SPANJE. Eene door den minister Pidal in de Cor
tes afgelegde verklaring dat het herstel van 's Pausen
wereldlijk gezag wenschelijk zou zijn heeft aanleiding
gegeven tot het vragen van ophelderingen van de zijde
van Italië. De italiaansc'ne min. van buitenl. zaken
heeft Koning Humbert aangeraden tegen dat gezegde
op te komen en Italie's vertegenwoordiger terug te
roepenzoo geen schitterende voldoening wordt ge
geven.
VEREENIGDE-STATEN. De demokratische ver-
eeniging te Chicago heeft den heer Cleveland, gouver
neur van Nieuw-Yorkmet 392 stemmen kandidaat
gesteld voor president en den heer Hendricks voor
vice-president. Daarna ging zij uiteen. Genoemde heer
Cleveland is 45 jaren oud zoon van een predikant
hij staat bekend als een eerlijk en onpartijdig man.
Het programma dier vereeniging komt hoofdzakelijk
hierop neder. Herziening der tarieven in den geest van
rechtvaardigheid jegens alle belangen aanbeveling
eener amerikaansch-vastelands-staatkunde op den grond
slag van inniger staatkundige en handelsbetrekkingen
met de vijftien zuster-republieken van Noord-, Zuid- en
Midden-Amerika; vermijding van alle bondgenootschap
pen die tot vrees voor verwikkelingen aanleiding kun
nen geven de plicht der regeering om de rechten en
den eigendom der amerikaansche burgers in het bui
tenland te beschermen.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Dsn 12 werden zonder beraadslaging met algemeene stemmen
aangenomen de westontwerpen tot naturalisatie van 9 personen,
tot onteigening voor de verbreeding der Bankastraat te 's Gra-
venbagetot bekrachtiging van den kosteloozen afstand van
rijksgrond aan die gemeente voor de verbreeding der Prinsen
straat tot intrekking der bepalingen omtrent tijdelijke vrij
stelling van grondbelasting voor gebouwde eigendommentot
bekrachtiging van den onderhandschen verkoop van grond aan
de gemeenten Katwijk en Vlissingentot verhooging van den
accijns op het gedistelleerd, tot verhooging van hoofdstuk VII B
der staatsbegrooting voor 1884 en het handelsverdrag met
Prank rijk.
Bij de behandeling der wet tot aanvulling van die van 26
April 1884 tot vaststelling van buitengewone maatregelen tot
afwending van eenige besmettelijke ziekten enz. vroeg de heer
Huydecoper van Maarseveen eenige inlichtingen
omtrent de verdere maatregelendoor de regeering te nemen
tot afwering van de cholera.
De min. van binnen 1. zaken wees er opdat in de
Staatscourant van den 12 opgenomen was, wat de regeering ver
richt had en zulks als tegenspraak tegen de bewering in nieuws
papieren dat de regeering in verzuim zou zijn. Op het oogen-
blik was een ontwerpmaatregel van inwendig bestuur aanhangig
ter voorkoming van besmetting door den aanvoer van lompen
enz. Verder worden de quarantaine-maatregelen voorbereid, doch
handhaving eener quarantaine aan de landzijde voor personen
was onmogelijk.
De heer ïransen van de Putte, herinnerende, dat
onze indische schepen uit en thuis Marseille aandoen en dat den
12 of 13 zelfs een stoomschip met 100 mariniers over Marseille
zou vertrekkengaf aan de regeering in overweging, om haren
invloed uit te oefenen om de stoomvaartmaatschappij te bewe
gen voortaan Napels in plaats van Marseille aan te doen.
De min. van binnen 1. zaken verklaarde dit denkbeeld
gaarne te zullen overwegen.
Bij het ontwerp nopens de geldleening verklaarde de min.
van financiën o. a. te hopendat hij de leening op de
voor het land meest voordeelige wijze zou kunnen plaatsen.
Tot nog toe was hij daaromtrent volkomen vrij.
De heer Visser vanHazerswoude, erkennende^de
noodzakelijkheid tot het veranderen onzer vlottende in eene
vaste schuldhad nu nog meer dan vroeger gewenschtdat de
leening a 3°/0 was gesloten, waardoor 1 77,000 's jaars aan
rente zou bespaard zijn. Ook had hij bezwaar tegen de vrijheid
om de stukken op het grootboek over te schrijven. Hij zou
dus bij wijze van protest tegen deze leening stemmen.
