No. 61.
Zeven en tachtigste Jaargang.
1885.
ZONDAG
24 MEI.
Grondwetsherziening.
ONZICHTBARE HANDEN.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
EERSTE BLAD.
Samenstelling der Staten-Generaal.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
"Wij hebben gezien dat het voorstel der Regeering
om het kiesrecht te regelen hierop neerkomt:
Ken het kiesrecht toe aan alle meerderjarige mannelijke
Nederlanders die ingezetenen des Rijks zijn en eene
woning hetzij dan een geheel huis, hetzij een gedeelte
van een huis of enkele kamersin gebruik hebben
waarvan de jaarlijksche huurwaarde een zekere som
bedraagtdie in de kieswet moet worden bepaald, maar
die nergens minder dan 50 mag zyn.
Bepaal daartoe vooraf, hoeveel kiezers gij wenscht
te hebben hoeveel percent van de bevolking. Begin
dan met de voor het kiesrecht vereischte huurwaarde
vast te stellen in die districten waar men het goed
koopst woonten bepaal voorts in de overige groote
gemeentöD en districten die huurwaarde zóó dat ook
daar het aantal kiezers in dezelfde verhouding tot de
bevo king komt te staan a's in de districten waar zij
het laagst is.
Erken allen die deze vereischten bezittenals kie
zers maar laat niemand van hen tot de stembus toe,
die in hechtenis is, tot gevangenisstraf is veroordeeld en
die straf nog niet ten volle heeft ondergaan, die krach
tens rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer
zijner goederen mist of van het kiesrecht of eenige an
dere in de kieswet te bepalen rechten is ontzetof
wiens aanslag in eeDige rijks directe belasting in het
vorige jaar wegens wanbetaling oninbaar i? verklaard
tenzij .hij vóór de jaarlijksche vaststelling der kiezerslijs
ten het door hem verschuldigde nog hebbe aangezuiverd.
Die regeling heeft ongetwijfeld veel goeds. Ook schijnt
om zijn eenvoudigheid alleszins overweging waardig het
middel, om de bezwaren te overwinnen die de vast
stelling der vereischte jaarlijksche huurwaarde in elke
gemeente in verhouding tot de overige gemeenten des
rijks met zich breDgt namelijk het bepalen dier huur
waarde in de districten, waar zij het laagst is, op zoo
danig bedrag dat men er de gewenschte verhouding
van het getal kiezers tot de bevolking verkrijgt en
overal elders zooveel hoogerdat ook daar dezelfde
verhouding wordt verkregen. Tegenwoordig is die ver
houding zeer verschillend. Voor het geheele rijk be
draagt het aantal kiezers tbans gemiddeld 3 04 van
elk honderdtal inwoners maar te Arasterdam is het
1.45 te Rotterdam 1.72 in den Haag 2.07te Alk
maar 4.15 te Breda 4.38 te Hoorn 4.74. Die on
gelijkheid kan niet worden verdedigd. Er kan onmo
gelijk met eenigen grond beweerd worden, dat te Alkmaar,
Breda en Hoorn op elk honderdtal ingezetenen driemaal
meer geschikte kiezers gevonden worden dan te Am
sterdam. Er is veel voor te zeggendat overal de
verhouding van het aantal kiezers tot de bevolking on
geveer gelijk is, en de regeling, die de Regeering voor
stelt neemt inderdaad vele bezwaren weg.
De vraag blijft echter altijd, of het niet beter is, de
geheele regeling aan den gewonen wetgever over te
Jaten en hem overeenkomstig het gevoelen van den
heer Buysvrijheid te geven, het kiesrecht te regelen
naar de verschillende aanwijzingen van vermoedelijke
geschiktheid, die nu of later te vinden zijn. Een bezwaar
tegen de regeling in de Grondwet zelvewaarop wij
reeds hebben gewezen, bestaat hierin dat zij eene ge
leidelijke uitbreiding van bet kiesrecht, zonder te groote
overgangen schier onmogelijk maakt. Het kiesrecht is
sedert 1848, weldra dus gedurende 37 jaren, onveran
derd gebleven. Had de Grondwet minder bepalingen
bevatwaaraan de gewone wetgever gebonden was
waarschijnlijkHkasr eeds meer dan eens eene uitbreiding
van het kiesrecht tot stand gekomen. Nu zal wellicht,
wanneer eindelijk aan den aandrang tot uitbreiding
voldaan wordteen grooter sprong gedaan worden, dan
op zich zelf wensehelijk geacht kan worden. Het Re-
geeringsvoorstel waarbij het minimum der huurwaarde
op f 50 wordt g steld bevat reeds eene berekening
van het aantal kiezers dat met aanneming van dit
minimum zal verkregen worden. Thans zijn er 128.578
kiezers of 3.04 ten honderd van de bevolking. „Indien
het voorgestelde grondwettige minimum van f 50 ook
het minimum voor de laagste categorie van gemeenten
in de kieswet wordt", schrijft de regeering in haar
Toelichting „is bet te denken dat bij deze evenredige
verdeeling van het kiesrecht er ongeveer 6 pereent der
bevolking^, dus aanvankelijk 25200Ö kiezers zullen zijn
en dat niemand of zeer weinigen, die nu het kiesrecht
bezitten het zullen verliezen velen daarentegen het
zullen verkrijgen." Klinkt dit niet als een verdedi
ging als een aanbeveling van dit minimum ais geschikt
om terstond ook in de kieswet te worden aangenomen?
