No. 10. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. V R IJ I) A G 23 JANUARI. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën (Officieel (Bcbccltc. Nationale Slilitie. J3tiit£nlanb Bij den handelsraad. ALKMAARSCIIË COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. De onderstaande personen, geboren iu 1866, worden ver zocht zich ter gemeente-secretarie aan te melden, tot het ge ven van inlichtingen Simon Baij Willis. Corns, van Breda. Reinerus Alphonsus CoendersJacob Bsser, Jobs. Hart, Conrad tiekenksmp, Jan Keuken, Johs Christ. Keet, Klaas Leegwater, Bernard Meer- looAldert Kottelman, Pieter Koemer. Corns Romeyn, Klaas Schut, Joris StolkW. 11. L Schaene Klaas van Sloot, Arie Swager, Jb Theertjes, Jacs Vendel, Arie Visser, Corns, en Jan Vader, B. A. de Weille, M. A, Rsmselaar, Klaas BrugeeSalomon Werkendam, Karei Alexander Hendrik van den Brink, Nikolaas de Vries, Abraham Kloosterboer, Johns, lleudrs. DanensKlaas Olij Henri Jean Jacques Muider, Ja cobus Lans, Teunis St.olker, V. J. F. H Portemps. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, ve.zonden gedurende de 2e helft der maand November 1884. Arie Groot, Hartog Cohen Co., Mej. den Hollander, Amsterdam; P. de Hooijer, GorinchemJan Heinis, Haarlem; Dirk Haringhuizen, Nieuwediep. Van de hulpkantoren: H ee r h ug o w a a r d M<*j. Jansje Nieuwboer Noorddijk. S c h oo r 1 d a mWed W. de Groot, Amsterdam. Briefkaart: H. Burger, Amsterdam. Brieven. Verzonden geweest naar Amerika Van het hulpkantoor O b d a m H. B. Herwes Greenwood. BELG1E. Op de dezer dagen gehouden vergade ring der centrale landbouwvereeniging te Brussel is be raadslaagd over de middelen waardoor de belgische landbouw geholpen kan worden. Verscheidene leden wenschten hoogere rechten op de belgische granen omdat de belgische landbouwer dan niet tegen on- voordeeligen prijs behoefde te verkoopen dat het brood duurder zou «orden werd geen bezwaar ge acht. Over de hoogte van het recht bestond groot verschil van gevoelen. De tegenstanders der verhoo ging meenden dat het veel beter wasindien de landbouwers de elders bestaande verbeteringen invoer den en in gunstiger verhouding kwamen tegenover de landeigenaren die de pachten te hoog opdreven en te korten pachttijd toestonden. Bi) de stemming ver klaarden zich 18 voor en 7 tegen de invoering van be schermende rechten 6 bleven buiten stemming. Een der invloedrijkste leden der rechterzijde in den Senaatde heer Solvyns is overleden. DUITSCHLAND. Wegens eene lichte verkoudheid des Keizers is het opera-bal tot den 30 uitgesteld. Hij bleef den 20 tegen zijne gewoonte tot 12 uren te bed. De nacht van den 20 op den 21 werd goed doorgebracht. Den 19 verscheen een Wit Boek den titel voerende: „Deutsche Land-reclamationen auf Fidschi", behelzende 33 stukken, loopende van 31 October 1874 tot 16 September 1884 een overzicht gevende van de bedrijvigheid der duitsche diplomaten in de tien jaren. Het verschijnen van dit boek is te opmerke lijker, omdat de van engelsche zijde betwiste aanspraken vaa duitsche onderdanen op Fidji mede in de eerste plaats de rijks regeering tot de tegenwoordige bedrjvige koloniale staatkunde noopten. Het punt van uitgang is bet in bezit nemen der Fidji-eilanden door Engeland in October 1874waarna de rechten tot het vervolgen wegens schuldvorderingen tijdelijk zeer werden beperkt. Bovendien worden de aanspraken der landeigenaren naar eene bjzondere commissie verwezen d'e met haar onderzoek langzaam vorderde en verscheidene aanspraken in