lSi«»tt<alanb»
ST ATEN-GENER A AL
Tweede Kamer.
Het wetsontwerp tot uitbreiding van bet personeel der rechtbank
te Amsterdam werd den 25 verdedigd door den heer Kist, die
de noodzakelijkheid dier uitbreiding aantoonde met een beroep
op de gerechtelijke statistiek die leertdat van alle bur-
gelijke zaken in het land bij de rechtbank aldaar worden aan
gebracht. De ervaring bevestigt volkomen de uitkomsten der
statistiek. Alleen door buitengewone krachtsinspanning van
het personeel mag het gelukken, den arbeid der rechtbank nog
bevredigende uitkomsten te doen opleveren. Hij begrijpt niet
hoe die noodzakelijke uitbreiding in verband kan worden ge
bracht met eene wellicht wenschelijke beperking van het personeel
elders. Afschaffing der rechtbank te Haarlem en toevoeging
bij die te Amsterdam zou in het belang der rechtspraak te be
treuren zijn en niet leiden tot bezuiniging. Het is een mode
artikel geworden, te gewagen van den weinigen arbeid der
rechtbank te Haarlem. De statistiek bewijstdat vele recht
banken minder werk hebben dan die te Haarlem, bovendien zou
de taak van den president en den officier van justitie te Amster
dam door die toevoeging te veel verzwaard worden. De heer
Wintgens is tegen gedeeltelijke herziening eener wetdie
zoo noodzakelijk geheel moest worden herzien en zal tegen
stemmenomdat op nieuw de schatkist bezwaard wordt met
een uitgave, zonder dat besparingen daar tegenover staan. De
heer van Berckel, die met wetsverandering liever gewacht
had tot na de invoering van het strafwetboekzalnu daarop
vóór 1 Januari 1885 geene hoop bestaat, op grond van de
dringende noodzakelijkheid der uitbreidingin het belang van
goed en snel recht voor stemmen. De min. van justitie
is van gevoelendat de rechterlijke organisatie van 1877 nog
te kort in werking isom reeds algemeen herzien te worden.
Eene van de hoofdbedoelingen dier wet was, de Kamer voor
burgelijke zaken van de strafkamer af te scheiden en die af
scheiding kan thans te Amsterdam niet voldoende geschieden.
Wat de afschaffing der rechtbank te Haarlem betreftzijn
voorganger had daartoe een voorstel gedaan, waarvan de uitslag
bekend is. Hij zou den moed niet hebben, die afschaffing an
dermaal voor te stellen. Tot bezuiniging zou zij niet leiden.
Een gesloten oog voor den toestand van 's lands geldmiddelen
had hij niet. Verscheidene vacaturen had hij onvervuld gela
ten en zijne begrooting bewees zijne bezuinigingszucht. Tegen
over den heer van Eek houdt hij voldat by vacature een
president en vice-president kunnen worden benoemd rechtstreeks,
zonder eerst het ledental der rechtbank aan te vullen. Hij dringt
nogmaals aan op aanneming van het ontwerpde toestand is
onhoudbaarreeds nu zijn de pleitdagen van Maart vastgesteld.
Nadat de heeren Grata ma, Kist en van der Kaay
nog geantwoord hadden, komt de heer van Dedem (Hoorn)
op tegen de weigering des ministers, om terugtekomen op het
wetsontwerp tot afschaffing der rechtbank te Haarlem. De
regeering had dat ontwerp ingetrokken op het voorl. verslag.
Van eene regeering, die zoo handelt, kan niet veel kracht
worden verwacht. Waarom niet weder te Hoorn eene recht
bank gevestigd Alle bezwarentegen de afschaffing der Haar-
lemsche rechtbank aangevoerdwaren in veel hooger mate van
toepassing op het gemis aan eene rechtbank te Hoorn. Hij
kwam dus op tegen die regeeringsverklaring.
