Binnetilanb.
doch nog niet toegelaten. De verwelkomingsrede zal nu
eenigzins gewijzigd als grafrede uitgesproken worden.
Norbert Ballerich een der aanvallers in bet kantoor
van het blad Cri du peuple is aan de bij die gelegen
heid bekomen wonden overleden.
Te Nice heeft den 15 en 16 een zware storm gewoed,
waardoor de lage gedeelten der stad overstroomd zijn.
De ministerraad heeft besloten als grondslag voor de
begrooting van uitgaven voor 1886 de verminderingen
aan te nemen, die de begrootingscommissie reeds heeft
aangenomen en voor de ontvangsten die van het loo-
pende jaar verder de buitengewone uitgaven sterk te
verlagen en geene nieuwe belastingen voor te stellen.
ITALIË. Den 17 heeft in het noorden des lands
een hevige sneeuwstorm gewoed waardoor het verkeer
op sommige plaatsen belemmerd werd.
Kamer. Met 162 tegen 73 stemmen nam de
Kamer den 17 het voorstel der regeering aan om
de lijn van Milaan naar Chiasso onder het algemeen
net der Adiiatische-Middellandsche zee te begrijpen.
Met ministerie had daarbij de vraag van vertrouwen
gesteld.
LUXEMBURG. De regeering heeft aan de nieuws
bladen de mededeeling gezonden, dat zij vernomen had,
dat de Koning-Groetbertog den voorzitter van het Gou
vernement olfieiëel had doen weten, dat hij meende,
het door de leden der luxemburgsche regeering ge
vraagde ontslag niet te moeten verleenen.
De Voorzitter der Kamer heeft aan de leden kennis
gegeven dat de Kamer tot nadere bijeenroeping ver
daagd wasvermits ten gevolge van de ministeriëele
crisis geen onderwerp ter openbare beraadslaging voor
handen was.
SPANJE. Minister Elduayen wierp in de Kamer
de beschuldiging, door den heer Armijo tegen hem ge
uitdat hij Spanje zou vernederd hebben, van zich en
op hem terug. Hij voegde daarbij dat de betrekkin
gen met de andere mogendheden uitstekend waren en
alle tot dusver voorgekomen moeielijkheden reeds
overwonnen waren öf vriendschappelijk geregeld zou
den worden.
VEREENIGDE STATEN. In 1884 kwamen 453.983
landverhuizers aan tegen 560.196 in 1883.
De oogst der mais in 1884 wordt geschat op 1795
miljoen schepeldie van koren op ongeveer 513 mil
joen en van haver op 583 miljoen. Die getallen zijn
hooger dan ooit vroeger.
De Senaat heeft den 14 met 49 tegen 9 stemmen
aan generaal Grant in zijnen rang, met behoud van zijne
volle jaarweddepensioen verleend en vervolgens de
vergadering geschorst als rouwbetoon wegens het plot
seling overlijden van den vroegeren onder-president
Schuyler Colfax te Morkato in Michigan62 jaren
ouddie zich overspannen had met het houden van
lezingen in westelijke steden.
EGYPTE. De geheele afdeeling troepen onder bevel
van generaal Stewart is den 12 bij de Gakdulbronnen
aangekomen. Gedurende den tocht van de Howeij-iatt-
bronnen tot die van Gakdul hadden de egyptische sol
daten die het waterkonvooi vergezeldenzich zeer
slecht gedragen. Zjj verbruikten het voor anderen be
stemde water en weigerden voort te gaan.
Te Alexandrie bestond vrees voor onlusten ten ge
volge van het niet uitbetalen der schadeloosstellingen.
De consuls hebben aan hunne agenten opgedragen
hunne landslieden tot bedaren te brengen. Het en-
gelsche garnizoen ontving bevel onder de wapenen te
blijven. Eene voorgenomen beweging voor de beurs
mislukte.
De heer Barivelli lid voor Italië in de commissie
voor de schuldkas heeft zijn ontslag ingediend daar-
hij de staatkundedoor zijne regeering sedert de
bijeenkomst der mogendheden te Londen ten aanzien
van de egyptische zaken gevolgd afkeurt. De itali-
aansche regeering schijnt ongenegen dit ontslag aan te
nemen maar Baravelli blijft bij zijn besluit.
ST ATEN-GEN ERAAL
Eerste Kamer.
