II
No. 113.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
I
ïn het verre Oosten.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEVEN?
ZONDAG
21 SEPTEMBER.
)t
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
<S)Ö»ciëjel ©cbeelte.
FBUIT ,T .KTQ3XT.
AOOLF
STRECKFUSS.
i
-1
*-&■A.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. C08-
TEE ZOON.
STEDELIJK MUSEUM.
Bezichtiging tegen 10 cents per persoon ZONDAG
21 Sept. 1884, van 1 tot 3 uren.
Verder wordt herinnerd dat het Museum iederen
MAANDAG en VRIJDAG, van één tot drie
uren des namiddagskan worden bezichtigd tegen
25 cents per persoon.
Zij, die in aanmerking willen komen voor ONDERWIJZER
aan de OPENBARE BURGERSCHOOL te ALKMAAR, op
f 650 jaarwedde, wenden zich onder overlegging van stukkeu
bij gezegeld verzoekschrift tot het gemeentebestuur van Alk
maar vóór 1 October a.s.
POLICIE.
Ter terugbekoming is aan het Commissariaat van Policie
bet volgende gevondene voorhanden, als een breukband; een
papiertje waarin eenig geld gewikkeld; een baan met 4 kippen;
een drie strengs blauwkoralen halsketting; een ornamentje van
een armband; een paar grijzen wollen sokken; een ledige kin-
der-portemop.naie; een hondenpenning No. 251; een witte jon
genspet; een klein sleuteltje aan een rood lintje; een bloedkoralen
armbandje met gouden slootje; rood zijden doekje, een zilve
ren vingerring met steen; een bondenpenning No. 518 een
zilveren eau de cologne doos.
Nog altijd zijn Prankrijk en China niet in staat van
oorlog. Geen der beide partijen heeft de groote ver
antwoordelijkheid eener oorlogsverklaring op zich willen
nemen en de gevolgen daarvan willen aanvaarden.
Evenwel is Prankrijk bij de onderhandelingen van woor
den tut daden overgegaan en heeft het kanon zijn stem
doen hooren. Porten en batterijen zijn tot zwijgen
georackt en verwoesteen arsenaal met een voorraad
krijgsbehoeften die een waarde van millioenen verte
genwoordigdeis vernietigd. Prankrijk heelt de hand
op het eiland Pormosa gelegd als onderpand om China
te dwingen zijn eischen in te willigen. Dit alles heeft
kunnen gesehieden zonder dat er een officiëele oorlog
bestaathet was slechts een middel om de onderhan
delingen te bespoedigen en China tot de overtuiging
te brengen dat het ernst is en de taktiek van uitstel
en uitvluchten zoeken voorstellen doen over voor
stellen onderhandelen, voorstellen verwerpen om nieuwe
voorstellen er voor in de plaats te stellen, niet langer
kan baten. De „lange baan" is voor de Ckineesehe
diplomaten afgesloten, er moet een beslissing genomen
worden of Prankrijk zal op dezen weg voortgaan en
nieuwe daden van geweld plegen. Reeds is gemeld
dat de vice admiraal, weldra admiraal Courbet een paar
belangrijke punten aan de kust, niet ver van de Cki-
neesche hoofdstadwil bezettenom van daarindien
de Cbineesche Eegeering niet toegeefteen veldtocht
naar de hoofdstad te beginnen. Yoor dat daartoe wordt
overgegaan zal er eohter wel een formeele oorlogsver
klaring moeten plaats hebben.
