No. 6. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. WOENSDAG 14 JANUARI. DK VING-KR GQDS, Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0 06. Prijs der gewone Advertentiën ©fficiccl (Bcbccltc. VACANT: de betrekking van BRIEVENGAARDER te Bergen, N.-H., traetemeot f 400. IgniteniAub FEUILLETON. VII. UMIAAIISIIM COURANT. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. DUITSC11LAND. De bondsraad heeft met alge- meene stemmen verworpen het door den rijksdag aan genomen wetsvoorstel tot wijziging van art. 32 der grondwet, met het doel aan de afgevaardigden reis- en verblijfkosten te verstrekken. Het ontwerp tot wijzi ging der wet op de ziekenfondsen werd goedgekeurd. De schout-bij-nacht Knorr, bevelhebber van het west- afrikasnsebe eskader, die zich met de Bismarck en de Olga voor Kameroen bevindt sei ide den 9 aan de admiraliteit, dat die schepen den 20 en 2g ||)e^gjnjjer de oproerige negerstammen in Kameroen, di$ zjphjjgj* zetten tegen hunnen duitsch geziuden Kguipg Baikjnjit geweld ten onder hadden gebracht. Verscheidene Jtfouifae.n en een groot aantal krijgslieden waren g.edo£jj. Óf veP' dreven of gevangen genomen. Eenige dorpen Averden vernield. Bij de raoeielijkheden van klimaat en uer^ui was de houding der troepen uitmuntend V'aa.duitscbp zijde was 1 matroos gesneuveld en waren 4 man zwij^ en 4 licht gewond. De vlag der overheid was weder op de plaats geheschen. De Keizer heeft ^gelastaaD het eskader zijn dank te betuigen. De duitsche gevolmachtigde beeft op de Congo-bijeen- komst de volgende formaliteiten voorges'eld, in acht te men bij inbezitnemingen langs de kust van Afrika voordat die handeling als geldig kan erkend worden. 1°. De mogendheid, welke voortaan aldaar een landstreek of plaafs buiten bare tegenwoordige bezittingen gele gen in bezit of bescherming neemt, moet daarvan mede- deeling doen aan de andere ter bijeenkomst vertegen^ woordigde mogendheden om deze in staat te stellen die inbezitneming te erkennen of mogelijke bezwaren in te brengen. 2°. Die mogendheden verbinden zich om in de streken of plaatsen door haar bezet of in be scherming genomen een voldoende rechtsmacht te vestigen tot handhaving van den vrede, tot het doen eerbiedigen van verkregen rechten en het doen nako men der voorwaarden waaronder de vrijheid van han del en doorvoer gewaarborgd is. Van deze bepalingen zal kennis gegeven worden aan de regeeringen der niet vertegenwoordigde mogendheden. Rijksdag Bij de behandeling van den post bezoldiging van den rijks-commissarisy belast met het toezicht op de landverhui zing op de begrooting van binnenl. zaken werd door enkele Jeden geklaagd over het feit dat zoovele duitsche land verhuizers den weg over Antwerpen of Rotterdam kozen Minister van Bötticher antwoordde, dat die weggoed- kooper was omdat aan de landverhuizers in Nederland verlaagde spoorwegtarieven werden toegestaan. Duitsch- land wilde daarmede niet wedijveren omdat de land verhuizing daardoor nog meer aangemoedigd zou worden: bovendien kon Duitschland niets daaraan doen omdat de landverhuizers op de nederlandsehe schepen slechter verzorgd werden dan op de slechtste duitsche. Nadat nog eenige andere leden van verschillende partijen hier over gesproken hadden nam prins Bismarck het woord om de stelling te verdedigen dat de toenemende land verhuizing toegevendedat verschillende oorzaken daartoe wedewerktentoch ook een gevolg en bewijs was van toenemende welvaartwant wie geen geld heeftkan het land niet verlaten. Zij die heengingen, waren de