nog mogelijk.
Hoogerhuis. Den 11 verklaarde lord Salisbury
naar aanleiding van de redevoering van minister Glad
stone in de bijeenkomst der liberalen van den 10, dat
hij niet gezegd haddat hij met een touw om den
hals over de indeeling der kiesdistricten niet kon be
raadslagen. Van eene schikking of vergelijk door de
regeering aangeboden had hij niet gesproken omdat
het hier eene vertrouwelijke mededeeling gold.
Den 14 stelde lord Wernyss voor, de wensche-
lijkheid uit te spreken van het voortzetten der beraad
slaging over de kieswetopdat zij nog in deze zitting
aangenomen kunne worden onder verklaringdat
aan de Koningin moet worden verzocht, het parlement
in October a.s. weder bijeen te roepen ter behande
ling van de herziening der kiesdistricten door de re
geering toegezegdzoodra de kieswet bekrachtigd is.
Lord Salisbury meende dat dit voorstel niet kon
worden aangenomen zoolang het besluit waarbij de
wetsvoordracht bij tweede lezing verworpen werd niet
vernietigd is. De minister van buitenl. zaken ver
klaarde dat de regeering bereid was dit voorstel te
ondersteunen en in November een wetsvoorstel tot
nieuwe indeeling der kiesdistricten in te dienen in
dien de kieswet nog in deze zitting werd ingediend.
Lagerhuis. Minister Gladstone verklaarde den
11, dat zijn doel slechts was geweestde houding van
lord Salisbury te schetsen en dat hij de hierboven onder
het hoogerhuis aangehaalde woorden den leider der
conservatieven niet in den mond had gelegd. Overigens
was de aangeboden schikking niet van vertrouwe-
lyken aard.
Northcote verklaarde dat volgens Salisbury het aan
bod eener schikking wel vertrouwelijk waswaarop
minister Gladstone hernam, dat Salisbury in dien waan
kon verkeerd hebben maar het voorgestelde vergelijk
toch werkelijk niet van vertrouwelijken aard was geweest.
Minister Harcourt betoogde dat de beschuldiging
als zou met opzet het Hoogerhuis gegriefd zijn on
gegrond was. Immers de regeering had door het aan
bod eener schikking bewijs gegeven van hare verge
vingsgezindheid.
De heer Whitebread uitte de hoop dat de opwin
ding zou bedaren en het Hoogerhuis het vraagstuk
nogmaals bij het licht van het aanbod der regeering
zou overwegen.
Minister Gladstone verklaarde, dat het Hoogerhuis
voorshands de gelegenheid had laten voorbijgaan om
de kieswet te behandelenmaar dat de regeering
niettemin bij het aangeboden vergelijk volhardde.
Den 14 deelde minister Eitzmauriceop eene vraag
van den beer Gourleymededat volgens de laatst
ontvangen berichten, welke tot den 4 liepen, vier per
sonen van de bemanning der Nisero overleden waren
daarin werd tevens berichtdat de epidemie opgehou
den had en de overige bemanning in goeden welstand
verkeerde. De bevelhebber der Pegasus voorzag hen
van geneesmiddelen en nam maatregelen om de veertien
dagen brieven van hen te verkrijgen. Het antwoord
der nederlandsche regeering op de laatste engelsche
voorstellen werd den 16 verwachtwaarna het ant
woord bij het Parlement ingediend zal worden.
De heer Gourley wenschte bekend te worden met
den aard van het voorsteldat gedaan zou worden.
Minister Fitzmaurice weigerde dit aan te duiden.
De heer Gourley verklaarde daarop dat hij zijne
vraag den 17 zou herhalen.
Minister Dilke deelde mede dat noch te Londen
noch in Engeland een geval van aziatische cholera was
voorgekomen.
DOOR
49)
XVI.
Het was een onbehagelijke en vervelende avond. Een
onderhoud, zooals mijnheer von Osternau met Pech
mayer gehad hadgaat niet spoorloos voorbij zelfs
wanneer het schijnbaar bevredigend voor beide partijen
eindigt de indruk ervan blijfthet laatden eer
sten tijd ten minsteeene ontstemming achter en deze
deed zich des avonds bij het gesprek zeer gevoelen.
