No. 14.
Zeven en tachtigste Jaargang.
1885.
ZONDAG
1 FEBRUARI.
De Europeanen in Afrika en Azië.
ONZICHTBARE HANDEN.
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
EERSTE BLAD.
Prijs der gewone Advertentiën
FEUHJL.EÏTON.
Groote tegenstellingen.
ALKMAARSCHË COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers 0 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS-
TEE ZOON.
Al moge men geen onverdeelde goedkeuring kunnen
schenken"'aan Engelands houding in Egypteen mee-
nen dat het tegenover de beweging onder de leiding
van Arabi een minder vijandige en meer bemiddelende
houding had moeten aannemen om daaraan voor zijn
optreden in het Nijlland steun en bijval onder de be
volking te ontleenenal moge men te recht aan
de Engelsche Eegeering verwijten dat zij met het
zenden van troepen naar Soedan te lang heeft ge
draald en Gordon langer aan zijn lot heeft overgelaten
dan zonder groot gevaar voor hem en zijn soldaten kon
geschiedenmen zal de kloekheidden moedde
stoutheid moeten erkennen, waarmee het Engelsche le-
gertje eindelijk tot ontzet van Khartoem door de woes
tijn trekt. Of is die stoutheid misschien overmoed en
roekeloosheid Het oordeeldat over dezen tocht ten
slotte door de openbare meening zal worden geveld
zalals gewoonlijkafhangen van den uitslagvan
zijn slagen of mislukken. Toch is zulk een oordeel niet
billijk. Een uiterst gewaagde, een onverantwoordelijk
roekeiooze onderneming kan door tal van gunstige
omstandigheden gelukken en niettemin zal men haar
met recht kunnen afkeuren omdat er te veei bij ge
waagd werd, omdat het nadeel van een mislukking
veei grooter zou geweest zijn dan het voordeel van de
zegepraal. Was de tocht, dien generaal Wolseley zijn
wapenbroeder Stewart deed ondernemen een waagstuk
van dit gehalte? Aanmatigend zou het zijn, daarover
te oordeelen zonder voldoende keunis van den toestand.
In elk geval kan er in den regel geen oorlog worden
gevoerd zonder gevaar voor misrekening en tegenspoed,
zonder dikwijls veel te wagen maar meu moet de man
nen kennen, met wie men iets wil ondernemen men
moet weten of men op hen staat kan maken om te
kunnen berekenen of er ielsen wat er met^ hen kan
gewaagd worden. Het gaat niet aan in Europa bij
het hoekje van den baard uit te maken wat er door
de Engelsche bevelhebbers in Egypte gedaan of met
gedaan moet worden. Men dient ook rekening te beu-
den met den dringenden nood van Khartoem met den
hachelijken toestand van den om hulp roependen Gor
don. Wat was zijne tocht naar Soedan een waagstuk
en hoevele malen heeft men hem niet verloren geacht
Toch blijft de onverschrokken held zich handhaven en
bestookt hij met zijn gewapende stoombooten de Ara
bieren langs de oevers van den Nijl.
Wij gevoelden ons niet zonder reden bezorgd, toen
wij ons generaal Stewartna het bloedig gevecht bij
de bronnen van Abu Klea, met zijn duizend weerbare
mannen voorstelden in de woestijn, omringd door dui-
5)
III.
Het was nog tamelijk vroeg in den morgen. Toch
heerschte er op het plein vóór de artilleriekazerne reeds
gedurende eenige uren eene groote drukte. In een der
hoeken was eene afdeeling manschappen, van politie
muts en lange mantels voorzien want het was vinnig
koud en zelfs de heldere zonneschijn vermocht niet te
verwarmen om een acht-duims-kanon geschaard en
luisterde onder een eerbiedig zwijgen naar de wijsheid,
die een gebaarde oude sergeant opdischte. In de onnnd-
delijke nabijheid leerde een onder-officier eene afdeeling
recruten exerceeren.