werklieden, die wat overgespaard hadden. Dit werd bes reden door den heer Richter, die aan toonde dat zeer velen het land verlieten met het geld, hun door bloedverwanten uit Amerika overgezonden en dat die landverhuizing het sterkst was uit die deeten des Rijkswaar de minste welvaart heerschte. Prins Bismarck daarentegen betoogde dat uit de welvarend ste deelen des Rijks de laudverhuizing minder sterk »asomdat daar eene bloeiende nijverheid bestond bloeiend door de bescherming van Rijkswege. Werd tót -afdoende bescherming van den landbouw overgegaan, daté?Zou ook in de landbouwende provinciën de land verhuizing afnemen. Het punt waarom prins Bismarck gekomen was q^qrd niet meer in behandeling genomen en moest tot den volgenden dag verdaagd worden, namelijk de gel den aangevraagd voor spoedige aanschaffing van een kiem stoomschip en eene stoombarkas ten dienste van den Gouverneur van Afrika's Westkust bij Kameroen. Prins Bismarck verklaarde den 10 te betreuren dat den vorigen dag de f 90.000 voor de bevor dering van onderzoekingstochten in Afrika niet toe gestaan waren, „Wilt gij geen koloniën hebben", zenle hij „verklaart dit dan ronduit, om aan het land nuttelooze kosten te kunnen besparen. Wilt ge koloiiiën ^verkrijgen, dan moet ge ook de kosten toestaan. Er is dringend behoefte aan een gouverneur in Kameroen. De regeering ontving begin December het bericht, dat eenige engelschen rustverstoringen te Kameroen hadden geph egd. Zij richtte daarop tot Engeland het verzoek, om ziju vertegenwoordiger aldaar met dien van Duitsch land krachtig te doen samenwerken. De engelsche min. van buit. zaken beloofde een spoedig onderzoek doch intusscben werd uit Kameroen gemeld, dat de engelsche consul aldaar geen voldoend gezag meer bezat Een Poolsch blad deelde mede dat zekere Rodrosinski po gingen aanwenddede bevolking tegen het duitsche en voor het engelsche beschermheerschap te winnen. Ter bereiking van dat doel was Rodrosinski op een en gelsche kanonneerboot langs de kust. gevaren. Enge land bad officieel gemeld dat het zulk een bescherm heerschap niet beoogde. Verwierp de Rijksdag het vooiste^ dan kwamen alle gevolgen voor zijne re kening. De heer Woermann meende dat de zaak voor den duitschen handel groote gevolgen kon hebben. Bij bet regeeringsvoorstel gold het de practiscbe koloniale staatkunde. De heer Windthorst vreesde, dat de koloniale staat kunde der regeering tot verwikkelingen met het bui tenland zou leiden en wenschte vooraf van den minister van marine te vernemen of Duitschland's zeemacht tegen alle gebeurtenissen opgewassen was. Hij stelde daarom verzending naar de begrootingscommissie voor. Prins Bismarck antwoordde den heer Windthorst dat hij ten onrechte ze'de dat Duitschland door vijan den omringd was. De tegenwoordige toestand was volkomen veilig. De betrekkingen met Frankrijk waren nog nimmer zoo goed geweest als thans. Ook met Engeland bestond eene goede verstandhouding. Dat Engeland zich verwonderde de wereldkaart ten gunste van Duitsch land veranderd te zien voerde nog niet tot tweespalt. Overigens was het mogelijk de zeemachtuitgezonderd Engeland en Frankrijk, een rang te doen innemen, gelijk aan alle andere zeemogendheden. Ook het bericht dat Nieuw-Zeeland de inlijving van Samoa door Engelaud ver langt bewijst dat aarzelen verkeerd is. De Rijksdag had toch niet de uitsluitende taak, om alles te verwerpen. De benoeming van een nieuwen directeur was volstrekt noodzakelijk. Werd tot verwijzing naar de begrootings commissie besloten dan strekte