No. 32.
Zeven en tachtigste Jaargang.
Engeland in last.
1885.
ZONDAG
15 MAART.
Prijs der gewone Advertentiën:
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
EERSTE BLAD.
Plaatsgebrek noopt ons ditmaal de feuil
leton achterwege te laten.
fóuitenianb,
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. AbonnementaprijB
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0-06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
Onderstaande personen worden verzocht zich ter gemeente
secretarie aan te melden
Trijntje Vrelinglaatste woonplaats AmsterdamCorns.
Waagmeester1. w. Egmond binnen; Geertje Klinkhamer,
1. w. Oterleek; Simon Blokker, 1. w. Broek op Langedijk;
Cornelia Catharina Schoon, 1. w. WarmerhuizenBregje ï'er-
luin1. w. Heemskerk.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht
hebbenden terug te bekomen twee hondenpenningen No. 49
en 344; een nickel armband; een zwart sigarenpijpje; een da
mes bont; een zwartsteenen doekspeld met zoogenaamd goud
beslageen viervoets duimstokeen blauwe dameshandschoen
een paar donkergrijze dames glacé handschoeneneen lederen
hondenhalsband met penning No 63, een koperen ring van een
wagenwiel; een gouden ring met juweel steentje.
Geen staat heeft tegenwoordig een moeielijker taak
te vervullen en vindt daarbij van andere staten minder
medewerking dat de beheerscheresse der zeeën het
machtige Engeland, welks regeerende vorstin niet alleen
Koningin is van Groot-Brittanje, maar ook van Ierland
en van „de koloniën en bezittingen in Europa Azië
AfrikaAmerika en Australië'' en „Keizerin van
Indië." In de eerste plaats laat reeds de eenheid van
het „Vereenigd koninkrijk van Groot-Brittanje en Ier
land" zeer veel te wenschen over. De meerderheid van
het Iersche volkdoor de niet stervende herinnering
aan bet vroeger gepleegde onrecht steeds verbitterd
en door de blijvende gevolgen van dat onrecht verarmd
en verwilderd, haakt, ondanks alle pogingen om verbete
ring in den toestand te brengen naar bet oogenblik
waarop die eenheid verbroken zou kunnen worden. De
uiterste partij dezer onverzoenlijken, naar Amerika uit
geweken, predikt niet alleen openlijk oorlog en verzet,
maar acht geen middel ongeoorloofdgeen wapen te
vreeselijk, om den band zoo mogelijk te breken en ver
spreidt door dolk en dynamiet schrik en ontzetting
waar zij kaD ongevoelig voor het aantal onschuldige
slachtoffers, alles gerechtvaardigd achtende ter wille van
het doel.
De houding der Hongaren tegen Oostenrijk der Polen
tegen Rusland is te geener tijd vijandelijker geweest
dan thans die der Ieren tegen Engeland. In de hoofd
stad van Ierland en wel in het Phoenixparknog voor
korten tijd door een dubbelen politieken moord bezoe
deld, is in de open lucht een volksvergadering gehouden,
om de welverdiende bestraffing van een Iersch Par
lementslid, dat zich te buiten was gegaan, af te keuren.
De voorzitter dezer vergadering was niemand anders
dan het hoofd der gemeente, de lord-mayor van Dublin.
Het Ierscbe volk haat het Engelsche en het Engelsche
volk baat het Iersche zeide het bestrafte Parlements
lid. Beide volken zijn met elkander in burgeroorlog
en als die op bet oogenblik niet in felle hevigheid is
uitgebrokendan is dat alleen te wijten aan gebrek
aan wapens. De troonopvolgerde Prins van Wales,
zal het land bezoeken zeide hij maar wat heeft hij
voor Ierland gedaan Wie heeft hem uitgenoodigd tot
ons te komen Onbeleefd behoefde men hem niet te
behandelenmaar voor een welwillende en vriend
schappelijke ontvangst bestond zijns inziens geen reden.
Ook de lord-mayor uitte zich in gelijken geest en het
volk juichte de sprekers toe. Ziedaar wel een pijnlijke
toestand voor een land dat ten aanzien van zijn bui-
tenlandsche staatkunde zich in groote moeielijkheden
bevindt en 40.000 man noodig heeft, om dit in gisting
verkeerende deel van zijn eigen grondgebied in bedwang
te houden.
