NIEUWE WEGEN.
No. 141.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
ZONDAG
23 NOVEMBER.
De Australiër.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
ALK1AARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Bijk f 1,
De 3 nummers O 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de UitgeverB HEBMs. COS-
TEE ZOON.
De scherpe mededinging, die elke handelaar van zijn
medehandelaren ondervindt en alle handeldrijvende na
tiën elkander aandoen,dwingt tot nieuwe ondernemingen,
tot het aanknoopen van nieuwe betrekkingen en natuurlijk
evenzeer tot het zoeken van nieuwe en kortere wegen
Hoevele schatten zijn er b. v. in ons land niet besteed en
worden er nog voortdurend uitgegeven om onze rivie
ren voor de scheepvaart bruikbaar en steeds bruikbaar
der te maken kanalen te onderhouden en nieuwe te
graven en onze groote handelsteden in korteveilige
en zooveel mogelijk onbelemmerde verbinding te brengen
met de zee. Welk een net van spoorwegen met tal
van reusachtige en kostbare bruggen hebben wij naast
onze waterwegen aangelegd. En wy zijn waarliji niet
het eenige volk, dat voor dit doel groote en dure wer
ken tot stand brengt. Nieuwe wegen zoeken komt thaDS,
met onze groote bekendheid met den aardbol minder
voor dan eeuwen geleden toen die kennis zooveel ge
brekkiger was. Toch waren wij in de laatste jaren
getuigen van herhaalde pogingen, om een nieuwen kór-
teren handelsweg te vinden die ten slotte zijn opge
geven. Wij bedoelen het zoeken van een vaarwater
naar en laDgs de noordkust van Azië.
Ieler Nederlander weet, dat ons volk vóór drie
eeuwen herhaalde malen beproefd heeft langs dien weg
naar Indië te komen. Toen dacht men vrij algemeen,
dat er ten noorden van Europa en Azië een open zee
was waardoor men naar China en Indië kon varen
dat de noordkust van Azië veel korter was en vooral
veel zuidelijker lag dan inderdaad het geval is. Men
hechtte groote waarde aan een weinig geloofwaardig
verhaal van Plineus dat er eens op de duitsche kust,
tusschen de Wezer en de Elbe, Indianen waren ge
strand die aan een in Frankrijk bevelvoerend Bomein
ten geschenke waren gegeven. Die Indianen, aldus
redeneerde men verder konden niet anders dan „bij
't Noorden om" in de Oostzee zijn gekomen. De weg
om den Noord zou groote voordeelen opleveren. Hij
zou niet zoo lang zijn, meende men te recht, ofschoon
men het voordeel schromelijk overdreef door te beweren,
dat hij zes maal korter zou wezen. Daarenboven zou
men de stormen aan de Kaap en de ziekten tusschen
de keerkringen kunnen vermijden, onderweg geen Span
jaarden of Portugeezen ontmoeten en den nieuwen zee
weg door het aanleggen van f irten aan straat Waygatz
voor andere volken kunnen sluiten en dus uitsluitend
ten behoeve van ons eigen volk behouden. Drie tochten
werden ondernomen, waarvan de derde door de overwinte
ring op Nova Zembla onvergetelijk is geworden maar het
doel werd niet bereiktofschoon op de vreeeelijke terug
reis in de open booten de wakkere Barentsz reeds bijna
stervende nog volhield „dat bij deze voorgenomen reis
met Gods hulp nog zou volbrengen als hij zijn koers
noordoost van de Noordkaap stallen zou."
