No. 91.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
V R IJ D A G
1 AUGUSTUS.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEVEN?
Prijs der gewone Advertentiën
<S)ÖUië«l (Beheeltc*
ëuiteuïjutb.
AOOLF STRECKFUSS.
AIKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,30; franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers 0.08.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren de ingezetenen aan het voorschrift van art. 4 der
verordening op de heffing eener belasting op de hondendat
voor honden, aangeschaft vóór 1 Juli van het dienstjaar, dat
met 1 Januari aanvangt, de belasting, groot f 3,—. ten volle
verschuldigd is en voor honden, verkregen op ot na 1 Juli,
slechts de helft. De aangifte voor en de voldoening van de
belasting geschiedt ten kantore van den gemeente-ontvanger,
alwaar ten bewijze der betaling kosteloos een metalen kenteeken
wordt uitgereikt, welk teeken zichtbaar door den hond om den
hals moet worden gedragen. Honden niet voorzien van dat
kenteekenworden ter beschikking der politie gesteldzoo de
eigenaars onbekend zijn.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
31 Juli 1884. De Secretaris,
NU HOUT VAN DER VEEN.
BELG1E. Het Journal de Bruxelles heeft eindelijk
ook zijne meening uitgesproken over de bij de Kamer
ingediende ontwerp schoolwet. Onvoorwaardelijk gunstig
is zij niet. Het blad acht bet twijfelachtig, of de nieuwe
regeling minder kosten zal dan die van het afgetreden
bewind. De nieuwe wet voorkomt botsingen tusschen
kerk en staatmaar die zullen ongetwijfeld binnen de
gemeenten nog erger terugkeeren. Dit bedenkelijk
nadeel had grootendeels kunnen vermeden worden in
dien de regeering zooveel doenlijk het lager onderwijs
in veiligheid had gesteld voor de wisselingen der staat
kunde en den partijgeestb. v. door de beslechting
der voornaamste moeielijkheden niet van een staatkun
dig lichaam, als den gemeenteraad, te laten afhangen,
maar van een college als eene schoolcommissie welke
de huisvaders vertegenwoordigt. Zulk eene commissie
zou meer kans hebben van het met de geestelijkheid
eens te worden dan het gemeentebestuur. Het grootste
nadeel van het ontwerp is nietdat het te veel aan
de liberalen geeft, maar dat het de schoolkwestie niet
voor goed afdoet. Toch levert het ook aanmerkelijke
voordeelen op. Het ontbindt het gif der wet van 1879
en beveiligt de rechten der vrijheid van onderwijs in
ruime mate. "Wordt de wet met verstand en gema
tigdheid toegepastdan zal zij uitnemende vruchten
kunnen opleveren. Trachten de opvolgers der tegen
woordige regeering de wet te niet te doen ter wille
van onzijdigheid of liberalisme dan zullen de „aange
nomen" vrije scholen overblijven. De toekomst der
vrijheid van onderwijs is gewaarborgd en dat is reeds
veelhet blad komt eindelijk tot de slotsom dat men
zich niet baasten moetde met zooveel beleid en zelf
verloochening gestichte bijzondere scholen af te schaffen.
Het weekblad )e Nord is van gevoelendat het
ontwerp op belangrijke punten wijziging behoeft, maar
ver is van in zijn geheel het gewrocht eener tot het
uiterste gedreven terugkeer te zijn zooals velen van
den heer Jacobs vreesden.
Den 29 heeft de Kamer de verkiezing te Ostende
DOOR
56)
SIX.
De geheimraad von Ernau zat in de eetzaal aan eene
kleine ronde tafelwaarop nu 's middags slechts voor
een persoon werd gedekt. Hij hield er niet vanom
alleen te etenanders waren er dan ook altijd eenige
gasten genoodigd een vroolijk gesprek toch is de
beste saus voor een lekker maal. Noch de uitgezochte
fijne spijzen noch de voortreffelijke wijn wilden den
geheimraad goed smaken, wanneer hij geen vergenoegde
gezichten om zich heenzag, wanneer hij eten en drinken
moestzonder daartusschen een vroolijk woord te kun
nen praten. Hij ging daarom bij zich zelf naterwijl hij
droefgeestig zijne soep athoevele dagen hij fatsoenshalve
nog gedwongen was om alleen te eten. "Veertien dagen
minstensHij slaakte eene diepe zucht. Veertien da
gen van verveling schenen hem een eindelooze tijd.