De heer I n s i n g e r acht eene leening a 4°/o niet zoo on-
voordeelig en betoogt de wenschelijkheid om de inschrijving der
leening niet in het openbaar te openenmaar met bijzondere
personen te onderhandelen, wat grootendeels voordeeliger is.
De heer van L ij n d e n zal voor het ontwerp stemmendoch
wil een enkel woord van protest laten hooren tegen de wijze,
waarop deze leening is voorgesteld. Een 3leening zou veel voor-
beleediging zijn voor mijnheer Pechmayer een bewijs
van wantrouwen dat ik hem niet geven mag. Mis
schien was ik onvoorzichtig maar het is eenmaal ge
schied en het moet er nu bij blijven."
Geheel gerust gesteld was intusschen mijnheer von
Osternau nietde bezorgdheid zijner vrouw wekte de
zijne weder op. Hij sliep slecht gedurende den gan-
schen nacht en toen hij den anderen morgen ont
waakte, gevoelde hij zich zoo afgemat, dat hij ondanks
het heerlijke zomerweder niet in staat was, naar de
binnenplaats of naar het veld te gaan. Hij moest in
zijn leuningstoel aan het venster blijven zitten. Liesje
en mevrouw von Osternau hielden hem gezelschap
maar zij konden de gedrukte stemming niet verdrijven,
die deels een gevolg was van de noodzakelijkheid, om zijn
kamer te houden, deels van eene onbestemde bezorgd
heid. Hij moest altijd weder denken aan den onder
wijzer Pechmayer en aan den door dezen te Breslau te
incasseeren wissel.
Tegen elf uur voormiddags kwam de luitenant van
een rid in het veld terug hij scheen niet aangenaam
verrast, toen hij Liesje en mevrouw von Osternau bij
zijn neef vondin het eerste oogenblik was hij zelfs
min of meer verlegen maar hij herstelde zich spoedig.
„Ik kom op dezen ongewonen tijd bij uneef Frits,
om u weder om een verlof van eenige dagen te ver
zoeken. Wil ik de u bekende zaak naar wensch rege
len dan moet dat persoonlijk geschiedenen is het
noodzakelijk, dat ik voor eenige dagen naar Berlijn ga."
„Gij weetdat ik uwe vrijheid nooit beperkant
woordde mijnheer von Osternau vriendelijk „in dit
geval zal ik het te minder doendaar ik zelf slechts
verlangen kan, dat gij zoo spoedig mogelijk uw doel
bereikt. Wanneer wilt gij heengaan
„Wanneer gij het goed vindt, dadelijk na tafel. Ik
wilde met den nachttrein van Breslau vertrekkenom
morgen te Berlijn den geheelen dag vrij te hebben."
„Dat vind ik zeer goed alleen wilde ik u verzoe
ken reeds morgen en zoo vroeg mogelijk een bezoek
deeliger geweest zijn. Zijne bezwaren tegen een 4leening blij
ven bestaan. Had men de vorige leening aan bijzondere personen
mogen uitgeven, zij zou nog voordeeliger zijn gesloten. Tegen
verkoop der Nederl. spoorwegen heeft hij ernstige bedenkingen
en hij geeft in overwegingdaartoe niet over te gaanalvo
rens de vroeger opgemaakte plannen om meer voordeelen uit
die spoorwegen te trekken, nagegaan zijn.
De heer van Naamen acht het cijfer van f 60,000.000
veel te hoog en verkoop der Nederl. Staatsspoorwegen veel
doelmatiger dan van die in Indieomdat de staatsspoorwegen
veel meer zullen opbrengen, als zij tot een samenhangend ge
heel in handen van bijzondere personen zijn vereenigd.
De min. van financiën schetst nader het doel dezer
leeningopruiming der vlottende schuld en dekking van het
tekort, door den aanleg van openbare werken ontstaan. Trekt
men van 527 millioen, aan aflossing en aan spoorwegen besteed,
het bedrag der gesloten leeningen af, dan is nog een saldo van ruim
303 millioen over, terwijl dan toch de spoorwegen groot nut heb
ben gesticht. Ons crediet in het buitenland staat dan ook onge
schokt. Hij verdedigt nader de 4°/0 leening. Ook somt hij de
uitgaven op tot 1889 noodig voor buitengewone werken, ad
52 miljoen, waarvoor ook nog geleend mag worden. Er zijn
besprekingen met de spoorwegmaatschappijen aanhangig, die
hij hoopt tot een einddoel te zullen brengen en waardoor de
bezwaren zullen worden weggenomen van het brengen van het
spoorwegnet in ééne hand en die kunnen leiden tot grondslag
bij eventuëelen verkoop. Het denkbeeld om de coupons in het
buitenland betaalbaar te stellen zal hij overwegen.
