No. 97
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
V R IJ D A G
15 AUGUSTUS.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN?
Prijs der gewone Advertentiën
(Ü>fttciëel (Bebtelit*
BuitealAttb.
ADOLF STRECKFUSS.
ALK1HAA RSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TEB ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis, dat de KERMIS dit jaar
wordt gehouden van Zaterdag 23 Augustus tot en
met Zondag 31 Augustus d a.v., terwijl den 1 Septem
ber des morgens onmiddelijk een aanvang moet worden gemaakt
met het afbreken en opruimen der tentenkramen ot uitstal
lingen dat den Commissaris van politie opgedragen is, de
straatmuziek zooveel mogelijk in te korten en aan regelmaat te
onderwerpen. Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
14 Au". 1884. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
BELGIE. De burgemeester van Brussel heeft bij
bekendmaking van den 11 den ingezetenen onder het
oog gebracht, dat, nu de twee partijen in alle vrijheid
hare gevoelens iu het openbaar hadden doen blijken,
het weusehelijk was dat verder de vertooningen op
straat achterwege bleven in het belang van het han
delsverkeer en van de bezigheden der manschappen
van de burgerwacht. Hij vermaant de burgerij om af
te zien van samenscholingen bij het gebouw der Ver
tegenwoordiging en om zich te hoeden voor alle be-
leediging van voorbijgaande kamerleden of ministers
in het belang van de waardigheid des lands en de re
gelmatige werking zijner instellingen. Teu slotte kon
digde hij een streng politietoezicht aan, onder herin
nering aan de op verzet gestelde straffen.
Het conservatief-ministeriëele Journal de Bruxelles
zegtdat deze bekendmaking de goedkeuring "«dient
van alle goede burgers.
ENGELAND. Met het oog op een veldtocht naar
Egypte wordt de sterkte van het eDgelsche leger al
daar gebracht op 10000 man.
De hertog van Wellington is den 13 in do spoor
wegstation te Brighton plotseling overleden.
Lagerhuis. Minister Gladstone deelde mede
dat de aan Australië toegezegde bescherming van
Nieuw-Guinea zich bepaalde tot de Zuidkustoost
waarts van de streekswaarop Nederland aanspraak
maakt. De noordwaarts liggende deelen zoomede de
eilanden oost- en noordwaarts, waren daarvan uitgeslo
ten. Het doel was om binnen de beschermingslgn de
inboorlingen tegen onwettige handelingen van engel-
schen of vreemdelingen te beschermen.
Minister Ashley verklaarde, dat voor Nieuw-Guinea
een oppercommissaris zou benoemd worden onafhan
kelijk van den gouverneur van de Fidscki eilanden.
Minister Hartington deelde mede, dat toebereidselen
gemaakt waren voor een eventueelen veldtochtom
generaal Gordon te ontzetten.
Minister Eitzmauriee hoopte spoedig het sluiten van
een handelsverdrag tusschen Mexico en Engelandop
den voet der meest begunstigde natie, te kunnen aan
kondigen.
Minister Northcote besprak daarop de egyptische
zaken hij bestreed de regeeringsstaatkunde en ver
langde opheldering over Northbrook's zending. Minister
Gladstone verdedigde die staatkunde hij weigerde ver
dere opheldering te geven over die zending en verde
digde de engelsch-fransche overeenkomstdoch niet
om haar te bespreken, want daarvan kwam thans niets;
zij was berekend voor andere toestandendie thans
voorbij waren.
FRANKRIJK. Den 11 stierven aan cholera te
Marseille 12 te Toulon 3 personen.
Congres. Met groote meerderheid werden den 11
twee amendementen op het ontwerp der grondwetsher
ziening verworpen waarna art. 1 met 523 tegen 139
stemmen aangenomen werd.