In de laatste jaren zijn tochten met een gelijk doel
beproefd maarofschoon werkelijk eenmaal de reis
ten noorden van Azië naar China is volbracht waren
de verwachtingen reeds meer bescheiden geworden en
bepaalde zich tot de hoop, dat men althans in de IJs
zee de monden der rivieren van Siberië zou kunnen
bereiken en langs deze waterwegen tot in het hart des
lands doordringen, om de kostbare voortbrengselen van
den bodem langs denzelfden weg naar Europa te voe
ren. Ook de meest volhardende dezer onde-netnende
mannen zijn echter tot de overtuiging gekomen dat
er hier van een geregelde vaart geen sprake kan zijn
want dat slechts zeer enkele malen de Kariscbe zee en
haar toegangen vrij genoeg van ijs zijn, om scheepvaart
mogelijk te maken. De bekende russische koopman
Sibiriakof heeft uu een ander plan beraamd, dat schijnt
te gelukken. Het Uraliscbe gi-bergte scheidt Europeesch
Busland van Siberië aan weerszijden oost en west
waartsvloeien riviertakken uit dit gebergte, die weldra
bevaarbaar worden en in Europa de Petschora, in Azie
zijtakken van de Ob vormen. Alleen het gebergte
scheidt ze van elkander, maar dit is niet breed en de
producten kunnen uit Siberië zoover met schepen worden
aangevoerd als de rivier bevaarbaar is, vervolgens over
land door een bergpas in Europa gebracht worden tot
aan het eerste punt waar de Petschora scheepvaart
toelaat, om van daar, in andere schepen overgeladen,
langs deze rivier en de IJszee hunne bestemming te
bereiken. Zoo oogst meermalen de rustelooze onder
nemende meusch wel niet de vruchten van zijn volhar
dend streven geheel en op de wijze zooals hy gehoopt
en verwacht had maar toch gedeeltelijk en langs een
anderen weg of in een andereu vorm.
Een andere weg is dezer dagen in Europa geopend.
De bergen, die in Tyrol aan de oostelijke grenzen van
Zwitserland het stroomgebied van den Kijn van dat
van de Donau scheiden, hadden tot nog toe den aan
leg van een spoorwi g tot reehtstreekscbe verbinding
van Oostenrijk met Zwitserland en Frankrijk verhinderd.
Thans is een tunnel door den Arlberg gegraven van
10.240 meter lengte, alzoo 4730 mmder dan de tun
nel door den St. Gotthard. In alle richtingen zijn
thans de Alpen doorgegraven en zijn de spoorwegen
dwars door Zwitserland van het oosten tot het westen
en van het noorden tot het zuiden met elkander in
verbinding gebracht. BergenAlpen zelfs zijn geen
beletselen meer men spoort er langs in wijde kringen,
steeds stijgende er over of er door. Frankrijk verheugt er
zich in dat thans de kortste weg van Parijs naar
Weenen door Zwitserland ligt en Duitschland niets
meer zal genieten van den doortocht der fransche rei
zigers, die tot nog toen den weg naar Oostenrijk door
ElzasBaden, Wurtemberg en Beieren moesten ne
men. Vijftien millioen gulden heeft de tunnel alleen
aan Oostenrijk gekost en olschoon deze staat niet tot
de rijkste behoort, acht men de uitgaaf om bet belang
der directe gemeenschap volkomen gerechtvaardigd.
Aarzelt niet uitgaven te doendie uw handel en
scheepvaart steun en leven geven en de rustende schat
ten van den bodem aan het licht brengen zullen, roept
het onlangs te Dokkum gekozen lid van de Tweede
Kamer E. B. Kielstra ons toe en hij wijst ons op de
steenkolenlagen aan de oevers der Ombiliën-rivier op
Sumatra waarvan de ontginning gemakkelijk maar
het vervoer naar de zee aan groote bezwaren verbon
den is en den aanleg eischt van een spoorweg Onze
marine onze stoomvaart in Indië onze spoorwegen
op Java moeten dure engelsche kolen gebruiken ter
wijl een betere Boort op Sumatra als voor het grijpen
ligt. Gedurende een eeuw zou het gemakkelijkst te
ontginnen deel der Ombiliën-velden in onze behoeften
kunnen voorzien en een nog grootere hoeveelheid ko
len voor den wereldhandel kunnen opleveren. Maar
wanneer het vervoer langs moeilijke bergwegen met
karbouw en kar moet blijven geschieden valt aan be
hoorlijke ontginn'ng en voldoenden afvoer niet te den
ken. De onontbeerlijke spoorweg zou daarenboven ook
in andere opzichten den bloei van dit deel des eilands
bevorderen waarvau de grond in vruchtbaarheid bij
Java niet achterstaat, het klimaat gunstiger en de be
volking wakkerder is. De schrijver wijst op den Atjeh-
oorlog de lage koffieprijzen de veepest enz. als oor
zaken van den ongunstigen toestand onzer indische
financiën en ziet ouk de toekomst met bezorgdheid te
gemoet. De suikerteelt zal na eenige jaren aan de
schatkist weinig meer opleveren de gouvernements
koffiecultuur is op een hoogte gebrachtwaarop zij zich
op den duur niet zal kunnen staande houden en niette
handhaven is dan met opoöering van bet gezonde stel
sel van vrijen landbouw. De inkomsten der opiumpacht
nemen slechts toe met het bederf der bevolking en de
belastingen kunnen bezwaarlijk hooger worden opgevoerd.
