Zes en tachtigste Jaargang. EEN GELUKKIG MENSCHENLEVEN? No. 96. 1884. 13 AUGUSTUS. b" SMSUaSi. M., Prijs der gewone Advertentiën: DE RESTAURATIE VAN DEN WAAGGEVEL TE ALKMAAR. ADOLF STRECKFUSS. 4LKM4ASSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0-06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e helft der maand Juni 1884 Mej. J. P- Gorter—Pama, Ameland; van Amerongen en Amsterdam. Van het hulpkantoor Hensbroek Zutphen. Onder bovenstaanden titel lezen wij in het Bouwhm dia Weekblad het volgende waardeerende artikel dat in genoemd blad vergezeld gaat van een iraaien plaat tevens door den schrijver geteekend Wil leven, schrijft Busken Huëtin „het land van Rubens" in een tijd die het verleden eertliet heeftondervraagthersteltherbouwt. Zoo is heten met trots kunnen wij wijzen op deze deu-d die ons tijdperk gunstig van vroegeren onder scheidt. De geschiedenis vond misschien nooit zooveel trouwe en nauwgezette beoefenaars als in de wee e helft der 19e eeuw en van haar zedelijke kracht be wust, heeft zij bereidwillig de hand gereikt aan de kunst om haar uit de dieptewaarin zij was neergestort weer op te heften. Door het bestudeeren van wat vroegere tijden ons nog hebben nagelaten hebben onze kunstenaars kracht geput voor hun streven hebben zij een gevon en, dien wij slechts moedig te bewandelen hebben, om o een nieuw, heerlijk tijdperk te geraken. Maar helaas! onder onze bestuurders worden maar al te veel mannen gevondendie van dit alles met overtuigd zijn die de groote waarde dier oude monu menten voor het volk niet begrijpen en onaangenaam pessimistisch worden wij vaak gestemdwanneer wij e debatten nagaan die in 's lands vergaderzaal gevoerd worden als het onderwerp „kunst" eens een enkele maal aan de orde komt. Maar stil hieroverwaar we zoo gelukkig zijn e kuunen wijzen op een besluit van den Raad der sta Alkmaar in 1883 genomen, tot herstel van den schoonen Waaggevel. Menig stedelijk bestuur kan hieraan een voorbeeld nemen maar het dient ook gezegd dat met allen zoo gelukkig zijn een gemeente bouwmeester te bezitten, die het op de groote waarde dier oude monumenten wijst. Het gaat hiermede als met alles- Het zou misschien blijken, dat er verscheidene gemeen teraden, die nu de oude gebouwen aan hunne zorgen toevertrouwd laten vervallen bereid zouden gevonden worden gelden tot herstel af te staan, als zij er slechts door bevoegde deskundigen op werden gewezen ais zij, om het platweg uit te drukken maar eens wat wer den aangespoord. Het is treurig genoeg maar met te min waar, dat de meeste gemeentebouwmeesters even wel oude architekten zijn, die geen behoorlijke opleiding hebben genoten en wier kunstgevoel gedood is door de sleur der practijk, zoo onafhankelijk aan hun betrekking verbonden. Hit raadsbesluit staat echter met op zich zelf, want reeds veel meer werd erin Alkmaar gedaan voor het behoud van oude monumenten. Zoo werd in 1880 begonnen met de restauratie van het stadhuisi een gebouw, dat gesticht werd in de jaren 1509-1520. Die restauratie werd in 1881 en 82 voortgezet, terwijl in 1880 tevens begonnen werd aan het herstellen van den Waagtorenalles onder leiding van den gemeente bouwmeester, den heer du Croix. Het goede voorbeeld, door den Raad gegeven, vindt ook bij de burgers navol ging. Zoo werd bijvoorbeeld het huis met de schopjes, een schoone trapjesgevel van 1602, die zeer bouwvallig was geworden, door den eigenaar, onder leiding van den heer du Croix geheel afgebroken en met