No. 122.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
ZONDAG
12 OCTOBER.
HERFSTTONEN.
EEN GELUKKIG MENSCHENLEYEN?
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
(Officieel (BtbttUe.
ADOLF STRECKFUSS.
IJ
1 i
UOIAARSCHE COURANT.
De 3 nummers 0 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengennaar aanleiding van art. 11 van het reglement be
treflende de kamers van koophandel en fabriekenvastgesteld
bij koninklijk besluit van 9 November 1851 (Staatsblad No.
142) gewijzigd bij dat van 11 Augustus 1859 (Staatsblad No.
80) en 12 Juli 1873 (Staatsblad No. 108), ter kennis van de
belanghebbenden
dat op Donderdag, 20 November 1884, des morgens van
10 tot 1 ure, ten raadhuize der gemeente de verkiezing zal
plaats hebben van drie leden voor de kamer van koophandel en
fabrieken alhier, in vervanging van de heeren G. J. YAN
LEEUWEN H. J. CONIJN en C. BOSMAN die met het
einde dezes jaars periodiek aftreden, zijnde de vastgestelde lijst
van kiesgerechtigden van af heden ter gemeente-secretarie, van
's morgens 9 tot 2 urenter inzage voor de belanghebbenden
nedergelegd.
Bezwaren tegen die lijst kunnen gedurende 8 dagen na heden
bij het gemeentebestuur worden ingeleverd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Oct. 1884. De Secretaris
NUHOUT YAN DER YEEN.
GEVONDEN YOORWERPEN.
Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht
hebbenden terug te bekomen: een gouden oorknopje; een zil
veren oorbel; een blauw kinderknipje met stalen beugel; een
nickel-armbandeen rood koralen halskettingjeeen boven-
stukje van een gouden oorbelletje; een kaaslakeneen paar
witte kinder-handschoentjes.
De vogels trekken weg de bladeren beginnen hier
en daar langs den weg te stuiven en in de dorpen
weerklinkt reeds het geklapper van de vlegelsde
roode gloed van den wilden wingerd en de warige
luchtdie een indrukwekkenden toon aan geheel het
landschap geeftdat alles verkondigt ons dat weer een
zomer over ons is heengegaan een van de schoonste
misschien, dien we beleefden. Weinige komen er zoo
in een menscben leven zomers zoo helder en zonnig,
zoo vol bekoorlijkheden en rijk aan genietingen, zoodat
zelfs in ons anders zoo kleumerig klimaat en op onzen
drassigen bodem we een denkbeeld kregen van het be
staan in altijd warmen en lekkeren luchtstreek. Hoe
schooner de zomer was, met te meer weemoed zien we
den herfst naderen en onwillekeurig worden we door
weemoedige gedachten bevangen.
Zoo gaat de wereldvreugd voorbij
En wat hier bloeit beneden I
Daar is daarenboven veel, wat tot bange overwegin
gen stemten daarom is het wellicht goed, dat weer
een tijdperk aanbreekt, waarin we den ernst des levens
meer voelen. Zoolang de zon alles met een zoo helder
en vriendelijk licht bestraaltzoolang de velden en
wouden weergalmen van het gejuich van vroolijke men-
schen en dieren en alles aanlokt om te genieten, wor
den dikwijls en ook dit is goed en gelukkigwant
er moeten nieuwe krachten vergaard worden de
moeiten en de zorgen des levens vergeten.
De lucht wordt doffer, de dag wordt korter de
avond langermen wordt ernstiger en de zorgen des
levens beginnen hun recht te hernemen op de genoe
gens. De koopman bemerkt, dat de zaken aanmerke
lijk slapper gaan dat er geen animo is; de industrieel
klaagt over gebrek aan werk en afzet; de landman
heeft slechts een middelmatigen oogst binnengehaald.
Van over de Alpen flikkert de zeis des doods en
dreigt ook bier zijn garven te zullen komen zamelen.
