No. 109.
Zes en tachtigste Jaargang
EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN?
V R IJ D A G
12 SEPTEMBER.
Prijs der gewone Advertentiën
0ffictcel (Bebeelte.
(Herplaatsing wegens misstelling.)
De PATUNTEM,
Bmtculanb,
ADOLF STRECKFUSS.
72)
I
f 1
Mi
ALKMAASSCtli: COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennisdat TRIJNTJE BLAAUW,
weduwe van HENDRIK HOOGLAND, hun heden vergunning
gevraagd heeft tot het verkoopen van sterken drank in het
klein in het perceel aan Zevenhuizen No. 3, waarin tot heden
sterke drank in het klein verkocht werd door G. BOERSEN.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Sept. 1881. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
herinneren, dat de Gemeenteraad den 20 Februari 1878 bepaald
heeftdat op de wekelijksche marktdagen de Boter-
straat en Pieterstraat slechts in èéne richting bere
den mogen wordende Boterstraat alleen van de
zijde der Laat en de Pieterstraat alleen van de
zijde der Kanaalkade en noodigen belanghebbenden uit,
die bepaling op te volgenter voorkoming van de toepassing
der daarop gestelde strafbepaling.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Sept. 1884. De Secretaris
NUHOUT VAN DER VEEN.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter algemeene kennis dat blijkens ontvangen mededee-
ling van den Inspecteur van het IJkwezen het IJkkantoor te
Alkmaar, zoolang nog geen nieuwe ijker, chef van dienst, be
noemd is, te beginnen met Zaterdag, den 13 dezer, voor het
publiek zal worden opengesteld eiken Zaterdagvan des voor
middags 9 tot des namiddags 2 urendat voor het houden dier
zittingen aangewezen is de ijker, de heer E. A. HOUTMAN
te Amsterdamterwijl de leiding van het kantoor voorloopig
opgedragen is aan den ijker, chef van dienst, te Amsterdam.
Bovendien bestaat aan het IJkkantoor te Amsterdam gele
genheid om maten en gewichten ten ijk en herijk aan te bie
den op de 5 eerste werkdagen van iedere weekvan des voor
middags 9% tot des namiddags 3 uren, terwijl apothekers,
apotheek houdende geneeskundigen, goud- en zilversmeden,
juweliers en anderen, die gebruik maken van milligram gewicht,
dat gewicht vrachtvrij per post in eene gesloten enveloppe
kunnen toezenden aan het adres van den ijker, chef van dienst
te Amsterdamonder duidelijke opgaaf van naam en woon
plaats van den belanghebbende.
Alkmaar, De Burgemeester voornoemd
10 Sept. 1884. A. MACLAINE PONT.
VERGADERING van den RAAD der gemeente
ALKMAAR, op Woensdag, 17 Sept. 1884, des namiddags
te 12s/f, are.
Namens den Voorzitter van den Naad,
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
van winkeliers, kooplieden enz. alhier, aangevraagd in JUNI en
JULI 1884, benevens eenige suppletie-patenten van kooplieden
enzuit verschillende buitengemeentenkunnen ter gemeente
secretarie worden afgehaald van 12 tot en met 20 September
1884, 's morgens van 9 tot 2 uur.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR;
Gezien art. 1, letter b, der verordening op het verzamelen
van faecale stoffen, van 27 Juni 1883 (Gemeenteblad No. 101),
bepalende, dat het met ingang van 1 Januari 1885 verboden
is, binnen de kom en buurten der gemeente privaten te hebben
of te gebruikenuitloopende in slootengrachtenriolen of
kuilen
Brengen bij vernieuwing dat verbod ter algemeene kennis
onder uitnoodiging aan hendie nog privaten uitloopende in
slootengrachtenriolen of kuilen bezitten of gebruikenniet
tot de laatste dagen der maand December te wachten met_ het
veranderen dier privatendaar in geval van vor st het ledigen
van kuilen en het uitvoeren van feranderingen aanleiding tot
moeielijkheden zou geven,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
9 Sept. 1884. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
BELGIE. Senaat. De heer Solvijns clerieaal vroeg
den 9 inlichtingen over het te Brussel den 7 voorge
vallene. De minister van biunenl. zaken antwoordde
dat een onderzoek ingesteld zou worden en gaf tevens
te kennen dat eene wijziging der gemeente- en pro
vinciale wet te wachten was waardoor de regeering
in geval van storing der openbare ordekrachtiger
zou kunnen optreden dan thans het geval was. Hij
deelde o. a. nog mededat hij te half drie den bur
gemeester van Brussel de hulp der troepen had aan
geboden en dat deze haar geweigerd had zeggende
dat iedere tusschenkomst onherstelbare rampen ten
gevolge zou kunnen hebben. De heer Solvijns
stelde daarop de Volgende motie van orde voor
de Senaat, de inlichtingen der regeering gehoord;
de afschuwelijke buitensporighedenwaarvan de stad
Brussel den 7 het tooneei wasten strengste af
keurende gaat over tot da orde van den dag. De
oud-minister Graux bestreed deze motie en kwam op
tegen de beweringen van dien minister, als zou de
verantwoordelijkheid voor l>e- voorgevallene voorname
lijk rusten op de burgerwachtde politie en den bur
gemeester van Brussel. Van beide zijden waren on
geregeldheden gepleegd en hij uitte den wensch dat
de Senaat over het gebeurde geen oordeel uitsprak
vóór den afloop van het rechterlijk onderzoek. Een in
dien geest door hem gedaan voorstel werd met 42
tegen 16 stemmen en 8 onthoudingen verworpen.