behoud van alle ornamentale details in zijn oude gedaante Alkmaar is een van die echt-hollandsche stadjes, wier schilderachtige grachten nog niet door demplievende vereerders in woestijnachtige boulevards zijn herschapen; die nog de getrouwe afspiegeling zijn van de nijvere krachtige burgerij die ze in de 16e en 17e eeuw in het leven riep. Misschien heeft Alkmaar nog het best het karakter dier tijden bewaard want er heerscht in tegenstelling met hare zusters HoornEnkhuizen, Medemblik en zoovele andere plaatsen een vrij groote mate van welvaart. Dat zij niet evenals die anderen geheel in verval geraakte, is misschien alleen toe te schrijven aan het schoone waaggebouw, dat de Raad der stad in 1582 stichtte en dat nu ruim 300 jaar later weer in zijn oude gedaante zal worden hersteld. Ik meen, dat het voor de lezers van dit blad niet van alle belang ontbloot is een en ander omtrent dit ge bouw te vernemen en ik deel daarom hier mede wat ik omtrent zijne geschiedenis heb opgeteekend gevonden. Alkmaar schijnt reeds zeer vroeg een uitgebreiden handel en dientengevolge een waag gehad te hebben. Wii lezen ten minste, dat in 1408 de inkomsten van de Waag werden gegund aan do Schutterye. Veel vroeger zal men"" zich wel niet in het bezit van een dergelijk gebouw verheugd hebben, want Alkmaar was om zoo te zeggen de kampplaats voor Hollanders en West friezen en ontelbare malen werd de stad geplunderd 80 dTpblats °vanedTc° oude Waag was dezelfde als die van de tegenwoordige een zeer gunstige gelegenheid, in onmiddelijk verband met het Segelis, een breed wa ter dat in de Schermermeer uitmondde. De ruimte schijnt echter zeer beperkt geweest te zijn daar er slechts één schaal kon geplaatst worden, tot groot ongerief van de kooplieden en schade des Konings, die een aanzienlijk deel van de opbrengst ^Hef bleek dan ook bij den toenemenden bloei van Kennemerland spoedig noodig, dit waaghals te vergrooten en men zond daarom in 1557 een gezantschap naar den Koning te Brussel, met verzoek, dat hij hen wilde toe- staan „het koopen der plaetse, het timmeren der Wage, en een derde deel tot betaling der kosten, die wei stonden te beloopen de somme van zes en dertig hon derd gulden. Zijne Majesteit stond hun toe een nieuwe en bekwame Waag te timmeren aan de Zuidzijde van het Heilige Geesthuis waar zij vier, vijf of meer scha len met de bijbehoorende gewichten moesten onderhou den terwijl hij hen daarenboven een subsidie van zes honderd gulden schonk. Wie nu meent, dat men terstond aan het werk too<rvergist zich zeer. Onze voorouders hoe krach tig en doortastend ook bij het bestrijden van een alge- meenen vijand waren in vredestijd vaak verdeeld, en keven en kibbelden zonder tot de zaak te komen. Het kwam hier zelfs zoo ver, dat de bewoners van den Voordam, dat was aan de overzijdede W aag pachtten en aan hun kant een nieuw gebouwtje opricht ten, waardoor zij hoopten de nering tot zich te trekken. Dit werd natuurlijk van wege de overheid belet, maar nu weigerden weer anderen de hun opgelegde lasten te betalen enz. Als men nu nog bedenkt, dat de godsdiensttwisten in die dagen zoo hevig begonnen te woedendan kan het wel niemand verwonderen dat het gimote plan geheel op den achtergrond werd gedrongen. Toch bleef het bestuur der stad in het belang der zaak werkzaam de kaden werden verbeterd de vaarten in en om Alkmaar verdiept enz. De Bisschop van Haarlemdie den raad blijkbaar eun bewijs van erkentelijkheid voor zijne gehechtheid wilde