No. 22. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. V R IJ D A G 20 FEBRUARI. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën ©fficteel (ScbccKc, ëuiteulanb» „Diavoletta" alkmaarsche courant Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door bet geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat zij in hunne vergadering van den 17 dezer aan J. A. BUIsmid alhier, onder zekere voorwaarden vergunning verleend hebben tot het maken eener smederij in het perceel aan het Enid sen, Nr. 21. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar. A. MACLAINE PONT. 18 ïehr. 18S5. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. DTJITSCHLAND. De Rijkskanselier heeft den 16 bij den Bondsraad een wetsontwerp ingediend ten aanzien van den invoer van rogge uit Spanje of andere meest begun stigde rijken waaronder ook Nederland, voor het geval dat het verhoogde recht op rogge reeds voorloopig van kracht werd verklaard. Voor rogge uit die landen zal gelijk vroeger f 0.60 per 100 P. betaald moeten wor den mits eene verklaring van oorsprong wordt over gelegd door den duitschen consul in het land van uit voer onderteekend. De gevolmachtigde der Transvaalsche republiek jhr. Beelaerts van B'okland heeft te Berlijn met de duitsche regeering een vriendsehaps- en handelsverdrag tusschen Duitschland en die republiek gesloten uit 38 artikelen bestaandeop denzelfden grondslag als de in den laatsten tijd door Duitschland met andere Staten gesloten verdragen. De nederlandsche gezant te Berlijn, jhr. van der Hoeven, heeft door het uitglijden voor zijne woning een been gebroken. B, ij b s d a g. Prins Bismarck heeft den 14 bij de behandeling der verhooging van de graanrechten ge tracht het beweren van de linkerzijde te wederleggen dat de duitsche Oostzee-havens achteruitgegaan waren ten gevolge van de sedert 1879 gevolgde duitsche iandelsstaatkunde. In 1860 kwamen in Danzig 147 stoom- en 2388 zeilschepen binnenin 1883 1068 stoom- en 947 zeilschepen. In 1877 was de tonnen inhoud der binnengekomen schepen 610.000, in 1878 679.000, in de drie volgende jaren vrij wel op dezelfde hoogte, in 1882 805,600 en in 1883 867.000 ton. De uitgeklaarde schepen hadden in 1877 604.878 ton in houd in 1883 870.000 ton. De graanhandel klom van 191.000 ton in 1876 tot 302.000 ton in 1883 aan invoer en aan uitvoer in dezelfde jaren van 122.000 tot 246.000 ton. De houthandel toonde ook eenigen vooruitgangde uitvoer klom van 260.000 ton in 1877 tot 264.000 ton in 1883. Naar de waarde was het goederenverkeer aldaar in dezelfde jaren met 16 a 20 miljoen toegenomen. Dat ook in andere opzichten de handel geen klagen hadleidde hij af uit het steeds toenemend dividend der Danziger Bank. Dergelijke cijfers voerde hij daarna aan voor Memel en Konings bergen. Hij ontkende verder nietdat de voorspelling zijner tegenstanders was uitgekomen ten aanzien van de opkomst van den handel der russische havenstad Libau doch weldat die opkomst ten koste van de duitsche Oostzee-havens had plaats gevonden. Hij be toogde dat Libau veeleer den handel van Petersburg en Riga tot zich getrokken had. Den L7 is de zoogenaamde afsluitingswet aangenomen in dezen vorm dat het invoerrecht op oliezaad en olie in vaten granen meel en spuitwijn op last van den rijks kanselier nu reeds geheven ban worden tot het bedrag door den Rijksdag bij de tweede lezing der tariefwet vastgesteld. Bj de levering van vóór 15 Januari ge kochte granen zal het tot dus ver gegolden hebbende tarief worden toegepast. ENGELAND. Het gerucht, dat de russen naar Herat in Perzie opgetrokken waren om het te bezetten, is door de russische regeering tegengeproken. Zij gaf aan de engelsche regeering de verzekering, dat geen stap gedaan of zelfs ontworpen was in strijd met de in 1873 afgelegde diplomatieke verklaring. De regeering heeft besloten een weigerend antwoord te geven op het aanbod van Canada en Victoria, om troepen te leveren voor Soedan, omdat zij vermoedelijk niet bij tijds te Soeakim zouden kunnen aankomen, om deel te nemen aan de krijgsverrichtingen. De troepen van New-South-Wales zullen bestaan uit 212 artille risten 200 ruiters en 522 infanteristen. Volgens de Times heeft de oppositie besloten tot het indienen eener motie van wantrouwen tegen de regee ring wegens hare egyptische staatkunde. I)e Koningin is zooveel beter, dat zj den 19 van Osborne naar Windsor zal vertrekken. Ierland. In eene Belfast gehouden