No. 18. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. WOENSDAG 11 FEBRUARI. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen, EERSTE BLAD. Kiesrechtshervorming vóór Grondwetsherziening FEUILLiBTON. ALUAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Terwijl de Ministerraad zich bezig houdt met de voor stellen tot Grondwetsherziening naar aanleiding van het daarover uitgebracht advies van den Raad van State nader te overwegen en vast te stellen heeft de Re geering in haar antwoord op het voorloopig verslag van het onderzoek der staatsbegrooting in de afdeelingen der Tweede Kamer, baar gevoelen medegedeeld omtrent hetgeen sommige leden als noodzakelijk of wenschelijk ten aanzien van ous kiesrecht in verband met de na derende herziening der Grondwet hebben gemeend in 't midden te moeten brengen. Wat kan dat nog zijn? zou iemand kunnen vragen. De Grondwetsherziening tal in de eerste plaats toch het kiesrecht betreden; wil men nu vóór dien tijd nog verandering brengen in de kiesbevoegdheid en de samenstelling der Staten-Gene- raal Inderdaad zou men meenen dat na al wat er reeds gebeurd is van nieuwe pogingen op dit terrein geen sprake meer zou zijn; maar die zoo oordeelt heeft buiten den waard gerekend. Laat ons kor tol ijk in her innering brengen wat onder het tegenwoordig Ministerie omtrent dit pant is voorgevallen. Reeds onder het vorig Kabinet was de herziening der Grondwet in de Troonrede aangekondigd maar in afwacbtiüg van betgeen daaraan toen nog voorat moest gaan, waren tevens ontwerpen ingediend tot uitbreiding van het kiesrecht door verlaging van den census en tot herziening van de tabeldie de verdeeling van ons land in kiesdistricten bevat. Toen het eerste ontwerp aan de orde kwam heeft de Tweede Kamer geweigerd het in behandeling te nemen en het Ministerie trad af. Den 9den Mei 1883 stelde de heer Heemskerk het nieuwe Kabinet aan de Kamer voor, en deelde omtrent de inzichten der Regeeringdie hare werkzaamheden zonden leiden, mede, dat de belangrijke vraag over ons kiesrecht reeds zoo lang aan de orde een oplos- ring eischte die door Grondwetsherziening moest wor den voorbereid. Gedurende die voorbereiding zouden enkele onderwerpen van wetgeving onverm.jdelijk tot tydelijken stilstand gedoemd zijn; echter niet de regeling onzer geldmiddelen die dringend noodig was en alles wat vereischt werd tot invoering van het nieuwe wet boek van strafrecht. Herziening van het kiesrecht vóór de Grondwetsherziening lag dus niet in het plan der Regeering. Bij latere gelegenheden heeft de heer Heems kerk dit uitdrukkelijk verklaard. Hij wees er op, dat de proef daartoe was genomen doch zonder gunstig gevolg. „De Regeering" zeide hij „is overtuigd dat aan het herhaald te kennen gegeven verlangen der Kamer moet worden voldaan dat eene ernstige po ging moet worden aangewend tot wijziging der desbetref fende artikelen der Grondwet ten einde eene betere regering der kiesbevoegdheid voor te bereiden". Dit Regeeringsplan vond in de Kamer geen tegenspraak niemand kwam er tegen op en zoo kon in de zitting van 29 November 1883 door den heer Borgesius het feit worden gestaafd, dat, terwijl er een jaar vroeger nog weifeling scheen te bestaan, allenRegeering en Kamer het er over eens waren, dat Grondwetsherziening aan kiesrechtsherziening moest voorafgaan. Den 20sten Maart 1881 kwam de zaak opnieuw ter sprake door de interpellatie van den heer van Kerk wijk. De zienswijze der Regeering bleek onveranderd. Het zou haar tegenvallen, zeide zij, indien de voorstellen tot Grondwetsherziening