Aan gene zijde van de Schelde weerklonken onder
een vredelievend en nijver volk kreten van oproer en
verzet tegen een vorstenhuisdat het steeds in hooge
eere heeft gehouden en dat ook jegens de natie groote
verdiensten heeft. Bij ons is ontbinding Ontbinding
in staat en kerk op godsdienstig en politiek gebied,
in alle kringen van publiek belang en openbare aan
gelegenheden.
Met iederen dag vermeerderen ook in eigen boezem
de kreten van verbittering de stemmen die aanhitsen
tot verzet en tot omverwerping van ons staatsbestuur.
Daar zijn reeds bladen helaas dat ze een kerkelijke
kleur dragen die met blijdschap ook bij ons zou
den zien gebeuren wat in Relgie heeft plaats gehad en
die er niet van zouden terugdeinzen om de fakkel des
oproers te werpen in de dc::ime menigte, die door allen
wind van leering bewoge;: wordt en nog gemakkelijk
door het kerkelijk gezar wordt overheerscht. Ilierjn
ligt op dit oogenblik voor den Nederlandschen Staat
een zoo groot gevaar en helaas er zijn nog maar
veel te weinigen die het willen erkennen en inzien
dat het volk geheel beheerscht wordt door bet gezag
van verschillende en r.^er uiteenloopende kerkgenoot
schappen waardoor noodwendig de verwarring op staat
kundig gebied wordt vermeerderd en een steeds ern
stiger karakter aanneemt.
Ja't is goed dat de herfst roept tot ernstiger na
denken en stiller werkzaamheid. Groote belangen
staan op het spel en 't is noodig kalm en bedaard
te overwegen en vastberaden de hand aan den arbeid
te slaan. We zullen ons een weg moeten afbakenen
en de richting aangeven waarin we ons in de eerste
jaren zullen willen bewegen; dit zal moeten geschieden
bij de stembus, die weldra zal worden opengesteld en
waarin wat bij ons ook moge opleveren, de hoop toch
op den bodem blijft berusten dat een volgende keer
een meer gewenscht resultaat zal opleveren want
met het oog op de algemeen heerschende politieke
demoralisatie en bandeloosheid kan thans nog niet veel
goeds worden verwachtook al mocht nog de ernst
en kalmte van het jaargetijde leiden tot eenige krachts
inspanning en samenwerking.
Op ander gebied zijn deze niet minder noodzakelijk,
want handel en nijverheid hebben dringend behoefte
aan de opening van nieuwe banen en richtingen voor
hunne ontwikkeling. Er is gemis aan kracht en samen
werking en met den dag blijkt het meer en meer, dat
zonder die factoren geen ondernemingen van eenige
beteekenis meer kunnen bloeiendaar de kleinere
moeten bezwijken voor de macht van die met groote
kapitalen kunnen werken en zoo zal in de vereeniging
van kapitalen het middel worden gezocht om handel
en industrie tot grooter ontwikkeling te brengen. Be
denkelijker nog zijn de verschijnselen op het gebied
van den landbouw, die met een geduchte buitenland-
sche concurrentie te kampen heeft, zoodat vele vroeger
welvarende en gelukkige landbouwers zoozeer zijn achter
uitgegaan dat zij tot armoede zijn vervallen en geheele
streken kwijnen alleen tengevolge van de concurrentie
van Amerika op de korenmarkt, waardoor de prijzen
van alle landbouwproducten aanzienlijk zijn gedaald en
de waarde der landerijen duchtig achteruitgegaan.
Wel kan men aannemen, dat in eenige jaren in dezen
staat van zaken verandering zal komen als de groote
oneffenheden op landhuishoudkundig gebied eenigzins
zijn gelijkgevloeid door betere verhouding van grond
waarde en pachtersen door vermeerdering van be
volking in Amerikamaar intusschen dient te worden
omgezien naar middelen, om hetzij door de cultuur van
andere producten hetzij door uitbreiding van de vee
teelt in het bestaan van den nederlandschen land
bouwer te voorzien en in streken, waar de grond er
zich toe leent, is de laatste weg uitbreiding van vee
teelt reeds met goed gevolg ingeslagen.