haar geheel bestreed. De hierop betrekking hebbende, in dat boek afgedrukte vertoogen en verzoekschriften van duitsche eigenaars vormden het onderwerp van bezwaar schriften der rijks-regeering te Londen waarop door Engeland deels ontwijkend deels afwijzend werd ge antwoord. In Aorit 1883 stelde Duitschland de be noeming eener gemengde commissie voor tot het onder zoeken der gemaakte aansp-aken. Het enge sche ministerie van koloniën was hiervan afkeerig maar in Junij 1884 verklaarde de min. van buitenl zaken dat hij tot het voorstel toetrad. In de commissi:) van den Rjksdag die onderzoeken moet de subsidien aan stoomvaartdiensten, hebben wat de afrikaansche lijn betreft de meeste leden zich tegen het aandoen van Rjtlerdam verklaard. De heer Wcermann (Hamburg) beweerde, dat de duitsche subsidien niet bestemd konden zijn om hollandsche en belgische havens te bevordeelen. Mimster Sterhan stelde de zwarigheden in het lichtaan net aandoen vau Rotterdam bij de Uitvaart verbonden. Bij de tehuis komst kon zulks gemakkelijker geschieden. Hij stelde op eene afrikaansche lijn meer prijs met het oog op de nieuwste koloniale staatkunde dan wegens den tegen- woordigen omvang van den uitvoer. De commissie stelt voor om postpakketverbindingen tot stand te brengen met Oost-Azie, Afrika en Australië en die aan duitsche ondernemers bij wijze van inschrijving voor 15 jaren op te dragen onder voorwaarde dat de vaart om do 4 weken zal geschieden en de booten ten minste 11% bnoopen per uur afleggen. Rijksdag. Den 17, toen de tweede lezing der begrooiing van oorlog werd voortgezetis vrij lang durig en levendig beraadslaagd over het kerkgaau der soldaten bij de behaudeling van een post van f 36.000uitgetrokken voor het bouwen eener gar- nizoenskerk te Neisse. De linkerzijde had bezwaar tegen dien post op grond dat de soldaten esen goed de gewone kerken konden bezoeken, terwijl zj beweerde, dat de militaire overheid het recht niet had, de sol daten naar de kerk te zenden hoewel de wensche- lijvheid volmondig erkend werd van de opwekkiug van godsdienstzin onder de soldaten. De minister van oorlog beriep zich op een kon. besluit van 40 jaren geled-vn waarbij het kerkhaan der soldaten geregeld en voorge. schreven was, onder bijvoeging, dat de gehoorzaamheid in het pruisische leger onbeperkt is. De heer Richter antwoordde dat die onbeperkte gehoorzaamheid toch nooit inbreuk kon maken op de burgerlijke vrijheden de militaire overheid kan den soldaat toch niet ver bieden een testament te makenof bem voorschrij ven met wie hij moest huwen. Zio moest hij ook vrijgelaten worden in het al of niet vervullen zijner kerkelijke plichten of godsdienstige behoeften de ver plichting tot onbeperkte gehoorzaamheid kon en mocht zich niet verder uitstrekken dan tot de militaire zaken. Uitzondering op dien regel kon alleen bij eene wet gemaakt worden en niet bij koninklijk besluit. De minister deed nog uitkomen, dat het kon. besluit, waarop hij zich beriep dagteekende uit den tijd vóór 1850, toen het onderscheid tusschen zulke besluiten en wetten niet zoo streng in het oog gehouden werd. Hij werd ondersteund door verscheidene sprekers van de rechter zijde, die betoogden, dat de militaire overheid te meer gerechtigd was om voor de godsdienstige op voeding der soldaten te zorgen omdat het leger zoovele minderjarigen telde. Iedereen toch die minderjarigen in zijne dienst had, grondbezitters, fabrikanten of par ticulieren beschouwt hetals hij ten minste zelf aan godsdienst hechtals zijn plichtdie