Maar er was niets aan te doen. Sinds acht dagen was
door het vinden van Egons lijk alle twijfelof de
ongelukkige geheimraad von Ernau had zijn eenigen
zoon op verschrikkelijke wijze verloren opgeheven; tot
zoolang was nog steeds de hoop bij hem levendig ge
bleven dat de geliefde zoon zou terugkeeren hij had
het tot zoolang dus ook niet noodzakelijk geacht, zich
het genoegen van gezelligheid te ontzeggennu echter
meest de diep rouwende vader het wel doen, minstens
drie weken lang en daarvan was er eerst eene verloo-
pen kommervol keek hij naar den breeden zwarten
rouwbanddien hij om zijn linkerarm droeg.
In de eerste dagen na het vinden van het lijkhad
tegen de geldigheid waarvan bezwaren ingebracht waren,
goedgekeurd met 76 tegen 28 stemmen. De onafhan
kelijke leden stemden met de clericalen voor de gel
digheid.
ENGELAND. In de zitting van de afgevaardig
den der mogendheden stelde de duitsche gemachtigde
den 29 voor de hervorming van de gezondsheidsin-
richtingen in Egypte in overweging te nemen. De mi
nister van buitenl. zaken verzette zieb daartegen, daar
men alleen bijeengekomen was om over veranderingen
in de liquidatie-wet te beraadslagen. De andere ge
machtigden waren het met dien minister eens, evenwel
verklarendedat zijals het duitsche voorstel tot be
doelde hervorming in beraadslaging gekomen was, het
ondersteund zouden hebben. De duitsche afgevaardigde
verzocht, dat er akte van zou genomen worden, dat hij
de vraag geopperdmaar de voorzitter de bespreking
niet toegestaan had.
De onderhandelingen in zake Egypte schijnen sedert
den 28 eenen zeer gunstigen loop te nemen. Een ver
zoenend voorstel van Engeland en een tegen-voorstel
van Frankrijk zijn thans aan het oordeel der mogend
heden onderworpen.
Hoogerhuis. Den 29 werd door den minister
van buitenlandsche zaken verklaarddat eenige afge
vaardigden ter behandeling der egyptische zaken nog
antwoord van hunne regeeringen verwachtten.
Lagerhuis. Den 29 verklaarde minister Fitz
Maurice, dat met de mogendheden vertrouwelijk van
gedachten gewisseld was over het instellen eener inter
nationale commissie voor de zaken van den Beneden-
Cungo en dat de regeering aangaande den Boven-Congo
nog niet besloten had tot erkenning der internationale
vereeniging,
Minister Ashley deelde mededat de regeering in
een beschermheerschap van Duitschland over Angra
Pequena toegestemd had. Minister Fitz-Maurice ant
woordde aan den heer Storey, dat de Radjah van Tenom
reeds lang geleden een akte van formele onderwerping
aan Nederland had geteekend en dat de nederlandsche
regeering thans als eene der voorwaarden van de ope
ning zijner havens het nalaten van alle verzet gesteld
had. De blokkade was een oorlogsmaatregel van Ne
derland, en zoo Engeland tot geen optreden ter zee
en tot geen schending van nederlandsch gebied door
eenen gewapenden tocht naar het binnenland wilde over
gaan dan was geen andere staatkunde mogelijk. Hij
hoopte dat de Radjah daar zijne voornaamste eischen
ingewilligd warenthans de gevangenen zou vrijlaten
en de regeering niet genoodzaakt zou zijn tot eenen
gemeenschappelijken gewapenden veldtocht over te gaan.