Zao behoeven we dan niet te vragenwat zullen
we doen waarmede zullen we ons den tijd verdrijven?
In staat fln kerk op kantoor en land een overvloed
van werkzaamheid van het grootste belang, die aller
krachtsinspanning waardig is en waarvan wij Jlin/c aan
gepakt en moedig doorgezetu2 schoonste vruchten
voor do toekomst vau vaderland en vol!-. jgec v«j_,
wachten.
Eu dan nogwat kan en moet er nog veel gedaan
worden tot afwering en bestrijding van dien geesel der
nienscbheid die dezen zomer ons heeft gespaard, maar
vermoedelijk in liet volgend jaar niet zal wegblijven
en talrijke offers zal wegrukken, als we niet waken en
gereed zijn hem te bestrijden. Buiten en in huis is
nog veel te doen om de cholera af te weren. Mogen
we niet te lang er mede wachten.
De herfst moge dan tot weemoed stemmenmet
smartgevoel mogen we zooveel schoons en liefelijks zien
verkwijnen we gevoelen den ernst en den prikkel des
levens die aansporen tot vernieuwde werkzaamheid en
krachtsinspanning in het vooruitzichtdat een nieuwe
en schoone zomer voor ons zal aanbreken. Daarom:
„De lendenen omgord en brandende de lampen
W. L.
DOOB
84)
Met somberen blik voor zich uitziende, zat hij zwijgend
aan tafelalleen wanneer de naam Ernau genoemd werd,
zag hij op en keek Bertha met doordringenden blik aan, hij
had haar in de ziel willen lezen. Hij nam nauwelijks meer
aan het algemeen gesprek deelmaar dat behoefde ook
niet, want Bertha en Albrecht hielden het op de le
vendigste wijze gaande en brachten het bij voorkeur
steeds weder op mijnheer von Ernau, of op zijn ver
leden of op zijn nachtelijk avontuur op den Dombrow-
ker dijk en zijne ziekte, öf op de beide bezoeken op
Plagnitz.
Wangen leed ontzettend bij die gesprekken. Hoe
gaarne had hij een einde daaraan gemaaktmaar dat
mocht hij nietdaar zij hem gelegenheid gaven zich
meer en meer te overtuigen dat er inderdaad reden was
tot zijne ijverzucht. Hij luisterde daarom met de groot
ste opmerkzaamheid, geen woord, geen blik van Bertha
ontging hem.
Na tafel kon hij het op de galerij in Bertha's gezel
schap niet meer uithouden de lucht scheen hem zoel
en zwaarzij perste hem de borst te zamen, hij moest
alleen zijnhij moest naar buiten in de vrije
natuur. Hij liet zijn rijpaard zadelen Albrechtdie
hem wilde vergezellenwees hij terug eerst toen hy
in wilde vaart dwars door de velden joeg, viel hem in,
dat hij vroeger Albrecht en Bertha zeker niet alleen
zou gelaten hebben. Hij moest er om lachendat bij
vroeger op Albrecht ijverzuchtig was geweest, nu wist
hij beterwie zijn doodvijand wie de verwoester van
zijn geluk was.