De min. vanjustitie antwoordde, dat hem geene moe
deloosheid bezieldemaar dat het overmoed zou zijnthans
nieuwe voorstellen te doen tot wijziging der rechterlijke
organisatie. Iedereen toch weetdat het in den eersten tijd
onmogelijk zal zijnnieuwe regelingen te maken, zoolang het
nieuwe wetboek van strafrecht niet is ingevoerd. Al de hervor
mingen van den laatsten tijd hebben geene bezuinigingen te weeg-
gebracht en de minister is overtuigddat nieuwe organisation
enkel tot vermeerdering van uitgaven zouden kunnen leiden, ook
al schafte men nog eenige rechtbanken en hoven af. Hij is b.v.
overtuigddat de bezoldigingen, te Amsterdam niet geevenre-
digd zijn aan de behoeften. Eindelijk antwoordt hij nog aan
den heer van Dedemdat hij kamerverslagen voor waarheid
aanneemt.
Daarna wordt de algemeene beraadslaging gesloten.
Bij art. 1 stelt de heer A. M a c k a y voor om in plaats
van bet aantal rechters met 3 aan te vullendit slechts met
één te doen en dus het getal op 13 te bepalen hij acht dit
getal voldoendein afwachting van de latere toevoeging van
eene nieuwe strafkamer. Dit door den heer Beelaerts
van Blokland verdedigd en door den heer Kist met den
min. van justitie bestreden amendement wordt aangeno
men met 38 tegen 33 stemmen.
De heer Kist gaf toedat eene kamer uit 3 ledenmet
inbegrip van den president, kan bestaan, maar tot dus ver be
stond te Amsterdam eene kamer steeds uit I leden. Dit is geene
weelde. Drie leden zitten en de vierde heeft beurtelings eene
week vrij die echter besteed wordt aan voorbereiding tot za
ken faillissementen en andere werkzaamheden. De toestand te
Amsterdam is geheel anders dan elders.
Daarna worden met 45 tegen 26 en 46 tegen 25 stemmen
aangenomen twee voorstellen van den heer Beelaerts, om geen
nieuwen substituut-officier en geen nieuwen substituut-griffier
te Amsterdam te benoemen.
Ten slotte wordt het aldus gewijzigde ontwerp met alge
meene stemmen aangenomen.
Had bij zooeven goed gehoord Berha had Clara in
het geheim harer liefde ingewijd en Clara, het over
moedige lachende kind liet zich verleidenom die
liefde in bescherming te nemen Het was niet te ge-
looven en toch hadden hare laatste woorden allen twij
fel weggenomen.
En Bertha Kon hij aan haar denken zonder dat het
bloed hem van schaamte naar de wangen steeg Hij
had Wangen niet vrij in de oogen kunnen zien zij
echter wel, zij was ondanks het bewustzijn harer schuld
zoo eenvoudig natuurlijk geweestdat eene vol
leerde tooneelspeelster het haar niet had kunnen ver
beteren. Zij had kunnen schertsenzinspelen op het
genot van het laatste uur en de hoop uitspreken op
een meer ongestoord langer genotzonder te blozen
Hij huiverde voor zulk eene valschheid, „Vertrouw
haar nietzij heeft een valsch harthad Clara hem
waarschuwend toegefluisterd en nu werkte zij zelve de
valsche vrouw in de hand, nu noodigde zij zelf hem uit,
zoo spoedig mogelijk op Linau te komen
Verdwenen was de betoovering, die vroeger Bertha's
zeldzame schoonheid in zijne herinnering nog meerde
ren glans had verleend. Met een gevoel van afkeer
bijna dacht hij aan haar. Maar niettemin zeide hij tot
zich zelfdat hij aan de uitnoodigingom op Linau
te komen gevolg moest geven. Hij mocht niet laf
hartig de verleiding ontwijken hij moest die moedig
onder de oogen zienBertha moest uit zijnen mond
hooren dat hij ontwaakt was uit de bedwelming, waarin
zij hem door haar omarming gebracht had.
XXVIII.