dit tot bewijs dat de Ryksdag van geene koloniale staat kun de wilde gediend zjn. De beeren Richter en Windthorst verklaarden zich toen voor onmiddellijke behandeling der voordracht; laatstgenoemde maande dringend tot voorzichtigheid aan en zinspeelde ook op de mogelijkheid van een oorlog met Eugeland. Prins Bismarck verzocht hem om ten opzichte van eene zoo bevriende mogendheid als Engeland niet in het openbaar van wapengeweld te spreken. Er was volstrekt niet gaande wat tot tweespalt kon voeren. Hij kon niet inzien, waarom Duitschland door Engeland met een oorlog bedreigd zou kunnen worden. De kleine verschillen met die mogendheid konden met eenigen goeden wil op vredelievende wijze geregeld worden. Het voorstel werd daarop bij eerste en tweede lezing met bijna algemeene stemmen aangenomen. Eenige polen en sociaal-democraten alsmede een deel van het centrum stemden tegen. ENGELAND. De Keizer van Duitschland heeft aan den oudsten zoon van den prins van Wa'es prins Edward bij zijne meerderjarigheid de orde van den Zwarten Adeiaar geschonken. De duitsche gezant over handigde hem den 11 die orde. FRANKRIJK. De president-minister heeft aan alle diplomatieke agenten van Frankrijk bevel gegeven, Shan- gae te verlaten. Uit de nadere bijzonderheden omtrent bet geding tegen mevrouw Hugues blyktdat zij op de vraag, of zij berouw had over hare daad antwoordde dat zij het betreurde dat Mor n haar tot die daad gedwon gen had maar geene gewetenswroeging gevoelde. De ii) „De jonge man", ging Teiner voort„geeft eenen zeer goeden indruk maar dat alles maakt hem ver dacht en dat te meerdaar ziju tante moeielijk in staat was zichzelf vergif te verschaffen Dit is den overledene echter in huis toegediend. Het schijnt mij toe, dat de uitdrukkelijke verklaring van den jongen Holzbrecher, dat er zich geen vergif in huis kan hebben bevonden daar zijn vader veel te angstig was, om rat ten en ander ongedierte door zoo iets te verdelgen, geene andere bedoeling bad, dan om iedere verdenking van zijne tante afteleiden. Het vergif is in de suiker gemengd. Ik heb korrels arsenicum in den leuningstoel van de zieke zuster van den overledene gevonden bet gedrag dezer dame maakt hare schuld ontwijfelbaar en ik zou haar gevangen genomen hebben wanneer de docter mij niet verzekerd had, dat zij voor bet oogenblik niet in staat is het bed te verlaten. Zij ontkent, dezen nacht te zijn opgestaan. Zij heeft echter 's nachts in de keuken een voorwerp met water omgespoeld waarin zij waarschijnlijk het overschot der vergiftigde suiker had opgelost. Vóór de gootsteen in de keuken had het nieuwe meisjeom eene versche olievlek gemakkelij ker te doen verdwijnen vóór zij naar bed ging natte klei gelegd en ik heb aan de pantoffel van de dame Bporen van deze klei gevonden. De omstandigheid dat zij het gebeele overschot van de suiker voor zich zou hebben verbruiktdat er zelfs geen korreltje meer in de pot wasdat zij aanvankelijk tegen den docter over dezelfde pijnen klaagde die haren broeder folterdenversterkt mij in mijne verdenking. Mij zeide zij dat zij de kracht niet gehad badom de schel te grijpen maar bet heeft haar niet aan kracht ontbrokenom de suikerpot tot het laatste borreltje te ledigen. „Ik beschuldig haar van moord", besloot Teiner „en ik houd mijnheer Adolf Holzbrecher, ondauksden goeden indruk dien hij maaktvoor haren medeplich tige. Het was in hun beider belang den ouden man te verhinderen zich eene buishoudster aan te schaffen, van wie zij misschien vreesden dat zij den ouden nog