Toch is er dringende behotfte aan gemeenschapsmidde
len aan spoorwegen bovenal, en aan bevloeiingswerken
tot vruchtbaarmaking van bet land; dat werk mag niet
8)
In hare woede lachte mevrouw Meubring luid en
schamper over deze bedreiging.
„Dat ontbrak er nog maar aan, dat gij hier mee te
praten badt. 't Ware beter, als ge maar in Australië
bij de wilden waart gebleven. Bij dergelijk gezelschap
behoort gij tehuis. Ik heb uwen broeder als een zoon
aangenomen en ik weethoe met hem om te gaan
opdat mijne dochter zich haar huwelijk met hem niet
beklage. Hii is daarmee volkomen tevreden, vraag het
hem zelf 1"
„Ja," antwoordde Otto, en voegde er bij, ten einde
een niet al te treurig figuur te maken tegenover den
kordaten Albrecht„Maar mijnen broeder tiadt gij toch
kunnen verontschuldigen, hij had in 't minst geen slechte
oogmerken toen hij mij kwam bezoeken, integendeel."
„Verdedigt gij hem nog na de onwaardige manier
waarop hij mij behandeld heeft
„Ik heb hem sedert mijne kindsheid niet gezien
„Zwijg gij zult hem ook in 't geheel niet meer zien."
„Bravo, bravo!" riep Albrecht smalend uit. „Als
men zulk een goede lobbes tot schoonzoon heeftbe
hoort de schoonmoeder hem ook als zoodanig publiek
te brandmerken. Ha, ha, ha!"
„Maar"waagde Otto te zeggen „ik laat toch niet
al te veel met mij sollen in geen geval zal iemand
mij verbiedenhier met mijnen broeder dagelijks om
te gaan."
„Eizie die jongen eens een hooge borst zetten!
Dat zijn nu de gevolgen van uwe fraaie voorbeelden",
sprak zij gemelijk tot Albrecht.
„En ik laat hem evenmin de deur uitzetten", ver
volgde Otto met klimmende verbittering tot zijne schoon
moeder. „Ik zal toch mijn eenigen broeder hier wel
mogen ontvangen
„Maar Otto!" riep Elvira angstig. „Wat bezielt je,
om zoo tegen moeder uit te varen Ach wat ben
ik ongelukkig."
„Heel goed heel goed go on, verg well" aldus moe
digde de Australiër^zijnen broeder lachend aan. „Wij
zijn samen Bterk en zullen 't winnen van die wijven."
„Ongehoord, verschrikkelijk riep moeder Meubring.
„Waar blijft dan toch die politieagent?"
„Zult u wezenlijk volhouden?" vroeg Otto meer en
meer opgewonden. „En dat voor mijne oogen. Ik
smeek u nogmaals mamaga niet te ver."
Daar trad de dienaar der gerechtigheid de kamer
binnen en onder doodscbe stilte klaagde de verbitterde
schoonmoeder hem haren nood. De Australiër knikte
daarbij zoo gemoede ijk en opgewekt met het hoofd
dat zijne aanklaagster met steeds si heller kleuren zijne
inbraak in hare woning en zijne weigering om het huis
op haar bevel te verlaten schilderde.