He zon was reeds bijna ondergegaan toen Wangen
met zijne Trouw en zuster vaD het bezoek op Plagnitz
Den 26 kwam het ontwerp der grondwetswijziging in be
handeling. De regeering had het sectieverslag der Kamer be
antwoord en daarbij o. a. verklaarddat meer uitgebreide her
ziening op korten termijn onmogelijk was. Zij vertrouwde,
dat hare voorstellen tot meer uitgebreide herziening binnen zeer
korten tijd bij den raad van state aanhangig zouden worden
gemaakt. Afzonderlijke voorafgaande verandering van art. 198
was in ieder geval noodigde daartegen aangevoerde bezwaren
waren overdreven en veel grooter bezwaren zouden voortvloeien
uit de onmogelijkheid van verandering tijdens een eventuëel re
gentschap. De uitdrukking in het ontwerp opvolging van
den troon, in de grondwet reeds voorkomendewas over
eenkomstig het verlangen der Kamer veranderd in troonop
volging: de schrijffout gebracht was hersteld in g e-
b r a g t.
De heer van Baar bestreed het ontwerp en de overhaaste
behandeling daarvan. Onveranderlijkheid der grondwet tijdens
een regentschap achtte hij eene der heilzaamste bepalingen.
Buitendien zal ontbinding met de verkiezingen enz. wellicht
gevaarlijke gevolgen hebben, Aanneming van het ontwerp zal
vooreerst echter wel andere plannen tot grondwetsherziening
doen mislukken. De heer Schimmelpenninck van
der O ij e daarentegen verdedigde de wijziging sterk. Heeds
30 jaar geleden verdedigde de heer Groen het beginsel; art.
198 kan toch nooit een waarborg zijn tegen de revolutie, die
evenmin den troon des Konings als den zetel van een regent
ontziet. De heer K euchenius was in beginsel het eens
met den heer van der Oije, maar had bezwaar tegen intrek
king van art. 198 op dit oogenblikdaar eerst de kiestabel
volgens den eisch der grondwet moest zijn herzien. Er
waren naar de bevolking gerekend tegenwoordig te weinig
Kamerleden. Er zouden 93 a 94 leden moeten zijn. In elk
geval zou hij het zeer afkeuren, als de regeering bij ont
binding niet duidelijk hare beginselen vooraf liet kennen, om
de kiezers daarover uitspraak te laten doen. De heer Haff-
mans keurde het ontwerp sterk at, als roekeloos ingrijpen in
de grondwet en een eerste stap op de algemeene grondwets
herziening die niemand verlangt dan de liberalenwaarvoor
overeenstemming niet is te verkrijgen. Door dit ontwerp zal
de Kamer zich opofferen in naam voor het algemeen belang,
maar eigenlijk voor een hersenschim. De heer Brouwers
was dit volmaakt eens. Hij noemt het ontwerp roekeloos en
niet door de omstandigheden gerechtvaardigd. Het beroep op
Groen is voor hem niet afdoendewant Groen zou nu wellicht
een ander gevoelen toegedaan zijn dan 34 jaar geleden. De
heer Vermeulen daarentegen achtte wijziging van art. 198
volstrekt noodig. Daardoor verbindt men zich niet tot eene
ruimer grondwetsherziening. Spreker echter had bezwaar tegen
de redactie der wijzigingdie niet voldoende waarborgen geeft.
Hij wilde duidelijk bepaald zien, dat het gewijzigd art. 198
niet herzien kan worden en de rechten en macht des Konings
onaangetast blijven; zonder die aanvulling zou art. 198 alle
belang missen.
De heer van Eek beweert ook, dat er een onrustige haast
bij dit onderwerp is. De herziening had al lang kunnen wor
den voorzien. Onlangs is ook overhaast de wet op het Regent
schap behandeld en nu wordt door wetenschappelijke mannen
in het «Weekblad van het Recht" betoogd, dat'die wet in
strijd is met de grondwet. Hij zou veel liever het geheele
artikel 198 doen vervallen en nog veel liever het geheele elfde
hoofdstuk hebben herzien, dat zelfs in Juli door den minister
in uitzicht was gesteld. Dit ontwerp leverr. slechts moeielijk-
heden op voor eene nieuwe herziening. Grondwetsherziening
wordt op die wijze speelgoed en de herhaalde ontbindingen
zullen de staatkundige moedeloosheid doen toenemen. Hij zal
dus tegen stemmen.