Daarna werd met 64 stemmen en 2 onthoudingen de
volgende motie van den heer Solvijns aangenomen de
Senaatgehoord de verschillende inlichtingen in haar
geheelkeurt ten sterkste de buitensporigheden af
waarvan Brussel den 7 het tooneei is geweest, en gaat
over tot de orde van den dag.
De onderwijswet werd den 10 met 40 tegen 25 st.
en ééne onthouding aangenomen. Bij het uiteengaan
der leden was voor het gebouw eene groote menigte
bijeen doch alles liep kalm af.
De burgemeester van Brussel heeft geweigerd te vol
doen aan het verlangen der ministersom vóór de
interpellatie in den Senaat eene verklaring openbaar
te maken om zijne afkeuring en tevens zijn spijt te
kennen te geven over het op den 7 voorgevallene.
ENGELAND. Lord Dufferin gezant te Konstan-
tinopelis benoemd tot Onderkoning van Indië. Den
16 vertrekt hij naar Londen in December wordt hij
te Calcutta verwacht.
FRANKRIJK. De gemeenteraad van Parijs heeft
op uitnoodiging der Syndicale Kamers en naar aanlei
ding van de sedert geruimen tijd gehoorde klachten
der timmerlieden over de mededinging die hun werd
aangedaan door Zweden en Noorwegen van waar deu
ren ramen enz., geheel afgewerkt voor lageren prijs
worden gezonden dan het ruwe hout in Frankrijk kost,
f 15000 toegestaan om drie afgevaardigden naar die
landen te laten gaanten einde op de plaats zelve
dien tak van nijverheid na te gaan.
Barodetpresident van de partijgroep der uiterste
linkerzijdeheeft aan president Grévy het volgende
briefje geschreven Men moet ons niet met woorden
paaien. De terughouding door de grondwet aan Bo
dewijk XVI voorgeschreven vergunde dezen niethet
schavot te beklimmentoch heeft hij er zijn hoofd
gelaten.
GRIEKENLAND. De regeering heeft aan die van
Frankrijk Italië Belgie en Zwitserland kennis gege
ven van haar voornemen, om uit de latijusche muntcon-
ventie te treden die in het eind van 1886 afloopt. Zij
zou zich voor deu vorm op de den 21 October te Parijs
te houden bijeenkomst door haren gezant aldaar doen
vertegenwoordigen.
ITALIË, Deu 8 overleden te Napels 310 personen
aan de cholera, terwijl 800 personen aangetast werden.
De Koning zijn broeder en de ministers bezochten de
hospitalen.
Den 8 zijn te Rome drie uit Napels gekomen vluch
telingen aan de cholera overleden.
Den 9 werden 447 sterfgevallen in het rijk bekend
waarvan 358 te Napels en 20 te Spezzia.
OOSTENRIJK-HONGARIJE. De bewering, dat de
in den avond van den I plaats gehad hebbende ont
sporing van den spoortrein nabij Kelenföld in verband
zou hebben gestaan met een aanslag op het leven van
Koning Milan van Serviëdie met dien trein had
denken te reizen maar te laat gekomen wasis on
juist gebleken. Het ongeval is waarschijnlijk veroor
zaakt door een gebrek aan een der wagens.
In deu laatslen tijd waren te Weenen herhaaldelijk
oproerige geschriften verspreid, waarin aangedrongen werd
op het nemen van wraak voor de terechtstelling van
den anarchist Stellmacher. Den 2 is het aan de po
litie geluktde drukkerij te ontdekken waar die ge
schriften gedrukt werden en eenige der hoofdpersonen
van de anarchisten gevangen te nemen.
DOOE
„Zij slapen nog, zij zijn verloren, daar slaat de vlam
ook reeds uit het dak van den zijvleugel 1" jammerde
de oude Hildebrandt. De luitenant zeide geen woord;
met strakken blik keek hij in de zich met huivering
wekkende snelheid steeds verder verbreidende vlammen,
die nu werkelijk ook den zijvleugel hadden aangegrepen.
Indien er al nog redding mogelijk waredan was het
nieer dan tijd. Door een der deuren in het slot te
dringenware nutteloos geweestwant de trappen
brandden en ook de gangen van den zijvleugel waren
zeker reeds vol rook zoodat het den moedigste zelfs
niet gelukken kon langs dien weg doortedringen tot
de kamers der in zulk een ontzettend gevaar verkee-
rende kinderen dat stond dadelijk bij mij vast.
