I
li
m
11
12. Rapport op liet verzoek der afdeeling Alkmaar van de Hol-
lacdsche Maatschappij van Landbouw, die wederom voornemens
is omstreeks Paschen alhier, gelijk in de laatste jaren, eene
tentoonstelling van vet en fokvee te houdenom eene gelde
lijke bijdrage uit de gemeentekas van f 400.-— In het daar
toe strekkend verzoekschrift zet de commissie breedvoerig
uiteenhoe hare eigen middelen door de gehouden tentoonstel
lingen uitgeput zijn hoe zij bij het niet ontvangen eener bij
drage tot dat bedrag genoodzaakt zou zijn, hare aanvankelijk
schitterend geslaagde onderneming te moeten opgeven of te
wijzigen, door in overleg te treden uiet hare zuslerafdeelingen
te Purmerende en te Hoorn, om de tentoonstelling met den
steun van het gemeentebestuur op eene dier plaatsen te houden,
waarom de gemeente Alkmaar die gevraagde bijdrage wel kan
verleenen.
Na kennisneming van dit verzoekschrift blijft de commissie
eenparig van oordeeldat de raad die deze tentoonstelling
door het verleenen eener geldelijke bijdrage in 1882 1883 en
1885 reeds steunde, steun kan blijven verleenen. Was zij dus
in beginsel voor de inwilliging van het verzoek gestemd er
bestond verschil van gevoelen over de vraag, tot hoever die te
verleenen steun moest gaan. Drie leden stellen voorhet ge
vraagde bedrag van f 400,te verleenen voor het jaar 1885
zonder dat uit die inwilliging eenige gevolgtrekking voor het
vervolg zou kunnen worden gemaakt. Zij vonden vrijheid tot
dat voorstel, omdat naar hunne meening het belang der ge
meente Alkmaar medebrengt de pogingen van den veehouder,
om den veestapel te verbeteren, zooveel mogelijk te steunen.
Het op deze tentoonstelling aangevoerd wordende fokvee levert
van die pogingen het bewijs opdoor dien aanvoer krijgt deze
tentoonstelling r.aam naar buiten en wordt de gemeente Alk
maar meer en meer bekenddat niet anders dan gunstig kan
werken op haar marktvertier er^ haar marktbezoek. Gold het
thans een verzoek, om die tentoonstelling voor het eerst te
houdenhet ware iets andersdoch nu zij eenige jaren te
Alkmaar gehouden is en wel met gunstigen uitslag, zou ver
plaatsing dier tentoonstelling naar Purmerend of Hoorn minder
wenscheïijk zijn. Die leden zouden die verplaatsing der ten
toonstelling in de gegeven omstandigheden ongaarne zien en
achtten na de door het bestuur gegeven toelichting het aange
vraagde cijfer van f 400,voldoende gerechtvaardigd.
Twee leden der commissie stellen vooreen b drag van
f 250,voor 1885 te verleenen. Zij zien in het houden dezer
tentoonstelling te Alkmaar niet zooveel belang voor de ge
meente, dat het verleenen eener bijdrage van f 400,daar
door gerechtvaardigd wordt. Reeds ten vorigen jare, toen
de gemeenteraad eene bijdrage van f 150,- verleende
was door het bestuur gewezen op de mogelijkheid van verplaat
sing dezer tentoonstelling naar Purmerend en Hoorn, en wan
neer de raad nu f 100 meer verleent dan toen dan ligt naar
hunne meening daarin een voldoend bewijsdat de gemeente
Alkmaar in die tentoonstelling belang stelt en zeer gaarne ziet,
dat zij aldaar gevestigd blijft. Al stelt de meerderheid voor
alleen voor 1885 een bedrag van f 400,toe te staan het
verzoekschrift van de afdeeling geeft allezins aanleiding tot het
vermoeden, dat zoo de tentoonstelling te Alkmaar gevestigd biijft,
in volgende jaren ook een beroep op de gemeentekas te wach
ten is. Zij acht dus eene bijdrage van /250, allezins voldoende.