De heer Gleichman meentdat plichtmatige spoed tot
behandeling van dit ontwerp drijft en drong aan op bekwamen
spoed bij de ontbinding en de nieuwe verkiezingen voor elke
vertraging stelde hij het ministerie verantwoordelijk.
De heer van H o u t e n meent, dat de Kamer zich niet mag
verzetten tegen deze herziening, nu de regeering zich daartoe
blijft bepalen, al had deze herziening vruchtbaarder kunnen zijn.
Overigens had hij met genoegen gelezen, dat de regeering zich
met hare verdere herzieningsplannen haasttewant de fictie
dat deze Kamer het volk vertegenwoordigtbenadeelt zeer
den toestand.
De min. yan binnen 1. zaken verklaart deze zaak niet
als eene kleinigheid te hebben behandeld maar de wijziging
is eenvoudig en de reden der indiening dringt tot plichtmati-
gen spoed. Het ongerief eener ontbinding in dit jaargetijde
zal niemand ontkennen, maar de Grondwet eischt haar. Zou
echter niet veel grooter gevaar gelegen zijnom misschien ge
durende een lang tijdvak de pas tot herziening af te snijden
Om te behouden moet men juist niet beletten, ter juister tijd
de bakens te verzetten; dat eischt een ware behoudende staat
kunde.
Met eenig wantrouwen is gevraagd, of de regeering hare
verdere herzieningsplannen voortzet; die vraag is beslist in
haar schriftelijk antwoord beantwoord. Tegenstanders van al
gemeene herziening kunnen toch dit ontwerp aannemen dat
enkel bedoelt de mogelijkheid van herziening niet uit te sluiten,
die nu toch ook bestaat. Veranderingen met gewelddoor
omwenteling zijn altijd mogelijkmaar gelukkig is sedert drie
kwart eeuw onze Staat trots schommelingen en verwikkelingen
geweest een rechtsstaat. Het beginsel van dit ontwerp is om
voor de toekomst zooveel mogelijk te waarborgen. Met allen
eerbied op Groen's nagedachtenis wijst hij er opdat zoo kort
mmtt—M—
thuis terugkwam. Toen het rijtuig het slotplein opreed,
bemerkte Wangen tot zijn verbazing, dat eene vreemde
calèche afgespannen op het plein stond en een hem
onbekend man, wien eene versleten liverei als den koet
sier deed kennen vadsig tegen de post van de stal
deur stond te leunen.
„Het schijntdat wij in onze afwezigheid bezoek
hebben gekregen. Wie kan dat zijn Ik ken het rij
tuig nietzeide Wangen verwonderd maar Claartje
kende het, den koetsier ten minste die had acht dagen
geleden tante Sastrow van het station R, naar Linau
gereden toen tante zoo onverwacht was overgekomen.
„Dus een bezoekdat met den trein is gekomen.
Wie kan dat zijn
„Misschien neef Albrecht", antwoordde Bertha on
verschillig.
„Albrecht von Osternau Dat hoop ik niet. Hoe
zou hij daartoe komen. Ik heb den man nooit mogen
lijden en na zijn schandelijk gedrag jegens mevrouw
von Osternau en Liesje verfoei ik hem uit den grond
van mijn hart."
„Elise heeft zelf verteld dat hare moeder op haar
aandringen iedere ondersteuning boven het haar wet
telijk toekomend pensioen afgewezen en uitdrukkelijk
geweigerd heeft op dot Osternau bij haren neef te
blijven. Wat kunt gij hem dus verwijten Toen wij
besloten hadden om Elise bij ons in huis te nemen
heb ik hem dit geschreven en het zou mij volstrekt niet
verwonderenwanneer hij nu zelf kwam om Elise te
bezoeken en vrede met haar te sluiten."