De heer Storey verklaardedat hij op de zaak zou
terugkomen om aan te toonen dat eerst door werke
loosheid der regeering vier manschappen omgekomen
waren en thans het leven der overige door verkeerd
handelen in gevaar gebracht was.
Minister Ashley verdedigde den 30 de regeerings-
staatkunde in Zoeloeland. De regeering was tegen in
lijving. Het was de schuld van Ketswayo, dat de rust
in dat land gestoord werd. De transvaalsche regeering
erkende de verplichtingom aan hare onderdanen te
verbieden in Zoeloeland te vallen. De engelsche re
geering had thans in overweging genomen of zij al
dan niet een resident aan de transvaalsche grens zou.
benoemen. De toekomst hing af van het engelsche
volk. Zoo de Angel-Saksers voor hun geestkracht en
ondernemingsgeest een veld in Zuid-Afrika zochten, dan
behoorde de toekomst aan Engeland doch wanneer het
hollandsche ras aldaar in aantal aanzienlijk toenam
zou het nutteloos zijn, te trachten een stelsel te steu
nen dat zijn tijd heeft uitgediend.
FRANKRIJK. Te Parijs zijn twee personen die
eene maatschappij op aandeelen met een kapitaal van
1 200,000 opgericht hadden, om de woestijn de Saharah
door middel van artesische putten en kunstmatige oasen
vruchtbaar te maken, wegens het gebruiken van de door
de aandeelhouders daarvoor gestorte gelden tot hun ei
gen voordeel, veroordeeld, de een, Menier, tot 2 jaren
gevangenis en f 250 boete en de anderAllemand
die voortvluchtig is, tot 5 jaren gevangenis en f 500 boete.
De gemeenteraad van Parijs heeft met 59 tegen 2
stemmen verworpen het voorstel van zijn lid Chabert
om eene schadevergoeding toe te kennen aan de slacht
offers der beweging van 1871.
Den 29 stierven aan cholera te Toulon 8 te Mar
seille 18 te Arles 6 en te Aix 2, den 30 te Mar
seille 21 en te Toulon 13 personen. Den 27 toen het
ééne maand geleden wasdat zich te Marseille het
eerste cholerageval voordeed waren er 1146 personen
aan die ziekte overleden te weten 798 franschen
322 italianen 13 spaDjaarden 9 grieken, 1 engelsch-
man 1 oostenrijker en 1 amerikaan. Te Arles is de
schrik onder de bevolking zoo groot, dat volgens som
mige berichten 4/5 gedeelten der bevolking de stad
verlieten.
Senaat. Na goedkeuring van de artikelenis
het wetsontwerp der grondwetsherziening in zijn geheel
aangenomen met 165 tegen 111 stemmen nadat be
sloten was, artikel 8 niet in de herziening te begrijpen.
Kamer. De president-minister Ferry diende den
30 het ontwerp der gedeeltelijke grondwetsherziening
in en las den tekst voor der artikelen, welke in ver
band met de door den Senaat genomen besluiten ge
wijzigd moesten worden met inbegrip van het afge
keurde art. 8. Hij vroeg dadelijke behandeling.
De heer Jolibois stelde de prealabele kwestie.
De heer Lockroy stelde eene orde van den dag voor,
waarbij de heer Jolibois zich aansloot, doch welke met
273 tegen 224 stemmen verworpen werd.
Daarop werd verklaard met 314 tegen 48 stemmen,
dat de behandeling spoedeischend was.
De heer Guichard wenschte de onmiddehjke herziening.
De heer Goblet kwam hiertegen op en stelde ver
zending naar de commissie voor, om zich te verklaren
hij eene zekere bevrediging gevonden in het onge
hoorde opzien in geheel Berlijn verwekt door de ont
dekking dat Egon von Ernau werkelijk dood was.