Bij de beraadslaging over art. 2 waarbij verboden
werd eene herziening van den republikeinschen re-
geeringsvorm voor te stellen en de prinsen der vroe
gere regeerende familiën verkiesbaar te verklaren tot
presidenten der Republiek zeide de heer Bocher, dat
het Congres een nutteloos werk deedwaaraan de
bekrachtiging van het volk ontbrak. Wanneer Frankrijk,
dat altijd meester blijft over zijn lotde grondwet
wilde veranderen, zou het dit langs wettigen wegdoen.
(Toejuiching rechts.)
De minister-president Ferry zeide dat de woorden,
door den heer Bocher uitgesproken het belang bewezen
van dit artikel der grondwetsherziening. Men wilde
hier niet ten eeuwigen dage den republikeinschen re-
geeringsvorm af kondigen; men wilde alleen te kennen
geven dat zij het recht had zich te verdedigen. Ilij
voegde daarbij dat de republiek het onvervreemdbaar
recht van Frankrijk was; nog meer voor zijne waardig
heid dan voor zijne veiligheid werd de at kondiging van
den ouveranderlijken regeeriagsvorm gevraagd. (Toe
juiching in het centrum en aan de rechterzijde.)
Bisschop Freppel zeide dat het artikel nutteloos was,
want wanneer het fransche velk eenmaal de republiek
moede werd en wilde terugkeeren tot het vorstelijk
huisdat Frankrijk's roem en eenheid vestigde dan
zou het bewuste artikel zulks niet verhinderen. Op de
vraag van een lid der linkerzijde, welk huis van Frank
rijk door hem bedoeld werd antwoordde hij, het eenige
huis van Frankrijk is datvertegenwoordigd door den
graaf van Parijs. (Heftig rumoer links.)
De zitting werd voor een poos geschorst.
Met 602 tegen 165 stemmen werd de eerste para
graaf van art. 2 aangenomen.
De tweede paragraaf, betreffende de onverkiesbaar
heid der prinsen werd met 597 tegen 153 stemmen
goedgekeurd.
De heer Perin vroeg verdaging van het Congres tot
den 13 om de Kamer in de gelegenheid te stellen den
12 de Chineesche aangelegenheid te behandelen daar
de toestand verergerd was en Frankrijk in staat van
oorlog met China verkeeade.
De president-minister merkte op, dat deze voorstel
ling der zaak onjuist was. Waarschijnlijk was het Con
gres den 13 of 14 met zijn arbeid gereed en de Kamer
kon dan onmiddelijk de zaak van Tonkin behandelen.
Het voorstel Perin werd daarop verworpen,
Den 12 werden twee amendementen niet in behan
deling genomen het eene strekte om het president
schap der Republiek af te schaften het andere om
den President rechtstreeks door het algemeen stem
recht te doen benoemen, met 480 tegen 240 stemmen.
Het amendement van den heer Laguerre om den
Senaat af te schaffen werd met 483 tegen 212 stem
men verworpen.
Verder werd met 468 tegen 271 stemmen verwor
pen een amendement van den heer Andrieux strek
kende om de bepalingen der grondwetwelke op de
verkiezing van den Senaat betrekking hebben eenvou
dig te schrappen in plaats van dit onderwerp bij afzon
derlijke wet te regelen zooals eerst overeengekomen was.
Eveneens werd ditmaal zonder beraadslaging ver
worpen een amendement van den heer Papinaud om
aan de prinsen uit familiën die over Frankrijk gere
geerd hebben bet verblijf op het fransche grondgebied
te verbieden en hunne goederen verbeurd te verklaren.
Dit lag volgens den Voorzitter buiten de bevoegdheid
van het Congres.