In eene groote portefeuille, die de man der wet te
voorschijn haaldewerd in 't kort 't proces-verbaal der
aanklacht opgeschreven.
„Hoe heet gij?" vroeg hij beleefd aan den beschul
digde.
„Albrecht Buchwall, geboren te Berlijn," antwoordde
deze met onverstoorbare kalmte „thans komende van
Victoria, in Australië, woon in London-hotel voorloo-
pig. Want ik blijf hier, mijn jongen," zeide hij tot Otto,
„en verwacht je spoedig in mijn hotel. Ik heb veel
met je te bepraten en dan zal alles anders worden."
„Mijnheer is mijn broeder", verklaarde Otto aan
den politiebeambteals om de geheele aanklacht te
ontzenuwen.
„Ik moet u verzoeken" aldus richtte deze zich deftig
tot den Australiër „u uit mevrouw Meubring's woning
te verwijderen omdat zij het wil en verlangt. De rest
gaat mij niet aan."
„Moet het dan toch gebeuren?" riep Otto en staarde
zijne schoonmoeder met bleek gelaat vol verwijt aan.
„Vaarwel, mijn jongen," zeide Albrecht, zijnen
broeder de hand tot afscheid reikend. „Ik ga. Houdt
je taai en denk maar aan mij ik verlaat je niet en
zie je spoedig wêer. En onze dappere matrone," spotte
hij aan bet adres van mamadie aan het raam stond
en hem verachtelijk den rug toekeerde „zal zich nog
wel eens over den afloop der zaak verwonderen denk
ik. Dat huwelijk is eenmaal beslotenenfinmaar
't moet in onderlinge verhouding veel gewjjzigd wor
den. Je vrouw zal zelf wel inzien dat jij en niemand
andersde baas in huis behoort te zijn."
En daarop liep hij met den hoed op het hoofd
zonder verder iemand met een blik of groet te ver
waardigen de kamer uit en de agent volgde hem.
Op den korridor werd rechts eene deur toegeslagen,
Mina had het einde van dit stormachtig tooneel in de
aangrenzende kamer aangehoord en bij ieder gezegde
van den flinken Australiër bijna onhoorbaar in de
handen geklapt, daarbij onwillekeurig mompelende:
„Dat is een ander man als zijn broeder Die durft
haar aandie zegt wat hij meent
Buiten gekomen verwijderde zich de agentzich
verder niet bekommerende om den man die bij moeder
Meubring den huiselijken vrede had verstoord.
Nadat moeder Meubring uitgeraasd en hare woede
plaats maakte voor kalm overleg, zag zij zeer goed in,
dat zij geen overwinnaar in den gevoerden strijd ge
bleven wasniettegenstaande de Australiër het veld
had moeten ruimen. Wel bleef zij zich als absolute
heerscheres in huis doen gelden en zich gevreesd maken
in het bewustzijn barer machtmaar zij voelde zich
niet meer geheel op haar gemak. De drieste vreemde
ling had haar wonden toegebrachtdie begonnen pijn
te doen. Werkelijk was gebeurd, hetgeen ze had ge
vreesd: hij was de verstoorder geworden van de (mis
selijke rust op het terrein waar zij tot nu toe de al
leenheerschappij had gevoerd. Haar triumf was ver
gald aan haren trots een gevoelige slag toegebracht.
De dreigend tegen haar uitgebrachte beschuldiging,
haren schoonzoon gevangen te hebben gehouden die
door dien heimelijk gevreesden aanklager zonder twij
fel openbaar in een proces zou worden volgehouden
kwelde haar niet weinig, te meer nog, daar de weder
rechtelijke bevrijding van Otto door zijnen broeder haar
in beider oogen had te schande gemaakt. Een vreem
deling mocht dit geheim van haar huis niet kennen
voor 't oog der wereld wilde zij niet bekend staan om
eene handelwijze, die dit begreep zij zeer goed -
haar in een zeer ongunstig daglicht plaatsen en haren
schoonzoon evenals hare dochter publiek belachelijk
maken moest.
Den majoor, met wien zij gewoon was alles te be
spreken, klaagde zij bitter haren nood over de bedrei-