niet in den loop der zitting (alzoo nog vóór half September) bij de Kamer konden worden ingediend. Van voorafgaande herziening van het kies recht was ook toen geen sprake. „Integendeel, de drijfkracht voor de Grondwetshe ziening ligt in de be zwaren, bij eene herziening van het kiesrecht ondervon den", zeide de heer Heemskerk. In vertraging lag zijns inziens zelfs eenig „politiek gevaar". In deze zitting stond echter de heer Keuehenius op en verklaarde, dat hj vooraf wijziging van het kiesrecht noodzakelijk oordeelde. Zoo ver ging wel de heer Lobman niethij zou de Regeering niet afhouden van haar voornemen om met de Grondwetsherziening spoed te maken, maar verwachtte daarvan geen gunstigen uitslag bij de Kamer „zooals die thans is samengesteld". Nog eenmaal vond de Regeering gelegenheid om haar gevoelen nader te ontwikkelen. Het was in de zitting van 26 September 1884. De moeilijkheid tegen de be handeling van een wetsvoorstel tot nieuwe verdeeling van het land in kiesdistricten (door de vorige Regeering ingediend) lag naar hare meening in de aangekondigde Grondwetsherzieningdie vooral ook tot kiesrechtsher ziening moet leiden. „Het is ook deze consideratie" zeide alweder de heer Heemskerk „die deze Regeering bewogen heeft om de ontwerpen, door haar voorgangster ingediend terug te nemen en niet langer een onder werp van beraadslaging te doen uitmaken. Wanneer de voorgenomen herziening van de Grondwet omtrent wijziging van het kiesrecht bezwaar mocht ontmoeten zal zich de behoefte doen gevoelen aan herziening der kiestabel". Men zal zich herinneren dat de heer Keuehenius bij de behandeling van het adres van ant woord op de Troonrede eene mislukte poging heeft gewaagd om zijn gevoelen in de Kamer te doen zege vieren en dat de heer Donner er bijna in slaagde, de Grondwetsherziening min of meer op den achtergrond te dringen. Inmiddels waren de antirevolutionaire en katholieke bladen reeds begonnen, op herziening van de kiestabel zoowel als van den eensus aan te dringen voordat tot Grondwetsherziening zou worden overgegaan en dezelfde aandrang heeft zieh geopenbaard bij „verscheidene" leden der Kamer tijdens het onderzoek der staatsbegrooting in de afdeelingen. Blijkens het voorloopig verslag ach ten zij het dringend niodigdat vooraf een nieuwe verdeeling van het land in kiesdistricten tot stand komt, om het getal der leden van de Tweede Kamer in overeenstemming te brengen met de voorschriften van de Grondwet en de Kieswet en dat tevens de census wordt verlaagd, zoover de Grondwet toelaat, opdat een Kamer krachtens uitgebreider kiesrecht dan het tegen woordige gekozen en daarom beter dan de bestaande de openbare meening uitdrukkende, over de voorstellen tot Grondwetsherziening zal kunnen oordeelen. De Regeering heeft bereids op het voorloopig verslag geantwoord en haar gevoelen omtrent beide punten medegedeeld. Zij verklaartdat de eisch, door eenige leden thans gesteld om een hervorming van het kies recht aan een herziening der Grondwet te doen voor afgaan haar „niet aannemelijk" voorkomt. Inderdaad mag men hopen, dat de Regeering in dit opzicht stand vastig zal blijven en zieh met nadruk onwillig zal ver klaren, om tot dien maatregel mode te werken. Sedert haar optreden beeft zij de stelling verdedigd dat geen nieuwe poging tot herziening van ons kiesrecht beproefd moest worden, voordat door herziening der Grondwet de mogelijkheid was geboren, om het kiesrecht "p betere grondslagen te regelen. Het zou onverdedigbare zwak heid zijnter elfder urenu zij eindelijk gereed