No. 106.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884
EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN?
V R IJ D A G
5 SEPTEMBER.
De Voljaarscli Patenten,
TE AMSTERDAM
l?i r V°n WaT?'net het verzoek hem een
Prijs der gewone Advertentiën
©ffirtêel (Bcbeelte.
FESÜILLETON.
tl.kHUÜM III COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
bet gekeele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennisdat de gemeenteraad in zijne
vergadering van den 2 den heer P. BRUINVIS DELANGE,
die met dien dag als wethouder aftrad, als zoodanig heeft her
benoemd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MAOLAINE PONT.
2 Sept. 1884. De Secretaris
NUHOUT van der VEEN.
dienst 1884/85, van ingezetenen der gemeente ALK
MAAR kunnen van af den 5 tot en met den 18
September as. ter secretarie alhier worden afgehaald,
van '3 morgens 9 tot 's namiddags 2 uren.
yL
WÜ nu onze aandacht gewijd hebben aan de
dierenter tentoonstelling ingezonden willen wij een
vluchtigen blik werpen op wat het terrein ons al verder
te zien geeft.
Het zal evenwel een vluchtigeeen zéér vluchtige
blik zijn want bij elk nummer van den catalogus af-
zonderlijk stil te staan gaat moeielijb als er 2385 num-
mers zijn en velen daarvan elk afzonderlijk een halve
kolom vorderen als men ze eenigermate degelijk wil
behandelen. 3
In de eerste plaats willen wij nagaan, welke inzen
dingen er zooal gedaan zijn uit Noordholland.
Versehe boter, licht gezouten tot dadelijk gebruik
bestemdis uit Zuidholland en Overijssel het meest
ingezonden dan volgt Noordbolland.
Van de inzendingen van inlegboter,X gezouten ge
schikt ter bewaring gedurende minstens 2 maanden
staat Noordholland No. 4 op het lijstje. Zuidholland
Staat boven aan dan volgen Overijssel en Friesland.
Spant onze provincie op het stuk van boter quantita-
tier niet de kroon op het stuk van vette kaas doet zij
dit wel. Noordholland het ksasland bij uitnemendheid
heeft dien roep volkomen gehandhaafd.
Boter en kaas zijn op de Tentoonstelling op ver
schillende plaatsen te proeven.
Magere kaas treffen we uit Noordholland in veel
geringer mate aan toch zijn er eenige goede inzen
dingen van.
Limburgsche kaaa is vreemd genoegin het gehee!
niet ingezonden.
Een der bijzondere aantrekkelijkheden van de Ten
toonstelling is ongetwijfeld het kaaspakhuis, dat de heer
Wijsman er heeft opgericht. Hij laat in een ruim lokaal
zien, hoe de kaas op stellingen wordt bewaard en heeft
daaraan toegevoegd eenige monsters van de verschillende
wijze van verpakking voor exportatie. In het midden
van het pakhuis staat een buffetwaarin een viertal
allerliefste boerinnetjes met ijzer en kap u verschillende
kaassoorten laten proeven. De geheele inzending is
breed opgevat en met oordeel uitgevoerd.
Ik zal hier niet uitwijden over de hoedanigheden
van den noordhollandschen boter en de dito kaas. Die
hoedanigheden ziju genoeg bekend en bovendien de jury
heeft gesproken.
Gecondenseerde melk geparteuriseerd door het appa
raat van Carl Thiel Co. te Lubeck laat ons de Room
boterfabriek te Amsterdam zienterwijl de afdeeling
Enkhuizen en omstreken van de Hoilandsche Maat
schappij van Landbouw geconserveerde melk zond.
Deze artikelen worden nog maar sedert korte jaren
in ons land gefabriceerd maar toch kunnen wij de
concurrentie met buitenlandsche fabrikaten reeds het
hoofd bieden. Het is een artikelwaarvoor ontegen
zeggelijk een groote toekomst is weggelegd.
De Vereeniging tot Ontwikkeling van den landbouw
in Hollands Noorderkwartier, te W inkel gevestigd, zond
een uitgebreide en schoone collectie boter en kaas
gemaakt in verschillende gemeenten onzer provincie.
Tot dusverre over de zuivel. Thans komen als wij
den catalogus volgen de werktuigen en gereedschappen
voor den landbouw aan de beurt.
an den heer W. C. N. Visser te Nieuwe Niedorp
merken wij een patent Lefeldt-Leutsch Centrifuge op
waarmede 250 liter melk per uur ontroomd wordt.
De heeren J. P. Wesselingh te Beverwijk en P. Lam
bert te Sloten zonden elk een karn van bijzondere
eonstructie en door hen zelf vervaardigd.
Hoeveel karnen en karntoestellen van bijzondere con
structie er op de Tentoonstelling wel zijn, weet ik niet.
De naam van hun getal is inderdaad legio. Een goede
karn is een hoofdvereischte bij de boterbereiding een
volledige beschrijving van al die bijzondere stelsels zou
stellig zeer belangwekkend zijn in een couranten-ver
slag is die echter materieel onmogelijk.
