Btabe- iSertehieu. Alkmaarin dien ouderwetscben toestand "verbetering te brengen. Zoo bestaat ook nog altijd het kinderachtige gebruik van het zoogenaamde „paardje", (2) welke belachelijke gewoonte naar ik meen door een paar graanhande laars reeds afgeschaft is. Het ware te wenschendat de kaasmakers zoo wijs waren om beslist te weigeren, aan die gewoonte gevolg te geven. En toch is (bij intellectueele vergelijking) die gewoonte voor hen zeker minder kwetsend dan voor de heeren kaashandelaars OntvangM. de R. mijnen dank voor de plaatsing. Een kaasmaker uit Scbagen. De heer prof. dr. H. J. A. M. Scbaepman trad den 4 in Diligentia op voor een talrijk opgekomen publiek, bestaande voor het grootste gedeelte uit katholieken benevens enkele uitverkorenen van andere richting en had tot onderwerp gekozenOver de katholieke en politieke partijen in Nederland. Spreker erkendedat het onderwerp eenigzins persoonlijk was ieder spreekt natuurlijk het liefst en het best over den stof, welke hem het naast aan het hart ligtzijne gedachten bezig houdt, op verwezelijking waarvan zijn streven gericht is. Maar hij had dit onderwerp ook gekozen omdat hij optrad voor een gehoordat blijk had gegeven te wetendat de katholieken recht hebben op hunne eigenaardige plaats en getoond had, dat het die plaats wilde trachten te behouden handhaven en versterken. Spreker stelt zich de drie volgende vragen Welke is de plaats, welke de katholieken in Neder land innemen? Welke zijn de partijen welke naast of tegenover hen optreden? Welke houding moet er door de katholieken worden aangenomen in den strijd, door de verschillende partijen gestreden Moest de eerste vraag met het oog op staatsrechtelijk gebied beantwoord worden dan zou men niet dan volmondig moeten erkennen dat de katholieken dezelfde rechten en vrijheden als ieder ander burger in Neder land genieten. De wet kent ge6n katholiekenslechts nederïandsche staatsburgers. Wij weten echter, dat niet dit den toestand beheerschtmaar andere ingrij pende zaken zich doen gelden. De katholieken in Nederland zijn en blijven het oud ste deel van het nederïandsche volk. Van het eerste optreden van ons land in de geschiedenis heeft de katholieke kerk dit helpen ontwikkelen en men heeft hiervan de beteekenis wel kunnen miskennen, maar toch ■-doet de werking ervan zich op onloochenbare wijze gevoelen. Zij hebben gezorgd dat vóór 16 eeuwen de naam van het nederïandsche volk met eere werd genoemdzij hebben aan het Roomsche Keizerrijk een vorst gegeven zij hebben deelgenomen aan de kruis tochten en overal den nederlandschen naam in kunst en letteren hoog gehouden. Er is eene scheuring gekomen in het nederïandsche volk, die zeer zware, drukkende en droevige gevolgen had, de katholieken tot vreemdelingen maakte op eigen grond tot ongelijken op een bodem waarop zij recht hadden als volle gelijken op te treden. Zij hebben de hooge gewelven moeten verlaten door hunne vaderen gebouwd. Alle samenwerking op staatkundig gebied werd en bleef hun ontzegd. Dat moet op den voor grond worden gesteld. En eene historie van een eeuw kan niet door een enkel grondwetsartikel worden weg- gewiseht. Op dit punt scheppe men zich geen hersen schimmen geen droombeelden van zachtzinnige ver draagzaamheid. Dit zou niet alleen zijn verloochening van de historie, maar van zich zeiven. Men is kind van zijne vaderen uit vroegere eeuwen. Men kan ver geven maar vergeten nooit 1 Het is onmiskenbaar dat die geschiedenis der ka tholieken nog haren invloed oefent. Niet omdat een volk, of een deel van het volk, zijne geschiedenis niet verloochenen kan maar om andere eigenaardige rede nen. De toestand der katholieken wordt beheerscht door vele omstandigheden, die gevolgen zijn van hetgeen wij vroeger hebben beleefd. Toen de Unie haren laat- sten adem uitbliesbrak ook voor de katholieken een nieuwe dag aan. Toen de revolutie de tronen deed storten werden ook in Nederland de oude instellingen als weggevaagd. Toen verscheen een nieuwe geest, die van gelijkheid en broederschap zong. Dat was het eerste oogonblik van verademing, van vrijwording voor de ka tholieken. Daarmede was hun echter nog geen gelijk recht ge schonken, wel waren zij met anderen gelijkgesteld; men had gezorgd, dat van eene heerschende kerk geen sprake meer kon zijnmaar de nawerking bleef en vertoonde zich nog steeds. En het kon niet anders. Men kon het den belijders der vroegere staatskerk niet euvel duiden, dat zij de vroegere