staat, de voorstellen tot Grondwetsherziening bij de Kamer in te dienen, van dat programma af te wijken en aan den nieuwen eisch te voldoen want een nieuwe eisch is het. Tussehen de Regeering en de Kamer bestond eenstemmigheid op het puntdat zoo spoedig mo gelijk tot Grondwetsherziening zou worden overge gaan en het is volkomen waar wat de Regeering aan de verdedigers eener voorafgaande kiesrechtsherziening antwoordt„zoo zij zich daarmede vereenigde zou zij meenen toe te stemmen in een uitstel der Grondwets herziening ad Kalendas Graecaf\ Want „niet-alleen een uitstel vau ten minste eenige maanden is met die zaak gemoeid maar eene priucipiëele verandering van de kieswet of ook maar alleen van de beide tabellen, be- boorende bij de artikelen 1 en 99 van die wet, zoude eeDe ontbinding der Tweede Kamer noodzakelijk maken en dan zou de met een gawijzigden census verkoken Kamer weder, na de behandeling van voortellen tot verandering van de Grondwet, een nieuwe ontbinding te gemoefc gaan. Zoovele op elkander volgende ont bindingen schijnen buiten hooge noodzakelijkheid niet wenschelijk". Inderdaad zou het zeer bepaaldelijk in strijd zijn met 's lands belang wanneer Regeering en Vertegen woordiging bij voortduring zieh bijna uitsluitend moes ten bezig houden met voorloopige kiesrechtsherziening Grondwetsherziening, om tot afdoende kiesrechtshervor ming te komen en daarna met die afdoende kiesrechts hervorming zelve, alles afgewisseld door de opeenvolgende Kamerontbindingen, die daarvan het gevolg zouden 9) Lucia drukte zacht de hand der fijngevoelige dame. Mevrouw von Sporken had om ook naar buiten de wederzijdsche verhouding inniger te doen worden Lucia verzocht haar tante te roemen ofschoon zij volstrekt niet met elkander verwant waren. „Uw goed hart weet in alles het beste te vinden tante", antwoordde Lucia„doch u hebt gelijkie dere smart ook zelfs de grootstemoet eens vermin deren dat is de eeuwige wet der natuur. Ik zal hoop ikwel spoedig weer volkomen gezond zijn en dan brengen wij ons in de ziekenkamer opgevat be sluit ten uitvoer en gaan wij op reis. Mevrouw von Sporken knikte. „Zekermijn kind ik ben het geheel met u eens. Het kan niet anders dan goed voor u zijn wanneer gij voor eenigen tijd de plaats verlaatwaar zoovele herinneringen de oude wonden steeds weer opnieuw openrijten. Zoo God wil, toeken wij voor den zomer een klein stil zeeplaatsje op en brengen wij den herfst in Zwitserland of Italië door...." Mevrouw van Sporken gaf, terwijl Lucia aan de ontbijttafel plaats nam Johanna een wenk en deze bracht haar nu uit het zijvertrek de op drie saters rustende bronzen schaalwaarin de visitekaartjes werden bewaard. „Zie eensmijn hartje", ging zij voort „hoevelen er aan u gedacht hebben terwijl gij ziek laagt Al de dames en beerenwier kaartjes hier op liggenlieten hunne dienstboden of kwamen per soonlijk naar uw welzijn vragen." Een gelukkig lachje vloog over Lucia's gelaat. „O, dat vind ik aardig", riep zij vroolijk en bekeek op merkzaam het eene kaartje na het andere „ik had nooit gedachtdat ik op zooveel genegenheid kon re kenen „August Dreijfusz koninglij k handelsraad" „mevrouw Theresia Dreijfusz geboren Klappberg" „Anna Biirger" dus ook de geheele familie Dreijfusz was hier En dadelijk daaronder het kaartje van „Hans Döringeerste luitenant van het eerste regiment der garde-veldartillerie" zou dat iets te beduiden hebben Het schijnt mij bijna alsof er tussehen Anna en den blonden artillerist iets broeitsedert de raad hen bij het feest op oudejaarsavond van verleden