geven, stond hem in 1569 toe, het gasthuis, een soort van herberg waar vreemdelingen drie dagen en nachten kosteloos onderkomen vonden, geheel tot de Waag te trekken. Dit was voorzeker niet weinig be vorderlijk aan het welslagen der onderneming maar ondanks dit alles moest men er ook nu nog van af zien met den bouw te beginnen. De opstand tegen Spanje en het kort daarop gevolgde beleg, dat Alsmaar zoo fier doorstond maakten die geheel onmogelijk. De eerste jaren daarna werden besteed om het be schadigde te herstellen en poorten en wallen in een beteren staat te brengen maar toen dat eenmaal was geschied, kon men gaan denken aan de verwezenli'iing van het plan vooral nadat in 1581 door den 1 rins en de Staten de volle inkomsten van de Waag aan de stad werden geschonkeu. Door dat beleg had Alkmaar zich een schoone plaats verworven in de rij der hollandsche steden, en het was alsof het eerste openbare gebouw, dat hare burgers stichtten, aan de nakomelingschap getuigenis moest af. leggen van den moed en de kracht, die zij in zich voelden- °Nog staat het gebouw daar als een heerlijke blad wijzer bij een van de schoonste bladen uit Alkmaars geschiedenis en wij kunnen het tegenwoordig bestuur der stad niet dankbaar genoeg zijn voor de kosten die het tot herstel over heeft. In 1582 werd de Waaggevel gebouwd en om het werk waardig te kroonen legde men in 1597 den eer- DOOR 61) „Woont hij hier in de buurt vroeg Elizedie nauwelijks in staat was de diepe ontroering te verber- gen waarmede zij het antwoord afwachtte. „Zijn voornaamste goed Plagnitz ligt ongeveer twee mijlen van Linau tot heden woont bij er echter niet. Waar hij is, weet geen sterveling. Alle afrekeningen, gelden en huren van Plagnitz worden naar Berlijn aan het kantoor van den geheimraad von Ernau z\jnen vader, gezonden. Mijnheer von Ernau heeft zich tot nu toe om het bestuur zijner goederen weinig bekom merd alleen is op zijnen aandrang door het kantoor eene aanschrijving gedaan tot het inzenden van zeer uitvoerige verslagen. Slechts tweemaal is hijnaar de oude administrateur Sieveking mij verteld heeft, op Plag nitz geweest, de laatste maal nu vier jaren geleden. Toen heeft hij het geheele goed en alle hoeven nauw keurig bezichtigd naar alle kleinigheden van het be stuur gevraagd vele aanteekeningen gemaaktmaar daarbij heeft hij het ook gelaten geen enkele order heeft hij gegeven ja zelfs geen enkelen wensch uitge sproken. Na een verblijf van ongeveer veertien dagen heeft hij den administrateur medegedeeld, dat hij eene groote reis begon voor zakendaar hij zich eene gron dige kennis der landhuishoudkunde wilde verschaffen. Hij is toen vertrokken en heeft sinds dien tijd niets meer van zich laten hooren. Hij moet een zonderlinge vo gel zijnik ben werkelijk nieuwsgierigom 'hem te leeren kennen, hij zal toch wel eens terugkeeren. Wat denkt gij er van vrouwtjeu zal het toch zeker ook wel genoegen doen dit wonderdier eens van aange zicht tot aangezicht te zien." Hij is mij volkomen onverschillig antwoordde Bertha verachtelijk haar schouders ophalende. Mij niet. Ik ben alleen maar nieuwsgierig hoe Storting het met den avontuurlijken man stellen zal hij heeft hem ook niet gezien ja hij heeft niet eens met hem in briefwisseling gestaan. Vóór vijf weken las hij in een landhuishoudkundig blad, dat op het ridder goed Plagnitz de betrekking van hoofdinspecteur open was Nadere inlichtingen werden aan het kantoor van het'bankiershuis Ernau Co. te Berlijn verstrekt. Hij