bevoorrechten zich moeielijk aan het denkbeeld van gelijkheid met andersdenkenden kon den gewennen. Bovendien gaven de katholieken ook niet altijd den indruk, dat zij zich hunne nieuwe rech ten bewust gevoelden. Eene zekere schuchterheid moest nog langen tijd hun deel blijven. Zij konden zich niet dadelijk in hunne gelijke rechten op hun gemak ge voelen. Eerst langzamerhand konden zij hunne plaats innemen zij moesten leeren en dat zij slechts schoor voetend leerden zul spieker hun niet euvel duiden. Het is echter beter geworden. Reeds in 1816 zijn op dit punt groote dingen gedaan. Toen werd gelijk heid van rechten verzekerd hoewel van een optreden der katholieke partij hier te lande nog geen sprake was. Wel hadden wij mannen van talent, maar deze hadden nog niet den indruk ontvangen voor een partijleider noodig dat zij een volk achter zich hadden. Eerst in 1848 het meest, is daarin verandering ge komen en zijn mannen opgestaan die ook op staat- (2). Een gewoontedie hierin bestaatdat bij het ontvangen van het kaasgeld 25 ets. van het volle bedrag wordt afgehouden, waarvoor, als er in een particulier huis kantoor gehouden wordtgewoonlijk een kop koffie wordt aangebodendoch waarvoor men, ais dit in een herberg plaats heeft, 10 ets. in gelag heeft. kundig gebied hun invloed hebben doen gevoelen, maar deze wisten niet alleen, dat een volk achter hen stond, maar zy hoorden het. Toen zijn uit Nederland die machtige stemmen opgegaan welke het bewustzijn ga ven dat men begreep en waardeerdehetgeen de leiders in het belang der Katholieken voorstonden. In dat jaar hebben de katholieken niet alleen enkele artikelen in de grondwet doen schrijven en dwangar- tikelen doen verdwijnen maar wat het belangrijkste is, zij hebben toen getoond wat zij zijn. Het jaar 1848 is voor de katholieken een grootsch jaaromdat zij toen het eerst hebben medegewerkt aan de grondslagen van het nederlandsch staatsbestuur. Met groote waar deering herinnerde spreker zijne hoorders aan de namen Luyben van S"n van Nispen van SevenaerSmits en Broere. En deze mannen vonden het der moeite waardig, en rekenden het zich tot een eerste vereischte om in de allereerste plaats op te treden als katholieken. Zjj voelden zich Nederlanders, maar tevens, dat zij eene eigenaardige plaats in dit land bekleedden en steeds hebben zij daarvan getuigenis afgelegd. Na 1848, het moet bekend hebben zich enkele wij zigingen voorgedaan. Op eene bezielende geestdrift volgt altijd eene begeerte naar rust eene vermoeidheid, die van inspanning doet afzien en op lauweren rusten laat en het schijnt, dat deze als rustbed nog meer aantrek kelijkheid hebben dan als kroon. Men meendedat men nu alles had wat er te wenschen was men was tevreden en legde zich neder bij hetgeen men in den strijd verkregen had. Men vergatdat wil men het verkregene behouden men moet voortgaan met den strijd. Men vreesde, misschien onder den invloed van de vroegere schuchterheiddatwanneer men zich te krachtig toonde men het gewonnene weder verlie zen zou. Maar deze richtingmeer gevoel dan beginsel meer neiging dan overweging is op staatkundig ge bied van geene beteekenis. Er was eene andere in de katholieke kerkwelke grooter gevaren bood. In Nederland hebben wij ze echter niet gekendde liberaal-katholiekenhoewel men enkele mannen wel met dien naam aanduidde. Wij erkennen het gaarne: ook ten onzent hebben zuiveringen plaats gehad en de mannen die hiertoe aanleiding hebben gegeven wer den met dien naam aangeduid. Montalembert en Lacor- daire noemt men zoo, maar deze mannen waren van een geheel ander ras. Hun streven was slechts een gevolg van een vermetelen moed, zij hieven de vrijheid als leuze aan, maar nooit ontbrak hun de heldenmoed waar 't het beginsel betrof. De latere zoogenaamde liberale katho lieken waren slechts caricaturon van de eerste strijders. Zij wilden de katholieke vaan opbergen en hunne partij zien opgaan in andere omdat zij het niet voor ver standig niet voor voorzichtig hieldenom zoo maar dadelijk als onafhankelijke katholieken op te treden. Tot hun eer zij 't gezegd, de nederïandsche katho lieken hebben dit niet gewild. Zij hebben steeds hun beginsel hooggehouden en aan ons hebben zij die erfenis overgegeven. Met eerbied terugziende op het geen onze voorvaderen hebben gedaanmoeten wij handhaven wat zij hehben gewrocht. Vraagt men of wij recht hebben om als party op te treden dan kan het antwoord slechts zijn, dat men bij het tegendeel zich zelf