Eenparig stelt de commissie ten slotte voor, de te verlee
nen bijdrage te voldoen uit den post voor onvoorziene uitga
ven der gemeente-begrooting voor 1885, behoudens goedkeuring
van Gedep. Statenterwijl zij niet twijfelt of Burg. en
Wetk. zullenevenzeer als in vorige jarenbereid zijnhet
Doelenveld met palen en lijnen voor het houden der tentoon
stelling tijdelijk in gebruik af te staan.
De heer A. P. de Lange gelooft, dat de minderheid niet ge
noeg begrijpt bet groote belang, dat bij deze zaak verbonden
is, en waarom bet voor de gemeente Alkmaar, die bij de
welvaart van den landbouw zoo nauw betrokken isnoodzake
lijk is, in den tegenwoordigen tijd waarin die landbouw zu.k
een ernstige crisis doorleeft, bet streven van de afdeeling Alk
maar der Holl. maatschappij van landbouw te steunen. Alle
deskundigen zijn het eens, dat wil men in de toekomst verbe
tering van den toestand verwachten, verbetering van den vee
stapel een eerste en dringende eiscb is. Het is noodzakelijk, een
consequent, wetenschappelijk stelsel van verbetering van den veesta
pel in te voeren, om een voor Amerika geschikt type te verkrijgen,
zooals bij voorbeeld in Engeland bet Durhamras. Dit moet
het streven zijn. Daarvoor moeten de oogen van den veehouder,
die daarop nog te weinig letgeopend worden. Daarom is
deze tentoonstelling zoo noodig: zij is geen jaarlijksch weder
keerend feest, maar als het ware eene schooi voor den landbouw.
Het nut zit niet alleen in den dag der tentoonstelling. Wil
men de amerikaansche markt voortdurend van vee blijven voor
zien, dan is het dringend noodzakelijk nog 4 ?i 5 jaren op
deze wijze voort te gaan en zal steun in dien tijd onvermijdelijk
noodig blijven. Een gunstig verschijnsel is reeds, dat het aan
tal vreemdelingen, dat de tentoonstelling bezoekt, jaarlijks
toeneemt. De veehouder kan zich overtuigen op die tentoon
stelling welk type gevraagd wordt. En wanneer men nu weet,
dat het streven der afdeeling Alkmaar isom dit krachtig te
bevorderen, dat zij daarvoor alles opoffert, zij zich van andere
zaken onthoudt, om hiervoor geld beschikbaar te houden,
hare leden kosteloos materieel beschikbaar stellenom de zaak
slechts te doen gelukkendaar mag de gemeente Alkmaar
wier ingezetenen zooveel belang hebben bij de welvaart van
de landliedenuit bare marktgelden wel 400 beschikbaar
stellen voor dit doel. Daardoor zal zij het bewijs leverendat
zij het streven der landlieden waardeert en bijdragen om de
aangename verhouding tusschen elkander te bevorderen.
De heer C. W. Bruinvis, die het moeielijk acht na dit krachtig
pleidooi de verklaring af te leggen, dat hij behoort tot de minder
heid, is nog niet overtuigd, dat de gemeente 1400 moet toestaan
Een bedrag van f 250 acht hij niet zulk eene onbeteekenende
bijdragevooral nietnu de zekerheid bestaatdat men nog
eenige jaren steun zal moeten blijven verleenen. Hij betwijfelt,
of de landlieden door deze tentoonstelling zullen leerenwat
men ze daardoor wenscbt te laten leerenen is bet werkelijk
zoo, dan zou het houden dezer tentoonstelling dan hier, dan
daar nog meer bevorderlijk zijn aan het streven, om van die
school in wijden kring te laten genieten.
De heer A. P. de Lange wil op het laatste argument alleen
antwoorden, dat de heer Bruinvis zelf de onjuistheid daarvan
zal inzienwanneer hij die leer eens toepasselijk maakt op de
hoogere burgerschool.