Den 17 werden met algemeene stemmen aangenomen alle
aanhangige naturalisatiewetteD de begrootingen voor den arbeid
der gevangenenvoor de landsdrukkerij en het burgerlijk pen
sioenfonds de ontwerpen ter bekrachtiging van den verkoop
van grond te Terneuzen en Dubbeldam en de onteigeningsont-
Men vond eenige banknoten bij hem en, toen men
zijne kamer nauwkeuriger onderzocht, in den stroozak
van het bed een blikken dooswaarin de papieren
van waarde waren geborgen. Hij bekende zijne schuld.
Het lag voor de band dat de jeugdige misdadiger,
die, eerst in het oogenblik, toen hij hoorde, dat een oude
heer drieduizend gulden bij zich had op de gedachte
gekomen was, om zich van die som meester te maken,
niet in betrekking tot Adolf Holzbrecher kon hebben
gestaan. Men vond onder de nalatenschap van den
vermoorde den brief van mevrouw Hobel en tegelijker
tijd den naaldenkoker en het lak, door Mina gebruikt,
om den door haar geopenden brief weder te sluiien.
De volkomen onschuld van Adolf kwam echter eerst
aan het licht, toen Mina Holzbrecher eene volslagen
bekentenis aflegde. Toen zij inzagdat men alles
ontdekt had dat zij hare schuld niet meer loochenen
kon wierp zij het masker af en het scheen haar een
boosaardigen triomf te verschaften te kunnen toonen,
dat zij geen berouw had over hare daad.
„Hij wilde mij onderdrukken", riep zij, „hij wilde mij
verlaten mij arm, ziek schepsel met eene aalmoes af.
schepen. Hij had geen erbarmen, geen medelijden met
mijik zou misschien het genadebrood hebben moe
ten aannemen van eene intrigantedie bem in haar
net gelokt had. Ik wilde hem niet dooden, ik wilde
alleen dat bij zou leeren inzien wat pijn, ziekte en
hulpeloosheid beduiden, dat men dan niet altijd vroolijk
en in goeden luim is. Hij berispte mijwanneer ik
werpen voor de droogmaking van plassen onder Ier Aar en
voor den aanleg van een verbindingskanaal in het waterschap
Oldambt. Daarna kwam aan de orde de conclusie van het
rapport op het adres van den kapitein J. W. van Vooren.
De min. van koloniën deelde mede, dat hij overtuigd
wasdat het pensioen van dien officier niet geheel naar de
bestaande bepalingen geregeld was, en hij daarom een Kon. besluit
uitgelokt had, waarbij het cijfer aangenomen was, waarmede de
commissie zich had vereenigd met ingang van 1 November I 882.
De heer van Lijnden betreurde, dat de minister niet de
beslissing der Kamer had afgewacht,. Naar zijne meemng had
de voriee minister rechtens een juiste beslissing genomen. Men
had veeleer moeten besluiten tot geheele wijziging der pensioenwet.
De heer Moolenburgh veranderde nu de conclusie
van het rapport in een eenvoudige dankbetuiging.
Nadat de minister nog geantwoord had, wordt de gewij
zigde conclusie aangenomende heer Pijnappel had zijn amen
dement ingetrokken.
Den 19 werden aangenomen de wetsontwerpen: 1 .tot goed
keuring der toetreding tot verlenging der gemengde rechtspraak
in Egypte.
2°. tot vaststelling der begrooting van Ommerschans en
Yeenhuizen, nadat de minister van justitie toezicht op misbruik
van sterken drank bij de verpleegden had toegezegd.
3°. tot onteigening voor aanleg eener asch- en vuilnisbelt
in Sloten ten behoeve van Amsterdamna verzekering van
den min van binnenl. zaken dat. voor de belangen van het
betrokken waterschap voldoende waarborgen bestaan.
4idem van een voetpad in Gasseltenadat dezelfde mi
nister op de vraag van den heer Schimmelpenninck verzekerd
haddat er voortaan op gelet zou worden dat toegangen naar
scholen openbare wegen warenzoodat later daarvoor geen
onteigening noodig was.
5». Begrooting voor het fonds voor de koopprijzen der do
meinen na verzekering van den minister van financiëndat
hij bij besluiten tot verkoop bedachtzaam zal zijn.
6°. Voorziening in de verevening van door de Algemeene
Rekenkamer afgewezen vorderingen.
7°. Vestingbegrooting voor 1885.
