1
R
1
za
ni
del
i5nitg«laub
iSinttcnlanb.
V(
O]
vaii
N.
mi
en is het nu in de landen waar dat hoog geroemde
atelsel van bescherming is toegepastbeter gesteld dan
bij ons Het tegendeel is waar. Het gebrek aan werk
is er grooter dan hier. En geen wonder. De begunsti
ging deed meer fabrieken en ondernemingen verrijzen
en meer voortbrengen dan de behoefte eischte. Nu
komt de terugslag. Er is geen werk meer voor al die
groote werkinrichtingen en voor hetgeen voortgebracht
is doen zich geen koopers genoeg meer op. Er is te
veel, de markt is overvoerd. De schokken, die handel
en nijverheid ondervinden, zijn dien tengevolge grooter
dan hier, het aantal handen, dat te vergeefs om werk
vraagt, is er aanzienlijker.
Kan de Staat of kan een gemeente door werk te
laten verrichten, dat anders wellicht nog eenigen tijd
uitgesteld was geworden medewerken om den tijdelijken
nood te verzachten en den tijd van stilstand draaglijk
te maken ieder zal het prijzen maar verder kan men
niet gaan. De Regeering kan en mag de zorg niet op
zich nemen om werk te verschaffen waar en wanneer
het noodig is. Dat is haar werk niet zij is er niet
voor berekend en als zij het deed zou zij op den duur
den toestand verergeren. Alleen ondernemingendie
met voordeel gedreven worden kunnen blijven bestaan.
Andere kunnen door kunstmiddelen een tijd lang staande
gehouden wordenzelfs een tijdelijken bloei beleven
maar op den duur zijn zij onhoudbaar, zij moeten een
maal vallen en die val is de oorzaak van groote stoor
nis en verwarring. Geregeld werk, fabrieken, die kun
nen blijven voortwerken zijn een zegen voor den werk
man niet een tijdelijke overvloed van werk, van gebrek
aan handen, waarin meer wordt voortgebracht dan noodig
is en waarop noodzakelijk een tijd van stilstand moet
volgen. Geheel voorkomen kunnen die afwisselingen
van te veel en te weinig werk niet worden de werk'
man moet er op bedacht zijn en in de goede dagen
niet vergeten dat er slechte kunnen volgen maar
alles wat de bestendigheid den natuurlijken gezonden
gang van zaken kan verstoren moet vermeden worden,
en daarom geen bescherming. Yoor ieder zichtbaar en
tastbaar zijn de nadeelige gevolgen van de buitensporige
bouwondernemingen in enkele onzer groote steden. Er
zijn daar in betrekkelijk korten tijd veel meer huizon
gebouwd dan er noodig waren. Tal van werklieden uit
andere gemeenten zijn er heen getrokken. Ook onge
oefende handen vonden er werk en hooger loon dan
zij eigenlijk waard waren; velen lieten zich door dien
tijdelijken voorspoed verleiden om te trouwen en groo
ter uitgaven te doen dan waartoe zij op den duur in
staat zouden zijn. Nu is de terugslag gekomen er
bestaat overvloed van huizen het bouwen wordt min
der houdt eindelijk bijna geheel op en er is in dit vak
groot gebrek aan werk. Treurig voorzeker, maar de
Regeering kan het niet helpen en is niet bij machte
op dit gebied werk te verschaffen. Deed zij hetde
toestand zou later nog veel bedenkelijker zijn.