De heer Kraakman, die althans voor dit jaar f 400 wil
toestaan, heeft met genoegen gehoord, dat de bijdrage der ge
meente niet alleen geldt voor den dag der tentoonstelling
maar ook om het streven in de band te werken tot verbete
ring van bet fokvee. Hij juicht zeer toe, dat men zich meer
toelegt op de verbetering van het fokvee en zou wenscben
dat in ruimeren kring bekend werddat hoofddoel der paasch-
tentoonstelling is het fokvee. Hij hoopt, dat meer fokvee worde
aangevoerd dan in vroegere jaren, dat de landlieden het hooge
out daarvan meer en meer zullen begrijpen eD dan zal bet ook
van hen zelve afhangen of het verleenen eener bijdrage behou
den zal blijven.
De heer A. P. de Lange verzekert den heer Kraakman
dat de door de gemeente Alkmaar te verleenen bijdrage van
400 geheel aan prijzen voor fokvee zal worden besteed,
Het voorstel van de meerderheid der commissie wordt ver
volgens aangenomen met 11 st. tegen 1 st. van den beer C.
Bruinvis.
"Van Burg. en Weth.
No. 13. Brief, waarbij herinnerd wordt, dat bij raadsbesluit
van 19 Mei 1880 machtiging verleend werdom den trom
petter op den Waagtdren in orde te laten brengen door T. J.
Veldermanorgelmaker alhier, overeenkomstig zijn aanbod voor
f 225,behalve het niet voor zijne rekening komende timmer
en smidswerk, geraamd op ƒ50,Door Burg. en Weth. werd bij
de opdracht de bepaling gemaakt, dat die som eerst uitbetaald
zou worden, nadat gebleken was, dat de trompetter volkomen
goed in orde gebracht was.
Velderman heeft daarop beproefd zijn schriftelijk aanbod ge
stand te doendoch, zooals bekend is, zonder gunstig gevolg,
waardoor ook niet uitbetaald is genoemde som van f 225,
Naar aanleiding van de bij de behandeling der gemeente-be
grooting voor 1885 gehouden besprekingen over die zaak in
verband met een door den stads-klokkenist A. Crefeld gedaan
aanbod om den trompetter in orde te brengen voor f 250,—,
uit te betalennadat gebleken isdat hel geheel goed in orde
is gebracht, werd genoemden Velderman bij brief van 18 Nov.
11. medegedeeld, dat hij alsnog in de gelegenheid werd gesteld,
het speelwerk van het trompettertje op den Waagtoren ten ge
noegen van Burg. en Weth. volkomen in orde op te leveren
volgens zijne vroegere opgave vóór 1 Januari 1885 en dat,
mocht het speelwerk op dat tijdstip niet volkomen naar genoe
gen in orde gebracht zijnde gemeente gerechtigd zou zijn
dat werk door een ander te laten uitvoeren, zonder tot eenige
schadevergoeding verplicht te zijn. Velderman heeft daarop bij
een overgelegden brief bericht, dat hij die opdracht niet kan
aannemen. Instemmende met het gevoelenin den raad geuit
dat het in orde brengen van den trompetter thans nog wen-
schelijker is dan vroegerstellen B. en W. voor, hen te mach
tigenaan den stads-klokkenist A. Crefeld het in orde brengen
van dien trompetter op te dragen tegen betaling van f 250,
uit te betalennadat gebleken isdat het geheel goed in orde
is gebracht onder bepaling, dat aan die opdracht gevolg moet
zijn gegeven vóór 1 Juli 1885, zijnde, zoo daaraan op dien dag
niet voldaan is, de gemeente weder volkomen vrij in hare han
delingen.