In Egypte en Soedan staan de zaken hachelijk. Door
zich aan te sluiten bij het bestuur van den Khedive
en alzoo den vorst te steunen die zonder dien steun
voor het volk zou moeten wijken ondervindt ook En
geland bij de bevolking hulp noch bijval. Zijn plannen
tot regeling der Egyptische schuld hebben geen in
stemming gevonden bij de overige mogendheden. Voor
den edelen Gordon kwam de hulp te laat. Hij is ge
dood en Khartoem is gevallen. De tocht tot ontzet
van de stad en bevrijding van den held en zijn getrou
we onderdanen was een stout waagstuk met goed
beleid en grooten moed volvoerd, maar nu de dappere
bende Khartoem door den Mahdi bezet vindt schiet
baar niets anders over dan zich zooveel mogelijk samen
te trekken, de wegen tot onderlinge gemeenschap open
te houden zich te versterken de aanvallen van dui
zenden vijanden af te slaan en de vreeselijke hitte van
den snel naderenden zomer, in dit buitengewoon heete
tand te midden der gloeiende woestijn te verduren
totdat de hulp zal zijn aangekomen met welker toe
zending Engeland zich thans ijverig bezighoudt.
Naar Zuid-Afrika heeft Engeland een deel zijner troe
pen gezonden en ofschoon er uitzicht bestaat, dat het
daar niet tot een botsing zal komen die troepen mist
het op andere plaatsen die veel ernstiger bedreigd
schijnen te worden. In Midden-Azie is Rusland allengs
zuidelijker doorgedrongen de grensregeling waarover
sinds lang met Engeland werd onderhandeldwordt
Bteeds vertraagd en onlangs hebben de Russen eenige
punten bezetdie Engeland meentdat zonder gevaar
voor een vredebreuk niet in hun bezit kunnen blijven.
Afghanistan scheidt het grondgebied der beide Euro-
peesche mogendheden en de Emir van Afghanistan is
Engelands bondgenoot. Blijven de Russische troepen
ter plaatsewaar zij zich thans bevinden dan zou
Engeland zich genoodzaakt zien, zijnerzijds die stellingen
te bezetten die het voor de verdediging van zijn In
disch Rijk het geschikst acht. Zoo zouden beide mach
ten elkander in Afghanistan naderen. Er bestaat daar
enboven reeds onmiddelijk gevaar voor een botsing.
Russen en Afghanen zijn eikander thans zoo nabjj
gekomen, dit de minste beweging hunne voorposten
in gevecht kan brengen en in dat geval zou Engeland
geen lijdelijk toeschouwer kunnen blijven. De Engelsche
Regeering beeft dan ook bij Rusland ernstig op het
terugtrekken zijner troepen aangedrongen, doch te ver-
geefsch. De Regeering te Petersburg heeft er zich toe
bepaaldden bevelhebbers te gelasten, elke botsing
met de Afghanen te vermijdeD en gelijke raad is door
Engeland aan de Afghanen gegeven onder bijvoeging
evenweldat ook zij niet terugtrekken maar hunne
tegenwoordige stellingen handhaven moeten. Intussehen
duren de onderhandelingen voort ook Rusland ver
klaart zich uiterst vredelievend gezind, bereid om elke
botsing te voorkomen en wars van een mogelijke
vredebreuk. Voorzeker die verklaring is op zich zelve
uitmuntend die woorden klinken soed maar kan een
botsing vermeden worden als Rusland steeds verder
voorwaarts dringt Dat het thans tot een oorlog tus-
schen Engeland en Rusland zal komen is niet waar
schijnlijk. De gevolgen daarvan zouden voor beide par
tijen zoo ernstig zijn, dat men mag aannemen, dat ook
Rusland zich wel zal wachten tot dit uiterste over te
gaan; ook andere mogendheden hebben te veel belang
bij den vrede om niet tot vredelievende schikkingen
te raden maar de toestand is gevaarlijk en Engeland
zalzoo de stand van zaken niet spoedig bevredigender
wordt niet kunnen nalaten zijne troepen in Indië te
versterken.