Den 13 werd na redevoeringen van de heeren Dauphin
en Clémencean een amendement van den heer Lave-
rijne verworpenstrekkende om in het ontwerp der
grondwetsherziening te bepalen dat de Senaat bij al
gemeen stemrecht benoemd worde. Art. 3 werd aan
genomen met 494 tegen 195 stemmen. Het geheele
ontwerp werd daarna aangenomen met 509 tegen 172
stemmen. De uiterste linkerzijde verklaarde zich te
onthouden, omdat de beginselen der democratie ge
schonden waren. De heer de Mun clericaalzeide
dat de beraadslaging van het Congres de onmacht der
republikeinen aangetoond hadmaar dat Frankrijk
oordeelca zou. Daarop verklaarde de Voorzitter de
zitting voor gesloten-
OOSTENRlJK-HONGARIJE. Het vonnis der recht
bank te Weenen, waarbij de anarchist Stellmacher ter
dood veroordeeld was wegens verschillende in de laatste
tijden gepleegde misdaden werd den 8 na door den
Keizer bekrachtigd te zijnten uitvoer gelegd. Hij
weigerde nadere verklaringen afteleggen.
De Keizer heeft wijziging gebracht in de statuten
der drie voornaamste ridderorden van zijn land. De adel
dom, verbonden aan de Stephanus orde de Leopolds
orde en de orde der IJzeren Kroon was tot heden
erfelijkdoch deze bepaling is afgeschaftvoortaan is
alleen hij die de ridderorde ontvangt een edelman.
Aan de wet is geen terugwerkende kracht toegekend.
De minister van buitenl. zaken, graaf Kalnoky zal
een bezoek brengen aan prins Bismarck.
CHINA. De regeering is opgekomen tegen het op
treden der fransche vloot tegen Kelung.
DOOB
61)
„Moet ik u in bescherming nemen, vrouwtje vroeg
Wangen nu eens Bertha dan weder Elize en Claar-
tje vragend aanziende. „Wat ter wereld is er dan
gebeurd
„Clara heeft zich op een hoogst ongepaste wijze je
gens mij gedragen en daar zij daarbij door Elise wordt
ondersteund
„Dat is een leugen 1" viel Clara haar in de reden.
„Zwijgik spreek nu met uwen broeder en voogd
„Neen ik zwijg niet, wanneer gij liegt Elize heeft
op al uwe aantijgingen niets geantwoord zij heeft mij
zelfs gesmeekt, u vergiffenis te vragen. Gij zijt zelf
den strijd met haar begonnen gij hebt mij gedreigd
van Hugo te willen vorderen, dat hij mij op een streng
instutuut zenden zou
„Dat vorder ik zeer zeker van hem riep nu Bertha
in den grootsten toorn met schrillekrijschende stem.
„Gij hoort het nu zelf, Hugo hoe dat afschuwelijke
kleine ding tegen mij, uwe vrouw, opstaat Haar trots
moet door gestrengheid gebogen worden. Zij moet uit
huisik kan niet met haar blijven samenwonen
„Vrouwtje, wat ik u bidden mag kom tot bedaren,"
zeide Wangen goedig, Bertha's hand vattende, maar
zij rukte zich toornig van hem los.
„Ik verlang van u een mannelyk besluit tot bescher
ming van uwe vrouw", ging zij voort. „Clara moet het
huis uit zij of ik
Zoo heftig had Hugo von Wangen zijne vrouw nog
nooit gezien maar de toorn stond haar goed. Zij was
in zijne oogen zeer schoon met hare schitterende zwarte
oogen hare gloeiende wangen, haar trotsch opgetrokken
mond. Hij had eigenlijk een afkeer van woedende
menschen hij was zelf zoo goedig en kalm dat hij
zich volstrekt niet begrijpen kon, hoe de menschen om
kleinigheden zich konden ergeren en in toorn geraken,
maar bij zjjne bekoorlijke vrouw vond hij dien toorn
allerliefst. Glimlachend zeide hij
„Vrouwtje vrouwtje 1 Gij laat u door uwe drift
medeslepenwanneer gy weder kalm zijtzult gij wel
anders denken. Freule von Osternauwilt gij de goed
heid hebben mij een kwartiertje met mijne vrouw al
leen te laten P"
Elize boog toestemmend, zij nam Clara bij de hand.