BELGIE. Den 2 is in de Kamer de beraadslaging
naar aanleiding der interpellatie van den heer Bouvier
over de onderwijswet met 39 tegen 24 stemmen en 8
onthoudingen gesloten nadat de oud-ministers Erère
en Bara hiertegen opgekomen waren. Yolgens hen
was het de regeering er slechts om te doenzich aan
het geven van de gewenschte inlichtingen omtrent de
uitvoering dier wet te onttrekken. De ministers ant
woordden dat er tijd te kort zou komen om iets te
doen aan vruchtbaarder arbeid wanneer telkens naar
aanleiding van het geringste voorval de geheele behan
deling der onderwijswet weder van voren af aan moest
worden herhaald. Den 3 vroeg de heer de Kerckhove
inlichtingen omtrent het gebruik van gendarmes in bur-
gerkleederen. Hij verklaarde de vroeger vermelde ziens
wijze van het gemeentebestuur van Brussel aangaande
het ongeoorloofde daarvan te deelen. De nieuwe mi
nister van justitiede heer de Volderdie voor de
eerste maal het woord voerde, toonde daarentegen aan,
dat de tusschenkomst der gendarmes bij gelegenheid
der prijsuitdeeling van den 5 October volkomen wettig
lig natuurlijk binnenkwamen hoorde zij nog een paar
minuten met een vuurrood gelaatde vleiende woord
jes aan, die de „onmensch" haar toevoegde, waarna
zij in overhaasting de vlucht nam naar huis. Had die
„wilde" haar, werkelijk meer dan strikt noodig was, 't
kleine handje gedruktof verbeeldde Mina zich dat
maar Zonderling zy wist 't zelf niet recht.
En acht dagen later verscheen Mina weder in Elvira's
vriendelijke woningditmaal echter zonder de opge
wondenheid en zenuwachtige haast van de vorige keer.
Zij maakte zelfs ditmaal „eene visite", geheel in den
vorm en ze liet niet na dit Elvira uitdrukkelijk te zeg
gen. Tante had haar gezonden haar dit bezoek niet
alleen veroorloofd maar bevolen, omdat de goede vrouw
met koortsachtig verlangen uitzag naar tijding van hare
Elvira. Zij kon het niet langer uithouden nacht en
dag waren hare gedachten bij haar eenig kind geweest.
Mama had heden morgen wel een uur lang zitten zuch
ten en Mina had welstaanshalve maar mee gezucht
zonder een woord te durven spreken eindelijk kwam,
weer met een zuchtde klacht er uit bij die arme
mama dat Elvira wel ziek kon zijn men kon 't toch
immers niet weten want niemand had sedert de uit
gesproken banvloek iets van 't jonge paar vernomen
„niet waarMina." Dat had Mina hare tante vol
mondig toegestemd en zij had tevens verklaard 't heel
natuurlijk te vinden, dat tante in den afgeloopen nacht
zoo akelig van Elvira en Otto had gedroomd.
Dat was de eerste maal sedert wekendat Mina
't waagde deze namen in tegenwoordigheid barer tante
uittespreken en de indruk dien zij bij de oude dame te
weeg hadden gebrachtwas inderdaad overweldigend
geweest.
„Ziek had zij angstig uitgeroepen. „Verschrikkelijk
als dat 't geval was en zij niet eens de hulp harer
moeder had ingeroepen Zij zal toch niet geheel en al
ontaard zijn. Een greintje kinderlijk gevoel zal er toch
nog wel overgebleven zijn bij mijn arm kind 1"
was geweest en dat het „schandaal", waartegen men
thans met zulk een ijver te velde trokzich reeds
vroeger voorgedaan had onder het bewind van den heer
Bara zeiven die zelfs aan sommige met eene bijzondere
dienst belaste gendarmes het noodige verstrekt had, om
zich burgerkleederen te verschaffen. De regeering had
op de bevoegheid van het gemeentebestuur volstrekt
geen inbreuk gemaakt gelijk zij op hare beurt niet
van plan was inbreuk te laten maken op hare eigene
bevoegdheid. Tot staving van het door hem aange
voerde beriep hij zich op het gevoelen van den procu
reur-generaal aan het Hof van Appèl te Brussel.
