No. 145 Zes en tachtigste Jaargang. 1884. WOENSDAG 3 DECEMBER. De Australiër. Prijs der gewone Advertentiën: #ffictccl (Scbecltc. FEUHjLETOKT. AIRMAN RSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondörd&g- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren de ingezetenen aan de naleving van het bepaalde 14 December 1881 bij artikel 41 der politieverordening van nnt, v 18 Januari 1882 op de gebouwen, straten, pleinen enz., luidende: Elk hoofdbewoner van een perceel is verplicht zorg te dra gen dat bij gladde straten uiterlijk een half uur na het lui den van net klokje der groote- of kapelkerkde straat ter breedte van ten minste een halve meter voor langs en achter zijn perceel, alsmede de stoep vóór den ingang, met zand, aschturfmolm, zaagsel of sintels bestrooid wordt. Op den eigenaar rust deze verplichtingindien een perceel onbewoond of ongebruikt is. Tot voorkoming van ongeluk ken tengevolge van de gladheid der straten en wegen wordt ieder uitgenoodigd medetewerken. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 2 Dec. 1884. De Secretaris, NUHOUT van der VEEN. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de le. helft der maand October 1884. Mej. V. J. MetzParson; Smid, Amsterdam; J. Eneds LJselstein; C. van HensbergenSloten; Mej. W. Jansen, SijbecarspelH. Hendriks, Venloo. Van het Hulpkantoor Dirkshorn: Goedhart, Amsterdam. Briefkaarten; Mej. J. H. Elleman, Amsterdam; A. J. Roijaards 's Gravenhage. Ir tiitrti 1 anb BELG1E. In de Kamer beeft de heer Bouvier aan de regeering inlichtingen gevraagd over verschillende punten der schoolwet. Bij de daarover ontstane be raadslaging heeft de heer Pirmez hulde gebracht aan het liberale gemeentebestuur van Gentdat zich met den bisschop verstaan heeft over het geven van gods dienstig onderwijs overeenkomstig de wet. De minister stemde met die lof in en hooptedat overal de ge meentebesturen en de geestelijkheid zouden samenwer ken zonder in bet minst bunne wederzijdsche rechten prijs te geven. Men moest met de wet eerlijk de proef nemen en hij dacht er niet aan nu reeds weder eene nieuwe wet voor te stellen. DUITSCHLAND. De papieren van waarde uit de nalatenschap van den hertog van Brunswijk zijn voor den hertog van Cumberland in ontvangst genomen door de heeren Windthorst, Bruel en Kniep. Zij wor den geschat op f 5.400.000. R ij k s d a g. Naar aanleiding van aanmerkingen, in den loop van de beraadslaging over de begrooting op het militaire beheer gemaakt, verklaarde de minister van oor log Bronsart den 28. dat het duifsche krijg-wezen uitste kend was en weerlegde de bewering dat de pensioe nen steeds toenameD. Voor bet verleenen van pensioe nen worden bijna altijd verklaringen van ongeschiktheid voor den dienst overgelegd. Hij wees er verder op dat men steeds in militaire zaken de streDgst moge lijke eischen moest stellen. De plaats die Duitscb- land in de rij der volken inneemt, dankt het voor een groot deel aan zijne sterke krijgsmacht. Daaraan moest men dan ook niet tornen. Elzas Lotharingen. De stadhouder heeft de uitgaaf van 3 dagbladen verboden omdat zij zich met de staat kunde inlieten op eene wijze, die het duitsche rijk be nadeelde. ENGELAND. Den 25 zijn 2 liberalen tot lid van het Lagerhuis gekozen in Scarborough de heer Caine met 1832 stemmen tegen 1639 op den conservatieven kandidaat Sitwell en te Greenock de heer Sutherland met 