Het was zeer belangwekkend geweest, om alle couran
ten doortesnuffelen in alle bladen uitvoerige berichten
te lezen over de zonderlinge geschiedenisde tallooze
condoleance-bezoeken te ontvangen iederen bezoeker
opnieuw te toonenhoe diep de smart was van een
liefhebbend vader over het verlies van zijn eenigen
zoon daarbij kwamen alle schikkingen voor eene be
grafenis die zoo prachtig uitvielals er slechts zelden
eene te Berlijn had plaats gehad. Bij zulke bezigheden
ging de tijd snel voorbij en dat was ook wel een een
zaam middagmaal waardmaar nu De condoleance-
bezoeken hadden opgehouden de begrafenis had plaats
gehadde couranten bevatten geene berichten meer
over den raadselachtigen dood van doctor von Ernau
de geheimraad voelde zich nu zoo recht verlaten, en de
gedachte, dat hij nog minstens veertien dagen zou moe
ten leven, geheel verstoken van alle genoegens der
residentie maakte hem zeer verdrietig. Het was toch
ook werkelijk hard voor hem, den eenigen zoon in den
bloei zijner jaren te moeten verliezen en nu om hem
te moeten rouwen
De soep was heerlijk en toch wilde zij hem niet
recht smaken zuchtend zag hij op daar de lepel
ontzonk zijne opgeheven hand en viel kletterend op
zijn bordmet wijdgeopende oogen staarde hij op het
spook, dat zich plotseling op klaarlichten dag aan hem
vertoondehet spookdat volkomen de gestalte en
het gelaat van den overledene had. Daar stond het
in de geopende vleugeldeurneen het stond niet
het bewoog zich als een mensch van vleescb en bloed,
het liep met denzelfden veêrkrachtigen tred, dien Egon
eens gehad had door de zaal regelrecht op den ge
heimraad toe die nog steeds sprakeloos en met strak-
ken blik aan de tafel zat.
„Goeden dagpapa zeide Egonzoo kalm en on
verschillig alsof hij van eene kleine wandeling terug
kwam daarop wendde hij zich tot den aanwezigen
bediendedieniet minder verschrikt dan zijn heer,
evenzeer stom van verbazing zijn uit den doode opge-
stanen jongen meester aanzag„Geef nog een bord
Johan maar spoedigik heb nog niet gegeten en heb
een barbaarschen honger
Zoo spreekt geen Bpook zoo ongedwongen neemt een
spook geen stoel en gaat het niet zitten
„Heer in den Hemel riep de geheimraaddie nog
altijd niet tot zich zeiven kon komen. „Zijt gij het dan
werkelijk Egon P Gij leeft dus?"
„Zooals gij ziet, papa 1 Ik leef en heb een geduchten
honger. "Wilt gij wel zoo goed zijn, uwen Johan te ge
lasten mij niet langer zoo onnoozel aantezien maar
mij een bord te brengen. Ik denk door mijne eetlust
u en hem volkomen te overtuigen, dat ik nog leef."
Johan was reeds overtuigdhij spoedde zich heen,
om aan het bevel te voldoen en ook de geheimraad kon
er nu gevoegelijk niet meer aan twijfelen of het was
werkelijk zijn zoondie aan tafel zat. Hij nam den
zilveren lepel weder uit zijn bord veegde den nat ge
worden steel met zijn servet af en zag onderwijl zijn
van den dood opgestanen zoon met een geenszins vrien
delijken blik aan.
„Gij leeft duszeide hij op recht verdrietigen toon,
„de eenige verontschuldiging, die te geven was voor het
feitdat gij mij zonder u om iets te bekommeren, in
de grootste ongelegenheid hebt gebrachtdat gij ver
dwenen zijt op hetzelfde oogenbhk waarin uwe ver
loving zou worden bekend gemaaktvervaltnu gij
nog in leven blijkt te zijn."
„Heb ik u in ongelegenheid gebracht, papa?" vroeg
Egonop wïen het verwijt zijns vaders slechts geringen
indruk scheen gemaakt te hebben. „Dat doet mij leed,
maar dat kon ik niet veronderstellen, gij placht anders
niet zoo gemakkelijk in ongelegenheid te komen. Voor
zoover ik gehoord hebhebt gij overigens een zeer
aangenamen tijd gehad. De afwisseling, in uw eentoo-
nig leven gebracht door het belangwekkende schandaal,