4°. Nadere regeling van de bestemming van eenige
voorwerpen afkomstig der voormalige wees en mom-
boirkatners.
De mi n. van binnen 1. zaken achtte het niet
de moeite waard aan eene commissie de schifting op
te dragen der verschillende voorwerpen om te onder
zoeken of zij een aanwinst waren voor de rijks ver
zamelingen.
6°. Voorziening in de verevening van door de re
kenkamer afgewezen vorderingen.
7°. Aanvulling van hoofdstuk VII A dienst 1884.
8°. Wijziging der wet betreflende het aangaan eener
geldleening ten laste van den staat.
De min. van financiën gaf een overzicht van
de voor deze leening ingekomen inschrijvingen, zoowel
uit het binnen- als uit het buitenland en zegt, dat het
consortium voldoende waarborgen voor hem aanbood, om
aan die inschrijvers de leening toe te wijzen. Hij voegt
daarbij dat het consortium alle risico op zich nam en
meent, dat de leening vlug geplaatst is. De wijziging
der stortings-termijnen was hieraan te wijtendat hij
niet op eens zooveel kapitaal kon gebruiken. Hij ver
dedigt de operatiekort na het aangaan der 4 p.ct.
leening van het disconteeren van schatkistpromessen
waaruit een rentebesparing van ongeveer f 45,000 is
voortgevloeid. Voor eene conversie der 4 p.ct. schuld
thans f 339.300 000 bedragende en met eene leening
van f 50 miljoen in het vooruitzicht kunnende
klimmen tot 380 miljoen acht hij de tijdsom
standigheden vooreerst niet gunstig. Daargelaten het
tijdstip vond hij uit een vaderiaudsch oogpunt voor con
versie geene termen uit vrees dat uitsluitend buiten-
landsche bankiers haar op zich zouden nemen. Hij wil
liever den tijd afwachten dat binnenl. maatschappijen
en bankiers zich daarmeê kunnen belasten. Komt het
mettertijd tot conversie dan moet de toekomstige mi
nister van financiën wel degelijk letten op de binnen-
landsche mededinging als voldoende hulpbronnen aan
wezig zijn.
9. Het wetsontwerp tot goedkeuring der toetreding tot
Egypte's voorstel tot verlenging van den proeftijd der
gemengde rechtbank aldaar met een jaar. De m i n.
van buiten 1. zaken verdedigde de late indiening
en herinnerdedat de meeste zijner voorgangers zelfs
van oordeel waren geweestdat omtrent deze toetre
ding geen beslissing der Kamer behoefde gevraagd te
worden. De heer van der Kaay verklaart de nood
zakelijkheid voor die late indiening niet in te zien en
hooptdat bij eene nieuwe verlenging spoediger dan
thans en bij tijds gehandeld moge worden.
10. Vaststelling der rekening van Curafao van 1880.
De min. van koloniën zegt voor het vervolg
spoediger indiening toe.
11. BegrootiDg voor Suriname voor 1885. Aange
houden tot na afhandeling der indische begrooting.
Daarna is de indische begrooting aan de orde. De
heer de Bruyn Kops, de besnoeiing der uitgaven
daarlatende, is pijnlijk getroffen door de inkrimping
der uitgaven voor het inlandsch onderwijs bestrijdt met
klem de nieuwe belastingen, welke te veel druk op de
bevolking zullen leggen en ziet in de begrootingen van
dezen minister een te fiscaal programma. Het vinden
der kosten van productieve uitgaven uit de gewone
middelen is in strijd met een gezonden economischen
toestand; de spoorweg-uitgaven kunnen veilig uit bui
tengewone uitgaven gevonden worden hij brengt
daarbij wederom ter spraak het denkbeeld tot overne
ming der staatsspoorwegen door bijzondere personen
zonder op dadelijke uitvoering daarvan aan te dringen.