zond een eenvoudig schrijven aan het kantoor om iets naders te hooren over de voorwaarden waaronder de betrekking moest worden vervuld en voegde er bij dat hij gaarne eene hoofdinspecteursbetrekking op een meer uitgestrekt goed zou willen op zich nemen en dat hij bereid was, getuigschriften m te zenden ten be wijze van zijne geschiktheid, om een landgoed te bestu ren Eerst veertien dagen na het verzenden van den brief ontving hij het volgend antwoord, dat hem ten zeerste verrastedat iedere voorwaardedie hij zelf stellen zou bij voorbaat zou worden aangenomen, dat hij zelf de grootte van het salaris mocht bepalen en bet inzenden zijner getuigschriften onnoodig was. Al leen werd gewenscht, dat hij de betrekking spoedig aanvaarden zouzoo spoedig mogelijk naar Plagnitz zou gaanom zich voor te stellen aan den administra teur Sieveking die order hadom op iedere verlangde voorwaarde het engagementscontract met hem te sluiten. 200 Gulden reisgeld waren bij den brief ingesloten. Natuurlijk ging Storting na ontvangst van dat schrijven dadelijk naar Plagnitz; de oude Sievekingdie sinds geruimen tijd ziek was en dringend een krachtigen steun behoefde, ontving hem buitengewoon voorkomend, hij had inderdaad van het kantoor den order ontvan- gen mijnheer Storting op iedere door dezen gewenschte voorwaarde als hoofdinspecteur aantenemen en zoo is dan mijnheer Storting sinds veertien dagen als hoofd inspecteur op Plagnitz, zonder dat de administrateur zijne getuigschriften gevraagd heeft." „Hij verdient zulk een vertrouwen 1" zeide Elize ernstig. „Hij is een voortreffelijk man 1 Iemand met een helderen blik, onvermoeid werkzaam, een degelijk landhuishoudkundige, en daarbij steeds bescheiden. Mijn goede vader schonk hem het volste vertrouwen." „Zeker verdient hij het, dat weet ik het best be vestigde Wangen, „had ik geweten, dat hij vrij was, dan had ik hem stellig tot iederen prijs geëngageerd maar hoe kennen de heeren op dat berlijnsche kantoor zijne voortreffelijke eigenschappen Het is nooit ge hoord dat men een hoofdinspecteur neemtwiens ge tuigschriften men niet eens gezien heeft." Elize antwoordde niet maar hare glimlach toonde dat zij hare eigen gedachten had over deze oogen- schijnlijk zoo zonderlinge zaak, die Wangen zóó on begrijpelijk voorkwam dat hijterwijl hij verder van zijne korte ontmoeting met Storting verteldeer tel kens op terugkwam. Tot zijn spijt had Storting hem in de vijf minuten langer hadden zij geen tijd gehad, niets over zijn leven op Plagnitz kunnen vertellen maar hij hoopte spoedig zelf nadere bizonderheden te gaan halen want hg dacht er over, dezer dagen eens naar Plagnitz te rijden, om op zijn gemak met zijn vriend den schoonen ouden tijd te kunnen bepraten. Ereule Elize zuchtte bij de herinnering aan den schoonen ouden tijdwaarvoor Bertha haar een ver bitterden blik toewierp ook zij herinnerde zich op dit oogenblik dien ouden tijd die voor haar volstrekt met schoon was geweesten met deze herinnering werd tegelijk die aan de zoo even doorleefde onaangename scène met Clara weder levendig. „Wij hebben ons nu lang genoeg met uwen mijn heer Storting beziggehouden zeide zij onvriendelijk. Gij hebt mij door uw verhaal van uwe ontmoeting gestoordik was, toen ik u komen zag, juist van plan, om eens een ernstig woord met u te spreken over Clara en Elize. Ik hoopdat gij uwe vrouw zult be schermen tegen eene behandeling, die onverdragelijk is. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1