Bij de verkoeling, die sinds lang tusschen Engeland
en Frankrijk bestaat ten gevolge van de gebeurtenissen
in Egypte en den oorlog, dien Frankrijk tegen China
voertheeft zich tbans de wrevel van den Duitschen
Rijkskanselier gevoegd die lang bedwongen zich
eindelijk in krasse en ondubbelzinnige woorden heeft
lucht gegeven. Bismarck heeft in den Duitschen Rijks
dag aan de Engelsche Regeering een openlijke en strenge
berisping toegediendzooals onder mogendheden, die
met elkander in vredelievende betrekking staan, zelden
plaats heeft. Met nadruk beklaagde de Rijkskanselier
zich over de openbaarmaking van «vertrouwelijke on
derhandelingen en gesprekken met den Engelschen ge
zant waartoe de Engelsche Regeeringzonder zijne
toestemming te vragen, was overgegaan. Hij beschul
digde haar kort en goed van onbescheidenheid waar
door vertrouwelijke bespreking onmogelijk werd gemaakt,
en van onjuiste voorstellingen van zijn gedrag en dui
delijk gebleken gezindheid. Het was blijkbaarzeide
hij, dat de Engelsche Regeering Frankrijk tegen Duitsch-
land had willen innemen en wantrouwen had willen
zaaien tusschen beide natiën. Maar dit was haar niet
gelukthij had zich niet tegen Frankrijk gekeerd en
de Fransche Regeering was door zijn daden van zijn
goede trouw overtuigd. Menig onaangenaam woord
heeft de Engelsche Regeering nit Bismarck's mond
moeten hooren en daartoe zal ongetwijfeld wel gere
kend moeten worden de mededeeling onder teekenen
van verbazing en spottend gelach van de leden van
den Rijksdag uitgesproken dat de Engelsche Regee
ring hem om raad had gevraagd omtrent hetgeen zij
in Egypte zou moeten doen en hij geantwoord had,
dat hij als Duitsch Minister zich daartoe niet geroepen
achtte. Hij had zich bepaald tot de verklaring, dat de
Engelsche Regeering eindelijk ten aanzien van Egypte
een beslissing moest nemen en dat hij haar niet zon
tegenwerken ook al wilde zij het land annexeeren.
Er bestaat zeker niet de minste reden, om een breuk
tusschen Engeland en Duitschland te vreezen maar
Engeland heeft een gevoelige en vernederende beris
ping ontvangen waarin het zal moeten berusten. Bis
marck heeft de Engelsche Regeering doen gevoelen
dat hij niet met zich laat spelen en geen lichtvaardig
heden ten zijnen opzichte gedoogtdat zij hem heeft
te ontzien en acht behoort te geven op haar woorden,
als zij tot of over hem spreekt.
En hoe staat het tusschen het Engelsche volk en
zijn Regeering Aan felle berisping en scherpe veroor
deeling van het Ministerie-Gladstone heeft het niet
ontbroken maar het Parlement heeft het wantrouwen
in zijn beleid niet uitgesproken ofschoon de meerder
heid die zich van het afkeurend vonnis onthield ge
ringer was dan vroeger. Ook de tegenpartij der Re
geering is ten aanzien van Egypte niet eensgezind.
Gladstone en zijn ambtgenooten hebben daarom besloten,
aan het bewind te blijven en zullen weldra aan het
Parlement de gelden vragen, om de maatregelen te ne
men die zij noodig achten. Daarbij zal opnieuw ge
legenheid gegeven worden om haar te handhaven of tot
aftreding te dwingen. De begeerte, om in den tegen-
woordigen toestand hare taak over te nemen, zal wel
niet zeer groot zijn.
BELGIE. Te Luik is tijdens de bediening der mis
een pastoor dood gebleven.
De gemeenteraad van Antwerpen heeft den 12 den
Koning een adres van gelukwensehing betreflende den
Congo overhandigd. De Koning betuigde zijn dank. Ge
wagende van de noodzakelijkheid, om voor Belgie nieuwe
bronnen voor den handel te openenzeide hijveel
aan de mogendheden verschuldigd te zijn. Hij verklaarde
niet beter zijne erkentelijkheid te kunnen bewijzen, dan
door zich met hart en ziel te wijden aan een werk
van algemeen nut als dat aan den Congo.