De heer van Gennep, die zich grootendeels bij
den heer Kops aanslootbestreed het stelsel van den
minister en wenBchte ook het tegenwoordige geslacht
niet te bezwaren met uitgaven voor den aanleg van staats
spoorwegen. Hij waarschuwde tegen het doordrijven
der voorgestelde plannen onder do vlag van den gou
verneur-generaal van Kees waarin veel eer te herkennen
was de hand van een fiscaal man als deze minister. Hij
toonde uitvoerig aan dat geen nieuwe lasten opgelegd
kunnen en moeten worden. Hij is veeleer overtuigd, dat
nieuwe lasten onnoodig zouden zijn, als er thans eene be
hoorlijke regeling bestoDd tusschen de geldmiddelen van
Indië en Nederland. Ten aanzien van de keuze der
nieuwe belastingen zou hij de voorkeur gegeven hebben
aan indirecte boven directe belastingen. Van invoering
der tabaksbelasting verwacht hij dat een tak van in-
dischen landbouw op de meest kwellende wijze zal wor
den benadeeld.
De heer Keuchenius besprak uitvoerig de ver
houding van dezen minister en den gouverneur-gene
raal keurde streng af de proclamatie door den gouver
neur-generaal tot de bevolking van Atjeh gericht om
zich te onderwerpen, waarin misbruik was gemaakt van
den naam des Allerhoogsten en bestreed de nieuwe
belastingendie niet opgelegd konden worden in een
tijddat de europeescbe maatschappij de inlandsche
de vreemdeling diens voorbeeld niet scheen te zullen
volgen.
„Veroorlooft gij mij, u eenige vragen te doen?" sprak
de dikke heer tot mevrouw Hubelterwijl de huisheer
zich verwijderde.
Mevrouw Hobel boog verlegen de gedachte kwam
bij haar op dat de kooper van het huis misschien de
opzegging of verhooging der huur met haar wilde be
spreken."
„Geachte mevrouw Hobel", begon de vreemdeling, op
den hem aangeboden stoel plaats nemende, „veroorloof
mij, zonder omwegen te spreken. Uw huisheer heeft
mij gezegd, dat gij hier sedert vijf jaren woont, dat gij
zeker zeer ongaarne deze woning verlaten zoudtdat
uwe omstandigheden niet zeer gunstig zijn
„Mijnheer", viel hem mevrouw Hobel hier in de rede,
wier gelaat van schaamte gloeide„het is zeer on-
kiesch mij dat in het gezicht te zeggen. Ik zal nog
vandaag mijn huur voldoen en nooit weer van het
verlof gebruik maken, om
„Gij hebt mij verkeerd begrepen", haastte zich de
yreemdeling te verzekeren „ik wilde u niet beleedigen."
Wordt vervolgd,
bevolking en handel en n'jverheid ten hoogste kwijnen.
Op grond der nieuwe belastingen zon bij togen de
begrooting stemmen.
De heer G 1 e i c h ro a n twijfelde nog niet aan over
eenstemming tusschen den minister en den gouverneur-
generaal, keurde herziening der comptabiliteitswet van
1864 wenschelijk en zag niets oneerbiedigs in de wijze van
het gebruik maken van den naam des Allerhoogsten in de
proclamatie aan de bevolking van Atjeh. Hij meent,
dat ook wel eens een beroep mag gedaan worden op
de eendracht ook van anderen, dan de inlandsche be
volking. Kent de heer Keuchenius ook 'een land, waar
de naam des Allerhoogsten wel niet gesteld wordt in
dienst der posterijen maar in dienst van de verkiezin
gen Wel verre van af te keuren de woordendoor
den Gouverneur-Generaal gebezigd zegt hijslechts
afschuw en weerzin te hebben voor het gebruik van
den naam des Allerhoogsten en den uitroep „Eere aan
God", onder verkiezings-manitesten en berichten.
Den 17 verklaarde de heer van der Hoeven
vertrouwen te stellen in het beleid van dezen minister
en van den Gouverneur-Generaal van Rees. Hij be
schouwt laatstgenoemde niet als balf-God of redder,
maar als een man, boven bijna allen uitmuntende door
bekwaamheid, geestkracht, grondige kennis der indische
toestanden en met een warm hart voor de bevolking.