„Haalt de ladders uit het spuithuis riep ik den lie
den toe, zij begrepen mijne bedoelingnog voor dat ik
haar had uitgesproken. Dienstvaardig stormden zij naar
het spuithuis een paar dozijn handen grepen krachtig
aan in den stormpas werden de zware ladders aange
dragen en voordat er nog een minuut verloopen was
stonden zij reeds tegen de muur onder de vensters der
kamerwaarin Liesje en Fritsje sliepen. Ik wilde zelf
den ladder opklimmen maar twee flinke jongens uit
het dorp waren mij voor en reeds bovennog voor
ik er den voet op had gezetmet krachtige slagen
verbrijzelden de redders de vensters, op betzelfde oogen-
blik dat zij freule Liesje en Fritsje gewaar werden
die eindelijk door het geraas uit hunnen diepen slaap
waren gewekt.
Een luid gejubel verhief zich onder de in adem-
looze spanning toekijkende lieden toen freule Liesje
met kalm overleg het venster van binnen opende,
haren kleinen broeder optilde en hem buiten het ven
ster in de armen der redders legde. Zij sprong daarop
zelf in de vensterbank en klom kalm en bedaard de
ladder af, zooals zij bet vaak als kind gedaan had
als zij op de koren- en hooizolders aan het spelen was
geweest.
Zij waren gered en werden naar de pastorie gebracht.
Dat ten minste was gelukthet slot echter moesten
wij aan het woedende element prijsgevenhier was
niets meer te redden want toen de eerste spuit uit
den omtrek aankwam had het vuur reeds het geheele
gebouw aangevat. De zwakke waterstraal van de eene
spuit wakkerde den gloed slechts te meer aan. Wij
waren machteloos tegenover de kracht van het vuur.
Na eenige uren was het slot Osternau eene woeste puin
hoop een geluk was het nog geweestdat de hevige
wind de vlammen niet naar den tuin gedreven had
anders hadden wij ook de stallen en de schuren niet
kunnen behouden.
Eerst in den morgen kon ik het brandende gebouw
verlaten en mij naar de pastorie begeven om naar den
toestand van mynheer en mevrouw te vragen dat bei
den door de pogingen van den door den domine snel
te hulp geroepen docter weder tot het leven waren
teruggekeerdhad ik reeds gedurende den nacht
vernomen.
Ik ontving van den dominé treurige berichten. Wel
had mevrouw van Osternau zich snel van hare verdoo-
ving herstelden zat nu met Liesje aan het bed van
haren man maar deze was in een jammerlijken toe
stand. De docter had geen hoop meer voor hem. Hij
was bij zijn volle bewustzijn maar zoo zwak dat hij
slechts met zachte fluisterende stem vaak door hoest-
aanvallen afgebrokenspreken kon. Hij had niette
min het dringend verlangen te kennen gegeven om
mij te zienzoodra ik op de pastorie zou komen en
aan dien wensch meende de dominé te moeten vol
doen. Hij voerde mij dus naar mijnheer von Os
ternau.
Toen ik de ziekenkamer binnentradde slaapkamer
van den predikantdie deze bereidwillig voor zijnen
geacbten beschermer had afgestaan, stond Liesje op, die
voor het bed baars vaders gezeten had, en kwam mij
tegemoetmet enkele innige woorden dankte zij mij.
Zij was 'bizonder kalm en bedaardmaar eene
traan in haar oog zeide mij hoe diep zij het ontzet
tend ongeluk gevoelde en dat zij zich met eene bij
zulk een jong meisje waarlijk bewonderenswaardige
zielskracht dwong, om bedaard te blijven.
Ook mevrouw von Osternau zat aan het ziekbed, ook
zij wilde mij dankenmaar zij was er niet toe in staat,
zij barstte in een krampachtig weenen uit; Liesje leidde
haar uit de kamer, toen mijnheer von Osternau met
zwakke stemmaar met groote beslistheid zeidedat
hij mij alleen wenschte te spreken.
Ik ging aan zijn bed zitten en vatte de band, welke
hij mij toestakik voelde hem de mijne zacht
drukken.
„Het zal alles spoedig voorbij zijn", lispelde hij nau
welijks hoorbaar; ik moest mij diep tot hem over buigen
om hem te kunnen verstaan. „Ik zal nog slechts en-
kele uren leven maar ik wil niet heengaan zonder
ten minste aan u mijn trouwen vriendhet vreese-
lijke vermoeden mede te deelen dat mij het sterven
zoo zwaar maakt. Buig u dieper tot mij over, Storting,
gij alleen moogt het vernemen de brand in het slot
is door de misdadige hand van eenen dief aangestoken,
die daardoor de ontdekking van zijnen diefstal wilde
voorkomen en deze nietswaardige dief en brandstichter
is mijn neef Albrecht."
Ik week ontzet terug. Ik zelf had toch reeds meer
malen in dien nacht die verdenking gekoesterdmaar
ik had haar onderdruktnu werd zij ronduit uitge
sproken dcor een mandie steeds de waarheid zeide
door een stervende.
4