personen tot het nakomen hunner kerkelijke plichten op te wekken. Dit laatste werd door de linker zijde weder niet ontkend; het was echter juist de vraagof het vermanen zoo ver mocht gaan dat het dwang werd. De heer Windt- horst s'oot de beraadslaging met de verklaringdat I et centrum het verplichte kerkgaau der soldaten goed keurde zoolang niet bewezen werd dat bet in de kerk geleerde tegen hun geweten streed. Het eenige, dat hij nog wenschte zou ztjn dat de katholieke sol daten gelegenheid hadden eiken zondag aan de gods dienstoefening deel te nemen. De post werd met me dewerking van het centrum goedgekeurd. Het bouwen van een ouderofficiers-school te Neu-Breisa h, waarvoor f 174000 aangevraagd was, werd verworpen, niette genstaande von Moltke dat voorstel ook verdedigd had: even zoo werden verworpen voorstellen tot het bouwen vau 9 nieuwe kazernes in verschillende garnizoensplaatsen. Den 20 werd bij eerste en tweedo lezing het han delsverdrag met Griekenland goedgekeurd eu vervolgens na eene langdurige beraadslaging de begrooting van marine. De heeren von Frankenstein von Stauffenberg en Richter, betoogden namens het centrum, dat door hunne goedkeuring der begrooting de houding der partij tegenover de kolonia'e staatkunde geene verandering onderging en zij in laatstgenoemd opzicht niet verder wenschten te gaan dan de verklaringen in Juni 1884 door den Rijks-kanselier afgelegd. De sociaal-demo craten verklaarden zich bij monde van den heer Ha- seuclevertegen de uitgaven, welke de koloniale staatkunde der regeering vorderde. De heer Bötticher stemde uit naam der nationaal liberalen vóór de kolo- nale staatkundeen de heeren Heldorf en Stolberg i) i. „Zoo zwaarmoedig, Elimar? Ik zit je nu reeds den geheelen avond sedert je komst in het gastvrije huis van onzen voortreffelijken Dreyf'usz, aan te zien doch ik heb nog geen enkel maal bemerktdat zelfs maar eene glimlach je vandaag zoo treurig gelaat verhel derde Zeg mij toch eindelijk eens wat je scheelt." De aangesprokene zette het kopje koffie waaruit hij gedronken bad weder op het marmeren tafeltje naast zich en legde zijne voeten op eenen uitstekenden rand van den grooten haard, wa; rin de blauwe vlammen vroolijk flikkerden. De rimpel tusscben zijne wenk brauwen werd een oogenblik nog dieper en scherper dan te voren en om den fraaien door eenen blonden snorbaard overschaduwden mond vloog tegelijker tijd een trek van bittere ironie. „Je vergist je Menken wanneer je denkt dat ik in eene slechte luim ben werkelijk je vergist je I" „Dat zou de eerste maal zijn Waldau", antwoordde de andere hoofdschuddend „en dat kan ik niet geloo- ven. In de drie jaren die sedert onze kennismaking zijn verloopen heb ik je tamelijk goed leeren ken nen beter waarschijnlijk dan je wel voor mogelijk houdt. Die rimpel op je voorhoofddie rusteloosheid, die je nu eens bier- dan daarheen drijft, die eigenaar dige glans in je oogen dat zenuwachtige trekken van je lippen; alles bewijst mij genoegzaam, dat het niet geheel in den baak is met je. Ontveins bet maar niet, Elimar tegenover mij is dat toch nutteloos „Ik denk er ook in 't geheel niet aan dat te be proeven. Het zou schier de moeite niet waard zijn. In elk geval echter" en hier werd zijn toon merkbaar wrevelig „vind ik het merkwaardig genoeg dat je me reeds den geheelen avond met je welwillende vra gen pijnigt, terwijl je toch reeds moet bemerkt hebben, dat ik volstrekt niet van plan ben een je geheel bevredigend antwoord te geven „Erg genoeg voor jou, Elimar, geheel