Hij herinnert, hoe de invloed der Kamer tot de benoe
ming van dien Gouverneur-Generaal medegewerkt heeft.
Dat deze minister fiscaal is, kan voor hem geen reden
tot beschuldiging, wel voor lof zijn. In deze tijden is
een fiscaal minister onmisbaar. Bezuiniging alleen baat
niet om de begrooting te doen sluiten. Slechts twee
middelen blijven over: verhooging van belasting oflee-
ning. Verhooging van lasten in Indië alleen zou op
den duur niet aangaan zonder die ook in Nederland
te verhoogen. Er bestaat nu wel eenige schijn, dat men
in Nederland niet tot verbooging van lasten wil komen,
daarom zou het best zijn, dat men Indië aanwees om
belastingen voor Nederland vast te stellen. (Algemeen
gelach).
Men vergete niet dat het tekort veel grooter zou
zijn was niet op de nieuwe belastingen gerekend. Zal
dat tekort spoedig verdwijnen Neen want het is het
gevolg van de buitengewoon sterke daling der prijzen
van koffie en andere productenen herstel daarvan
binnen kort is niet spoedig te wachten. Wil men
Nederland niet laten voorzien in de indische behoeften,
dan moet men komen tot versterking der indische mid
delen door meer belastingen. Bovendien Nederland heeft
zelf geen geld. Hoe kan het dan Indie helpen zelfs al
ware dit billijk. Er is geen tekort, wordt beweerd,
als gij voor spoorwegen leent. Doch de minister zegt
terechtdat zoolang de bronnen van inkomst niet vas
ter in Indie zijn, hij niet mag leenen voor uitgaven
waarvoor men dit in Nederland stellig doen mag. Wel
verre van dit te noemen hardvochtige fiscaliteit, noemt
hij dit wijze financiëele staatkunde. Toch zou hij nog de
belastingen afkeuren, als ze hem te drukkend toeschenen,
maar zijn groot vertrouwen op de kennis en doorzicht
van minister en Gouverneur-Generaal en het feit, dat
des ministers gronden tot dusver door niemand nog
zijn bestreden, stellen hem geruBt. Wel heelt de K. v. K.
te Batavia een adres gericht en nieuwe belastingen
aanbevolen die zij beter achtmaar zij beeft de voor
gestelde niet beslist afgekeurd. Elke nieuwe belasting
geeft natuurlijk aanleiding tot ontevredenheid. Maar
de vraag is deze is ze gerechtvaardigd en kan ze aan
leiding geven tot een groot staatkundig gevaar? Ein
delijk wijst hij er op, dat de voorstanders van scheiding
der geldmiddelen van Indie en Nederland juist sterk
voor de financiële plannen van dezen minister moeten
ijveren want daardoor krijgt men vastheid van uitga
ven in Indie en veel meer zekerheid op eene vaste bij
drage. Hij zal eerstnadat des ministers plannen zijn
verwezenlijkt, voor die financiëele scheiding kunnen
stemmen.
De heer G r a t a m a betuigt zijne ingenomenheid
zoo met het beleid van dezen minister als van dezen
gouverneur generaal en verheugt zich over de overeen
stemming tusschen hen. Hij koestert groote verwach
tingen van het tegenwoordig bestuur in Indie en zal
met groote ingenomenheid voor de begrootingen stem
men. Hij is voor h<t besteden van begrootingsover-
schotten voor productive uitgaven vooral voor spoor
wegen, die dadelijk na exploitatie voordeelen afwerpen.
Daarna treedt hij in beschouwingen over het al dan niet
wensehelijke van verkoop der spoorwegen op Java aan
particulieren, met uitnoodiging aan de voorstanders van
dat denkbeeld daarover in eene motie of een wetsontwerp
de beslissing der Kamer uit te lokken. Hij is voor
opheffing der uitvoerrechten maar meentdat ter be
reiking van dit doel nieuwe belastingen ingevoerd moe
ten worden. Hij vert-ouwt, dat de minister aan zijne
plannen onwrikbaar zal vast houdeD.