Aan de andere zijde van de zich op het plein bevin
dende zijbaan leerde een jong officier eene afdeeling
eenjarige vrijwilligers rijden. Op dit oogenblik liep een
korporaal op hem toe en reikte hem een visitekaar
tje over.
„Deze heer wacht buiten luitenant", rapporteerde
hij„hij wilde u gaarne eenige oogenblikken spreken
"De jonge officier wierp eenen vluchtigen blik op het
elegant safraan-gele kaartje. „Herbert von Hackert
Selchern jur. stud.", stond er met sierlijke letters op
gedrukt. Het voorhoofd van den luitenant fronste zich,
ofschoon ook slechts voor een oogenblik. „Hackert
hm waar komt die vandaan prevelde hij en daarop
zich tot den korporaal wendende. „Ik ben dadelijk tot
mijnheers dienstmeld hem dat 1"
Buiten voor den ingang der manége liep een jonge
man op en neer. Hij was groot en breedgeschouderd
had een frischrood dik gezichtwaarop een half
dozijn degenwonden zichtbaar waren en was zeer elegant
zenden moedige met overleg en beleid strijdende, den
dood verachtende Arabieren de Saraceenen der kruis
tochten de Bedoeienen ODder Abdel Kader. Wij ver
heugden ons op het bericht van de inneming van Me-
tamnehgekocht ten koste der zware verwonding van
den generaal en niet het minst op de tijding, dat stoom
booten uit Khartoem de Engelschen reeds bereikt
hebben en een paar daarvan met troepen naar
Khartoem teruggekeerd zijn. Maar of het Engelsche.
legertje iets grooter of kleiner is zeker, onverschillig
is dat nietmaar het is niet de hoofdzaak. Wjj mogen
aannemendat die troepen van alles behoorlijk zijn
voorzienvan kruit en lood niet het minsten of
schoon er oogenblikken van verwarring zijn geweest bij
den woesten aandrang der Soedaneezende mannen
van Stewart hebben stand gehouden de vijand heeit
zich den kop ten bloede gestooten tegen dien muur
vau ijzer, staal en vuur, eu is ten slotte geweken. Met
een Gideonsbende van eenige honderden van wie ver
wacht kan worden dat ieder zijn plicht zal doen is
onder zulke omstandigheden meer te doen dan met
duizenden van wier koelbloedige standvastigheid men
niet zeker is.
Hoe een Duitsche couranten nog wel de Kölnische
Zeitung kan beweren dat de Engelschen het mannelijk
vermogen om te vechten hebben verloren moet wel
voor ieder onpartijdige een raadsel zijn. Onrechtvaar
diger beschuldiging is werkelijk niet denkbaar. Dat zij
vechten kunnen moedig en vastberaden, rustig te mid
den van het vreeselijkst oorlogsvuur, standhoudend te
gen den hevigsien aanvaldat hebben de Engelschen
in Europa op menig bloedig slagveld en ten slotte bij
Waterloo, dat hebben zij in Azië en Afrika dikwijls
genoeg bewezen en het past geen Duitscher hen in
dit opzicht te smalen. Maar geen volk ter wereld kan
in oost en westin noord en zuidop alle kussen
van den oceaan op alle eilanden der wereldzee re-
geeren en de zaken leidenwaar mogendheden als
Frankrijk Duitschland Eusland mededingen, kan men
haar niet buitensluiten maar zal men haar welgemoed
en zonder tegenstribbelen ruimte moeten laten om zich
neder te zetten en uit te breiden. Wanneer Engeland,
gelijk het bij Angra Paquena gedaan heeft en misschien
weer bij de Lucia-baai in Zoeloeland zal moeten doen,
aanvankelijk tegen het planten der Duitsche vlag in verzet
komtachtereenvolgens verschillende bedenkingen op
werpt die ten slotte blijken alle even onhoudbaar te
zijn en eindigt met in het feit te berusten eu de ves
tiging der Duitschers te erkennen dan doet het niet
anders dan zich onaangenaam maken anderen verbit
teren en grond geven voor de bewering, dat machte
loosheid de eenige reden is voor zijne berusting, en dat
het den Duitscher wel zou weren, als het maar durf
de, een bewering, die het ontzag voor zijn vlag
niet kan verhoogen. Ook aan de Lucia-baai hebben
wij weer te doen met een zoogenaamd onafhankelijk
vorst den Zoeloe-Koning Dinizoeloedie een strook
kustland met de daarop gevestigde souvereiniteitsrech-
ten aan een duitschen handelaar heeft afgestaan.
