De MBrnaüonalB LaiiMi-Teioiistellii No. 103 Zes en tachtigste Jaargang. 1884 EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN? V R IJ D A G TE AMSTERDAM, 29 AUGUSTUS. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door (ÜHftJciêcl (BebeelU. IV. Prijs der gewone Advertentiën PEUIIjIjBTON. ADOLF STRECKFUSS. tLKM t tHSCIII'. COURANT. het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. BURGERAVONDSCHOOL. Inschrijving van leerlingen voor den cursus 1S8U_ 1885 op Maandag' I September a.s., des avonds te 7 uur, m het ge- bouw Doelenstraat, hoek gedempte Nieuwesloot. De Directeur der B. A. S., Dr. W. WAALEWIJN. Alvorens thans verder te gaan met mijne bespreking van de Landbouw-Tentoonstelling wil ik u in de eerste plaats mededeelen dat op de beide lijsten der bekro ningen tot heden door de jury bekend gemaakt nit de provincie Noordholland voorkomen Afdeeling 1. Paarden. No. 21, Spannen paarden. Twee rums of twee merriën van 4 tot 6 jaren oud. Ie Prijs, A. A Berg, Haarlemmermeer. No. 22. Spannen paarden. Twee ruins of twee merriën van 4 tot 6 jaren oud. Ie Prijs A. A. van den Berg, Haarlem. Afdeeling 5. Zuivelbereiding. No. 171. Vette kaas, gemaakt in Mei of Juni 1884, van Edammer vorm. Ie Prijs, J. SneeboerSijbe- carapel2e Prijzen, J. Kieftenburg Jr., Wognum A. Zijp Az,, Lambertschaag 3e Prijzen D. Vetman, Aalsmeer en A. Zijp AzLambertschaag. No. 169. Versehe boter, licht gezouten, tot dadelijk gebruik bestemd. 2e Prijzen, Roomboterfabriek, Amster dam en J. Heynes, Purmerende. Afdeeling 8. Bijenteelt. No. 323. Korven enz. voor bijen. 2e PrijsErans Verbaan Nieuweramstel. Afdeeling 6. Werktuigen en gereedschappen voor den landbouw. No. 252. Ondergrondsploegeu. Ie Prijs, W. Wis- sekerkeAnna Paulowna. Afdeeling 3. Wol vee. No. 125. Rammen geboren in 1883 of vroeger. Ie Prijs P. Ellerbroek Hoorn 2e prijs H. S. Zijm Westergeest op Texel 3e prijs, voorgedragen: A. P. Koorn Texel. No. 126. Twee ooiengeboren in 1883 of vroeger. Ie Prijs, P. Ellerbroek, Hoorn 2e prijs, W. D. Bak ker Texel. No. 133. Rammenin Nederland gefoktgeb. in 1883 of vroeger. 2e Prijs, J. Stapel Pz., Oudendijk. No. 134 Twee ooiengeb. in 1883 of vroeger. Bestuursprijs, voorgedragen Jongejan Posch, Westwoud. No. 137. Twee ramlammerengeb. in 1884. Ie Prijs, R. A. Baron van Verschuer, Heemstede. No. 152. Twee ramlammeren geb. in 1884. Ie Prijs, P. ElllerbroekHoorn, 2e prijs, P. Bierman, Oudendijk. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Thans gaan wij verder. Dinsdag heeft de plechtige opening der Tentoonstel ling door Z. E. den Minister van Waterstaat namens Z. M, den Koning plaats gehad. De Ministers van Binnen- landsche Zaken en van Oorlogde Commissaris des Koningsin Noordholland, Burgemeester en Wethou ders van Amsterdam, de leden van het Comité, die der buitenlandsche Commissiën en van de Jury benevens een groot aantal verschillende staats-, provinciale- en gemeente-autoriteiten verhoogden de plechtigheid door hunne tegenwoordigheid. Vooraf hield de Voorzitter der Commissie mr. C. J. Sickesz, een bezielde en bezielende rede, waarin hij, het betreurende dat Z. M. door familie-omstandig heden verhinderd was geworden de Tentoonstelling persoonlijk te openen, er op weesdat de Koning nu omstreeks dertig jaren geleden de eerste was geweest die bij de Landbouw-maatschappijen op samenwerking had aangedrongen, eene samenwerking, waarvan de eerste proeved. w. z. deze Tentoonstellingmet zulk een schitterenden uitslag is bekroond geworden. Spreker stelde voorts in krachtige bewoordingen het belang van den landbouw in het licht en deed uitko men boe ook bij deze belangrijke bron van ons volks bestaan thans wordt rekening gehouden met de vorde ringen der wetenschap. Onnoodig te zeggen, dat hij ook warmen dank bracht aan allen, die het hunne hadden bijgedragen, om de onderneming te doen slagen. Ook de minister hield een keurige openingsrede waarin hij don aandacht vestigde op de aanzienlijke hoogtewelke landbouw en veeteelt bij ons bereikt hebben. Beide toespraken werden bij herhaling door de aan wezigen toegejuicht. y Des avonds was er een groot feest in Oudshoorn s schoone schepping, in het Paleis voor Volksvlijt. De gemeente Amsterdam ontving er allen, die mid- delijk of onmiddelijk met de Tentoonstelling in verband stonden en had tevens een aantal aanzienlijke ingeze tenen en vreemden genoodigd. ïn bet geheel waren er ongeveer 2500 gasten