alleen voor jou", antwoordde von Menken en fronste de wenk brauwen. Je weet zeer goed dat er geen mensch op de geheele wereld bestaat die het zoo goed en eerlijk met je meent als ik ik dbnk ten minste dat je dat wel weten moet want ik heb je er dikwijls genoeg bewijzen van gegeven. Het is waar, je zijt sedert we ken niet meer de oude tegenover mijveeleer een vreemde geworden en sctiijnt te willen vergeten 1 Goed, ik zal ook zulk eene verhouding weten te verdragen alleen hoop ik dat het jou gemakkelijker zal vallen dan mij 1" De baron sloot de oogen en trommelde mechanisch op de giadde oppervlakte van den op zijne knieën liggende chaptau-claque. Het op den eersten aanblik weinig belangwekkende gelaat van den baron veranderde zelden; nu echter lag om den zorgvuldig geschoren, breeden mond een eigenaardige trek die bijna wee moedig scheen. Waldau bemerkte dit zeer goed doch de jonge man scheen volstrekt niet geneigd zich hierdoor te laten afschiikken. Gij richtte zijne elegante gestalte een weinig uit deu gemakkelijken stoel op en ant woordde heftig „Je hebt mij hetzelfde met gelijke en met andere woorden reeds meermalen gezegd Ot- tokaren ik heb je steeds opnieuw herhaalddat je je eenvoudig vergist. Ik ben een ongelukkige arme kerel die moederziel alleen staat niemand beeftdie hem zijn vertrouwen waard scbijDtbuiten jouzou ik nu op eens ook dit hart nog voor mij willen sluiten Zou daarvoor eene verstandige reden te vinden zijn. Ik geloof het nietDoch ik ben ook slechts een mensch en als zoodanig van mijne oogen- bhkkelijke stemming af' hankelijk of verlang je misschien, dat ik eeuwig het stereotype lachje van den salonheld op de lippen en de afgezaagde frases van deze gekken in den mond hebben zal? Dat strijdt tegen mijne natuur dat vermag ik niet Ik ben je veel verschuldigd Ottokar zooveel dat het mij moeielijk zal vallen, den tol mijner dankbaarheid ooit volkomen af te doen maar mijne zelfstandigheid geheel opgeven, dat is te veel gevergd Menken verroerde zich niet; hij opende de geslo ten oogleden slechts halverwege, wierp eenen zeer vluch- tigeu blik op zijnen vriend en sloot ze daarop dadelijk weder. „Waarom zoo opgewonden, Elimar, waarom zoo hartstochtelijk Laat ons toch bedaard met elkander spreken. Om op ons oorspronkelijk onderwerp terug te komen, wilde ik je allereerst verzoeken, in't vervolg elk woord van dankbaarheid en dergelijke ten strengste te vermijden. Ik heb me aan jou opgedrongen niet omgekeerden toen ik toenadering zochtgebeurde dat alleen, omdat bet mij ouden man goed deed, in eene jonge natuur te kunnen opgaanomdat ik de leer van Hippocrates zaliger, dat de omgang met de jeugd in staat is, zelfs het gemoed van eenen grijsaard f'risch te houden, bij mij zelf op do proef wilde stellen. Voor de uiterlijke voordeelen, die je door mijn toedoen misschien hebt genoten,beste Elimar, heb je je dus daardoor reeds voldoende erkentelijk betoond, dat je mijne vriendschap duldtiets anders zou het evenwel zijn wanneer ge mij ook, wat je innerlijken gemoedstoestand betreft, meer tegemoet wildet komen. Evenals ik tegenover jou zoo was jij ook vroeger tegenover mij openhartig genoeg om mij al je kleine en groote bekommernissen gewillig toe te vertrouwen mij in zekeren zin als je vader neen zeggen we liever, als je broeder te beschouwen. Je vondt bij mij een hartdat je trachtte te begrijpen en je ook werkelijk wel begreep tot op zekere kleine deelen van het gemoedwaarvoor de stormen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1