3548 st. tegen 2417 op den conservatief Scott. Lagerhuis. Den 1 werd na koite beraadslaging het wetsontwerp op de indeeling der kiesdistricten bij eerste lezing aangenomen. De tweede lezing werd op den 4 bepaald. Ierland. Men heeft den 27 getracht bet landhuis van den heer Murray Hussey, zeer gehaat rentmees- meester van graaf Kenmare, een der rijkste grondei genaren op Castle Island door dynamiet in de lucht te laten springen. De ontploffing heeft eene schade van ongeveer 37 000 veroorzaakt. De bewoner die den volgenden dag Ierland zou verlaten omdat zijn toestand onhoudbaar wa3 geworden kwam met den schrik vrij. FRANKRIJK. Te Parijs is een volksverbond op gericht met het doel de duurte van brood en vleesch tegen te gaan. De oud-minister Leon Say is voorzitter dier vereeniging. Morin een zaakwaarnemer die wegens lasterlijke aantijgingen tegen mevrouw Ciovis Hugues (haar man is afgevaardigde) den 12 Sept. 1883 tot twee jaren ge vangenisstraf, f 100 boete en f 250 schadeloosstelling was veroordeeld verkreeg den 27 voor het Hof te Parijs, dat deze zaak in hq ><jer beroep behandelt weder een uitstel van veertien dagen. De heer en mevrouw Hugues, vergezeld van bun advokaat gingen, ontstemd over dat uitstel te twaalf uur de trappen at naar de zaal „des Pas Perdus", toen Morin hun tegen kwam of voorbijging Mevrouw Hugues rukte den arm uit dien van haar man haalde een revolver voor den dag en loste zes schoten op Morin dieaan het hoofd en in den nek gewond nederstortte. Hij werd opgenomen en naar het gasthuis vervoerd. De heer Hugues was terstond naar zijne vrouw, die door de toe gesnelde personen reeds ontwapend was gesneld en had haar herh aldelijk omhelsd en gekust. Twee gendarmen en een politiedienaar namen haar in hech tenis. Zij scheen zeer kalm. Eenige oogenbhkken later werd de heer Hugues mede gevangen genomen. Deze verzette zich bewerendedat bij als volksvertegen woordiger onschendbaar was en dat zijne vrouw goed gedaan had door op dezen schurk die ze 15 maanden lang belasterd had, te schieten. Hij werd spoedig weder 12) Lang bleef Elvira heftig zitten ccbreien tot ze ein delijk angstig uitriep „Maar mama dan „Wees gerust, lieve kind. In den brief, dien ik zoo even afzond, heb ik mama alles haarfijn verteld, 't Zal haar wel met erg bevallen, doch alles went. Wat gebeurd is en nog gebeuren zal is door mij en mijnen broe der goed overlegd en vast besloten. Zeker is 't rebellie tegenover uwe moedermaar 't kon niet an Iers, wilde ik ten minste ophouden nog langer eene onwaar dige rol te spelen en gij onttrokken worden aan eene vernederende afhankelijkheid. Je moeder verneemt ook uit den brief, waar wij op 't oogenblik zijn en voor het vervolg wonen zullen. Het was vijf uurtoen ik dien verzond te half zes is hij in haar bezit en 't zou mij niet verwonderen dat de klok nog geen zes zal hebben geslagen of zij is reeds bier. Wees niet bang, Elvira, nog dezen storm moedig het hooid gebodenen dan zij wij vrij. Vertrouw op mij, bedenk dat je vrouw bent, dat wij voor altijd elkaar toebehooren en elkander gelukkig moeten maken. Ik ben ten strijde toegerust; mijn broeder heeft mij uit mijnen beklagenswaardigen toestand verlost en daaraan heeft by goed geduan. Ook gij zult hem dankbaar zijn I" Zoo trachtte hij haar te troosten en voor te bereiden op de dingen die komen zouden. Daar kwam Albrecht weer binnen met een heerlijk