De beer Bara vrij wel toegevendedat het recht
aan de zijde der regeering was, betoogde dat het ge
bruik dier gendarmes alleen met vrucht geschieden
kon in overleg met de plaatselijke politie en dat het
door het vorige ministerie den 5 October daarvan ge
maakte gebruik volmaakt overbodig en belachelijk was
geweest. Nadat de heer Woeste er op gewezen had
dat men het over de rechtsvraag vrij wel eens was en
de grieven van den heer Bara tegen de praktijk beant
woord had werd de beraadslaging tot den volgenden
dag verdaagd. Den 5 werd met 66 tegen 35 stemmen
eene motie aangenomen waarin de maatregel der re
geering goedgekeurd werd. Vóór de stemming had de
heer Erère opgemerkt, dat aanneming dier motie gelijk
zou staan met een afkeuring voor den burgemeester
van Brussel.
Het wetsontwerp op de leger-reserve is door den
min. van oorlog ingetrokken.
Den 3 heeft de heer Lippensburgemeester van
Gent, in de Kamer verklaard, dat bij de zoogenaamde
„Gentsche bevrediging", d. i. de regeling van het gods
dienstonderwijs op de scholen te Gent in overleg met
de geestelijkheidde eenigedie toegegeven en zich
inconsequent betoond had niet het gemeentebestuur
maar juist de bisschop was geweest.
ENGELAND. Hoogerhuis. Den 4 is de ar-
tikelsgewijze behandeling der kieswet zonder wijziging
afgeloopen. Den 5 is die wet bij derde lezing zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Lagerh uis. De hoofdtrekken der wet op de
verdeeling der zetels komen volgens de door minister
Gladstone den 1 bij de indiening gegeven inlichtingen
hierop neder. Steden van minder dan 15.000 inwoners
verliezen haren afzonderlijken zetel en worden bij het
graafschap gevoegd bet kiesdistrict zal dan echter zoo
mogelijk den naam van de stad dragendie vroeger
haar eigen vertegenwoordiger had. Steden van 15.000
tot 50 000 inwoners zullen hare eigene vertegenwoor
digers behouden maar er in geen geval elk meer dan
één hebben. Door deze veranderingen komen 160 zetels
vrijdie verdeeld zullen worden tusseben de graafschap
pen en de steden die thans te weinig vertegenwoor
digers hebben. Londen zalbij voorbeeld in plaats
van 22 leden er 37 afvaardigen Liverpool 9 in
plaats van 7 Yorkshire zal 16 Lancashire 15 leden
krijgen. In de groote steden wordt het beginsel van
enkelvoudige districten ingevoerdwaardoor eenigzins
te gemoet gekomen wordt aan den wensch van hen, die
betere vertegenwoordiging der minderheden verlangen.
Den 5 werd na eene beraadslaging van zeven uur
die wet zonder hoofdelijke stemming bij tweede lezing
aangenomen. Er werd tevens besloten den 6 tot 19
Febr. 1885 uiteen te gaan.
Den 4 verklaarde minister Eitz-Maurice, dat de vraag
van de erkenning der internationale afrikaansche ver-
eeniging thans een punt van behandeling te Berlijn
uitmaakte. Zoo ver de regeering wisthad geene mo
gendheid eenige verantwoordelijkheid voor de daden
dier vereeniging op zich genomen.
FRANKRIJK. De min. van buitenl. zaken heeft
alle vertegenwoordigers der republiek in het buitenland
aangeschreven aan de regeeringen mede te deelen
dat de cholera-epidemie geweken is en dientengevolge
opheffing der quarantaine maatregelen gevraagd wordt.
Senaat. De president-minister diende den 4 het
wetsontwerp omtrent de Senaatsverkiezing in. Hij vroeg
Onmiddelijk daarop had moeder Meubring hare nicht
gelast naar de Louisestraat te gaan. Maar ze moest
zich houdenalsof zij 't in 't geheim deed, dewyl moe
der zich in geen geval in de oogen der verstooten
kinderen wilde verootmoedigen, of den geringsten schijn
aannemendat zij den eersten stap tot toenadering
deed.