De heer van Tienhoven dringt aan op splitsing van de
begrooting in gewone en buitengewone uitgaven om daardoor
duidelijk te doen uitkomen, waarvoor geleend mag worden en
dit in elk geval door de vertegenwoordiging te laten uitmaken.
De heer van de Putte wenscht niet voor gewone uitga
ven te blijven leenen en wijst er bij deze gelegenheid opwat
onlangs in deze Kamer gebeurd is en dat genoemd is een duide
lijke vingerwijzing voor de andere Kamer. Nu mag ieder voor
zich zeiven betreuren ,dat de klassenbelasting afgestemd is en
dit zou zelfs voor teen Kamer van hoogstaangeslagenen vereerend
zijn als Kamer heeft men alleen te doen met de verant
woordelijke regeering. Bezit zij de kracht niethet herstel in
het evenwicht der geldmiddelen te verkrijgen, dan moet zij
wijken of laten wijken. Dat is een zaak van de Kroon niet
van de Kamer.
De heer van Tienhoven wenscht zich nu nog niet te
binden omtrent zijne stem over de volgende begrootinghij
houdt er niet van, een bepaald vonnis uit te spreken, dat men
verhinderd is zelf toe te passenals men aan het bewind is.
Hij had met genoegen akte genomen van de verklaring der
regeeringdat het wensch en haar streven isom op de
volgende begrooting de gewone uitgaven door gewone middelen
te doen dekken.
De minister wijst er nogmaals opdat de regeering met
zorg overweegt hoe het eventuëel tekort op de volgende be
grooting te dekken. De wet wordt aangenomen met 29 tegen 3
stemmen. (Yan de PutteYisser van Hazerswoude en van
Naamen.)
De suppletoire begrooting van justitie voor 1883 werd be
streden door den heer van R o ij e n hij is tegen de uitgaaf
voor aankoop van grond voor den bouw der cellulaire gevan
genis te Amsterdamomdat goedkooper en beter terreinen te
verkrijgen waren en geen middelen aangewezen zijn tot dekking
dezer uitgaaf.
De heer Teding van Berkhout verklaart op grond van
dit laatste bezwaar ook tegen te zullen stemmen; evenzoo de heer
de Beaufort, die tevens vraagt, of de bestaande gevangenis
niet kan bestemd worden voor huis van bewaringom eene
nieuwe kleinere cellulaire gevangenis in een omliggende ge
meente te bouwen.
De min. van justitie verzekertdat dit voorstel het
beste is, wat de regeering kon doenwel kan zij kosteloos een
terrein te Sloten krijgendat niet meer voor militaire doel
einden wordt gebruikt, maar dan is er geen commissie van toe
zicht te krijgen en zullen de buitengewone kosten voor grond
werken enz. nagenoeg met de thans voorgestelde koopsom
overeenstemmen. Ook de gemeente Amsterdam had een perceel
water kosteloos willen afstaan, maar de eischen, daarbij gesteld,
zouden den staat op meer dan f 100,000 te staan zijn gekomen.
De heer Blussé zal ook tegen bet ontwerp stemmen,
daar hij geen reden ziet een vrij terrein af te slaan en een
bestaand stevig gebouw te verlaten.
Bij de replieken komt de heer van Tienhoven op tegen
de bewering van den heer van Roijen, alsof de regeering, door
te beweren, dat de plaatsing der gevangenis te Nieuweramstel
aanleiding zou wordenom de grensregeling te bevorderen
stemmen voor dit ontwerp heeft willen winnen. Hij betoogt
nader de noodzakelijkheid van dezen bouw met het oog op de
invoering van het strafwetboek en de voorkeur, die dit terrein
boven elk ander verdientomdat men geen beter, goedkooper
terrein heeft kunnen vinden. Het ontwerp wordt verworpen
met 21 tegen 11 stemmen.