levenslustigen man tot een tweede huwelijk zou kunnen bewegen. De aanval op straat Bchijnt mij toe gedaan te zijn om de vergiftiging te verklaren en de verdenking op derden te leiden. De omstandigheid dat de oude man mevrouw Hobel eene aanzienlijke som gelds wilde aanbieden, verkiaart de haast, waarmede de misdaad werd uitgevoerd slechts de zoon en de zuster van den vermoorde wisten dit alleen zij hadden er belang bij het plan van den vermoorde te verijdelen. Wanneer de zoon onschuldig was, dan moest hij de zuster zijns vaders verdenken, zijn geheele gedrag schijnt er op aangelegd deze voor alle verdenking te vrijwaren. Ik moet u voorstellen, hem gevangen te doen nemen, hij moet verhinderd worden zijne medeplichtige te waar schuwen." „Hebt gij de dame die mijnheer Holzbrecher wilde engageeren, reeds verhoord vroeg de officier. „Neen", antwoordde de beambte. „Ik was van plan nu naar haar toe te gaan". „Ik zal den jongen Holzbrecher doen verhoeren en dan beslissen", zeide de officier van justitie. Uwe ver denking schijnt zeer gegrond maar ik zou niet gaarne zulk eene ontzettende aanklacht tegen iemand inbren gen zonder dat mij niets anders overblijft misschien verandert het verhoor van mevrouw Hobel uwe mee ning. Ik verwacht dadelijk daaromtrent bericht." Teiner boog en verliet het bureau. Maria Hobel had verwacht, dat Holzbrecher, ondanks haar weigerend antwoord, eene poging zou doen, om haar tot andere gedachten te brengen en het was haar dus niet onaangenaam dat Holzbrecher haar in den loop van den dag nog eens bezocht. Zij had immers niet dan met een bezwaard hartzulk een verlokkend aan bod dat baar voor drukkende zorgen zou vrijwaren afgeslagen en zij had nog eene stille hoop dat bij mondelinge bespreking de zaak nog zoo zou kunnen geschikt worden, dat een ander besluit mogelijk werd. Bertha was niet thuis, toen Hoizbrecher terugkwam en dat was haar niet onaangenaam want zij kon nu des te vrijer met hem spreken zijn terugkomst be wees iminerB dat hij niet slechts eenen oogenblikkelij- ken inval was gevolgd, doch dat bem veel aan de zaak gelegen was. Zij kon echter ook beter mondeling dau schriftelijk uitleggen, boe moeielijk haar het weigerend antwoord was gevallen. Afgezien van de drukkende zorgen omtrent hare en Bertha's toekomst, was er iets, dat haar voortdurend erg hinderde, dat zij haren tegen- woordigen huisheer nog niet had durven mededeelen waarop zij echter eenen man die bet huis wilde koopen en toonde belang in baar te stellenop merkzaam moest maken. Hare buurvrouw op dezelfde verdieping verhuurde gemeubileerde kamers en was daarbij niet zeer kieskeurig. De huisheer die beneden woonde, wist niet dat bier personen huisden wier ge sprekken, welke, tengevolge van de dunne wanden door mevrouw Hobel somtijds werden verstaan, haar somtijds met afgrijzen vervulden. Zij hoorde wel niets bepaalds, wat haar tot eene aanklacht recht zou hebben gegeven, maar zij kwam tot de overtuigingdat bet slechte menschen moesten zijn die bij hare buurvrouw woonden. Mijnbeer Wandock lette er hoofdzakelijk op, dat hij de buur ontving hij behandelde mevrouw Hobel met toegevendheid kon deze zich nu over hare buurvrouw beklagen en zich daardoor misschien de wraak van de menschen op den hals halen die naast haar woonden? Zij was reeds tevreden dat die haar en hare dochter met rust lietendoch nu bood zich misschien een gelegenheid aan om den toekomstigen huisheer een wenk te geven, waardoor hem de oogen zouden opengaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1