Aangenomen met list. tegen 1st. van den heer Kraakman,
die den stads-klokkenist Crefeld niet den geschikten man voor
de uitvoering van dat werk achtte. De voorzitter deelt mede,
dat de gemeente-architect, die met Crefeld deze verandering
besproken bad een gunstig oordeel daarover uitgebracht had.
14. Rapport op een bezwaarschrift van den heer R. J. Ko
ning tegen zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst
1884, op grond dat hem uit het suppletoir kohier dier belas
ting gebleken is, dat zijn belastbaar inkomen abusief /1000,
te boog berekend is. Daar dit bezwaarschrift juist is, wordt
voorgesteld zijnen aanslag met 11,25 te verminderen.
Aangenomen.
15. Brief der vaste commissie voor de verordeningen, tegen
welker overtreding straf is bedreigdwaarbij zij mededeelt, dat
zij nu het tot stand komen der drinkwaterleiding verzekerd en
de verordening op het verzamelen van foecale stoffen, behoudens
enkele uitzondering, volledig in werking getreden is, het oogen-
blik daar achtom de politie-verordening op het bouwen en
sloopen te wijzigen. De bij art. 9 dier verordening voorge
schreven bepalingdat bij elk woonhuisbovenhuis of ander
afzonderlijk tot woning ingericht gedeelte van een gebouw een
buiten het gebouw gelegen waterdichte regenbak moet zijn, be
hoeft niet gehandhaafd te worden, wanneer er zekerheid be
staat, dat bet perceel aangesloten is aan de drinkwaterleiding.
Handhaving dier verplichting zou van hen, die voortaan huizen
boawen, eene bezwarende en onnoodige uitgaaf vorderen, waarom
de commissie dat artikel zoodanig wil wijzigendat hij die
bouwt, kan kiezen tusschen aansluiting aan de drinkwaterleiding
of het maken eener regenbak overeenkomstig de bestaande voor
schriften. De in art. 8 opgenomen bepalingdat regenwater
en foecale stoffen afzonderlijk afgeleid moeten worden, indertijd
gemaakt met het oog op de voorgenomen invoering van het
tonnenstelsel, kan thans vervallen. N u de verordening toch ge
wijzigd moet wordenbestaat er eene geschikte gelegenheid om
gelijktijdig te voorzien in eenige andere leemten der verorde»
ning, welke bij bare toepassing ontdekt zijn. Er ontbreekt eene
bepaling, dat de nieuw gebouwde woningen niet betrokken mogen
wordendan nadat gebleken isdat aan de voorschriften der
verordening voldaan is. Het gevolg van bet ontbreken dier
bepaling is, dat woningen door de bewoners betrokken worden,
zonder dat aan die voorschriften voldaan iswelk betrekken
verboden moet worden, om hem, die in gebreke is gebleven de
voorschriften der verordening op te volgenkrachtiger te kun
nen dwingendaaraan te voldoen. Verder is bij het gebeurde
met de aan de Akerslaan gebouwde woningen de noodzakelijk
heid gebleken eener bepalingdat bij bet bouwen van nieuwe
woningen ten genoegen van Burg. en Weth. moet worden
voorzien in den afvoer van vuil en hemelwater. Eindelijk is
het in het belang van de gezondheid en de openbare veiligheid
dringend noodig, dat art. 4 toepasselijk worde gemaakt op alle
gebouwendie gesticht worden en niet alleen op de huizen
gebouwd binnen 2 meters van de openbare strateneene op
vatting, zeer zeker in strijd met de bedoeling, waarmede dat
artikel indertijd opgenomen is. Daar bet voor het gebruik veel
gemakkelijker isde verordening op nieuw vast te stellen
biedt de commissie een ontwerp ter vaststelling aan.
In verband met eenige door den heer Kraakman ingediende
amendementenwordt de behandeling dezer verordening aan
gehouden. Het gevoelen der vaste commissie voor de straf
verordeningen zal daarover nog ingewonnen worden.