Het is waarde Regeering geeft ook nog een bereke
ning vau het aantal kiezers, dat verkregen zou worden,
wanneer het minimum niet terstond op f 50 maar op
70 werd gesteld dan zou het getal kiezers 3.45 ten
honderd van de bevolking bedragen maar dit verschilt
zoo weinig van den tegenwoordigeu toestand (3.04 ten
honderd), dat daarmede aan den aandrang tot uitbrei
ding bezwaarlijk zal kunnen worden voldaan. De slot
som van de beschouwingen der RegeeriDg bevat over
deze berekening dan ook geen enkel woord, mar klinkt,
zooals wij gezien hebben als een aanbeveling van het
minimum van f 50 om terstond in toepassing te worden
gebracht.
Is dat nu echter het standpuntwaarop men zich
bij Grondwetsherziening behoort te plaatsen Moet
de regeling in de Grondwet zoo nauwkeurig worden
omschreven dat de wetgever vermoedelijk onmiddelijk
tot de uiterste grens zal gaan en bij gevolg in de
toekomst geene nieuwe uitbreiding tot stand zal kunnen
komen zonder nieuwe Grondwetsherziening Ons komt
bet voor dat een Grondwet meer ruimte moet laten,
zooveel ruimte, dat de wetgever, na verloop van eenige
jaren indien hij het noodig acbt, verder zal kunnen
gaan dan thans nog raadzaam schijnt.
Een groot nadeel van ons kiesstelsel is, dat het aan
tal leden van de Tweede Kamer in verhouding moet
zijn tot de bevolking één op de 45.000, zoodat om de
vijf jaren uitbreiding van het getal en verschikking van
alle kiesdistricten, van Groningen tot Maastricht, noo
dig zijn geworden. Die verschikking brengt elke Re
geering die haar ontwerpt, onder verdenking dat zij
bij dat werk niet onpartijdig is geweest, en maakt elke
partij, die het ontwerp goed- of afkeurt of veranderingen
voorsteltverdachtdat zij daarbij alleen vraagthoe
kan ik de gemeenten zoodanig tot kie districten samen
voegen dat in de meeste districten kamerleden van
mijne richting worden gekozen of althans de meestt
kans hebben De Regeering stelt daarom voor, hee
getal leden van de Tweede Kamer op een vast cijfer
te brengen op 100. Alzoo zal de verdeeliug van het
Rijk in kiesdistricten niet aan een regelmatig terug-
keerende herziening onderworpen zijn. Maar zullen er
kiesdistricten zijn De Staatscommissie wenscht dit in
het midden te laten in de Grondwet wil zij het niet
bepaald hebben de gewone wetgever mo9t dit haars
inziens uitmaken. Ook de hoogleeraar Buys acht, zooals
wjj gezien hebben een voorschrift in de Grondwet
omtrent dit punt onnuodig. Hij wil de verdeeüng van
het Rijk in kiesdistricten niet onvoorwaardelijk afkeuren,
maar de uitkomsten van dit stelsel zijn zijns inziens niet
zoo voortreffelijk dat men den wetgever zou moeten
verhinderen een ander stelstel in te voeren wanneer
een beter gevonden mocht worden. Wel erkent hij
dat de pogingen in de laatste twintig jaren daartoe
aangewend niet onberispelijk zijn en op tot nog toe
onoverkomelijke bezwaren stuiten maar men behoeft
daarom de hoop nog niet op te geven en het district-
stelsel in de Grondwet gebiedend voor te schrijven. De
Regeering is echter van eene andere meening. Laat
de Grondwet den wetgever vrij dan zou hij ook be
voegd zijn, een stelsel in te voeren, waarbij alle kiezers
in het Rijk bij aigemeene verkiezingen de 100 kamer
leden moesten kiezen en bij vacatures de opengevallen
plaatsen moeten vervullen. Op die wijze z'>u het mo
gelijk zijndat alle minderheden uit de Kamer ver
dwenen en uitsluitend leden van ééne richting werden
gekozen. Plaatselijke bekendheid bij de verschillende
leden der Kamerbekendheid met de toestanden en
behoeften van de verschillende deelen des lands zou
geheel op den achtergrond geraken en ten eenen male
kunnen ontbreken. Partijhoofden en volksredenaars