Represaille-maatregelen zijn iïij@t ongebruikelijk en
in het volkenrecht erkend als middelen om een onhan-
delbaren staat tot betaling van een door de tegenpartij
billijk geoordeelde schadevergoeding te dwingen maar
als zij gebruikt worden om, voordat de oorlog uitbreekt,
de forten en tuighuizen van den aanstaanden vijand te
vernielen en plaatsen in bezit te nemen, die een ge
schikte basis vormen voor een veldtochtwaartoe in
geval van oorlog moet worden overgegaan dan gaat
men toch wel wat heel ver en wordt de toestand hoogst
onzuiver. De Chineezen meenen van hunne zijde het
recht te hebben om de havens die zij bedreigd achten,
af te sluiten en te versperrenmaar komen daardoor
in botsing met de belangen van den algemeenen Euro-
peeschen handel. De Engelscbe- consul-generaal heeft
dan ook verzocht, dat tot dien maatregel ten aanzien
van de haven van Shanghai vooralsnog niet worde over
gegaan en een vergadering van Europeanen van ver
schillende natiën in die Htad heeft geprotesteerd tegen
den „onregelmatigen oorlog" tusschen Prankrijk "en
Chinaen de bemiddeling der Europeesche mogend
heden ingeroepen. De mogendheden waarmee China
handelstractaten en overeenkomsten omtrent de open
stelling van havens heeft gesloten, zouden daaruit on
getwijfeld aanleiding bunnen nemen om een vergelijk
tot voorkoming van den oorlog en tevens tot beëindi
ging van den tegenwoordigen verwarden en onzekeren
toestand te beproeven. Maar wie zullen het doen
Engeland zou er waarschijnlijk gaarne toe overgaan
maar zal het bij de andere mogendheden medewerking
vinden Duitschland ziet met groot genoegendat
Prankrijk zijn aandacht wijdt aan de koloniale politiek
en zich in het verre Oosten in Tongkin en China en
op Madagascar doet gelden. Het zai de Pransche Ee
geering op dezen wegdie niet naar Elzas en Lotha-
ringen leidtniet bemoeielijken. Daarenboven verkeert
bet met Engeland niet op den besten voet ten gevolge
van de tegenwerking die het in bezitnemen van landen
aan de westkust van Afrika, tot grondslag van Duitsche
handelekolonën te Londen heeft ondervonden. En als
Duitschland niet meewerkt zullen Oostenrijk en Rus
land zich ongetwijfeld evenzeer van elke bemoeiing
onthouden. De drie Keizers zijn weder broederlijk
bijeen geweesten zullen ook in deze zaak wel den
zelfden weg gaan. Rusland heeft zelf meermalen ge
schillen met China gehad en acht zich zeker niet
geroepen tot een poging om deze mogendheid uit haar
neteligen toestand te verlossen. Men heeft in tegendeel
beweerd dat het van dien toestand gebruik zou willen
maken om zijn eigen grenzen ten koste van China uit
te breiden of te verbeteren. De oprichting van een
prijsraad te Parijs om uitspraak te doen over buitge
maakte schepen is overigens een bewijs dat men al-
76)
DOOR
Ik zou u vermoeien en vervelen, mijnheer von Ernau,
als ik u nog verder de bewijsgronden uiteenzetten wilde,
waarop de luitenant trachtte te betoogen dat hij niets
hartelijker wenschtedan de oude vriendschappelijke
familiebetrekkingen die bestaan hebbenzoover de
overleveringen der familie reiken weder te herstellen,
en dat bij als dit bepaald onmogelijk bleek geheel
onafhankelijk van zijnen wil, zich verplicht zou gevoe
len zich strikt te bepalen bij de uitbetaling van het
jaarlijksch pensioen van driehonderd thaler, hetgeen
de wet hem gebood. Hij wist zeer goed, dat mevrouw
von Osternauonder de gegeven omstandighedenon-
mogehjk zjjn aanbodom bij hem in te wonen op het
slotkon aannemen. Inderdaad verkeerde mevrouw
daarover dan ook geen enkel oogenblik in twijfelhoe
zwaar het haar ook vielOsternau te moeten verlaten,
zij besloot tochop aandringen van freule Liesje, naar
Jn verhuizen, omdat zij meende in de groote
stadbeter dan in eenige andere plaats gelegenheid
te zul en vinden ora haar schraal inkomen door fat
soenlijken arbeid te vergrooten.
Zoodra mevrouw von Osternau in zooverre hersteld
was van hare ziekteom de reis te kunnen onderne
men ongeveer veertien dagen na de aankomst van
den nieuwen eigenaar der goederenverliet zij het
dorpom zich metterwoon in de hoofdstad te vestigen.