De heer van Roijen verklaart bezwaar te nebben verdere
uitgaven voor de vestingwerken toe te staan zoolang de le
vende strijdkrachten niet in beteren staat zijn gebracht. Hij
houdt vol, dat de schutterijen niet in voldoenden toestand ver-
keeren en wat baten dan de hooge uitgaven voor de doode
weerkrachten? Da vestingwet, die in 8 jaar moest zijn uitge
voerd is nog niet uitgevoerd en zal nog jaren lami' niet uit
gevoerd ziju. De termijn van de vestingwet is afgeloopen zonder
nieuwe wet en dus kan men zich niet meer op de wet van
1874 beroepen.
De min. van oorlog herinnertdat een nieuwe wet in
dertijd is ingediend, maar niet behandeld. Intusschen zijn reeds
twee jaren gelden toegestaan en de min. heefi reeds ten vorigen
jare betoogd, dat een vasle termijn onnoodig is om de wet
uit te voeren. Het oponthoud is juist gelegen in de geldzaak.
Men behoeft volstrekt met bevreesd te zijndat de levende
strijdkrachten niet tot het vereischte cijfer zijn gebraeht; trou
wens ook nu is de toestand geenzins hopeloos want voor de
schutterij wordt behoorlijk zorg gedragen.
Het eindverslag beantwoordendekan hij niet verzekeren
dat geen uitgaven zullen gedaan wordeu voor de werken ter
verdediging van Amsterdam, zonder eerst ein bepaald pKn op
te maken immers er zullen zeer vele vrij kostbare onderzoe
kingen noodig zijn. In een aanvullingswet zal bij nadere bij
zonderheden mededeelen terwijl er geen geld wordt uitgegeven,
voor de vaststelling van wei beraamde plannen.
De heer 8 i 11 e r sluit zich geheel aan bij den heer van
Royendat wij in een staat van wetteloosheid verkeeren ten
aanzien van de uitgaven voor het vestingstelsel.
De heer van Naamen vraagt, of de minister voornemens
isvoor de uitgaven voor de verdediging van Amsterdam een
verlenging der vestingwet aan te vragen of een bijzonder ont
werp voor te dragen. Dat de zaak der levende strijdkrachten
niet hopeloos is, is niet voldoende; ze moest hoopvol zijn
en kan niet wachten op ue grondwetsherziening.
De heer van Swinderen acht zich wel gebonden door
de wet van 1874, ook al is de daarin gestelde termijn van 8
jaar verstreken. De bedoeling der wet haar grootste voor
deel was de verdedigbaarheid.
De minister van oorlog blijft er op wijzen dat de
Vertegenwoordiging herhaaldelijk reeds gelden toestondof
schoon de wetielijke termijn der vestingwet is overschreden.
Wat de werken ter verdediging van Amsterdam betreft, de
Vertegenwoordiging zal door uitgaven niet worden overrompeld.
De minister van binnenl. zaken betreurt, dat men
reeds bij voorbaat apodistiscli veroordeelt de voorgenomen
verbetering der schutterijen. Overigens bestrijdt hij ten
sterkste het bewerendat de vestingwet haar kracht zou ver
loren hebben, omdat de daarin willekeurig gestelde termijn is
overschreden. Zou men nu eeuvoudig de reeds aangevangen
werken moeten laten liggen
De heer van Royen ontkent een apodictische veroordee
ling te hebben uitgesproken.
De vestingbegrooting wordt aangenomen met 31 tegen 5
stemmen (van Royen, Breuuing, Muller, BlijdensteiD en deSitter).
Nadat besloten was den 20 de indische begrooting te be
handelen, wordt nog aangenomen de spoorwegbegrooting voor 1885.
De min. van waterstaat deelde mede, dat de on
derhandelingen over de exploitatie der lijn Amers'oortNij
megen een eind gevorderd zijn. De concessie-aanvrage voor
een spoorweg Woensdrecht —Belgische grenzen zal wel worden
opgegeven zoodra een stoomtram is aangelegd. Voor de naasting
van den Centraalspoorweg heelt de regeering nog geene termen
gevonden.
de slechte en neuswijze dienstboden wegjoegik zou
het niet hebben kunnen verdragen wanneer iemand
de huishouding waarnam, die meer invloed had dan ik."
Er werd bevolen de moordenares in het hospitaal
der gevangenis over te brengen, doch zij voorkwam
bare gevangenneming. In een onbewaakt oogenblik
wist zij zich met een zijden koord, dat zij aan baar bed
bevestigde, te verwurgen, door zich nadat zij den strik
om baren hals gelegd bad uit baar bed op den grond te
laten vallen. De docter, die geroepen was om den dood
te constateeren deed voor de wereld den moord als een
daad van ontoerekenbaarheid voorkomen daar zij door
een ziekelijke overpriskeling der zenuwen niet in
staat was geweestde gevolgen harer handelwijze te
berekenen.