De suppletoire begrooting van binnenlandsche zaken (crediet
te gaan afleggen bij oom Sastrow. Ik weet weldat
gij eenigzins op gespannen voet staat met oom en daarom
niet gaarne bij hem komtmaar in dit geval zult gij
mij genoegen doen eene uitzondering te maken. Er is
mij veel aan gelegen dat gij bij oom persoonlijke in
lichtingen gaat vragen omtrent het gebeurde met
Bertha en u eens op de hoogte steltof men van den
verdwenen mijnheer von Ernau ook al iets gehoord
heeft en of bet gebabbel der menschen reeds eeni-
germate is geëindigd. Gij schrijft mij morgen dan wel
dadelijk wat gij gehoord hebt."
„Dit zal nauwelijks noodig zijn ook zonder bij oom
Sastrow te zijn geweestkan ik u het jongste nieuws
mededeelen en moet ik u zelfs om verontschuldiging vra
gen dat dit niet reeds geschied is. Ik wilde u giste
ren vertellenwat ik eergisteren morgen vóór mijn
vertrek uit Berlijn op het station waarheen mij eene
oude kennis vergezeldevan dezen gehoord heb maar
ik was gisteren zoo van streekal mijne gedachten
waren zooals gij wel denken kuntdoor mijne eigen
zaken zoo zeer in beslag genomen, dat ik die van Ber
tha geheel vergeten heb. Bertha zelf heb ik intus-
schen dadelijk na mijne aankomst eergisteren verteld,
dat er geen twijfel meer kan bestaan aan den dood van
mijnheer von Ernau, zijn lijk is in de Spree gevonden."
Mijnheer en mevrouw von Osternau slaakten eene
kreet van verwondering en van schrik Liesje was ech
ter volstrekt niet verbaasd.
„Nu begrijp ik hetzeide zij. „Daarom was Bertha
eergisteren avond zoo zenuwachtigtoen zij met neef
Albrecht in de vensternis had zitten praten daarom
was zij ook zoo ontzettend vriendelijk tegen mijnheer
von Wangen, eergisteren en gisteren. Daar mijnheer von
Ernau nu zeker dood is moet de arme mijnheer von
Wangen hem vervangen."
„Hoe kunt gij zoo liefdeloos praten 1" zeide mijnheer
von Osternau verwijtend.
„Ik zeg de waarheid. Ik weetwat ik weet. Den
millionair zou zij nog liever gehad hebben maar daar
tot wering der longziekte) wordt aangenomen met 27 tegen
2 stemmen. Tegen de suppletoire begrooting voor marine en
voor oorlog stemden 2 leden.
Tot nadere bijeenroeping werd de vergadering gescheiden.
Te Wijk aan Zee is den 7 een duitsche koffie-
huisbediende die in zee was gaan baden, verdronken.
De gemeenteraad van Krommenie heeft den 9
besloten vooreerst niet aan te nemen het aanbod van
den minister van binnen), zakenom 6000 rijkssub
sidie te verleenen in de kosten van verbouw der bur
gerschool geraamd op f 15000, maar nogmaals pogin
gen aan te wenden, tot het verkrijgen van, zoo moge
lijk, de geheele som.
Den 10 ontstond brand waarschijnlijk door den
bliksem, in een boet achter het woonhuis van P. Paarl-
berg aan de Schagerbrug die door de aanwezige werk
lieden gebluscht kon worden voordat de spuit aange
rukt was. Een paar karrentuigen en eenige boeren-
en bouwgereedschappen verbrandden.
Den 10 was voor de eerste maal in het Panop
ticum te Amsterdam de groep te aanschouwendie
den aanslag van Balthazar Gerardts weergeeft. Het
oogenblik is gekozen dat prins Willem I de treden
der trap afdaalt, om zich tot den vermeenden smeeke-
ling te begeven. De figuur van den door een kogel
getroffen Vorst is gebogen en wankelendterwijl de
linkerhand op de hartstreek gedrukt is. De moordenaar
houdt het pistool in de rechterhand en des prinsen
hond komt naar beneden snellen. De beelden zijn
gemaakt door den heer van Hoveterwijl de omgeving
haar ontstaan te danken heeft aan den heer Walraven,
beiden hollanders.
Den 10 is te Terschelling een 12jarig jongentje,
dat gekleed te water sprong, om een ander jongentje,
dat door den stroom gevat was en machteloos rond
dreef, ter hulpe te komen, bet slachtoffer zijner
menschlievendheid geworden. Hij verdronk terwijl
het andere knaapje gered werd.