Zoo was Mina dus tot gezant benoemd en zij was
niet weinig trotsch op hare nieuwe waardigheid. Zij zat
dan nu ook recht gemoedelijk te babbelen en bleef
langer dan anders. Ook Otto verscheen weldra en toen
Albrecht tehuis kwam werd ook deze binnengeroepen.
Het viertal sprak over mama van hare duidelijk ge
bleken omkeeringover de zaken en over vele andere
dingen meer. De Australiër liet zich gewilligmet
een vriendelijk lachje door Elvira prijzen over den
ongewonen diplomatischen tact, dien hij had aan den
dag gelegd en zich door Mina plagen die beweerde
dat hij haar de vorige keer, bij het afscheidnemen, bijna
de rechterhand had plat geknepen.
„O", zeide hij medelijdend en maakte er zich met
eene plotselinge beweging weer meester van„Dat
kleine, lieve handje, dat zou inderdaad geweldig jam
mer zijn geweest
Zij trok hare hand niet dadelijk terug, de „onmensch"
was toch eigenlijk zoo kwaad niet en toch wat
kon zij ook uitrichten tegen zijne geweldadigheden?
Immers niets
„Hm hm", zeide hij bij het afscheidnemen tot Mina,
,,'t laatste bedrijf der tragedie zal nu een aanvang ne
men en 't stuk loopt goed aflet er maar op miss
Mina. Gij wordt mijne vrouw en tante, zoowel als moe
der geven zich op genade en ongenade over".
„Ei ei", antwoordde Mina verlegen toch iets wil
lende zeggen zonder recht te weten welke houding
zij moest aannemen, „gij gedraagt u, alsof ge over an
dere menschen naar uw goeddunken te beschikken en
te bevelen hadt.
de dadelijke behandeling, welke toegestaan werd. Het
werd naar eene commissie verzonden.
De op den 6 bepaalde verkiezing van onafzetbare
Senaatsleden werd tot den 9 uitgesteld. Met 150 tegen
100 st. werd besloten den 5 zitting te houden. Dien
dag werd besloten genoemd wetsontwerp den 6 in be
handeling te nemen en met 111 tegen 103 st. om de
benoeming der onafzetbare leden uit te stellen tot na
de stemming over dat wetsontwerp.
K a m e r. De heer Renault verzocht den 4
uit naam der commissie aan de Kamer om een
tegenontwerp aan te nemen waardoor het amen-
demeut-Eloqnet op het wetsontwerp tot regeling
der Senaatsverkiezing werd aangevuldom de ver
zending naar den Senaat te verhaasten. De president
minister Ferry gaf kennis van het besluitdoor de
regeering ten aanzien van dat amendement genomen.
Hij deed uitkomen dat eenige leden der meerderheid
hadden gestemd met de leden der oppositie en de ui
terste linkerzijde het was dus van belang om hen in
de gelegenheid te stellen zich bepaald te verklaren
wanneer het ontwerp van den Senaat terugkwam. Deze
verklaring werd toegejuicht Het tegenontwerp van
den heer FJoquet werd daarna zonder beraadslaging
aangenomen. Vervolgens werd de behandeling der
staatsbegrooting hervat.
VEREENIGDE STATEN. Bij den Senaat is een
voorstel ingediend om het aanmnnten van zilveren dol
lars te staken.
ZUID-AFRIKA. De president-minister sloot zich
in eene toespraak op eene bijeenkomst te Rooigrond
bij de hollandsche partij aan en gaf zijne ingenomenheid
met de zoogenaamde vrijbuiters in Gosen te kennen.
Hij prees hun gedrag, en, ofschoon hij den moord van
Bethell afkeurde sprak hij de Gemeenschap in haar
geheel van elke fout te dien opzichte vrij. Hij besloot
mee eene afkeuring der staatkunde van den Gouverneur
der Kaapkolonie en voorspelde den bewoners van Gosen
de zegepraal. Deze rede heeft in de Kaapkolonie groote
opschudding en verontwaardiging opgewekt.