De heer L. Sligeher te Monnikkendam deed verschil
lende inzendingen welke zéér de aandacht verdienen.
In de eerste plaats een dubbel werkende en een ge
heel nieuwe amerikaansche hooischuddereen zelf
werkende hooihark een nieuw model grasmaaimachine
en een groote verzameling amerikaansehe hooimessen.
Trouwens het etablissement der heeren Sligeher heeft
reeds lang in Noordholland een goeden naam verwor
ven en men kan dus bij voorbaat reeds aannemen, dat,
wat hij inzendtgoed is ook.
De heer W. Wissekerke, fabrikant te Auna Paulowna,
zond een rosmolen op wielen, om eene dorschmachine in
beweging te brengen en een aantal ploegendie uit
munten door doelmatigheid nette en deugdelijke be
werking en billijken prijs.
Er zijn heel wat ploegen op de tentoonstelling, maar
het noordhollandsche fabrikaat neemt onder het buiten
landsche een eervolle plaats in.
DOOR
De heer Wissekerke zond een paar ondiepploegen
een ploeg voor diepbewerkingnog een paar andere
diepploegen een ondergrondsch- en een schaffelploeg.
De heer C. Hennemau, te Huiswaard, stelt een gras-
maaiwerktuig ten toondat volgens bevoegde beoor
deelaars veel goede hoedanigheden bezit.
De heeren D. Beek en J. W. Verbeek, fabrikanten
respectievelijk te Heer Hugo Waard en te Beverwijk,
laten ieder een ondiepploeg zien de laatste een voor
kleigrond terwijl hij ook voor kleigrond bovendien
nog een diepploeg exposeert.
De heer Beek zond behalve een ploeg ook nog een
egge in.
De heer H. B. Cortie, fabrikant te Hoogcarspel, stelt
op keurige wijze een hoogst belangrijke verzameling
hoefbeslag ten toon welke bewijstdat hij bij de ver
vaardiging daarvan op wetenschappelijke wijze te werk
gaat.
Aan het hoefbeslag wordt nog altijd veel te weinig
aandacht geschonken. Ik geloof niet te bout te spre
ken als ik beweer, dat de meeste smeden de paarden
slecht beslaan. Zij doen dit niet opzettelijk maar uit
onkunde. Zj kennen het samenstel van den voet vau
een paard niet eu weten daarom niet welken vorm
een ijzer eigenlijk moet hebben. Eerst in de laatste
jaren is het begrip levendig gewordendat van een
goed hoefbeslag veel afhangt; dat een ijzer gemaakt
moet worden naar den voetmaar men niet den
voet moet snijden en branden naar het ijzer. De ver
zameling van den heer Cortie verdient daarom in hooge
mate de aandacht van paardenhouders en vooral
van hoefsmeden. Zij kunnen er heel wat uit leeren
Gierwagens zijn er slechts drie op de geheele tentoon
stelling een is ingezonden uit Engeland de beide an
deren komen uit Noordholland. De eerste daarvan is
ingezonden door den heer J. C. Ohmstede van wiens
overige uitgebreide inzendingen wij reeds vroeger spra
ken. Deze wagen kan ook als hoozer gebruikt worden.
De tweede is gemaakt door den heer F. Stam te
Bennebroek volgens aanwijzing van B. A. baron van
Verschuer. Het is een wagen op 3 lichttrekkende
wielen en ijzeren spreibord, om dunne mest of gier
van ongelijke dikte gelijkmatig over het land uit te
spreiden.
De heer K. Zonjee, fabrikant te Uitgeestzond een
grashark een paar zaadharken eenige hooiharken en
verschillende persvlootenallen zeer goed van bewer
king en gemakkelijk van vorm.
De heer J. Groot Jzn., fabrikant te Heerhugowaard
exposeert manden van ijzerdraad voor landbouw gebruik.
Zij zijn natuurlijk veel sterker dau tienen manden
maar of ze deze spoedig in onbruik zullen doen gera
ken zou ik niet durven beweren. De ondervinding
zal moeten leeren in hoeverre zij boven dezen, ook wat
den prijs en den duur aangaat, te verkiezen zijn.
Goede zeefteu in verschillende grootten worden door
den heer G. Voorn te Uitgeest geëxposeerd.
Leer- en hulpmiddelen voor het Landbouw-Onderwijs
69)
ADOLF STRECKFUSS.
Egon gaf zich aan de betoovering die het gesprek
met Bertha op hem uitoefende zoo geheel over dat
hij het ongevaldat hem op Linau had doen aanlan
den geheel vergat en hij werd er eerst weder aan herin-
nerd toen de inspecteur Kaempf op de galerij kwam
en mynheer von Wangen mededeelde, dat de wagen
die het lijk van den op den Dombrowkerdijk veronge-
iukten poolschen koetsier naar het station zou brengen
was aangespannen. Mijnbeer Kaempf groette daarop
Egon, en wenschte hem op blijden toon geluk dut
voor hem het ongelukkige geval zoo goed wa's af-
geloopen.