bijeen. Het paleis was prachtig versierd met een keur van planten en gewassen welke vooral het middengedeelte als in een bloemhof herschiepen kwistig aangebrachte decoraties van dennengroen verspreidden eigenaardigen, balsemenden geur terwijl voorts het oog bekoord werd door smaakvol aangebrachte guirlandesdoor de vlag gen en naamborden van al de Rijken, waaruit is inge zonden, door wapenschilden sn wat dies meer zij. In het kort het Paleis zag er uitermate feestelijk uit. Bilse's kapel gaf een schoon concert en de leden van het Nederlandsch Tooneel gaven een voorstelling van de Bruiloft van Kloris en Roosje, met een wel komstgroet aan de Tentoonstellingeen groetwelke een bijzonder succes had. Speciaal werd Thomas Vaer uitbundig toegejuichttoen hij de buitenlanders in de fransche taal een hartelijk welkom toeriep. Niet minder applaus volgde op de wonderschoone apotheose welke het alleraardigste stukje sloot een apotheose, waarbij de landbouw werd voorgesteld door eenige godinnen tronend op de wolken. Na afloop van het concert werd op den Amstel een schitterend vuurwerk afgestoken. Een schitterend vuurwerk is eigenlijk een dwaze uit drukking. Ik weet dit zeer goed. Een vuurwerk toch is altijd schitterend. Mijne bedoeling echter zult gij waarschijnlijk wel begrijpen. Ik wil zeggen dat het vuurwerk een buitengewoon effect maakte. Het is een volksvermaak, dat voor de groote menigte altijd een bijzondere aantrekkelijkheid beziten dat altijd duizenden doet samenstroomen. Zoo ook nu. De beide oevers van den Amstel waren bezet met eene dichte menigtewaaruit bij elk groot stuk, dat werd afgestoken, luide jubelkreten omhoog stegen. Bij een vuurwerk behoort muziek dat kan niet an ders. Ook hier was een muziekcorps aanwezigdat op een havenbootje op- en neêr stoomde maar ongeluk kigerwijze bijster gierig was met de toonen zijner muziek. Het gaf behalve de volksliederen, welke bet aanhief tot besluitslechts tweemaal een kort stukje ten beste. De gasten van de gemeente woonden dit nummer van het welvoorziene programma en zeker een der hoofdschotels bij op een zevental groote, met electrische lampions verlichte stoombooten die zich in een half rond schaarden op den Amstel. Daartusschen bewo gen zich tal van roeibootjes, met één enkelen lantaarn op den voorsteven; het waren als zoovele dwaallichtjes, welke zich op den vlakken waterspiegel heen- en weêr bewogen. Het verrukkelijke schouwspel, dat dit geheel aanbood, werd niet weinig verhoogd door de weêrkaatsing der veelkleurige lichten op het water, waarop zich oneindig lange strepen van ,wit en rood, van geel en purper afteekenden. Was in den vorigen avond veel regen gevallen en had de wind zich opgestoken toen het waterfeest aan ving was het droog en bladstilalles werkte dus mede. Ook al de stukken van bet vuurwerk slaagden geheel en al. Nu eens werd de lucht als in vuur gezet door slangen zonder tal, die door elkaar wierelden en war relden om op te gaan in een oorverdoovend bombar dement dat de licht en dicht gebouwde buizen aan de oevers van den Amstel op hare grondvesten deed tril len dan eens ontsprong een reusachtige fontein als uit het water zelf; en daartusschen wekten de groote stukken telkens een algemeen enthousiasme op. Vooral was dit het geval met een hulde aan de in ternationale Landbouwtentoonstelling, waarvan de datum der opening 26 Augustus 1884 in vurig schrift er boven te lezen stond. Niet minder was de geestdrift, waar mede het laatste stuk werd begroet: Hulde aan den Land bouw en daaronder een reusachtig wapen van Amster dam, omgeven door een lauwerkrans van een zeldzaam schoone, donkergroene kleur, terwijl een breede kolonade van vuur dit milieu aan beide zijden flankeerde. Het DOOK 67) Bertha had Wangens hand gevat, zij trok hem met zacht geweld Eaar zich toe en toen zij nu naar hem opzag met een diepen, zielvollen blik, toen meende hij haar nog nooit zoo bekoorlijk te hebben gezien. Ver geten was de ontstemming van weinige minuten ge leden, haar vriendelijk lachje bracht hem in verrukking, op dit oogenblik had hij haar niets, niets kunnen weigeren „Meent gij nu ook niet, dat wij beiden verplicht zijnom door verdubbelde vriendelijkheid datgene we der goed te maken, wat wij eens jegens hem door onze liefde hebben misdaan?" vroeg Bertha, Wangens hand vasthoudende en hem daarbij vol liefde aanziende. „Nu ja vrouwtje ongetwijfeld maar wat kunnen wij doen „Wq moeten