Zonder plan en doelloos joeg hij de velden rond
toen plotseling de gedachte bij hem opkwam, dat mijn
heer von Ernau vandaag misschien wel het aangekon
digde tegenbezoek zou kunnen maken. Hij overlegde
nietbij dacht niet, de mogelijkheid alleen reeds wekte
zijn toorn op langs den kortsten weg dwars door de
velden heenjoeg hij naar Linau terugom op de
galerij Bertha en Albrecht alleen te vinden, in een
vriendschappelijk gesprek gewikkeld
Hij schaamde zich over zijne ongegronde verdenking,
plotseling werd hij veel kalmer waartoe evenmin aan
leiding bestond als zooeven tot zijn dwaas vermoeden,
dat Ernau in zijne afwezigheid op Linau kon gekomen
zijnmaar hij dacht en overlegde niet meer, hij gaf
zich even gedachteloos over aan het gevoel van kalmte
als aan dat zijner ongegronde ijverzucht. Hij ging
naast Bertha zitten en babbelde met haar en Albrecht
gemoedelijker en ongedwongener dan ooit hij meende,
dat hij tegenover zijne schoone vrouw een onrecht had
goed te maken daarom was hij nog vriendelijker, nog
teederder tegen haar dan anders. Hij noemde haar
niet anders dan zijn lief vrouwtje hij kuste haar de
hand en speelde terwijl hij met haar sprak met een
van hare schoone volle zwarte lokken die haar tot op
de schouders vielen.
Maar die gelukkige stemming was niet van lange
duur zij veranderde snel wedertoen Bertha in den
loop van het gesprek don naam Ernau weder noemde.
Wangen had zijnen neef verteld, dat hij van plan was,
om misschien nog in dit jaar of in ieder geval in het
volgend jaar den winter te Breslau of te Berlijn te
gaan doorbrengenten einde Claartje gelegenheid te
geven van degelijke muziek- en taalonderwijzers een
onderwijs te erlangen dat haar op het land niet kon
gegeven worden was het dan niet zeer natuurlijk
dat Bertha schertsend verklaarde, te hopen, dat,haar lief
Claartje mijnheer von Ernau bevallen zou en dat zij
vertrouwelijk pratend openhartig aan haren neef mede
deelde dat zij niets liever wenschte dan dat Claartje
eens mevrouw von Ernau werd Wat in haar vermo
gen lag dat zou zij daarvoor doen, zij zou zeer vrien
delijk en beminnelijk tegen mijnheer von Ernau zijn
opdat deze zich op Linau thuis zou gevoelen dikwijls
zou terugkomen en dan Claartje zou leeren kennen en
lief krijgen.
Albrecht lachte hartelijk om deze zich vèr uitstrek*
kende plannen: Claartje was immers nog een kind. Bertha
pleitte echter met vuur voor haar plan. In twee jaren
zou Claartje volwassen zijn men kon niet vroeg genoeg
voor haar geluk zorgen en grooter geluk, dan de vrouw
te worden van zulk een rijkgeestig beminnelijk
geniaal man als mijnheer von Ernau was wel niet
denkbaar. Bertha's donkere oogen fonkelden met een
verteerend vuur, toen zij met zulke overdreven woorden
de voortreffelijke eigenschappen van Ernau en het ge
luk, om diens vrouw te worden, afschilderde en ieder
harer woorden vuurde de ijverzucht van Wangen krach
tiger aan. Hoe stillerhoe somberder zijne stem
ming werdhoe ijveriger Bertha hare geestdriftvolle
lofredenen op Ernau voortzettezoo ijverig dat neef
Albrecht zelfs haar schertsend met den vinger dreigde
en plagend haar voor den gevaarlijken mijnheer von
Ernau waarschuwde. Zij hield een oogenblik op, scheen
verlegen lachte daarna echter over zulk eene dwaze
scherts en ging voort met het opsommen van al de
voordeelen welke uit eene nauwere verbintenis harer
familie met mijnheer von Ernau zouden voortvloeien.
Zij schilderde met donkere kleuren de troosteloosheid
van haar eenzaam leven tot nu toede vervelendheid
van een omgang die zich beperkte tot eenige geeste-
looze landjonkers met hunne nog geesteloozer vrouwen
en dochters hoe geheel anders, hoe geestverfrisschend
daarentegen zou de gezellige omgaDg op Linau worden,
wanneer mynheer von Ernau het middelpunt er van
werd.
Wangen kon het niet meer verdragen. Hij sprong
op en ijlde naar den tuinom op eene eenzame wan
deling ieder woorddat hij gehoord en diep in zijn