De herinnering aan zijne noodlottige reis van gis-
teren en aan het doel daarvan werd door de ver
schijning van den inspecteur weder bij Egon opgewekt,
de betoovering van het gesprek met Bertha week hïï
Seven D *1 hnS zonder verzet aan overge-
fechten. des levens vorderde weder zijne
Hij verzocht den inspecteur Kaempf, te R. naar de
huiselijke omstandigheden van den ongelukkige die op
itelTn hD had verloren, 8oüdtzo^
te doen en hem op die wijze in staat te stellen zijne
bltrpfek Sen°?!r m0g jk hu!Pbehoevend achtergebleven
betrekkingen te vervullen. Hij wendde zich daarop
Vertrekken. jk PlaSnitz te kunnen
„OnmogelijkGij moogt ons nog niet verlaten
unjnheer von Ernauriep Bertha, dit hoorende. „Gij
moet op Linau blijven, totdat uwe wond geheel is
hersteld. Wij mogen u niet laten vertrekken voordat
gij weder op krachten gekomen zijt."
Ook Wangen sloot zich bij die woorden aan mis
schien niet met denzelfden ijverdien Bertha aan den
dag legdemaar toch zeer vriendelijk; ook hij verzette
zich tegen Egons verlangenmaar deze bleef er bij.
Hij verklaarde met onverzettelijke beslistheid dat hij
zoo spoedig mogelijk op Plagnitz moest zijn dat hij
zich krachtig genoeg gevoelde om de korte reis te
doen en hij dus, met den hartelijksten dank voor
de gastvrije ontvangst op Linau van Wangens goed
heid niet langer gebruik mocht maken. Noch de
pogingen van Wangen, noch de beden van Bertha
konden zijn besluit doen veranderen zoodat Wanden
zich gedwongen zagzijn verzoek intewilligen en den
inspecteur Kaempf optedragen, voor mijnheer von Ernau
dadelijk de calesch te doen inspannen.
XXV.
De oude administrateur Sieveking was plotseling
ernstig ongesteld geworden hij moest het bed houden
en was niet eens meer in staateenigen order te
geven betreffende het bestuur van het goeddaar
hij bij ieder woorddat hij sprakheftige pijn en
steken in de borst gevoelde. Al het werk en alle
verantwoordelijkheid kwamen dus op Storting aan.
Deze gevoelde zich wel opgewassen tegen zulk eene
taakmaar zeer aangenaam was zij hem op het
oogenblik niet. Reeds voor eenige dagen waren uit
Berlijn een prachtige vleugel en een aantal voor mijn
heer von Ernau bestemde kisten op Plagnitz aangeko
men en dezen morgen had een expresse een brief ge
brachtdie aan mijnheer doctor Egon von Ernauop
Plagnitz, bij G., was geadresseerd, zoodat met zekerheid
te verwachten was, dat de eigenaar in ieder geval zeer
spoedig komen en eindelijk zelf het bestuur zijner goe
deren op zich nemen zou. I
Er was veel op de goederen niet zoo volkomen
in orde als Storting het wen3chte. Mijnheer Sieveking
was wel een degelijk practisch econoom van de oude
schoolmaar hij was reeds oud en sinds lang ziekelijk.
Er waren dus velerlei misbruiken ingeslopen, die Storting
in nog geen veertien dagen niet had kunnen wegnemen.
Met eene zekere angst zag Storting de aankomst van
den onbekenden patroon tegemoet en toen hij tegen
den middag van het land op het binnenplein terugkwam
en in de verte eene equipage zag naderendie op den
weg die naar het goed leidde, kwam aanrijden, klopte
hem het hart toch wat sneller,
De heerdie achterover in het rijtuig leundekon
niet anders dan mijnheer von Ernau zijn maar neen
hij was het niet, Storting's scherpe blik herkende reeds
van verre den bekende uit vroeger tijd, hoe veranderd
deze ook scheen. De bleeke man die snel kwam aan
rijden was de onderwijzer Pechmayer
In de stormpas ijlde Storting het rijtuig tegemoet,
dat juist de poort van het plein inkwam.
„Welkom, mijnheer Pechmayerriep hij op ver
heugden toon, op de trede springende en hem de hand
toestekende„Hoe toevalligGisteren heb ik te G.
mijnheer von Wangen ontmoet en nu komt gij op Plag
nitz Dat is een onverwacht genoegen. Wees welkom,
hartelijk welkom
Egon beantwoordde den hartelijken handdruk krachtig.
„Uw beminnelijke ontvangst bewijst mij dat gij mij
in vriendschappelijke herinnering gehouden hebtmijn
heer Stortingzeide hij ontroerd „ik hoop dat uwe
gezindheid jegens mij niet veranderen zal wanneer ik
u mededeel, dat ik op den door mij vroeger gedurende
vier weken gedragen naam geen aanspraak meer mag
maken. Ik heet Egon von Ernau."
De verrassing die zich bij deze plotselinge openba-
ring op Storting's gelaat afteekende, was zoo groot en
werkte zoo komisch dat Egon onwillekeurig hartelijk
lachen moest.
„Eivriend Stortingzeide hij lachend. „Waarom