Gedurende deze twee weken had zij haren neef niet
gezien een persoonlijk onderhoud met hem zou dan
ook te pijnlijk voor beiden zijn geweest en mij werd
opgedragen alle loopende zaken ais de uitbetaling der
rente enz., naar goedvinden te regelen en ten einde
te brengen. Op aenzelfden dag waarop mevrouw en
daar een oorlog alles behalve onwaarschijnlijk acht.
En waarover loopt het tegenwoordig geschil Men
zal zich herinneren dat reeds een tractaat was geslo
ten waardoor de vrede verzekerd scheenmaar dat
Pransche troepen die de afgestane landstreken kwa
men bezetten, door de Chineezen zijn overvallen. Over
dit „verraad te Langson" wordt verschillend gesproken.
De Cbineesche Regeering heeft zeer uitdrukkelijk haar
onschuld volgehouden en het gebeurde aan misverstand
toegeschreven. Algemeen wordt daarenboven het be
leid van den Pranschen generaal Millot bij bet ge
beurde veroordeeld. Daar tegenover wordt beweerd
dat de Chineesche oorlogspartijdie destijds voor de
vredespartij had moeten wijken, den overval heeft weten
te bewerken om daardoor den oorlog onvermijdelijk te
maken. Onmogelijk onwaarschijnlijk klinkt de bewe
ring niet. De hoofden van de oorlogs- en de vredes
partij worstelen te Peking om den voorrang met af
wisselend geluk aan kabaal en kuiperij zal het daarbij
niet ontbreken en voor de meening dat deze partijen
kiesch zullen zijn in de keuze der middelen om elkan
der te verdringen bestaat geen grond. Dat de oor
logspartij, die vol verbittering de vredespartij zag zege
vieren, na het sluiten van het traetaat kans ziende om
een nieuwe botsing tusschen afdeelingen van de ver
schillende legermachten te bewerken dit raiddel heeft
aangewend om den pas gesloten vrede te verstoren
1 is voor een land als China volstrekt niet ondenkbaar.
Hoe dit moge zijn Prankrijk eisehte een schadeloos
stelling van 250 millioen francs ongetwijfeld een
overdreven eisch en de Chineesche Eegeering ant
woordde dat hij geen schadevergoeding wilde geven
omdat het gebeurde eenvoudig een gevolg van misver
stand was. Wel verminderde later Prankrijk zijn eisch
tot 80 millioen francs, maar China bleef bij zijn wei
gering volharden. Wanneer het nu waar is wat zeker
evenmin onwaarechijnljk klinkt, dat het Prankrijk niet
om het geld te doen ismaar om het voortdurend
bezit van Pormosa en de bevestiging en uitbreiding
van zijn koloniaal gebied in Annamdan schijDt het
nog zoo onmogelijk niet dat ten slotte een schikking
tot stand komt. Van de 80 millioen francs, die China
had moeten betalen, zoo het aan Prankrijks eisch had
toegegevenzou het reeds meer dan de helft hebben
kunnen voldoen indien het de waarde van zijn ver
woeste forten schepen en krijgsbehoeften had kunnen
te gelde maken en aan Prankrijk overdragen. Die
waarde toch wordt op ten minste 50 millioen begroot.
Dit verlies heeft China alzoo bij voorraad geleden
zonaer dat Frankrijks eisch met een penning is ver
minderd. De dooden en verminkten blijven buiten re
kening. Hoe hoog zal het bedrag wordendat ten
slotte het volk zal moeten betalenzoowel om den
vijand tevreden te stellen als om de aangerichte schade
te herstellen een en ander hoofdzakelijk ter wille van
de politieke binnenlandsche twisten tusschen de oor-
logs- en de vredespartij
Verblijdend voor eiken Nederlander is ongetwijfeld
freule Liesje vertrokken, verliet ook ik de plaats, waar
ik zoovele gelukkige jaren had doorgebracht.