16. Adres van de commissie van tijdelijke werkverschaffing
alhierwaarbij zij mededeelt, dat zij tengevolge van het raads
besluit van den 2 Januari 1.1., waarvan zij de goede bedoeling
op boogen prijs steltmet burg. en weth. in overleg getreden
was en machtiging bekomen had tot het egaliseeren en ver-
grooten van het exercitieveld en het aanplempen van een sloot
en tot verhooging van het terrein op de algemeene begraafplaats,
protestantscb gedeelte bestemd voor eigen graven. Yoor dit
laatste werk kon de grond gebaald worden van de hoogten
nevens den Westerweg en den Hollen- of Langenwegwelke
beide wegen daardoor verbreed of verbeterd konden worden.
Voorzag de werkverschaffing in eene dringende behoefte,
nuttige en noodzakelijke werken, juist geschikt voor het doel,
konden verricht wordenzoodat zij niet geaarzeld heeft om de
medewerking der burgerij te vragen en die zoo welwillend beeft
bekomendat liet cijfer der vrijwillige bijdragen reeds bedraagt
3027,63.
Voor het in de eerste twee weken successievelijk tot 80 en
in de beide iaatste weken tot 120 man aangegroeide personeel
werd uitgegeven
op 10 Januari j.l277,19
17 vv 569,28%
#24 590,75
#31 k is de vermoedelijke uitgaaf 640.
f 2077.22%
Gedurende alzoo nog ruim een week kan het volk aan het
werk gehouden worden en toch is het voor het volk en het
werk dringend noodig, dat nog tot ongeveer 21 Februari werk
wordt gegeven.
Alleen voor de begraafplaats is de verwerking van 2500 M'
noodzakelijk en na de afgraving van den Hollen- of Langenweg
komt nog 1200 M' te kort; daartoe kan de grond gedeeltelijk
van de dijken langs den Westerweg onder de gemeente Heiloo
worden genomen terwijl alles of bet resteerende kan worden
bekomen door de vergunde afgraving van het land van den
heer N. Berger, dat gelegen is onder de gemeente Alkmaar en
begrensd wordtoostelijk door de Sanderslootzuidelijk door
den Langenweg voormeld en westelijk door den Westerweg.
Tot de voltooiing van dit werk komt alzoo geld te kort; er
moet 2400 M3 grond verplaatst worden, 1400 M' meer dan in
het aanvankelijk plan lag en de commissie meent bet mogelijke
gedaan te hebben om nog hooger bedrag aan vrijwillige bij
dragen te bekomen; de rederijkerskamer Bilderdjjk heeft zich
ook nog welwillend bereid verklaarddie pogingen te steunen
Behoudens aftrek van betgeen daardoor bekomen wordt, zal
vermoedelijk f 1200 te kort gekomen worden.
Dat eventuëele tekort meent zij van de gemeente te
mogen vragen. Eldersb. v. te Amsterdambetaalt de
gemeente naar het gewone tarief de werkzaamhedendie
voor haar verricht worden. Wat hier verricht werd, strekt
geheel ten nutte en bate der gemeentezoodat men niet
behoeft te verzoeken een gratuite bijdrage, maar kon vra
gen de voldoening voor verstrekt nuttig werk verre beneden
het gewone tarief. Al weet zij nu weldat zij geene betaling
kan eiscben voor wat afgeleverd wordttoch meent zijdat
het verleenen van eene tegemoetkoming niet meer dan redelijk
en billijk is, wanneer de krachten der liefdadigheid zijn uitge
put en het werk, dat zij leverde, toch zijn loon wel waard is
en door dat loon kan worden voleindigd.
Zij verzoekt alzoodat deze gemeenteraad goedvinde te be
palen dat ter voortzetting en voltooiing van de beide voorge
schreven werken uit de gemeentekaster voldoening van het
verstrekte en nog op te leveren werkaan baar eene bijdrage
worde verstrekt van f 1200 of zooveel minder als zal blijken
noodig te zijn.