Omtrent een regeling van de Egyptische geldmidde
len schijnt de hoop op een vergelijk tusschen de ver
schillende mogendheden niet ijdel te zijn. Engelands
voorstellen hebben geen genade kunuen vinden maar
de voorstellen van Frankrijk, ondersteund door Duitsch
land Oostenrijk-Hongarije en Eusland zijn door En
geland niet afgewezen en schijnen met eenige wijziging
den grondslag te kunnen uitmaken van een regeling
waarmede ten slotte alle belanghebbenden genoegen
zullen nemen. Italiëdat met Engeland op goeden
voet wil blijven in de hoop zegt men dat het te
Londen steun zal vinden voor zijn plannen in Tripoli
heeft zich bij de andere mogendheden niet aangesloten,
maar zal natuurlijk toetreden als Engeland de voor
stellen aanneemt. Een tweede reden om Engeland
den feitelijken meester in Egypteniet onvriendelijk te
stemmen bestaat voor Italië in zijn tocht naar Assab,
een plaats aan het einde der Eoode zee vanwaar het
volgens beweringen van den laatsten tjjd aan de Airi-
kaansche kust een groote strook lands die zich zelfs
langs de Arabische en de Indische zee zou uitstrekken,
in bezit zou willen nemen Duitschland heeft in-
tusscheu op Afrika's westkust reeds op de gewone
manier als koloniale mogendheid tegen de inboorlingen
geageerd die volgens de Engelsche berichten de ver
blijfplaats van den Koning, die het land aan de vreem
delingen had verkochtverbrand en de Duitsche fac
torij aangevallen hadden. Duitsche corvetten hebben
daarop negen inlandscha dorpen aan de kust gebom
bardeerd en honderden inlanders gedood.
Frankrijk ondervond tegenspoed tegen de Cbineezen
op Formoza. Vóór de belangrijke havenplaats Keloeng
verloren zij 75 manschappen en moesten zij ten slotte
den aanval opgeven. Een werkelijke openbare oorlog
met China is nu aanstaande. Aan den duhbelzinnigen
toestand die geen oorlog mocht heeten maar gezegd
werd te bestaan in het nemen van represaille-maat
regelen zal een einde komen. Tot nog toe kochten
de f'ranschen de steenkolen, die zij noodig hadden, van
de Engelschen in China en maakten gebruik van hunne
schepen. Daar was niets tegenzeiden zij en de En
gelschen behoefden geen bezwaar te maken, om bun
een en ander te leveren want er was immers geen
oorlog tusschen Frankrijk en Chinaen andere mo
gendheden behoefden zich dan niet onzijdig te houden.
De Chineezen van zulk een achterlijk Aziatisch volk
was niet beter te waehteu konden echter het be
langrijk verschil tusschen oorlogvoeren en represaille
maatregelen nemen niet inzien beschouwden de En
gelschen als bondgenooten van de Franschen, en dreigden
tusschen den vijand en zijn helpers geen onderscheid
te zullen maken. Engeland heeft zich nu ten slotte
geschikt naar deze kortzichtigheid der bewoners van het
Hemelsche Eijk neemt te Hongkong de gewone plich
ten van onzijdige mogendheden tegenover oorlogvoerende
gekleed. Op het bruine krullende haar droeg hij luch
tig eene studentenpet met zilver gestiktin de rech
terhand, in een lichten handschoen gestoken, zwaaide hij
eenen korten ebbenhouten stok, op welks breeden ivo
ren knop zeer kunstig een ingewikkeld monogram ge
sneden was.