Bertha Hobel reikte na eenigen tijd vroolijk en vol
vertrouwen Adolf Holzbrecher bare band. Hoe vree-
se!ijk voor bem het uur geweest was waarin als na
tuurlijk gevolg van verschillende toevallige omstandig
heden eene ontzettende verdenking op hem had gerust,
die hem in zijn verdriet over den dood zijns vaders
dubbel zwaar had gedrukt, zooveel te grooter was voor
hem de troostdat Bertha geen oogenblik aan zijne
onschuld getwijfeld had. Mevrouw Hobel bleef tot
haren dood gelukkig en tevreden bij bare kinderen
inwonen.
EINDE.
Voorloopig verslag over de indische begroo
ting voor I8S5. Eenige leden konden niet meegaan met
het financieel stelsel der begrooting iu zoover men nieuwe
belastingen in lndie invoerde ter bekostiging van voordeel af
werpende werkenzij vonden daarin iets stuitends en onrecht
vaardigs vooral omdat dergelijke maatregel op Nederland niet
toegepast is. Alle recht latende wedervaren am zijnen geest van
bezuinigingwerd het betreurddat de minister thans reefs
nieuwe lasten op de indische bevolking gelegd heeft. Onder
scheidene leden hadden voor voortzetting van den spoorweg
aanleg op Java liever geleend; zij achtten verhooging van be
lasting onnoodig, als de regeering in zake den spoorweg
aanleg ware ingegaan op de voorstellendoor de Nederiandsche
Handel-Maatschappij en de beste spoorweg-ondernemers in 1883
omtrent de overneming der Staatsspoorwegen op Java gedaan.
Van andere zijden werd geheel of gedeeltelijk met het financieel
stelsel der regeering ingestemdwaarbij vertrouwen werd ge
openbaard in de regeering, zoowel hier te lande als ginds.
Vooral haar streven om tekorten te vermijden en de begruoting
te doen sluiten werd van dien kant zeer toegejuicht, als een
eisch van het oogenblik, en al gingen andere leden niet zoover,
toch ontwaarden zij in de financieele staatkunde voorzichtigheid.
Al achtte men het raadzaamdoor het openen van nieuwe
bronnen van inkomst het uitzicht op tekorten weg te nemen,
toch lag er in het opleggen van nieuwe lastenreeds nu
iets stuitends. De wenscbelijkheid eener vaste regeling
der verhouding tusschen nederiandsche en indische geldmiddelen
bleek bjj deze gedachtenwisseling op nieuw. Over het streven
naar bezuiniging openbaarde zich vrij algemeen tevredenheid,
al wees zij volgens sommigen op het fiscale karakter der be-
grooting. Bij de behandeling der belastingmaatregelen zeiven,
achtten velen het recht der Staten-Generaal om die te beoor-
deelen onbetwistbaar. Beschouwden sommige leden zich niet in
staat de doel natigheid der nieuwe middelen te beoordeelen
verdienden die middelen volgens enkele anderen geen afkeuring,
vele andere leden beoordeelden de staatkunde der belastingop
drijving ongunstig; eene staatkunde, die de belangen der be
volking ten achter stelde ter wille van de eischen van de schatkist
en van bezuiniging. Vele leden maakten hunne goedkeurende
stem over de begrooting dan ook los van hun oordeel over het
staatkundig beleid.
Onderscheidene leden waren ingenomen met het stelsel van
samentrekking, thans in Atjeh gevolgd. Het voorgevallene op
de Noordoostkust van Borneo en op Nieuw-Guinea werd onder
de aandacht der regeering gebracht, in verband met de waar
nemingen in verschillende werelddeelen in zake het koloniaal
bezit. Verschillende vragen werden tot de regeering gericht
omtrent de bedoeling van haar plan met betrekking tot Atjeh.
Men wenschte binnen korten tijd eene goede overeenkomst met
de Billiton-Maatschappij. De nieuwe regeliug van het water-
staat.spersoneel vond goedkeuring, hoewel niet onverdeeld.