Mijnheer von Osternau kon zich niet onttrekken aan
den invloed welke de herinnering aan de beide ge
sprekken met den luitenant en den onderwijzer op hem
hadden uitgeoefend. Hij gaf zich alle moeite om zoo
vriendelijk en hartelijk mogelijk te zijn als gewoonlijk,
maar het gelukte hem slecht en hij werd in zijne pogin
gen ook weinig door den luitenant en Pechmayeronder
steund. De luitenant toonde zich zoo verstrooid, dat hij
bijna in het geheel niet aan het algemeen gesprek deelnam,
hij bestreed slechts met moeite eene innerlijke onrust
zijne gedachten schenen geheel ergens anders te zijn
en Pechmayer scheen zijn best te doenhem daarin
zooveel mogelijk natevolgen. Hij was wel niet ver
strooid maar zeer stil en weinig spraakzaam. Op an
dere avonden droeg hij steeds door zijn meesterlijk spel
of door het zingen van eenige liederen veel tot de
gezelligheid bij maar heden weigerde hij beslist hij
was er niet voor in de stemmingzeide hij toen
mevrouw von Osternau het hem vroeg en hij bleef ook
daarbij toen Liesje het verzoek harer moeder met een
enkel woord ondersteunde.
„Hij is ijverzuchtig", fluisterde mevrouw von Osternau
haren man toe terwijl zij een beteekenisvollen blik op
Bertha wierp en het had bijna den schijnalsof zij
het geraden had. Ook mijnheer von Osternau merkte
op dat de onderwijzer Bertha onafgebroken met groote
oplettendheid zat aantezien en datwanneer hij wer
kelijk een inniger gevoel voor haar koesterdeBertha
hem alle reden tot ijverzucht gaf.
Bertha alleen scheen dien avond in de aangenaamste
stemming te zijn zij was zoo vroolijk en beminnelijk
dat het waarlijk mijnheer von Wangen niet kwalijk
was te nemen wanneer hij volkomen betooverd door
haar aardig gebabbelslechts oogen en ooren voor haar
had. De anders zoo schuchtere man nam heden, aan
gemoedigd door Bertha's beminnelijkheidijverig deel
aan het gesprekja hij sprak bijna uitsluitend met
Berthadie vriendelijker en voorkomender jegens hem
was dan ooit. Yoor hem was de avond niet vervelend
en onbehagelijkhij had wel gewilddat die nog
vele vele uren geduurd had toen mijnheer von Os
ternau verklaardedat het tijd was om naar bed te
gaan, daar mijnheer Pechmayer morgen vroeg moest
opstaan en zeker wel eenige toebereidselen voor de reis
te maken had.
„Gaat gij op reis vroeg de luitenantwiens op
merkzaamheid plotseling was opgewekt. „Waarheen F
Hoe lang F"
Ook Liesje zag Egon verrast aan en verwachtte diens
antwoord.
„Ik weet nog niethoe lang ik zal wegblijven," ant
woordde Egon de eerste vraag met opzet onbeantwoord
latende. „Mijn verlof duurt 3 a 4 dagen."
„Wel neen, mijnheer Pechmayer!" viel mijnheer
von Osternau in „ik laat geheel aan u over, of gij
langer blijven wilt en het zal mij zelfs genoegen doen,
wanneer het u zoo goed bij uwen oom bevaltdat gij
uw verblijf ten zijnent tot acht a veertien dagen rekt.
Mijnheer Pechmayer zal namelijk een zijner bloedver
wanten zijn oomdominé Widmann te Wermers-
FBANKEIJK. Yan den 11 tot den 12 des avonds
overleden te Marseille 63 en te Toulon 22 personen
aan de cholera van den 12 des avonds tot den 13 des
morgens te Marseille 21 en te Toulon 28 (waaronder
eene geestelijke zuster)van den 13 des morgens tot
des avonds te Marseille 32.
Het besluit van den gemeenteraad van Parijs, om de
feesten den 14 te doen doorgaan, is genomen met 51
tegen 18 stemmen.
Kamer. Den 12 werd met algemeene stemmen
goedgekeurd het door de regeering aangevraagde krediet
van f 1,250,000 voor het verleenen van hulp aan door
de cholera getroffen gemeenten.