De Voorzitter stelde dit verzoek in handen der commissie
van financiën, die bet volgende rapport uitbracht;
De commissie van tijdelijke werkverschaffing alhier wendt
zich bij baar adres, gedagteekend 30 Januari 1884, tot u met
bet verzoek te bepalendat ter voortzetting en voltooiing
van het égaliseeren en vergrooten van bet exercitieveld en
het aanplempen van een slootalsmede verhooging van het
terrein op de algemeene begraafplaats, protestantscb gedeelte,
bestemd voor eigen graven, uit de gemeentekas ter voldoening
van liet verstrekte en nog op te leveren werk, aan baar eene
bijdrage worde verstrekt van 1200,— of zooveel minder als
blijken zal noodig te zijn. De vaste commissie van financiën,
door uwen Voorzitter geroepen haar oordeel omtrent dat ver
zoek uit te sprekenwijst u er reeds dadelijk opdat bet be
roep der commissie op het te Amsterdam gebeurde minder juist
isdaar de toedracht van zaken in die gemeente geheel anders
is geweest dan hier.
Wat is daar toch geschied De commissie voor de tijdelijke
werkverschaffing aldaar heeft zich tot den gemeenteraad ge
wend met het verzoek, haar vergunning te verleenen eenige
door don gemeenteraad goedgekeurde werkenwaarvoor op de
gemeente-begrooting de benoodigde gelden uitgetrokken waren,
te laten uitvoeren door de werkliedendoor haar aan werk te
helpen en de gemeenteraad heeft dat verzoek ingewilligd onder
bepaling, dat het werk moest worden verricht voor den kos-
tenden prijs. Met andere woorden, dc gemeenteraad stond toe,
dat de eenmaal toegestane werkentot de uitvoering waarvan
besloten was, vóórdat de commissie voor de werkverschaffing
bare taak aanvaard hadniet uitgevoerd werden bij aanbeste
ding, zooals gewoonte is, maar door de werklieden, aan wie
genoemde commissie tijdelijk werk zou versohaffen en dan tegen
den prijsdien de gemeente zon betaald hebbenhad zij liet
werk aanbesteed. Daar werd dus het liefdadig doel, dat de
commissie zich voor oogen had gesteldbereiktzonder dat
het gemeente-belang in eenig opzicht benadeeld of verkort werd.
Geheel anders is de loop der zaken alhier. Eenige lieeren
onderteekenaren van het thans ingediende verzoek, hebben zich
indertijd vereenigd tot eene commissie, om werk te verschaf
fen met een liefdadig doel. Zij achten liet noodig eenige inge
zetenen geldelijk te ondersteunen, door hun werk te geven
tegen een vooruit vastgesteld loon: ondersteuning bij wijze van
bedeeling oordeelden zij niet wenscheïijk. Eenig geld werd
bijeengebracht en aan bet gemeentebestuur vergunning gevraagd
om een werk uit te voeren, dat ten doel had de arbeidslieden
bezig te houden. Wel verleende het gemeentebestuur geene
vergunningom dat door haar ontworpen werk uit te voeren
maar op prijs stellende de goede, bedoelingen, waarmede de com
missie hare taak aanvaard had, werd hot ooilege van dagelij ksch
bestuur gemachtigd in overleg met haar eenig werk aan te
wijzen, zooals dan ook heeft plaats gevonden.
Werk te verschaffen, kon het zijn werk, dat eenig nut in
de toekomst geven kan, werd door de commissie uitsluitend
verlangd, om aan het uit te betalen geld het voorkomen van
verdiend 1 oon te kunnen toekennen en den schijn van liefde
giften te vermijden. Voor den vorm werd dus werk gezocht,
niet met het doel om een noodig werk op de minst kostbare
wijze tot stand te brengen. Liefdadigheid te oefenen in den
minst kwetsenden vorm stond op den voorgrond, was eigenlijk
het eenig doel der commissie. Niets zou dus natuurlijker en
meer logisch zijn, dan dat de commissie hare taak als geëin
digd beschouwdezoodra de liefdegiften uitgeput waren en de
liefdadigheid dus ophield. DeZe meening wordt blijkbaar door
adressanten niet gedeeld. Zij zijn van oordeel en hierin
verschillen zij met de gegoede ingezetenen, die niet meer wen
scben bij te dragen, dat de ondersteuning van behoeftige in
gezetenen moet worden voortgezet, maar van gemeentewege.