De heer van Dedem (Hoorn) trachtte uitvoerig
te betoogen dat de minister en de Gouverneur-Gene
raal volstrekt mot eenstemmig denken. Eerstgenoemde
wil vaste raming ruimte overlatende voor uitvoering
van werken en vergoeding aan Nederland, niet leenen
voor spoorwegen en vermeerdering van inkomsten door
belastingen. Laatstgenoemde wil ieder jaar de koffie
prijzen ramen naar de werkelijkheid leenen voor spoor
wegen en vermeerdering van productiet vermogen en
verbetering van economische toestanden. Wel wil de
minister rekening houden met het draagvermogen der
bevolking en toeneming van bet productief vermogen
maar wat dit in fiscale taal beteekentweet men
in Nederland maar al te goed. Op die wijze kan de
economische toestand niet verbeteren en zal de
toestand van den inlander blijven proletariër te
worden op een bodem rijker aan eeuwenoude monu
menten dan waarop Nederland kan bogen. Volgens
hem moet bovenal vast staan wat Indie moet opbren
gen boven hetgeen het voor eigen huishouden noodig
heeft.
Daarna was de minister aan het woord: des avonds
werd de beraadslaging voortgezet. Hierop zal terug
gekomen worden.
Den 11 hebben dijkgraaf en heemraden van den
polder Westzaan het vischwater voor 3 jaren ingaande
1 Januari a.s., verpacht voor f 667 en de sluizen voor
f 1480.
Den 12 is bij het instorten van den achtergevel
van een in aanbouw zijnd huis aan de Burgstraat te
Amsterdam een 58jarig opperman zeer ernstig gekwetst.
De gemeenteraad van Tiel heeft den 12 met al-
gemeene stemmen aangenomen het door den minister
van financiën namens de regeering aan de gemeente
gedaan aanbod, om het oude rechtsgebouw met het
daarom liggend terrein voor f 7000 aan te nemen.
Te Lith voeren den 14 twee jongens met eene
zeilboot over de Maas en de overstroomde uiterwaarden
naar het tegenover gelegen dorp Dreamel. Op de terug
reis, midden op de onstuimige rivier, sloeg de boot om
en zonk door den golfslag in de diepte. Aan den
kruiwagen die in de schuit was geweesthielden da
jongens zich vast die zooom bulp roependede
rivier afdreven. Een drietal mannen uit de op den
dijk vereenigde menigte sprongen in een daaraan lig
gende roeiboot en wisten hen nog bij tijds te redden
Den 15 herdacht de heer R. Kooijman zijn 25ja-
rig burgemeesterschap van indijk; door eene commissie
werd hem namens de ingezetenen een prachtig zilveren
theeservies met blad aangeboden.
De commissie tot tijdelijke werkverschaffing te
Amsterdam heeft bekend gemaaktdat den 15 weer
ruim 290 formulieren aan de verschillende politie-buree-
len afgehaald waren makende in het geheel een be
drag van 2918. Den 16 waren reeds 650 man aan
het work namelijk 325 aan de Muiderpoort en 325
aan den Overtoom. Het totaal der ingekomen giften
bedraagt tot en met den 16 f 91.402 89, terwijl op den
rond gezonden brief ingeschreven is voor 3764.50.
Op de 4o lijst, groot f 13.210.00%, komen voor 1 gift
van 1000 en 5 van f 500.
Uit de inlichtingen den 16 in den geneeskundi
gen raad van Noordholland gegeven omtrent het voor
komen van roodvonk in Amsterdam blijkt dat in de
4 eerste maanden van dit jaar het getal gezinnen
waar die ziekte voorkwam van 54 tot 131 steeg in
den zomer nam het getal af, maar in Aug. steeg hot
weder aanmerkelijk en bedroeg in Nov. 307. In Ja
nuari stierven aan die ziekte 4 in Oct. 76 in Nov.
72 en in de 12 eerste dagen van Dec. 31 personen.