Uit eene bespreking over de suikercrisis bleek dat een deel
der leden geene regeerines-bemoeiing met die zaak wenschte,
eeu ander deel op afschaffing van alle uitvoerrechten ook op
koffie en suiker aandrong, eene derde groep voor ontlasting
van de tabak en het tin geene reden vond, terwijl eindelijk
eene tijdelijke, afschaffing der uitvoerrechten op de suiker in
overweging werd gegeven.
Surinaamsche begrooting voor 1885. Eenige
leden achtten vermeerdering van arbeidskrachten in Suriname
noodzakelijk. Van arbeidskrachten uit Engelsch-Indie verwacht
ten zij geene afdoende hulp Eenige andere leden p'aatsten
zich óp eeu geheel ander standpunt. Uit betrouwbare bron
wisten zij mede te deelendatwel verre dat men aldaar op
dit oogenblik gebrek aan werkkrachten zou hebben, men veeleer
reeds te veel immigranten heeft. Eenige leden vroegen, of de
onderhandelingen over eene telegrafische verbinding van Suri
name reeds tot eenige uitkomst hadden geleid.
Tweede Kamer.
De regeering heeft ingediend een aanvulling van de wet op
de handels- en fabrieksmerken, noodig geworden door de aan
neming der internationale overeenkomst tot bescherming van
den industriëelen eigendom en strekkende tot verduidelijking of
verandering van enkele artikelen der wet.
Iu haar antwoord op het ontwerp tot goedkeuring der over
eenkomst tusschen den Staat en de gemeente Amsterdam be
treffende de overdracht aan het Rijk van het aan die gemeente
toebehoorende gedeelte van de Trippenhuizenverdedigt de
regeering de schatting. Eene som van t 100 000 voor de helft
mag geenszins buitensporig worden genoemd. Verbouwingen
liggen niet in de bedoeling. Tot. een afschaffing der Akademie
van Wetenschappen zou zij niet gaarne de hand leenen. De
schoorsteen- en plafondstukken zijn als onroerende zaken te
beschouwen en gaanvoor zoover zij bebooren tot de zuidelijke
helftmet het gebouw in eige.idom aan den Staat over.
Bij kon. besluit van den 14 is de kamer van
koophandel en fabrieken te Zierikzee opgeheven.
De gemeenteraad van Haarlem beeft den 14 het
voorstel van den heer J. H. Krelageom door eene
commissie te doen uitmaken, of een zooveel mogelijk
olfieiëel verslag van het verhandelde in de raadsverga
deringen gewenscht en hoe het op de beste en goed
koopste wijze verkrijgbaar te stellen zou zijn, in han
den eener commissie van 3 leden gesteld.
Den 14 en 15 spoelde aan den Zeedijk nabij
Kolhorn nog al eenig wrakhout aan, zonder bijzondere
kenteekenen.
Bij beschikking van den 15 is door den min. van
binnenl. zaken aan den heer dr. B. Carsten adj. in
specteur van het geneesk. staatstoezicht voor Zuid-
Holland tijdelijk met 1 Feb. a.s. de waarneming van
de betrekking van inspecteur van dat toezicht in Zee
land opgedrageD.
Uit de 137 personen, die zich te Enkhuizen aan
gemeld hadden voor de betrekking van opzichter bij de
gemeentewerken, werden 12 opgeroepen om deel te ne
men aan een vergelijkend onderzoek, dat den 15 en 16
in twee groepen zou worden afgenomen door den in
genieur van 's Rijks waterstaat den heer B. Hoogen-
boom te Hoorn. Elf hunner hebben aan dat onderzoek
deel genomen.
In den nacht van den 16 op den 17 is de brand
kast uit bet kantoor van den heer B. C. J. Lievegoed,
in de Haarlemmerhouttuinen te Amsterdam door die
ven medegenomen en vervoerd langs een politie-bureau
naar eene plaats in den Amsterdamscben polder bij
den Hemweg waar zij door een polderwerker gevon
den werd. In een der zijden was een gat geslagen
waardoor het geld ten bedrage van f 150 a f 160,
gestolen was. De boeken lagen verspreid aan den
kant der sloot. De eigenaar had in den avond van
den 16 eene som van f 1800 niet in de brandkast
geborgen, zooals aanvankelijk zijn plan was, maar mede
naar huis genomen.
De Koning die den 17 op raad van zijnen ge
neesheer te bed bleef wegens ongesteldheidwas den
18 in zoo ver hersteld dat hij wederom aan tafel kon
verschijnen. Zijn geneesheer bezoekt hem dagelijks.