hem zoo vriendelijk mogelijk tegemoet komengoede buren voor hem zijn en hem vóór alles er voor bewaren, dat hij in de netten van die kokette valt Daar is mij plotseling iets ingevallen. Hoe heer lijk zou het zijn wanneer Ernau en Claartje een paar werden Wangen begon luide te lachen. „Welk een inval!" zeide hij. „Moet gij vrouwen dan altijd op huwelijken speculeeren Claartje is nog een kind 1" „Maar een zeer schoon kind van veertien jaren en in twee jaren eene jonkvrouwdie haren echtgenoot naar het altaar kan volgen. Zou het niet heerlijk ziju, wanneer gij uw zustertje zoo dicht in uwe buurt hadt, als meesteres op Plagnitz Mijnheer von Ernau zal ons vaak komen bezoeken hij zal Claartje leeren kennen en dan moet hij haar ook lief krijgen zij is zoo be koorlijk 1" Wie zal nu reeds aan zulke dwaasheden denken ",Men kan niet vroeg genoeg beginnenmet te wachten zi;ne lievelingen gelukkig te maken Beloof mij ten minste, niets tegen mijn schoon plan te zullen doen. Mijnheer von Ernau mag niet hoorendat Elize in ons huis is." „Dat zal niet verborgen kunnen blijven.'' „Laat mij daarvoor maar zorgen. Beloof mij dat gij het hem niet zeggen zultHij beloofde hetmaar geheel tevreden met zich zelf was hij niet; toen Bertha echter hem liefkozend over de wangen streek en hem zoo smeekend aanzagtoen had hij nog wel heel iets anders kunnen beloven, door zulk een blik kon zij hem tot alles bewegen. XXIV. Nadat Wansen hem verlaten had, richtte Egon zich op om uit bed te komen. Hij had echter zijne krach ten te zeer overschat. Eene duizeling overviel hem hij viel op zijn kussen terug en moest geruimen tijd blijven liggenvoordat hij eene nieuwe poging kon doen om optestaan. Hij gevoelde eene dofle hoofdpijn, die het hem onmogelijk maakte, om volkomen hel der te denkenlangzamerhand echter verdween de pijnwel niet geheelmaar toch in zooverredat Egon zijne gedachten weder verzamelen kon. "Hij had beloofd, mevrouw von Wangen, een bezoek te zullen brengen. Hij zou Beitha wederzien. Het scheen hem zelf zeer opvallend dat bij die gedachte zijne pols niet sneller sloegdat hij in staat was zeer kalm en koelbloedig te overleggenhoe hij onder de nu zoo veranderde omstandigheden de eens zoo vurig beminde vrouw begroeten moest. Zij had hem veel te vergevende eerste ontmoeting met haar was onge twijfeld zeer pijnlijkmaar daar moest hij zich tegen in zetten want bij den geringen afstand tusschen de goederen Plagnitz en Linau waren later herhaalde ont moetingen nauwelijks te vermijden. Hoe eerder hij er door wasdes te beter Egon stond op het ging na de korte rust gemak kelijker dan de eerste maalwel voelde hij zich nog altijd min of meer duizelig, maar toch gelakte het hem. Daar naast de waschtafel stond zijn kofier, waarin hij het noodige linnengoed en eene kleeding vond waarmede hij het wagen kon zich aan de vrouw des huizes voortestellen. Niet zonder inspanning gelukte het hem om zijn toilet te maken hij bleek toch zeer zwak meermalen moest hij ophouden en minuten lang rusten voordat bjj met het lichte werk gereed was. Nu was hij klaar. Hij wierp een blik in den spiegel. Bijna schrikte hij voor het beeld van den bleeken man, die hem met matte oogen aanzag. Heden viel het hem voor de eerste maal op dat hij in vier jaren toch zeer veel ouder was geworden, schitterde niet tusschen de zwarte lokdie onder het verband uitkwamhier en daar een grijs haar? De oude vereerder zal voor de schoone mevrouw von' Wangen niet meer gevaarlijk worden zeide hij zachtzijn spiegelbeeld glimlachend toeknikkende. „Gij zijt nooit schoon geweestmaar heden ziet gij er al ontzettend jammerlijk uit. Nu, misschien is het zoo goedhet bewustzijn van uw akelig uitzicht zal u wel voor domme inbeeldingen behoedenwanneer mevrouw wellicht u eenigzins vriendelijk ontvangt. Wat dood en reeds lang begraven ismoet niet meer levend worden. En de oude herinneringen zijn dood zij zijn verdronken in het graf van den ongelukkigen Pechmayer, wij kunnen die in het nieuwe aan ern stige arbeid gewijde leven niet gebruiken Hij schikte nog iets aan zijne kleeding streek een paar plooien glad die de elegante jas door het lange liggen in den koffer had gekregen en verliet daarop zijne kamer, om naar de galerij te gaan waar, zooals Wangen hem gezegd hadde schoone vrouw des hui zes den gast wachten zou Op hetzelfde oogenblikdat hij uit zijne kamer op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1