De omstandigheid dat aangifte van roodvonk was ge
daan bij een melkboer, gaf aanleiding tot het besluit
om te wijzen op het wensehelijke dat gedurende het
heerschen van roodvonk niet anders dan gekookte melk
gebruikt worde.
Den 16 werden aan den heer J. ter Gouw, Amster
dam's bekenden geschiedschrijver op zijn 70en verjaardag
door eene commissie van belangstellendenals bewijs
van hulde, ten geschenke aangeboden eenige teekenin-
gen zijnde gezichten op Amsterdam met een album
bevattende de handteekeningen der deelnemers. B. en
W. van Amsterdam hebben den raad voorgesteld jaar
lijks 800 uit den begrootingspost voor het archief te
zijner beschikking te stellen ter erkenning zijner ver
diensten voor de geschiedkundige onderzoekingen op
het gemeente archief.
De Provinciale Staten van Zuid-Holland hebben
den 17 verkozen tot lid van de le Kamer der Staten-
Generaal in plaats van wijlen den heer Merkes van
Gendt, den heer mr. S. A. Vening Meinesz, burgemees
ter van Rotterdam, met 45 van de 74 eteramen de
heeren Beijgram en mr. C. Cock te Leiden bekwamen
17 en 10 stemmen.
Den 16 is te Sassenheim bij het rangeeren der
tramwagens een öjarig knaapje dat op de in beweging
zijnde wagens klom gestruikeld en overreden. Het is
kort daarna overleden.
De heer E. Dekema te Schermerhorn is den 13
herkozen als heemraad van den Eilandspolder.
Te Broek in Waterland is tot lid van den raad
gekozen de heer van Wijngaarden met 55 st. tegen
48 op den heer van Sijpveld (lib.).
De Hoofdcommissie voor de behartiging der ne-
derlandsche belaogen op de internationale tentoonstel
ling te Antwerpen heeft haar mandaat in handen van
Koning gasleld.
Den 17 is te Purmerend een man van een
ladder gevallen en kort daarna overleden.
De Kiesvereeniging Burgerpligt heeft den 17,
na uitvoerige gedachtenwisseling, het schema van grond-
bepalingen der liberale Unie bij acclamatie aangeno
men en daarna deze motiede vergadering kennis
genomen hebbende van het plan tot stichting eener
liberale unie machtigt de commissie van bestuur om
namens de kiesvereeniging Burgerpligt mede te wer
ken tot vestiging dezer unie en vaststelling barer sta
tuten. Het bestuur zou trachten bij gemeen overleg te
gemoet te komen aan enkele bedenkingen, die geopperd
waren. O.a. kwam men op tegen de uitdrukking in art. I
den staatkundigen invloed der kerkelijke partijen te bestrijden
en de toepassing der liberale beginselen te bevorderen: Men
wenschte haar om te keeren en te laten luiden den
staatkundigen invloed en de toepassing der liberale beginselen
te bevorderen en de kerkelijke partijen te bestrijden.
Het onlangs te Njmegon verkozen liberale raads
lid de heer Verburgb sedert November 1884 aldaar
woonachtig is met 10 tegen 8 stemmen als zoodanig
toegelaten. De minderheid was van gevoelen dat hij
gedurende het laatste jaar zijne woonplaats niet in die
gemeente had gehad blijkbaar uit het bevolkingregis
terwaarin hij zich eerst in het begin van 1884 had
laten inschrijven. Zij zal de beslissing van Ged. Staten
inroepen.
De obligatie-leening der internationale crediet-
en handelsvereeniging te Rotterdam, groot f 2,500,000,
is den 13 geheel geplaatst. De inschrijvingen zijn ten
volle aangenomen.
Door de garnizoens-voedingscommissie te Helder
is herbesteed de levering van vleeschvet en spek
ten dienste van de troepen gedurende 1885. Laagste
inschrijvers voor vleesch en vet waren de heeren Koomen
en Oostenburg aldaar voor 65.95 voor spek de heer
Zadelhoff te Deventer voor f 60.80 per 100 pond.