„Beste Döring hoe gaat het je?" riep de jonge man,
toen hij den uit de rijbaan op hem toekomende luite
nant in het oog kreeghem de hand reikendewelke
deze bedaard aannam. „Het is reeds lang geleden, se
dert we elkander de laatste maal zagen o, zeker
twaalf jaar of nog meer. Het was kort vóór je luite
nantsexamen weet je nog wel Ik had nog den een-
voudigen cadettenrok aan en benijdde je niet weinig
dat je spoedig de sjerp en de epaulette zoudt dragen 1
Er is veel veranderd sedert dien tijd zeer veel 1"
Luitenant Döring draaide eenigzins verlegen aan zij
nen mooien, blonden snorbaard; hij herinnerde zich den
vriend zijner jeugd slechts als een kleine knaap en het
beeld van toenmaals wilde volstrekt niet overeenkomen
met de reusachtige verschijning vóór hem.
„Waarachtig, Hackert", begon hij eindelijk, „ikzou
je nauwelijks herkend hebben wanneer je kaartje mijn
geheugen niet te hulp was gekomen. Je zijt buitenge
woon veranderd een echte cycloop een Eoland ge
worden 1"
De student lachte en sloeg met zijn stokje suizend
door de lucht.
„Dat doet de gezonde voeding, Döring zij alleen,
ik verzeker bet je Drink dagelijks je acht of tien liter
Beijersch afgewisseld door Bourgogneaf en toe
een Moët et Chandon, eet slechts biefstuk en je zult
zien dat je ook een polypheem wordtik zweer het
je 1 Oik zeg jebeste Döringhet studenten
leven is oneindig veel dragelijker dan de militaire dienst.
Je weet toch wel, dat ik het bonte pak voor altijd uit
getrokken heb Tot vaandrig heb ik het nog gebracht
niet verderHet ging niet meer Ik had schulden als
een majoor en geen levende ziel, die ze betalen wilde.
Daarbij kwam dat ik eenen on beschaamden lummel
van eenen kellner in het restaurantwaarin ook mijne
superieuren kwamen de billardqueue op den rug stuk
sloeg en eenen nachtwacht, die mij om drie uur 's nachts
nog durfde beleedigen met het koord van zijn hoorn
aan een lantaarnpaal vastbond. Het was noodweer
Döring ik zweer het je Mijn kapitein dacht er even
wel anders over, hij gaf' mij een behoorlijken uitbrander
en sprak van jongensstreeken. Dat kon ik mij natuurlijk
niet laten welgevallen niet waar? Ik verzocht
dus van dergelijke ongepaste uitdrukkingen verschoond
te mogen blijven. Dat gaf eene scène en met die scène
was het gedaan gedaan met het uitzicht op de veld
maarschalksstaf."
Döring moest onwillekeurig glimlachen over de over
moedige woorden van den grootspreker ofschoon ze
hem niet zeer aangenaam aandeden. Hij was zelf van
eene te ernstige natuur, om genoegen te kunnen vinden
in de lichtzinnigheid van den student.
„En das heb je de taktiek en strategie aan andere
Moltkes overgelaten en je geheel en al op de pandecten
toegelegd?"
Hackert fronste de wenbrauwen een weinig en haalde
de neus op.
„Onder ons gezegd beste Döringhet corpus juris
staat mij nu juist niet bizonder aan Het studentenleven
is fameus, het studeeren vervelend ik zweer het je
Döring ontzettend vervelend Een geluk nog, dat men
er in 't algemeen slechts weinig toe komt, hoe zou men er
dan ook den tijd toe vinden. Wanneer ik aan mijne
studentenplichten op de sociëteit en elders behoorlijk heb
voldaan, blijven er nauwelijks nog een paar uren nacht-
rust over die gewoonlijk eerst met het aanbreken van
den dag begint, verder is elke minuut bezet en dan is er
natuurlijk van studeeren geen sprakeHeidelberg is
bovendien reeds een akelig nestdaar zit het drinken
in de lucht en dat werkt aanstekelijk. Hier in Berlijn
is het andersweet je wel, Döring, dat ik groote lust
heb, de Neckarstad te verlaten en mq aan de Spree te