De kleine ging gewillig mede in de deur van de
tuinkamer echter draaide deze zich nog eens om en
zag Bertha met een uitdagenden blik spottend glim
lachend aan.
„Zie mij dat afschuwelijke schepsel eens aan dat
durit mij nog uitlachen zeide Bertha in volle woede.
„Ik geef u de stellige verzekering dat ik niet met
haar onder één dak wonen kan. Clara moet weg ik
duld haar niet meer in huis
„Gij zult verstandiger worden", antwoordde Wangen
met onveranderlijk goedige kalmte„wanneer gij een
weinig tot bedaren gekomen zijt. Gij weet, dat ik gaarne
aan ieder uwer wenschen voldoe wanneer het eenigzins
mogelijk is, maar gij moet nu ook niet het onmogelijke
verlangen. Clara is mijne eenige zuster ik heb mijne
moeder op haar sterfbed beloofd haar eenmaal haren
vader te vergoeden en aan mijnen vaderdat ik haar
eerst uit mijn huis zou laten gaan, wanneer zij de vrouw
van een Hink man werd. Zulke beloften kan ik niet
breken
„Houd dan uwe zuster bij u ik blijf met het schep
sel niet in één huis
„Maar Bertha ik smeek u wees toch verstandig.
Clara is zulk een lief, goed kind Een weinig ondeu
gend en min of meer een wijsneus maar doodgoed
Wanneer gij haar slechts wat vriendelijker wildet be
handelen zou zij u met de grootste vreugde gehoor
zamen Gij ziet immers hoe spoedig zij zich aan Liesje
heeft gehecht."
„Dat is het juistTe zamen staan zij tegen mij op.
Elize haat mij. Reeds toen zij nog een half kind was,
op slot Osternauhad zij een onoverwinnelijken af
keer van mij en kwam daarvoor openhartig uit. Ik
zal het nooit vergeten dat ik toen gedwongen was
liefde en vriendschap voor haar te veinzen en zij mij
met giftigen spot terugwees en geen gelegenheid ver
zuimde om mij te ergeren en te krenken Dat herin
ner ik mij op het oogeublik I Toen was ik afhankelijk
van haar nu is zij het van mij. Nn moet zij ootmoed
en vriendelijkheid veinzen al zou haar trotsch hart
ook bersten van woede bij iedere verootmoediging
„Vrouwtje wat zegt gij daar Indien ik niet wist
hoe goed en lief gij waart zou ik werkelijk aan uw
hart kunnen twijfelen. Maar ik ken u beter. Van u
is immers het voorstel uitgegaan, om Liesje als onder
wijzeres voor Clara te engageeren en haar zulk een
hoog salaris aan te bieden dat zij bare arme moeder
rijkelijk ondersteunen kan. Gij gaaft het beste bewijs
van uw goed hart, dat gij geven kondet, door niet te
dulden dat het ongelukkige meisje zich bij vreemden
eene plaats zocht
Een eigenaardigonaangenaam lachje speelde om
Bertha's fijnen mond toen Wangen dit zeide.
„Laat ons Elize laten rusten zeide zij „met haar
zal ik wel klaar komen zij kan wel als mijne gezel
schapsjuffrouw blijven, ook al is Clara weg; maar Clara
moet het huis uitc
„Ik zeide u immers reeds dat ik mijne belofte met
breken kan; zelfs al wilde ikdan kon ik het niet,
daarvoor heeft vader in zijn testament gezorgd. Ik
wilde u niet gaarne grieven en heb daarom nagelaten
u met de onderdeelen van het testament in kennis te stel
len, maar het kan nu niet anders, nu moet gij dan maar
wetendat wij Clara niet uit huis kunnen zenden
indien wij in het bezit der goederen willen blijven.'