Den 11 geraakte teWormerveer een der werklieden
van de heeren Wessanen en Laan beklemd tusschen de
riemen bij het omleggen daarvan in de stoommeelfa-
briek. De arm is gedeeltelijk verbrijzeld en des avonds
afgezet.
De gemeenteraad van Gouda heeft den 11 aan
de IJselstoomtramweg-maatschappij vergunning verleend
tot het leggen van rails in de Spoorwegstraat de wa
gens daar te doen duwen en stoom te mogen gebrui
ken ook binnen de stad.
In eene den 11 door de kiesvereeniging Haarlem
te Haarlem belegdevoor elk toegankelijke vergade
ring ter bespreking van de vraagwelke gedragslijn,
heeft de liberale partij ten onzent in de bestaande staatkundige
omstandigheden te volgen, die ingeleid werd door den heer
Mr. J. A. Levy van Amsterdam is met meerderheid
van stemmen de volgende motie aangenomen: de verga
dering, gehoord de beraadslaging over genoemde vraag, is
van oordeel, dat het de dure plicht der liberale partij is, elke
aanleiding tot tweedracht in haren boezem te vermij
den en dat het gemeen overleg in 's lands belang
dringend gevorderd eischt dat paai en perk gesteld
worde aan het drijven der kleine afdeeling van de liberale
partij die tot nu toe samenwerking onmogelijk heeft
gemaakt.
Den 12 is een 16jarige jongeling die met andere
jongens aan eene zandplaat in de Waal zwom, plotse
ling in de diepte verdwenen en verdronken.
In den nacht van den 12 op den 13 ontstond te
Otterloo omstreeks 12 uren brand bij den Bakker W.
van Lunteren, waarbij twee meisjes één van 7 en één
van 3 jaren in de vlammen omkwamen. Zij sliepen
in een kelderkamertjewaar de vlammen naar alle
kanten uitsloegentoen men haar wilde redden. In
dienzelfden nacht ontstond te Kampen brand in eene
pottenbakkerij, die zich aanvankelijk ernstig liet aanzien,
doordat een groote hoop turf in brand geraakt was.
Het gevaar werd spoedig bedwongenhet bovenach-
terhuis en veel turf werden door den brand vernield.
Alles was verzekerd.
zij nu de hoop op hem moet opgeven is mijnheer von
Wangen ook goed
„Geen woord meerriep mijnheer von Osternau
ernstig boos. „Zwijg! Wanneer gij uwen kinderachtigen,
ongegronden afkeer tegen Bertha niet overwinnen kunt,
houdt die dan ten minste voor u zelf. Yertel gij verder,
neef Albrechtwat gij gehoord hebt."
„Anders niets dan dat in de Spree het lijk van den
ongelukkige gevonden isantwoordde de luitenant.
„En of mijnheer von Ernau nu verongelukt is of hij
zich hij het leven heeft benomen of dat hij misschien
het slachtoffer eener misdaad geworden is, daarvan wist
mijn vriend niets te vertellen. De commissaris van po
litie van wien hij zijne ongetwijfeld juiste informatiën
heeftwist evenmin iets die vertelde slechts, dat van
de groote som geld die mijnheer von Ernau kort vóór
zijn verdwijnen zich heeft doen uitbetalenniets op
het lijk gevonden is en hieruit leidt bij de mogelijkheid
af, dat de ongelukkige is vermoord geworden. Dat
onder zulke omstandigheden de lasterlijke praatjes over
Bertha nieuw voedsel hebben moeten krijgen spreekt
van zelf; het is daarom ook nauwelijks noodig, dat ik
naar oom Sastrow gaom van hem inlichtingen te
krijgen die ik bij de politie beter kan inwinnen."
„Niettemin zult gij mij verplichten wanneer gij het
toch doet. Ik sta er op, dat gij morgen vroeg oom een
bezoek brengt en mij dan dadelijk bericht zendtik
meen wel recht te hebben op de vervulling van mijn
wensch te mogen rekenen."
„Een op die wijze geuit verlangen is voor mij
bevelik zal er aan voldoen. Mijn eerste bezoek zal
morgen oom Sastrow gelden. Ik zal dus dadelijk na
tafel op reis gaanik verzoek u echter mij een klein
voorschot van f 300 of f 600 te geven. Het is pijnlijk
voor mijom u dit verzoek te doen maar gij kunt wel
denken dat ik in de bewuste zaak onmogelijk eenige
schikking tot stand kan brengen, wanneer ik niet eenig
geld in handen heb."
Wordt vervolgd.