No. 152.
Zes en tachtigste Jaargang.
1884.
Nieuwjaarswenschen
V R IJ D A G
19 DECEMBER.
Prijs der gewone Advertentiën:
Evenals vorige jaren zal ook nu weder,
in liet nummer dezer Courant, dat in plaats
van DINSDAG zal worden uitgegeven:
Woensdagavond, 51 December,
gelegenheid bestaan tot het plaatsen van
a 25 cents per 5 regelsa contant.
Tijdige inzending wordt beleefd verzocht.
DE UITGEVERS.
ISttiUttlAnb.
üinnenlanb.
Kredietwetten.
FEUILLETON.
3)
D£ VINGrKR G-QDS*
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers 0.08.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08-
TEE ZOON.
BELGIE. Het gematigde deel der liberale vereeni-
ging te Brussel besloot den 15 zich van de oude libe
rale vereeniging af te scheiden. Er werd eene com
missie benoemd om een nieuw reglement op te maken.
In den ochtend van den 16 hadden 406 van de 5000
leden van de oude liberale vereeniging voor hun
lidmaatschap bedankt.
DUITSCHLAND. Het rechtsgeding tegen Eeinsdorf
c. s. wegens verscheidene dynamiet-aanslagen, waaronder
die in September 1883 bij het Niederwaldfeest tegen
den Keizeris den 15 voor het Hooggerechtshof be
gonnen. Er werden 48 getuigen en 6 deskundigen
gedagvaard. Na voorlezing van de acte van beschuldi
ging tegen de 8 beschuldigden wegens hoogverraad
moordaanslagbrandstichting of deelneming aan die
misdrijven begon hun verhoor.
De beschuldigde Bohmann erkende de dynamietont-
ploffing te Elberfeld veroorzaakt te hebben en legde
bezwarende verklaringen af voor Eeinsdorf, die beweerde
daaraan onschuldig te zijn. Hij noemde zich anarchist.
Op de vraag des voorzitters, ot aanslagen op gekroonde
Hoofden en dynamiet-aanslagen in het algemeen tot
de middelen behoorden waarmede de arnachisten hun
doei poogden te bereiken, verklaarde hij dat de anarchie
geene tactische middelen voorschreef, maar aan ieder
lid overliet, te handelen zooals hij wilde.
Het lid van den gemeenteraad van Berlijn Ewald
die als voorzitter eener vergadering, waarin de uitslag
der verkiezingen voor den Eijksdag was medegedeeld
zich op eene voor de regeering niet vleiende wijze uit
gelaten had, ontving krachtens de wet betreffende den
kleinen staat van beleg des namiddags te 2 uren den
last te zorgendat hij drie uren later de stad verlaten
had. Hij liet zijne vrouw en kinderen achter, omdat
deze zich onmogelijk in zulk een korten tijd reisvaardig
konden maken. Algemeen wordt deze maatregel als te
streng afgekeurd.
Eijksdag Den 15 werd de verhooging van tracte-
ment goedgekeurd voor twee ambtenaren der Rijks-kan-
selarij die prins Bismarck verlangd had en naar de
begrooting8-commissie gezonden was. Ook het centrum
stemde daarvoor.
Bij de daarop gevolgde beraadslaging over de aan
stelling van een tweeden afdeelings-directeur in het de
partement van buitenlandsche zaken herinnerde prins
Bismarck dat hij in 1877 wegens gemis van krachten,
na zich overwerkt te hebben, zijn ontslag moest vragen,
en alleen had kunnen aanblijven door het tot stand
komen der wet, die hem een plaatsvervanger gaf. Wei
gerde men hem nu de middelen om een plaatsvervanger
te bezoldigendan moest hij de verantwoordelijkheid
voor de verdere leiding der buitenlandsche zaken afwijzen.
„Als ik u heden" zeide hij „op mijn ambtseed ver
zeker dat de plaats van een tweeden directeur noodig
is en gij zegt „neen"dan stelt gij mij of als een
onkundige ten toon öf als een onbekwaam man. Ik
heb mijne kracht en gezondheid in den dienst van
Keizer en vaderland ten offer gebrachtweiger mij
nu dan ook niet het noodigste voor de dienst."
Dr. Hanelvan de duitsch-vrijzinnige partij sprak
niettemin tegen het toestaan der gevraagde gelden.
Daarop nam prins Bismarck nogmaals het woord en
wees op de vele miljoenen in de laatste 20 jaren voor
mobilisatiën van het leger uitgegeven. Hij wees er
verder op, dat zijn staatsbeleid sedert dien tijd nieuwe
mobilisatiën had weten te vermijden. Waarom dan nu
de middelen geweigerd om hetzelfde beleid voort te
zetten Hij gaf de stellige verzekeringdat hij met
het tegenwoordige personeel van zijn departement het
werk niet af kon en meende dat eene verwer
ping geen ander doel kon hebben dan hem het leven
onaangenaam te maken.