riekenden vruchtenbowl. Hij zette tevens glazen op tafel en vulde die. „Komlaat ons eens klinken" riep hij vroolijk. „Welkom in je nieuwe woning schoonzusjekomaan, het hoofd maar op Zij schudde het hoofd en schreide nog altijd voort. Opeens uitte zij de recht vrouwelijke, in deze omstan digheden eenigzins zonderling klinkende klacht„Maar ik heb geen kleeren geen1" De heide mannen lachten hartelijk om dezen uitroep. „Ik immers ook niet", zei Otto. „Maar zoo iets koopt men eenvoudig" riep Albrecht. „Het is waardaaraan hebben wij nog niet gedacht. Maar waarom zou je moeder je kleeren en verdete eigendommen niet uitleveren. En zoo ze het niet doet, kun je alles nieuw aanschaffen, dat is binnen het uur gebeurd". En zij gingen voort zich te verfrissehen met den koelen drank en dronken glas op glas terwijl Elvira stil en nadenkend hen bleef aanstaren. Geen van drieën had zich bedrogen in de verwach ting van hetgeen onvermijdelijk volgen moest. Het was nog geen zes uur, toen de knecht terugkwam, en verklaarde zijne boodschap te hebben volbracht, en reeds een paar minuten later hield een droschke voor het huisotil, waaruit eerst de lange, dorre figuur van den majoor en daarna de welgedane persoonlijkheid van moeder Meubring te voorschijn kwamen. Mevrouw Celestine stormde „met vollen stoom op" zooals Albrecht het later uitdrukte naar binnen en de majoor volgde baar met een streng gelaat. Voordat evenwel de gekrenkte moeder nog een woord had kunnen uitbrengen, lag Elvira luid weenend aan hare borst. „Ja", riep de oude dame uit, door dit bewijs van Elvira's berouw in de war gebracht„ik wist wel dat ge zoo slecht niet zoudt zijn om mij te verlaten. Ze hebben je bedrogen en geweld aangedaan. Maar ik kom je uit de handen dier bandieten verlossen. Ja, bandieten zijt gij"schreeuwde zij, zich tot de beide broeders wendende. „Maar ik ben eene vrouwdie voor geene rooverbende bang is en tevens eene moeder, die zich haar kind niet laat ontrooven. Kom mijn kind ga mee. Deze verraderdeze ondankbare", riep zij met eenen woedenden blik op Otto„mag bij dien australischen heiden blijven „Lieve mama" voerde Otto haar kalm en op vrien delijken toon tegemoet„uit mijnen brief zal u toch duidelijk geworden zijn wat mij bewoog met mijne op vrije voeten gesteld. Uit betgeen door bem aan verschillende dagbladberichtgevers over het gebeurde verklaard is, blijkt dat het zedelijk lijden zijner vrouw haar geen dag rust gegund had. Toen Morin veroor deeld was, hadden zij herademd. Maar Morin bleef vrij roudloopen en ging voort met hen te belasteren. Bijna dagelijks schreef hij schandelijke briefkaarten welke geen meisje zonder blozen lezen kon en met den dag nam de toorn zijner vrouw toe, een koude toorn, welke hem soms vrees aanjoeg. Onder deze omstandigheden verzweeg hij voor haar dat de zaak den 27 weder zou dienen. Den 13, toen hij te Nantes eene lezing hield, ontving zij echter de dagvaarding. Onmiddelijk kocht zij een revolver en ging uit in de hoop van Morin te zullen ontmoeten. Sedert hield zij het wapen verborgen en zeide hem niets van dit alles, integendeel trachtte hem neêr te zetten. Den 27 had zij zich meer dan een uur in haie kamer opgesloten, en toen zij te voorschijn was gekomen, had zij verlangd, alvorens naar het Paleis van Justitie te gaan samen als jonge ge lieven te gaan ontbijten. Hunne kinderen waren elders. Dit verlanizen