prijsgeeft. Bovendien dwingt de tegenpartij de katholieken daartoe door zijn vijandig optreden. Wij behooren echter protest aan te teekenen tegen de bewering, dat wij eene kerkelijke partij zou den zijn. Zulk eene stelt eene geloofsbelijdenis als voor waarde voor het staatsburgerschap. Wat wij willen, alleen is open en eerlijk te mogen strijden. Tegenover en naast de katholieken in Nederland staan 3 staatkundige partyen, ieder waarvan een beschrijving overwaardig is. De o u d s t e is de conservatieve. Men kan zich geen Nederland denken zonder eene zooda nige partij, zoo is de zucht tot behoud met het neder- landsch volkskarakter saamgeweven. Volgens het or gaan dier partij behoort het geheele volk er toezon derling genoeg echter hebben slechts 3 hunner vertegen woordigers genade kunnen vinden in de oogen der kiezers. Vroeger is de conservatieve partij zeer machtig ge weest nu echter is zij niet alleen kwijnende, maar men zou kunnen zeggen, dat haar kwijnen zelf aan het kwijnen is geraakt. Er is zoo goed als niets van de partij overgebleven en dat wijt spreker uitsluitend en alleen hieraan dat zij nooit hare kracht heeft gezocht in beginsel, hetwelk zij ieder oogenblik veranderde, ten einde met de wijze van doen der tijden mede te kunnen gaan. Spreker gaf daarop eeue scherpe critiek van de steeds schommelende staatkunde der conservatieven welke hij niet zoozeer wilde noemen hinken op twee krukken maar juister meende te bestempelen met de uitdrukking: dansen op het slappe koord. Spreker zal de laatste zijn om te beweren dat het de Nederïandsche natie tot schande strektdat het gebroken heeft met de conservatieve partij. De stoutste partij is de anti-revolutionaire. Zij meende een godsdienstigen grondslag te moeten bezit ten en dien alleen te kunnen vinden in de stormen der zestiende eeuw. Zij aarzelde niet partij te kiezen, ont kende de rechten van den menseh en schreef de rechten van God en de plichten van den mensch in haar vaandel. Dat was een stout stuk en het moest moeielijk zijn op dien grondslag aanhangers te vinden. Toch heeft de volharding der leiders haar bestaan en bestand weten te verschaffen. Men kan van meening met haar verschillen maar ééne zaak is niet te ont kennen dat zij op staatkundig gebied een beginsel en handhaving van dat beginsel tot iederen prijs op den voorgrond heeft gesteld. De r ij k s t e partij kan men de liberale noemen. Wel mist zij nu de meerderheid in de vertegenwoordi ging maar zij bezit het grootste aantal leden. D i e rijkdom is echter van weinig beteekenis. Rijk is daarentegen haar verleden. Het heeft inderdaad een oogenblik den schijn gehad, alsof haar de palm van het „Recht voor Allen" toekwam, maar ook slechts een vluchtig oogen blik. Toen heeft zij zich waarlijk vrijzinnig betoond tegenover het nederïandsche volk strijdende voor ge lijkheid voor de wet en uitbreiding van volksrechten en volksvrijheid. Spoedig werd echter die leuze van waarachtige vrijzinnigheid vergeten zij wilde do eenige alleenheerschende partij worden en van dat oogenblik afwaarin zij het bewustzijn verloor dat zij slechts een deel was van het geheel, was zij als partij verloren. Nooit mag worden vergeten dat boven alle partijen het ééne vaderland staat. In den strijdwelke be staan moet, al wordt die gestreden om een be ginsel, moet men de rechten der minderheid erkennen; zoodra die worden miskendis de ondergang der overheersehende partij nabij. De liberale partij heeft vergetendat de neder ïandsche ouder zijne kinderen niet kan overgeven aan eene macht, welke op allen denzeifden stempel drukt vergeten dat een volk veel lijden kan maar dat men op zekere punten aan het nederlandsch volkskarakter niet ongestraft raken kan. De verblinding der beste en klaarste hoofden in dit opzicht is spreker een raadseltevergeefs tracht hij zich op bevredigende wijze de vraag te beantwoorden waarom de liberale partij het nessuskleed der neutrale school heeft aangetrokken en voorspeltdat dit nes suskleed het doodskleed dier partij worden zal. Wat spreker het meest getroffen heeft, is de vrij algemeen heerschende dwaling dat de strijd tegen de neutrale school zou zijn een opgezweepte strijd eene agitatie. Integendeel het eigen geweten der tegenstanders heeft dien strijd aangegord. Op de liberale partij blijft de schuld der neutrale school rusten. Andere grieven gaat spreker stilzwijgend voorbij. Iedere partij begaat fouten. Deze eene is echter meer dan genoeg. Waar men