De heer von Vollmar (sociaal-demokraat) zeide dat
de Eijks-kanselier de noodzakelijkheid van de gevraagde
gelden op zijn ambtseed verzekerd had maar in de
rechtszalen had men slechts ondervinding van ambtseeden
opgedaan. (De voorzitter verzocht hem, dergelijke uit
drukkingen achterwege te laten). Hij zeide daarop, dat
hij bedoeld had dat van don ambtseed voor den rech
ter misbruik gemaakt wordt. (Groote beweging en
kreten „Tot de orde").
Prins Bismarck gaf dien spreker in bedenking, te over
wegen, waartoe men in een Parlement met zulke aantij
gingen kwam. Hij meende de vormen vaneen beschaafd ge
zeischap te kunnen verlangen en antwoordde alleen
hierom nietzooals hij moest antwoordenomdat hij
welopgevoed was het verdiende woord lag hem echter
op de tong. Zijn ambtseed had de Eijks-kanselier niet
in de schaal willen werpen maar alleen als zijne
rechtmatige overtuiging uitgesproken dat hij de goed
keuring der gelden noodig achtte.
De voor deze tweede directeursplaats gevraagde
f 12000 werden, trots die krachtige verdediging, daarop
bij hoofdelijke stemming met 141 tegen 119 stemmen
verworpen.
ENGELAND. De heer mr. D. J. baron Mackay
oud-lid van de Nederlandsche 2e Kamer voor het dis
trict Tielthans als lord Eeay lid van het engelsche
Hoogerhuis, is gouverneur van Bombay geworden.
Eene poging om de London-bridge op den 13, den
verjaardag van den aanslag te Clerkenwelldoor middel
van dynamiet in de lucht te doen springen, is mislukt:
de ontploffingdie groote schrik veroorzaakte, richtte
aan de in de nabijheid gelegen huizen groote Bchade aan.
EGYPTE. Na een langdurig onderhoud tusschen
Nubar-pacha en den Onder-Koning is besloten op het
verlangen van Duitschland en Eusland naar vertegen
woordiging in het beheer der schuldkas te antwoorden,
dat daarover geene beslissing kan worden genomen
zoolang de mogendheden niet op Engeland's voorstellen
tot regeling der egyptische geldmiddelen geantwoord
hebben.
STATEN-GENEEAAL.
Tweede Kamer.
De ingediende wetsontwerpen tot voorloopige voor
ziening in de staatsuitgaven voor 1885 brengen ieder
der begrootingen tot 1/3 gedeelte der geraamde be
hoeften behoudens noodzakelijke uitzonderingen. Als
regel is gevolgd de uitgaven uit te trekken op de som
men voor 1884 toegestaan tenzij die lagere raming
is gevolgd. De ingediende ontwerpen voor het geheele
jaar blijven naar het gevoelen der regeering gedurende
de behandeling dezer wetten aanhangig. Eik voorloopig
begrootings-ontwerp wordt door den betrokken minister
kortelijk toegelicht. Op dat voor justitie is de som,
nog noodig voor voltooiing der celgevangenissen te
's Gravenhage en Breda, gehandhaafd.
De raming voor het Eijks-krankzinnigen gesticht te
Medemblik ondergaat op dat van binnenlandsche zaken
eenige verhooging terwijl daarop tevens bureelkosten
aan de arrondissements-schoolopzieners zijn uitgetrokken.
Tevens blijkt daaruitdat in het aanstaande voorjaar
de plechtige opening van het nieuwe museum te Am
sterdam verwacht wordt.
Het ministerie van Oorlog vraagt 110.000 meer
dan voor 1884voor aanmaak en aanschaffing van het
benoodigde vestinggeschut.
Den 16 zijn na het besluit om het wetsontwerp tot
bekrachtiging eener provinciale heffing in Noordbrabant
aan te houdende volgende wetsontwerpen met alge-
meene stemmen aangenomen.
1°. Acht tot bekrachtigng der onderhandsche ver-
koopen van grond en water onder Dubbeldam.
2°. Begrooting der landsdrukkerij voor 1885 nadat
de heer Bahlmann ingetrokken had het voorstel, om de
daarop uitgetrokken verhooging der jaarwedde van den
2en klerk met f 100 niet toe te staan.
3°. Voorziening in de verevening van vorderingen ten
laste van hoofdstuk VII B der begrooting voor 1882.
ii.
Wij gaan in ons verhaal vierentwintig uren terug en
verzoeken den lezer ons naar de 4e verdieping van
het huis No. 68 in de Amaliastraat te volgen. Deze is
door een beschot op den corridor voor twee huisgezinnen
ingerichtop een blank geschuurd koperen plaatje
onder de scheldie voor de kleinste woning rechts van
de trap bestemd is staat de naam Hobelnaast de
deur van den corridor van dit gedeelte der verdieping
is de trap, die naar de zolder van het huis voert.
Eeeds van buiten onderscheidt zich de woning der
familie Hobel van de naastgelegen vertrekken. Terwijl
daar de smerige buitendeur met nieuwe en half afge
scheurde visitekaartjes van tegenwoordige en vroegere
huurderslijsten van spreekuren enz. beplakt, de vloer
mat gescheurd is en de planken vloer van den gang
olie- en andere vlekken vertoont, is hier de vloer rein
en netjes aangeveegdeen stroomat ligt voor de net
geverfde deur en ook het binnenste der kleine woning
draagt het kenmerk van reinheid en orde.