was ingewilligd. Zij was zeer vroolijk en niet zenuwachtig. Haar besluit was bepaald genomen en in de rechtszaal was zij volkomen bedaard. Toen zij gevuurd had en alles afgeloopen was, had hij haar omhelsd en gezegd „nu zult gij niet meer lijden nu zijt gy verlicht". Zij had vooraf een pak kleeren voor de gevangenis gereed gemaakt en erkende bij bet verhoor, volkomen met voorbedachten rade te hebben gehandeld. Als vrouwen revolvers bij zich droegen zeide zij was het niet voor de aardigheid. Haar advocaat, de heer Gatineaumede door die berichtgevers ondervraagd noemde haar eene vrouw van verwonderlijke geestkracht en toewijd'ng. Te Mar seille had zij de choleralijders met eene zelfverlooche ning en eenen moed verpleegd, welke voor die van de ijverigste zuster van liefdadigheid niet behoefde onder te doen. Senaat. Het wetsontwerp, waarbij aan de regee ring kredieten voor Tonkin zijn toegestaan is bij de indiening op den 29 met 123 tegen 115 stemmen ge steld in handen eener bijzondere commissie, omdat het eene staatkundige aangelegenheid betrof'. De voorstan ders van het ministerie stemden tegen. Kamer. De motie van vertrouwen in het mi nisterie in zake Tonkin is, nadat de onderdeelen zooals reeds gemeld is, aangenomen waren in haar geheel aangenomen met 302 tegen 185 stemmen. Den 29 werd het van den Senaat terug ontvan gen wetsontwerpwaarbij de verkiezing van den Seuaat op nieuwe grondslagen wordt gevestigd, in be handeling genomen. Art. 1, bepalende, dat het getal senaatsleden 300 bedraagt, waarvan 75 doo^ hem zeiven te kiezen werd na korte beraadslaging aangenomen. Op art. 2, bepalende, dat de tegenwoordige leden zonder onderscheid, dus ook de ouafzetba-ehun man vrouw uw huis te verlaten. Ik ben geen ondankbare, maar ik zou geen eergevoel moeten bezitten wilde ik u erkentelijk zijn voor de eer, dat gij my steeds als een onmondig kind behandelt." „H^or eens aan stotterde zij beurtelings rood en bleek van gramschap„dat heeft hem die Australiër ingeblazen „Fes, of course", spotte Albrecht, met de handen in de zakken. „Juistmama „Laat dat mama maar wegbulderde zij baren schoonzoon toe. „Juist, mevrouw Meubring dan, als ge wilt ging Otto gelaten voort, „mijn broeder heeft mij het on waardige van mijne positie ten uwent doen inzien en mij den zedelijken moed gegeven mij er aan te ont trekken. Aan zijne liefde en toegenegenheid heb ik 't te danken dat ik voor het vervolg onafhankelijk van uwe weldaden hoop te blijven. Ik zal door eigen ar beid in mijn onderhoud en dat van mijne vrouw trach ten te voorzien." „Doe wat je wiltriep zij. „Ik wil niets meer van je weten en mijne dochter behoefje niet te onderhouden." „Zij is mijne vrouw." „Geweestja maar ook geen uur langer. Zij gaat met mij mee en gij kunt hier blijven. Zoodra mogelijk laat zij zich van u scheiden". „Mama", riep Elvira onthutst uit en ten teeken, dat zij 't met de laatste woorden harer moeder lang niet eens was liet zy haar los en deed een schrede ach teruit. „Als ze wil namelijk 1" antwoordde Otto, de schou ders ophalend. „Als ze wil herhaalde mama smalend. „En wat zou ze anders willen? Zij volgt mij, en daarmee uit", en meteen nam zij Elvira bij den arm en trok haar met zich naar de deur. Maar de jonge vrouw liet zich zoo gemakkelijk niet meesleepen maar zei smeekend tot hare moeder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1884 | | pagina 1