jaar naast elkander plaatste. Kent u den luitenant, tante?" „Weinig, zeer weinig, mijn hartje! Hij werd mij eens bij Dreijfusz voorgesteld en maakte toen eenen zeer gunstigen indruk op mij. Het zou mij verheugen, wanneer Anna do inspraak van haar hart mocht kunnen volgen zij verdient het want het is werkelijk een voortreffelijk meisjeik vrees echterdat de raad hooger op wil met haar. Ook hij is een brave man door en door braaf, daarvan ben ik overtuigd; maar de dikke oude heer is niet zonder zwakheden en tot deze behoort in de eerste plaats eene goede dosis ijdelheid. Hij zou niet ongaarne zien dat zijn nichtje met haar groot vermogen eenen hoogeren regeerings- ambtenaar zoo mogelijk zelfs eenen edelman met eenen fraai klinkenden ouden naam trouwde. Ik hoopdat mijue menschenkennis mij in dit geval bedriegtik geloof het echtereerlijk gezegd niet." „Dat zou me zeer spijtenik houd veel vau Anna en gun haar alles goeds, zij behoort tot die vrouwelijke naturen, die bij iedereen sympathie wekken, ofschoon zij door moeder natuur volstrekt niet met eene buiten gewone schoonheid bedeeld zijn. Zij is geheel het te gendeel van mevrouw von Hilgersdorfdie zooals ik zie ons eveneens met een bezoek vereerd heeft. Me vrouw von Hilgersdorf behoort tot de schitterendste verschijningendie ik ooit zag wanneer ik echter de waarheid zal zeggen dan moet ik bekennen dat zij mij niet zeer bevalt." „Ik denk in dit opzicht ais gijmijn kind", gaf mevrouw van Sporken ten antwoord, „doch geloof, dat slechts het wreede noodlot, dat mevrouw von Hilgersdorf getroffen heefthaar karakter zoo gevormd heeft. Zij was zestien jarentoen haar vaderten einde zijne geldeljjke omstandigheden te verbeteren haar nood zaakte met generaal von Hilgersdorf to trouwen eenen knorrigen, hypogrondisehen grijsaard, die aan het einde zijns levens nog eene waanzinnige liefde voor het sehoone jonge meisje had opgevat. Wat het arme kind in de drie lange jaren van haar huwelijk zal hebben geleden is licht ie vermoeden elke onnatuurlijke daad wordt steeds door ziehzelve gestraftMevrouw von Hilgersdorf was niet slecht, is evenmin slecht geworden daarvan ben ik overtuigd maar hare vergiftigde jeugd heeft aan haar karaktfr een demonischen trek gegeven. Zij zal nooit gelukkig wordennooitdaarom is zij dubbel te beklagen „Ook ik heb medelijden met haar nauwelijks ouder dan zij heb ook ik zeker niet minder te lij den gehad", zeide Lucia. „Slechts één ding begrijp ik nietkan een zielelijden zooals mevrouw von Hil gersdorf moet doorstaan hebben anders dan verbeterend en veredelend werken Gij zeidet zelf zooeven dat door dit treurige huwelijk iets van een demonisch ele ment in haar is opgewekthoe is dat mogelijkdaar leed slechts louterend werken kan Zou dit alleen het geval zijn bij naturen die oorspronkelijk goed en groot zijn Een ernstig lachje vloog over het gelaat der oude dame. „Het menschelijk hart is een eeuwig raadsel mijn kind", antwoordde zij „het heeft zijne onverklaar bare geheimen, evenals het heelal. Eene kleine trilling in de lucht is genoeg, om de sneeuw op de bergen, in reusachtige verderfaanbrengende lawinen, in het dal te doen nederstorteneen atoom kan tot eene wereld worden eene enkele vonk veroorzaakt de vreeselijkste ontploffingen. Zoo ook is in het leven van een mensch een enkel oogenblik in staathet beste hart totaal ten gronde te richten. Iedere overwegende ge beurtenis heeft eene geheele keten van nieuwe ge beurtenissen tengevolge, ieder leed veroorzaakt nieuw

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1