Mevrouw Hobel is juist bezigde tafel te dekken
waaraan zij met hare dochter het middagmaal gebruikt,
zoodra de laatstedie buitenshuis muzieklessen geeft
terugkeert. Men ziet het de oude dame zoowel als
de geheele inrichting van haar huishouden aan dat
zij betere dagen gekend heeftdat de zorgen die het
lot haren ouderdom oplegt, haar misschien drukken,
maar niet buigen. Wel moesten de kostbare rariteiten,
die de overleden Docter Hobel had nagelaten langza
merhand verkocht wordendoch er zijn nog genoeg
ouderwetsche zaken die van den rijkdom van den over
ledene getuigentot versiering der woonkamer over
gebleven. De oude doch goed onderhouden meubelen
zjjn overladen met allerlei zeldzame en vreemdsoortige
voorwerpenmet chineesche en japansche beeldjes
vederen van vogelsantiquiteiten enz., aan de wanden
hangen geel geworden eisen en gravures, men ziet, dat
mevrouw Hohel alles bewaard heeft wat haren echtge
noot lief wasen niet opziet tegen de verbazende
moeite om deze dingen in de beperkte ruimte netjes
en stofvrij te houden.
Juist op het oogenblik dat zij op het punt stond
het witte linnen op de tafel uit te spreiden hoort zij
de huisschel overgaan. Zij ijlt naar de deurom te
zien wie daar isen eene donkere blos bedekte haar
gelaat. Het is de huisheer, die haar een bezoek kwam
brengen. Gisteren was het betaaldag geweestzij had
de huur niet kunnen voldoen omdat verscheidene van
de klanten harer dochter vergeten haddenaan deze
het verschuldigde honorarium te voldoen, doch de huis
heer had haar bij eene vroegere gelegenheid eens en
voor altijd gezegd, dat zij er niet over behoefde te tob
ben, wanneer zij een enkel maal niet prompt betalen kon,
hij zou daarover bij zulk eene stille en ordelievende
huurster geen bezwaar maken.
De vriendelijkheid van den huisheer verminderde voor
haar echter geenzins het pijnlijke gevoelaan hare
verplichtingen niet te kunnen voldoen doch aan de
andere zijde was het Bertha Hobel niet mogelijk, hare
voorname en rijke leerlingen op andere wijze om het
verschuldigde honorarium te manen dan door het in
leveren harer rekening; vergaten de ouders dan dadelijk
te betalen dan moest zij wachten totdat men zich
harer herinnerde.
De buisheer kwam met eenen anderen heer, hij was
dus klaarblijkelijk niet voornemens, om haar te manen,
doch mevrouw Hobel achtte zich verplichthem hare
verontschuldigingen aan te biedenen de schaamte
deed haar blozen.
„Ik boopdat u het mjj niet kwalijk zult nemen
mevrouw," zeide de huisheer, „doch ik moet u storen.
Deze heer verzoekt uwe vertrekken te mogen bezichti
gen hij wil het huis koopen."
De eenigzins korpulente begeleider van den huisheer
veegde zich het zweet van het voorhoofd het trappen-
klimmen was hem moeielijk gevallen. Hij scheen ver
rast, op de vierde verdieping eene dame van zulk een
eerwaardigzelfs voornaam uiterlijk te vindenzijne
bevreemding werd nog grooter, toen hij de kamers
rondkeek de antiquiteiten die hij met het oog van
een kenner bezag wekten in hooge mate zijne belang
stelling op.
„Dat zijn kleine Bchatten", zeide hij „dit is eene
echte etruscische vaas ha en dat is een Rem
brandt
„Mijn overleden man heeft veel gereisd", antwoordde
mevrouw Hobel„hij gaf veel geld voor zijne verzame
ling uit."
„Dat geloof ik graag. Het is hier keurig", ging
de vreemdeling voortmet zichtbaar welgevallen om
zich heen ziende„en wat is hier alles netjes en
huiselijk ingerichtde geur, die uit uwe keuken komt
mevrouwwekt mijn eetlust op."
De nieuwsgierigheid waarmede de vreemdeling alles
monsterde en zelfs in de keuken meer belang in den
inhoud van de blank geschuurde pot op den haard
dan in den bouw scheen te stellen zou stellig eenen
onaangenamen indruk gemaakt hebben wanneer men
het hem niet had aangezien dat hij werkelijk zijne
overtuiging uitsprak dat het hem hier buitengewoon
scheen te bevallen.
Plotseling wendde de vreemdeling zich tot den huisheer
en fluisterde hem eenige woorden in het oor, die hem
schenen te verrassen en te bevreemden hij draalde
een oogenblik met een antwoord als twijfelde hij of
de vreemdeling schertste of in ernst sprak deze her
haalde echter zijn verzoek, waarop de huisheer boog.
„Zooals gij verlangt", zeide hij halfluid „wij bezich
tigen dan later de zolderik verwacht u in mijne
woning".
Mevrouw Hobel zag met bevreemding dat de huis
heer aanstalten maakte, zich te verwijderenterwjjl