„Hebt gij hem weder geschreven P Ik had u zoo
dringend verzocht, met de briefwisseling met dien man
eindelijk geheel op te houden. Dat is niet goed van
u vrouwtje P'! Wordt vervolgd.
na 1848 het zeer verklaarbaar wasdat men opzag tegen nieuwe
ontbinding bij wijziging van art. 198. Dat dit ontwerp de
grondwet schendt, nu de kiestabel niet is herzien, ontkent hij.
De grondwet beveelt in art. 77 niet, dat de districten door de
Wet vastgesteld, en binnen een bepaalden tijd de tabel herzien
moet worden. De kiestabel is door zijnen voorganger ingediend,
maar niet door de Kamer behandeld, juist door de aangekon
digde voorbereiding tot grondwetsherziening. Had de regeering
herziening der kiestabel vroeger voorgesteld, haar zou verweten
zijn de grondwetsherziening te willen verschuiven. Wellicht
was de heer Keuchenius de eerste geweest, om het verwijt
te doen. Hij verklaart in het voorbijgaan, dat het «Haagsche
Dagblad" niet het orgaan der regeering ishaar eenig orgaan
is de Staatscourant (gelach).
Ten slotte zegt hijdat het opnemen van verdere wijzigin
gen in het ontwerp alleen gestrekt zou hebben tot vertraging
der afdoening. Verandering der hoogste Staatswet is natuurlijk
verkieselijk in tijden van kalmte en zonder zenuwachtige ge-
jaagdheid. Juist door bespoediging van dit ontwerp zal men
voorkomen, dat eene doortastende herziening met overhaasting
geschieden zal.
De beer Keuchenius bleef zyn gevoelen handhaven.
De heer Wintgens zal niet verder zijne meening ont
wikkelende meerderheid wil het ontwerp'. Slechts enkele
in de pers verlangen grondwetsherziening. Hij zal tegen stem
men vooral om de storing in dringender belangen en het kwaad,
dat in 's lands geldmiddelen zal worden gesticht.
De heer Rutgers zal voorstemmen doch onder protest
tegen het wanbeleid der regeering, voornamelijk op het gebied
der geldmiddelen. De regeering loopt den schijn deze ontbinding
te bezigen om poolshoogte te nemen en haar eindplannen in te
richten naar gelang van den uitslag der verkiezingen. Zij ont
trekt zich door de thans gevolgde handelwijze twee maanden
aan het toezicht des volksniettegenstaande er onderwerpen
warenwaarover zij zich te verantwoorden had. Men denke
aan Atjeh en de belastingplannen.
Nadat de heeren van Houten, Schimmelpen
ninck, Gleichman, Lobman en de min. van binnenl.
zaken nog kort het woord gevoerd haddenwerd het geheele
wetsontwerp aangenomen met 68 tegen 14 stemmen.
Tegende heeren de Vos de W aelOlercxStraetmans
van BylandtReuthervan BaarKolkmanLambrechts
Haffmans, Keuchenius, Wintgens Brouwers, van Eek en Ruys.