Minister Waldeck-Rousseau antwoordde den heer
Toni-Révillon dat de regeering zich verzette tegen het
voorstel, om kwijtschelding van straf te verleenen aan I
personen, die tot plundering, brandstichting en moord
hebben aangezet. Wel nam zij den toestand der ge
moederen in aanmerking en verleende daarom aan velen
kwijtschelding of vermindering van straf, maar tegen
kwijtschelding van straf' aan de anarchisten kwam zij
met klem op. Het daartoe strekkende voorstel werd
verworpen met 283 tegen 123 stemmen.
Na vaststelling van de eerste twee artikelen van het
wetsontwerp betrekkelijk de suiker werd de zitt'mg ver
daagd. Art. 1krachtens hetwelk de rechten ver
hoogd worden met 5, werd goedgekeurd met 327
tegen 165 st. Art. 2 bepalendedat voortaan de be
lasting zou worden geheven niet van de gemaakte sui
ker, maar van den beetwortelnaar evenredigheid van
de hoeveelheid suiker, welke deze opleverde, in verhou
ding tot 6 pond geraffineerde suiker per 100 pond beet
wortel bij het gebruik van diffusiepersen werd goedge
keurd na verwerping met 301 tegen 172 st. van het
voorstel der commissie om die verhouding te brengen
op 5.75 pond in plaats van op 6.
RUSLAND. De minister van binnenlandsche zaken
heeft de ten vorigen jare genomen maatregelen tegen
de cholera op nieuw geldig verklaard. Dientengevolge
is aan alle uit fransche havens afkomstige schepen,
die van cholera verdacht wordenverbodende ha
vens der Oostzee binnen te loopen tenzij een bewijs
kan worden vertoonddat zij in het buitenland aan
quarantaine onderworpen zijn geweest.
dorf, een bezoek gaan brengen," voegde hij er, zich
tot zijne vrouw wendende ter verklaring bij om eene
vraag aftesnijden die blijkbaar op hare lippen lag.
Een eigenaardig lachje vloog bliksemsnel over Al-
brechts gelaatde ontstemming, die hem den gansch'en
avond had beheerschtwas plotseling verdwenen hij
wenschte zeer vroolijk mijnheer Pechmayer bij het af
scheid nemen eene aangename reis en hoopte dat hij
speedig terug zou komen. Ook Bertha en mijnheer
von Wangen sloten zich daarbij aan, alleen Liesje zeide
geen woordzij zag Egon slechts met een eigenaardi-
gendroomenden blik aan toen zij hem de hand gaf
en deze langer dan gewoonlijk in de zijne rusten liet.
Mijnheer von Osternau had dien avond nog een ver
hoor te ondergaan voordat hij zich ter ruste kon be
geven hij moest zijne vrouw biechten. Zij had er
recht op om te weten wat dit plotseling verlof van
den onderwijzer en diens bezoek bij een oom, van wien
men nooit te voren had gehoordte beduiden had.
Mijnheer von Osternau kon niet anders, hij moest haar
den brief van mijnheer Widmann en zijn gesprek met
mijnheer Pechmayer van dezen morgen mededeelen.
Hij deed dat dan ookmaar gaf tevens als zijn volle
overtuiging te kennen dat Pechmayer zonder twijfel
een rechtschapen man was en vertelde daarbij welk
bewijs van vertrouwen hij hem gegeven had door hem
de incasseering van den wissel te Breslau toetever-
trouwen.
Mevrouw von Osternau deelde het vertrouwen van
haren echtgenoot niet. „Ik vreeszeide zij hoofd
schuddend, dat gij u weder eens door uwe grenzelooze
goedhartigheid hebt laten verleiden Frits. Zoudt gij
niet liever de opdracht weder terugnemen F Zes dui
zend gulden is toch eene hooge som die een arm on
derwijzer iemand, die, zooals wij nu hooren aan het
spel verslaafd is, licht in verzoeking kan brengen.
Neef Albrecht kan morgen wel naar Breslau gaan of
mijnheer Storting of mijnheer von Wangen."
„Dat zou, nu de opdracht eenmaal geschied is, eene