Daartoe vragen zij voor een werkdatslechts ten deele uit
gevoerd voor de gemeente van weinig nut is en aan de uit
voering waarvan niemand zou hebben gedacht, belooning. Daar
mede verlaat de commissie het eenmaal door haar betreden ter
rein der liefdadigheid en hecht zij waarde aan een werk, dat
eerst alleen gekozen was als middel, als een vormom liefdadig
te kunnen zijn op eene voor den arbeider niet kwetsende wijze.
Op dien weg mag de gemeente haar niet volgeu. Dat niemaud
aan de uitvoering van het thans op de begraafplaats tot stand
gebrachte gedacht heeft, bewijzen de officieële stukken.' Noch
bij Burg. en Weth., noch bij den gemeenteraad bestond eenig
plan tot vergrooting van het voor het begraven van Protes-
tantsche lijken bestemde deel der begraafplaats: bij de behan
deling der gemeente-begrooting voor 1885 is met geen enkel
woord daarvan gesproken. Na verloop van jaren kan de ge
meente misschien eenig nut daarvan trekken, op het oogenblik
beeft zij daarvan zeer zeker geen nut. Uit de door den ge
meente-architect verstrekte opgave omtrent den stand der werk
zaamheden die reeds verricht zijn en nog verricht moeten
worden, blijkt, dat bet door de werklieden der commissie uit
gevoerde werk waarvoor f 2077,22J betaald iseene waarde
heeft van f 1200.dat nog 1200,verwelkt moet wor
den wanneer de gemeente op het oogenblik het werk over
neemt, om alles in orde te brengen, ongerekend ƒ600,—voor
boomen beplantingengewassengras enz. De gemeente is
dus verplichtwanneer de commissie hare taak als geëindigd
beschouwt, zich eene vrij belangrijke uitgaaf, hetzij nu, hetzij
in een volgend jaar te getroosten voor een werkdat zij niet
gewenscht heeft en waarvan zij vooreerst niet het minste nut
heeft.
Eenparig is de commissie van financiën dan ook van oor
deel dat de gemeente aan het verzoek der commissie niet
kan voldoen. Had zij, zooals de commissie te Amsterdam deed,
aan den gemeenteraad vergunning gevraagd, eenig op de ge-
meentebegrooting uitgetrokken werk te mogen uitvoeren tegen
vergoeding der somdie het werk bij aanbesteding aan de ge
meente gekost zou hebben, de inwilliging van dat verzoek
zou bij baar geen bezwaar ontmoet hebben. Doch nu zij uit
de gemeentekas een bedrag vraagt, om een werk te kunnen
voortzetten en afmakendat alleen om liefdadigheid te kun
nen uitoefenenondernomen is, zou inwilliging van dit verzoek
strekken, om liefdadigheid te blijven uitoefenen, eene taak,
die niet ligt op den weg van een gemeentebestuur.
Is de commissie op vorenstaande gronden eenparig van
oordeeldat op het verzoekzooals het daar ligt, afwijzend
moet worden beschikt, een andere zaak wordt hetwanneer
de gemeenteraad van oordeel is, dat het wenscheïijk is, de
tijdelijke commissie voor de werkverschaffing nog eenigen tijd
in staat te stellen, aan sommige ingezetenen werk te ver
schaffen. In dat geval zou voor het werkdat nog verricht
moet wordenzoodra de door de liefdadigheid bijeen gebachte
gelden uitgeput zijneene nadere regeling tot stand gebracht
j V