De Commissaris des Konings in Noordbolland
heeft bij besluit van den 18 de aftredende zetters voor
's rijks directe belastingen in bijna alle gemeenten
met ingang van 1 Januari 1885, herbenoemd. Te Cal-
lantsoog is benoemd de heer Pieter Kossen, ter vervan
ging van den heer Gerrit Kater; te Egraond aan Zee de
heer Pieter Conijn, ter vervanging van den heer Teunis
Planteijdtte Enkhuizen de heer Dirk Koeleman ter
vervanging van den heer Hendrik van Simmeren te
Hoogwoud de heer Johannes Reuzenaarter vervan
ging van den heer Jacob Ylaar te Medemblik de
heer Deodorus Schoonter vervanging van den heer
Corinus de Gitte Edam de heer Pieter de Leeuw,
ter vervanging van den heer Justus Boot te Nibbiks-
woud de heer Jonge Jan Winkel ter vervanging van
den heer Hendricus Grootte Purmerend de heer
Willem van de Poll ter vervanging van den heer Geert
Reinders Abbring te Schermerhorn de heer J. Dekker,
ter vervanging van den heer Jan de Goedete Ursem
de heeren Klaas Laan en Jan Snelten ter vervanging
van de heeren Willem de Geus en Jacob Ruyter; te
Winkel de heer Aldert Nobelter vervanging van den
heer Dirk Rezelman te Wijk aan Zee en Duin de
heer Bernardus Hilberster vervanging van den heer
Cornelis Hendrik Roozekrans.
Bij kon. besluit van den 2,3 is aan den heer G. C.
Joekes op zijn verzoek eervol ontslag verleend als notaris
te Haarlem en in zijne plaats benoemd de heer C. A.
Joekes met ingang van 1 October a.s.
Te Princenhage is den 24 des avonds een 25-
jarig meisje dat kermis had gehouden en in zulk een
toestand thuis was gekomendat de landbouwer, bij
wien zij diende haar niet in huis wilde hebben door
den van Roosendaal vertrokken trein overreden.
Bij den koltwedstrijdden 24 bij den heer K. v.
d. Oord te Heer Hugo Waard gehouden werden de
prijs en de beide premiën respectievelijk gewonnen door
de heeren Kuileman van Nieuwe Niedorp met 126,
Pluister van Langedijk met 115 en Wonder van Oude
Niedorper Yerlaat met 106 punten. Bij den biljard-
wedstrijd won de heer Kuileman mede den prijs, terwijl
de le premie door den heer Ks. Blom en de 2e pre
mie door den heer Kist (beiden te Broek op Langedyk)
gewonnen werd.
Den 25 is bij enkele inschrijving te Haarlem
aanbesteed het maken en inhangen van twee stel ijzeren
buitenvloeddeuren voor de kleine schutsluis en de uitwa
teringssluis der Noordzeesluizen te IJmuiden bene
vens het uitnemenvervoeren herstellen en opbergen
van de te vervangen deurengeraamd op 29.150.
Minste inschrijver de heer L. Kok, te IJmuiden voor
f 27.994.
Den 25, des morgensis voor den mond van de
haven te Enkhuizen gezonken het schip „Koopmans
Welvaren", schipper Heymeijer geladen met turf. De
oorzaak van dat zinken wordt toegeschreven aan een
grooten Bteen reeds jaren aan dien mond aanwezig
waartegen het schip dat binnen kwam stootte.
De gemeenteraad van Zaandam heeft den 25 af
wijzend beschikt op het verzoek van den gemeenteraad
van Spanbroek om eene bijdrage in de kosten van aan
leg eener sluis te Rustenburg.
In den nacht van den 25 op den 26 zijn te Til
burg eene fraaie boerenwoning met stalschuur en
twee in de nabijheid staande burgerwoningen, benevens
de binnengehaalde oogst afgebrand. Van het vee kwa
men een paard kalf, schaap en 2 geiten en varkens
om. Gebouwen en huisraad waren verzekerdde oogst
en het vee niet.
De Koningin is den 26 te 's Gravenhage geweest.
Te Urk zijn den 21 driehonderd leden der so-
ciaal-democraten-club te Amsterdam die per stoomboot
daarheen gegaan warendoor de flinke houding des
burgemeesters tot bedaren gebracht, toen zij, de Mar
seillaise uitgillende en tierendemet muziek voorop,
het dorp binnentrokken.
Voor de betrekking van weesvader en moeder in
het friesche doopsgezinde weeshuis te Zaandam hebben
zich 235 sollicitanten aangemeld.
Te Westzaan benoemd tot onderwijzer aan de
Zuiderschool W. N. Boelhouwer te Broek in Waterland.