De minister-president Beernaert heeft den 10 de
stukken betreffende den Congo aan de Kamer inge
diend met eene rede, waarin hij herinnerde, hoe de bij
eenkomst der mogendheden te Berlijn tot stand was
gekomen hoe Belgie daaraau deel genomen en de in
ternationale vereeniging reeds als een vrijenonafhan-
kelijken staat erkend hadom ten slotte te eindigen
met eene lofrede op den Koning, daar het voor de
vaderlandsliefde der belgen eene voldoening wasmet
geheel Europa te erkennen dat de verdienste er van
voorai toekwam aan zijnen ondernemingsgeestzijn
onbezweken geestkracht en zijne opofferingen. Een
parig werd deze rede zeer toegejuicht, waarna op voor
stel van den heer Thibaut besloten werd een adres van
gelukwensehing aan den Koning vast te Btellen. Dit
voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen
waarna eene commissie uit beide partijen benoemd werd
om dat adres te ontwerpen.
DUITSCHLAND. Te Berlijn gelooft niemand aan
de mogelijkheid van een russisch-engelschen oorlog.
De ophef, welke daarvan gemaakt wordt, heeft slechts
ten doelRusland's krediet te benadeelen.
De Noidd. Allg., Zeiting keurt zeer af de veront
rustende taal der russische en engelsche pers zij be
toogt, dat Duitschland geen belang heeft bij verwikke
lingen tusschen die rijken.
Huis van Afgevaardigden. Den 10 is
met 162 tegen 152 stemmen verworpen het voorstel
om het aantal loten der staatsloterij te vermeerderen.
Aangenomen werd eene motie tot spoedige afschaffing
van alle staatsloterijen.
ENGELAND. Lagerhuis. Den 11 antwoordde
minister Childers op de vraag, of het bericht omtrent
een verder voortrukken der russen tegen de afghaan-
sche grens waarheid behelsde dat hij te dien aanzien
niets vernomen had.
Minister Gladstone sprak den 12 de hoop uitdat
de onderteekening der schikking over Egypte's geld
middelen over twee of drie dagen zou kunnen geschie
den. Het uitstel was alleen veroorzaakt door het ver
zoek van een of twee rogeeringen om eenige kleine
veranderingen te maken.
Minister Ashley zeidedat de regeering zonder be
richt was over een plan dat het beheer van de noor
delijke kust van Nieuw Guinea door eene duitsche
maatschappij ten doel heeft.
Minister Gladstone verklaarde dat de regeering den
2 bet aanbod hernieuwdereeds op 7 Eebr. jl. gedaan,
om met Duitschland op vriendschappelijke wijze te on
derhandelen over het beste punt op de noordoostelijke
kust van Nieuw-Guinea voor het vaststellen der grens
tusschen het deel onder duitsche bescherming en het
gedeelte, dat aan Engeland behoort. De onderhande
lingen waren op bevredigende wijze begonnenmaar
nog niet zoover gevorderd dat bijzonderheden konden
medegedeeld worden.
Minister Ashley zeide dat onderhandelingen met
Frankrijk aangeknoopt waren over de Gezelschaps-ei-
landen en een deel van de Otaheite-groep. Daarbij
was geene spraak van gebiedsafstand aan Frankrijk
maar het zou mogelijk zijn dat Engeland zekere rechten
opgafals vergoeding voor gunsten der wederpartij.
Minister Fitzmaurice zeidedat de heer Thornton
naar Konstantinopel zou gaan zoodra de eischen van
den staatsdienst zijn vertrek uit Petersburg gedoogden.
Bij de beraadslaging over de suppletoire begrooting
verklaarde minister Gladstone dat Engeland het duit
sche kolonisatieplan niet moest beschouwen uit een
kleingeestig handelsoogpuntmaar zich veeleer moest
gelukwenschen met de medewerking van Duitschland
in een werkdat de beschaving in de minst beschaafde