Kolonel Warren, Engeland's commissaris, kwam te
Kaapstad aan en werd door de talrijke menigte met
groote geestdrift ontvangen. De straten waren versierd.
In alle streken der kolonie worden bijeenkomsten ge
houden, om verontwaardiging te uiten over de bemoeiing
van het Kaapsche ministerie met de zaken van Bechu-
analand. Algemeen denkt men, dat het oogenblik aan
gebroken iswaarop de vraag der engelsche of hol
landsche opperheerschappij voor goed zal moeten worden
uitgemaakt.
EGYPTE. Geruchten dat de valsche profeet dood
is zijn niet bevestigd geworden.
De gemeenteraad van Obdam heeft den 1 be
noemd tot onderwijzeres aan de gemeenschappelijke
openbare lagere school te Spierdijk mejuffrouw M.
Severijn te Breda.
Te Dordrecht is den 2 omstreeks [5 uren een
hevige brand uitgebarsten in de loodwitfabrieken van
den heer Hordijk door de aanwezigheid van hooi en
andere brandbare stoffen op de zolders kreeg de brand
groote uitbreiding en konden de naastbij zijnde per-
ceelen niet dan met groote inspanning behouden worden.
De hoofdconducteur van een trein viel den 2 te
Hengeloo bij de station van den loopplank af en brak
zijn arm.
Een gedeelte van den stoomtrambaan Arnhem—
Oosterbeek is in den avond van den 3 door den hevi-
gen regen weggespoeld waardoor de dienst voorloopig
per rijtuig moest worden voortgezet.
Den 3 is te Nieuwediep in het openbaar verkocht
aan den heer W. Wuys te Texel, voor 800, de ver
laten binnen gebrachte noorsche schoener Maria met
rondhouten en inventaris.
De Australiër keek haar in antwoord op deze
aanmerking zóó vriendelijk aan met zulk een teedere
en liefdevolle uitdrukking in zijne ruwe, echt manne
lijke trekken dat Mina geheel onder den indruk van
dezen blik 't liefst de inspraak van haar hart zou heb
ben gevolgd door zich aan zijn borst te werpen en
uitteroepen „Slechte roovergraag dolgraag wil ik
uwe vrouw worden."
Maar dit ging toch moeielijk en zij liet het dus wij
selijk na.
Mevrouw Meubring werd door de geruststellende
berichten die Mina haar omtrent den toestand der
jonge vrouw met 't onnoozelste gezicht ter wereld
overbracht, eer terneergedrukt, dan bevredigd. Mina
had werkelijk niets vernomen, dat geleek op een smach
tend verlangen van Elvira naar hare moeder. De jon
gelui zoo verhaalde zij waren zeer vergenoegd en leef
den als een paar tortelduifjes. De Australiër nam deel
aan het gezellig huiselijk leven en was altijd even
opgeruimd. De zaken gingen boven verwachting
goed.
Hij moest toch wel een flink man zijn dat bleek
beweerde Mina duidelijk uit de aanhankelijkheid die
de echtgenooten hem betoonden hij zorgde steeds voor
alles en wist altijd goeden raad. Zij sprak zooveel en met
zooveel ingenomenheid over den broeder van Otto, dat het
tante opvielen deze zich aan deze lofspraken niet wei
nig ergerde, dewijl zij den Australiër nog steeds bleef
beschouwen als den bewerker van haar ongeluk en hem
met onverminderden haat bleef verafschuwen. Herhaalde
malen vroeg zij of Elvira niet gebukt ging onder de
gewelddadige scheiding van hare moederof Mina
meende, dat zij niet eens in 't geheim zou komen
overwippen om moeder eens te zien en te spreken.
fPordt vervolgd.