De heer von Osternau had mij schitterende aanbiedin
gen gedaan, voor't geval dat ik besluiten kon als hoofd
inspecteur zijner goederen bij hem te blijven, maar ik
kon het niet van mijzelf verkrijgen om zijn onderge
schikte te zijn. De verdenkingdie ik nog altijd tegen
hem koesterde kon ik niet van mij af zetten. In mijne
oogen was en bleef hij dief en brandstichter, en ik zou
hem nooit hebben kunnen dienen met die toewijding
en getrouwheid die onvermijdelijk zijn om als onder
geschikte met vrucht werkzaam te zijn en dus nam ik
bij eenen anderen grondeigenaar eene veel minder
voordeeiige betrekking als inspecteur aan.
Met mevrouw von Osternau ben ik aanvankelijk in
eene zeer drukkelater herhaaldelijk verflauwde doeh
nooit geheel afgebroken briefwisseling gebleven waar
door ik vrij wel op de hoogte bleef van haar verder leven.
Te Berlijn heeft zij moeiehjke dagen doorleefd rijk
aan ontberingen en kommer. Te trotsch om van hare
familie de minste ondersteuning te willen aannemen
moest zij met het karige weduwepensioen van driehon
derd thaler zien rond te komenen alleen door den
rusteloozen ijver, waarmede freule Liesje dag en naeht
arbeidde en den tactdien zij aan den dag legde om
hare afgewerkte borduurpatronen in de groote mode
magazijnen der hoofdstad kwijt te raken tegen vrij
goede betaling meestalwerden moeder en dochter in
staat gesteld de hoog noodige uitgaven te bestrijden.
Met ware bewondering en vol geestdrift schreef mevrouw
over hare kloeke dochterdie haren trots en eenigen
steun was en diebij de ingespannen arbeid voor de
modewinkelstoch nog den tijd had weten te vinden
om door degelijke studiehare kennis dermate te ver
meerderen dat 't haar gelukte in het voorjaar met
goeden uitslag examen af te leggen als onderwijzeres,
waardoor de positie der beide dames geldelijk belangrijk
verbeterd worden kon. Den laatsten brief van me
vrouw von Osternau ontving ik onmiddelijk na Liesje's
examen d. i, ongeveer drie vier maanden geleden.
Zij schreef er met groote ingenomenheid over, doch
sprak tevens haren innigen spijt uitdat zij nu weldra
van Liesje zou moeten scheiden, als deze er in slaagde
eene betrekking te bekomen, die zij met ijver zocht en
onmiddelijk aannemen zouwanneer de daaraan ver
bonden bezoldiging van dien aard was, dat zij haar
moeders inkomen er mede vergrooten kon. Van den
heer von Osternau, schreef mevrouw in dezen brief,
heb ik niets direktdoch indirekt door den heer von
Sastrow het een en ander vernomen. Maar neef leefde,
volgens die inlichtingenals hij zich nu en dan voor
korten tijd ophield in het thans geheel voltooide slot,
als een ware kluizenaar; met de edellieden uit de na
buurschap had hij niet den minsten omgangdewijl
deze zijn gezelschap vermeden sedert den brand want
het geruchtdat niemand anders dan hij de brand
stichter was geweest, had zich in den geheelen omtrek
verspreid en werd telkens weêr opgehaaldofschoon
niemand ooit openlijk deze zware beschuldiging had
durven uitspreken. Het grootste deel van het jaar
bracht neef te Berlijn door daar leefde hij in gezel
schap van verarmde en verloopen edellieden en andere
verdachte, slecht befaamde individuën, wier vriendschap
hij zich met zijn geld gemakkelijk verwierf. Van het ver
keer in goede gezelschappen bleef hij uitgesloten. Op
waanzinnige manier verkwistte hij de rijke inkomsten
der goederen. Men sprak er te Berlijn reeds vandat
bij opnieuw belangrijke schulden had gemaakten dat
er binnen kort wel eene flinke hypotheek op de goe
deren zon moeten worden genomen.
Over zich zelf schreef mevrouw von Osternau niet
andersdan dat zij van plan was binnen kort Berlijn
te verlatenzoodra freule Liesje eene betrekking zou
hebben gevonden. Zjj zou dan het liefst naar een of
ander klein Silezisch landstadje verhuizen waarheen
wist zij nog nietzij zou een plaatsje kiezen waar
men, met geringe middelen als de hare, wat ruimea
kon leven dan in de dure hoofdstad."