bijeenkomst is eene commissie benoemd, om te onderzoeken, waarom zooveel vlas uit BelgieNederland en Rusland wordt ingevoerd terwijl Ierland zoo uitnemend voor den vlasbouw geschikt is. FRANKRIJK. Verscheidene bladen wijden artike len aan den dezer dagen overleden dagbladschrijver en oproer stokend volksredenaar Jules Valléslid der voormalige commune en zijn vee bewogen leven. Dat oordeel is zeer verschillend zooals kan blijken uit de volgende aanhalingen. In den XlXe Scièle worden zijne goede en slechte hoedanigheden en eigenschappen beschreven en gezegd dat hem onder de letterkundigen een eerste plaats toekomt; de wijze, waarop hij de el lende en het lijden zijner jeugd in een roman beschre ven heeft, geeft den schrijver aanleiding dat artikel met deze woorden te doen eindigen„Zij zijn hart verscheurend die twee deelenzij maken u koud. Die ze schreef, had een verdorven hart maar welk een pen De Cri du Peuplehet anar chistische bl/id waarvan hij hoofdredacteur was zegt „De omwenteling heeft een soldaat, de letterkunde een meester verloren." In den Intransigeant verklaart Henri Rochefort„Eindelijk heeft de politie inderdaad een overwinning behaald: Jules Vallés is dood." Volgens den Voltaire verzekeren zij, die hem benden, dat hij niet slecht was en dat al zijne gewelddadige handelingen het gevolg waren van berekening. Hij zal altijd beschouwd worden als een zonderling mensch, die door een onweerstaanbaren dorst naar roem ver teerd werd en niet genoeg nadacht bij het kiezen der middelen, om die zucht naar roem te bevredigen. De Echo de Paris noemt hem daarentegen een zeer brutalen schaamteloozen snoever en de Presse doet uitkomen dat hij zijn aangeboren talent misbruikte en den moed, waarmede de natuur hem begiftigdeniet voor zijn vaderland beschikbaar stelde, maar Frankrijk aan de Commune opgeofferd heeft. Op grond hiervan stort Frankrijk nu hij dood isniet veel tranen over hem; maar het bewaart ze voor het graf van hen die hun vaderland beter bemind hebben. Te Lyon werden twee anarchisten gevangen genomen, die in eene talrijke vergadering voorgesteld hadden de burgerij ter dood te veroordeelen en de winkels te plunderen. GRIEKENLAND. Het ministerie, dat bij eene stemming in de Kamer in de minderheid bleef, heeft zijn ontslag genomen. ITALIË. De commissie uit de Kamerdie belast is met het onderzoek van het strafwetboek, beeft met slechts 2 stemmen tegen de afschaffing der doodstraf goedgekeurd. SPANJE. Eene motiehoudende goedkeuring van de wijzewaarop de regeering gehandeld heeft in zake de ongeregeldheden der studenten is in de Cortes aangenomen met 271 tegen 65 stemmen. EGYPTE. De behandeling van het beroep der egyptische regeering tegen de bekende uitspraak in haar geding tegen de schuldkas is op nieuw uitgesteld en wel tot 4 Maart. Generaal Wolseley bericht den 17, dat een transport gekwetsten den 13 op weg van Khartoem naar Metam- neh door de opstandelingen is aangevallen. Na een gevecht van 1% uur trok de vijand terugtoen het lichte bameelenkorps op het slagveld verscheen. De engelschen verloren 1 doode en 5 gekwetsten. CHINA. Uit Langson is den 16 gemeld dat het kamp te Dongson den 10 opgebroken was en de tocht zonder tegenstand voortgezet werd. Den 11 waren de Cbineezen nabij Vanoi overhoop gejaagd en de fransche troepen overnachtten op de veroverde stellingen. Den 12 werden de Chineezen na een heftigen strijd geheel uiteengejaagd. De fransche troepen legden een bewon- derenswaardigen moed aan den dag en namen ver scheidene forten stormenderhand in. Na een snelle marsch kwamen zij den 13 te Langson aan dat ver- 13) VI. Aan de woning van Elimar Waldau werd aan de schel getrokken. Eerst na geruimen tijd werd langzaam en voorzichtig de deur geopend en keek een oud, rim pelig vrouwengezicht naar buiten den buiten staande vriendelijk toeknikkende. „Stzeide de oude en legde den wijsvinger op den tandeloozen mond„mijnheer slaapt nog „Slaapt nog Nu nog op klaarlichten dag Om tien uur 's morgens Dat is toch al te erg Laat mij binnenSusannaik zal den luiaard eigen handig uit de veeren halen." En zonder op het fluisterende antwoord van de oude huishoudster acht te slaanstormde de „stille Eugene' door den gang en het atelier naar de slaapkamer van Elimar. Een oogenblik moest hij bier blijven stilstaanom zich te oriënteeren. De gordijnen waren gesloten er heerschte eene diepe duisternis in het vertrekeene zware drukkende atmosfeervefmengd met een fijn