weetdat de kloveeenmaal getrokken tusschen de kinderen van hetzelfde volk, niet te dempen valt daar had men den strijd niet moeten aanbindenen dat men daarin heeft volhard, dat geeft den doorslag. Men zegt, dat de liberale partij nu gezuiverd is en men s:hijnt iets daarvan te ontdekken. In een artikel in de Vragen des Tijds verheugt de heer van Houten zich over eenige gelukkige verschijnselen in dit opzicht in niet geringe mate maar spreker twijfelt of onder dien heer de partij tot eenheid komen zal. Welke houding de nederïandsche katholieken moeten aannemengelooft spreker, dat niet moeilijk aan te wijzen is. In de eerste plaats moeten de katholieken hunne zelfstandigheid handhaven zooals in den loop hunner geschiedenis steeds in mindere of meerdere mate, is geschied. Men zoeke de zelfstandigheid in scherpe af scheiding zoodat men open tegenover zijn tegenstander sta, en beide partijen weten, wat men aan elkander heeft. Zoo alleen kan men zijn eigen rechtsbestaan handha ven. Eene scherpe teekening der partijen heeft spreker altijd het gemakkelijkst geoordeeld, de partijstrijd is geen strijd om het bestaan maar een van geesten en die moet tot ontwikkeling voeren. Men behoort niets te verbloemen behoort kleur te laten zien dan ont staat schakeering en kleurenspel van licht en bruin. Partij schappen, door persoonlijke veeten en andere kleingeestige persoonlijke belangen in het leven geroepen, worden door spreker scherp veroordeeld hij noemt ze de roofridderlijke kasteelen der negentiende eeuw, maar p a r t ij e n worden door onderscheid van beginselen in het leven geroepen en hebben recht van bestaan. Niet hierdoor is ons vaderland zwak geworden maar het baatzuchtige belang heeft het eenmaal sterke gebouw langzaam doen vervallen. Laat ons ons beginsel doen gelden en als eene zelfstandige katholieke partij ons recht handhaven. Spreker vertrouwt, dat zijne katholieke landgenooten hun eensgewonnen r.aam zullen gestand doen, maar tevens het belang van het vaderland niet uit het oog zullen verliezen. „Laten al onze daden," vervolgt spreker, „getuigen, dat niet alleen ons belang, maar dat van het algemeen op het spel staat." Eene warme opwekking aan zijne katholieke hoorders, om bij iedere gelegenheid te toonen dat men zijne zelf standigheid beseft en altijd te blijven wedijveren voor alles, wat kan strekken tot heil van het vaderland, was het slot van dat warm pleidooi voor eene zelf standige katholieke partij. Langdurige en herhaalde toejuichingen vielen den spreker ten deel en ook de weinigen onder het aan wezige publiek die met spreker zeker in vele opzich ten verschilden brachten mede op deze wijze hulde aan het groote oratorisch talent en den machtigen indruk van zijn woord waarin de heer Schaepman ook ditmaal zichzelf niet verloochende. De beer dr. Kraakmanvoorzitter van het R. K. Leesgezelschap door welke vereeniging het initiatief is genomen tot het doen optreden gedurende dezen winter van bekende R. K. persoonlijkhedendankte in korte woorden den heer Schaepman voor het genot, aan zijne toehoorders dezen avond verschaft en sprak de hoop uit dat wanneer de voorgenomen oprich ting van den Katholieken Kring hier ter stede baar beslag zou gekregen hebben, onder de toekomstige spre kers in Alkmaar dr. Schaepman niet zou ontbreken. Naar wij vernemen heeft het gemeen overleg dat den 5 tusschen burg. en weth. en afgevaardigden der commissie voor de werkverschaffing plaats had, naar aanleiding van de in de raadsvergadering van den 2 gehouden besprekingen, tot de volgende uitkomst geleid. Op de burgerlijke begraafplaats zal eene slootwelke geen nut doet, gedempt worden met het zand van de in de nabijheid gelegen dijken langs den Westerweg, waardoor gelegenheid ontstaat om te voorzien in het gebrek aan grafruimten dat weldra ontstaan zou aan het bijzonder deelbestemd tot het begraven van protestanten. Verder zal die W esterweg verbeterd en het exercitieveld, dat door het bouwen der cellu laire gevangenis verkleind is, vergroot worden met de laan thans loopende tusschen dat veld en de israëli- tische begraafplaatszullende het daar gelegen boschje tot laan gemaakt worden. Eindelijk ban de breede laan in den Bergerhout opgehoogd worden met zand te ba'en van het terrein achter bet Heiligland in de nabijheid van den molen. Den 6 is met eerstgenoemd werk een aanvang gemaakt. Stoomdrukkerij van Hems. Coster Zoon te Alkmaar,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 6