parfum. Blankner maakte korte metten hij trok het gordijn op en opende het vensterwaardoor dadelijk de heerlijkefrissche voorjaarslucht binnendrong. Deze ongewone koelte wekte ook spoedig den slaper. Verward en met een slaperigbleek gelaat richtte Elimar zich in het bed op. „Wach' auf, mein Herzund singe!" citeerde de „stille" en ging voor het bed van zijnen collega zitten. „Ik geloof werkelijkdat gij tot vanmiddag zoudt ge slapen hebben wanneer ik niet voor porder gespeeld WZie toch eens dezen prachtigen lentemorgen hoe is het mogelijkzoolang in Morpheus' armen te rusten Het schijnt echterdat het feestje gisteren avond weer eens iets langer geduurd heeft, dan wel wenschelljk is voor eene goede nachtrust, is het niet zoo?" "Waldau wreef zich de oogen en ging weder liggen. Hij verzamelde zijne gedachteneen flauwe glimlach gleed over zijn bleek gelaatmaar slechts even een kleine rimpel boven de wenkbrauwen deed dadelijk die zorgelooze uitdrukking weder verdwijnen. „Och ja Blankner", zuchtte hij, „het was een vroolyk feestje gisterenavond Mijn hemelik heb zelden zulke woeste scèues bijgewoond Brr, ik huiver er nog van Eu Elimar sloot opnieuw de oogen, alsof hij de beelden niet wilde zien die zich aan zijn geest opdrongen De „stille Eugène" was nieuwsgierig geworden. „Waar bad dat Bacchanaal dan plaats F" vroeg hijnaast het bed op eenen stoel plaats nemende„en wie waren er bij Menken natuurlijk en „Menken viel Elimar hem in de rede. „Neen mijn jongenwanneer Menken er aan deelgenomen had dan was het zeker niet tot zulk een bacchanaal gekomen Menken is veel te ernstigom in zulk een spectakel genoegen te vinden De zaak begon on schuldig genoeg. „Onder de Linden" trof ik Döring en Hackert gij kent hem welden neef van den overleden kapitein? Een grootspreker, doch voor het overige een onderhoudende kerelHet was eigenlijk zijne schuld, dat wij bij Julitz ingingen, om een flesch wijn te drinken, niets meer! Mon dieu, wat is er echter uit dien eenen flesch geworden Het ongeluk wilde, dat wij bij Julitz eenegansche bende ontmoetten. Pringsberg vierde zijnen verjaardag en had ongeveer twintig collega's op eenen reusaehtigen bowl genoodigd. De stemming was reeds zeer geanimeerd toen wij binnentradenen natuurlijk met een donderend hoera werden ontvangen. Eerst werd er flink gedronken daarop sloeg Hackert een kaartspel voor en ten laatste reden wij in vijf rijtuigen naar een danshuisHet zal ongeveer 6 uur geweest zijn toen ik mijne woning weer terugzagdat is eenmaal en nooit weer „Eenmaal is goeden nooit weer twijfelachtig merkte Blankner droogjes op en ging daarop met meer belangstelling voort: „Dus werd er ook gespeeld? Eu wie heeft gewonnen Elimar haalde de schouders op. „Wanneer ik mij niet vergisik zelf het meestZie mijne zakken eens na. Ik herinner mij nogeene geheele hand vol geld en papier er ingestopt te hebben misschien heb ik het later echter wel uitgegeven Blankner schudde het hoofd. Eene dergelijke licht zinnigheid was hem onbegrijpelijk. De bittere afgunst, die hij reeds lang jegens zijn talentvollen collega ge voelde werd steeds grooter bij de gedachtedat hem het geld niet zoo toestroomde als Elimardie het niet eens wist te waardeeren. Hij raapte de op den grond verspreide kleedingstukken op. In den broekin jas en vestoveral vond hij goud- en zilverstukken en ineengefrommelde banknoten. Blankner streek de beddedeken glad en begon te tellen, terwijl Elimar met halfgesloten oogleden en eenen moe- den trek om den mond zwijgend toekeek. „Driehonderdzeventig driehonderddrie en zeventig achtenzeventig tachtig neen, vijfentachtig! Zoo, daar licrt de snoode Mammon wees nu zoo beleefd, je een oogenblik bedaard te houden dan zal ik bet in je porte feuille steken Gij hebt veel gewonnen „Dat schijnt zooTwintig gulden ongeveer had ik vóór het spel op zak. Foe het is schandelijk vrienden in het spel het geld uit den zak te kloppen, waarachtig, ik schaam mij voor mezelfDöring was de verstandigste van ons allen bij verklaarde van het begin af aan op het punt van spelenhet volkomen met Menken eens te zijnen zette geen enkele maal. Hij heeft gelijkwerkelijkhij heeft gelijk Het spel bederft het karaktermen wordt hartstochtelijk hebzuchtig en boosaardig De „stille Eugène" lachte. „Gij overdrijft, mijn waarde", antwoordde hij en zijn blik rustte met heimelijk verlangen op het blinkende goud „niet de zucht naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1