zouden een te grooten rol kunnen spelen. Zijn die
bezwaren overwegend
Een regeling van het kiesreeht, zooals de Regeering
vreestzal wel door weinigen begeerd worden. Zeker
niet door hendie het bedoelde voorschrift in de
Grondwet niet wensehelijk achten. Wanneer zij van
48)
„Ik zou mij liefst onder het werk begraven om al
de treurige en akelige gedachten te verjagen die zich
steeds opnieuw met geweld aan mij opdringen", ant
woordde hij. „Overdag gaat het nog dan zit ik voor
mijnen ezel en ga ik op in mijn werk. Als echter de
avond komt en ik niet schilderen kanen dan die
lange lange nachtdan bestormen mij allerlei ge
dachten en ik ben niet in staat, die van mij af te
schudden. Dan bekruipt eene bange vrees mijn bart
die ik niet meester kan worden. Vroeger zocht ik
buitenshuis in vroolijk gezelschap verstrooiing, wanneer
ik die noodig had maar ook dat is voorbij sedert dit
gezelsehap mij tegenstaat. Het is niet het bewustzijn,
dat Lucia de dochter van eene arme verlaten vrouw
isdat mij foltert; ik zou haar liefhebben, zelfs al was
zij eene bedelaarstermaar de gedachtedat ook
Lucia eens vernemen moetw i e n zij het leven te
danken heeft. Wel is zij edel en trotsch genoeg om
alle spottende blikken die haar zullen volgen, wanneer
het geheim eens verraden is met bedaardheid te ver
dragen maar zal het haar niet oneindig veel verdriet
doenhem niet meer als vader te mogen gedenken
wien zij boven alles op aarde liefhad? En zal het haar
niet dubbel smartelijk aandoen te moeten ziendat
het haar eigen broeder isdie haar uit dezen heerlijken
droom rukte
De baron knikte nadenkend met het hoofd.
„Ik beb er reeds lang over nagedachtof het niet
mogelijk zou zijn Francesco tot andere gedachten te
brengen", antwoordde hij laDgzaam. „Wij kunnen ons
beiden in het karakter van den jongen Italiaan ver
gissen en dat te eerderomdat het in de positie
waarin hij zich nu bevindtmoeielijfe voor ons is
hem grondiger te leeren kennen. Wanneer wij echter
eenigzins voorzichtig te werk gaan dan zou eene
mogelijke dwaling onze zaak nauwelijks kunnen verer
geren in het uiterste geval slechts spoediger tot eene
oplossing brengen. Francesco schijnt een min of meer
zwak en wankelmoedig karakter te hebben misschien
werd hij door den slimmen advokaat wel verleidom
voor eene som gelds zijne zuster te verraden. W anneer
wij hem op zachte wijze aan ons konden verbinden
ik versta onder „zachte wijze" ook het gebruik van
gouden ketenen dan is het niet onmogelijk dat
wij door hem volkomen in Cadama's plannen worden
ingewijd. Dat zou eene groote schrede voorwaarts zijn,
want deze italiaansche schurk schijnt mij toe, geheel
andere bedoelingen te hebbendan een verloopen
student in eenen millionair te veranderen. Bij de ren
baan gedurende den rit van mijnen „Tollkopf", kwam
ik op eene niet slechte gedachte. Dreyfusz vertelde
my eerst kortgeledendat Francesco in zijn vroeger
avontuurlijk leven ook eens jockey geweest wasjockey
zelfs bij eenen zeer bekenden sportsman, bij den marchese
Filippo Serena. Nu wordt mijn Tompson zoo oud
en gebrekkigdat ik vrees dat Tollkopf's eerste over
winning tegelijkertijd z ij n laatste rid zal geweest zijn.
Hoe zou je er over denken, wanneer ik probeerde, om
Francesco als jockey te krijgen
„Het plan vind ik uitstekenddoch het heeft nog
al bezwaren l Eerstens is het de vraagof Dreyfusz
en dan of Francesco er in zal toestemmen."
„De eerste zal mij graag eenen dienst bewijzen om
dat bij door mijne tusschenkomst bij de eerstvolgende
ordenregen met den Rooden Adelaar zal begiftigd wor
den bij den laatste hoop ik de hartstocht voor het
rijden weder wakker te roepen. Wie ooit in de arena
overwonnen heeft en de kleine Campagnees heeft
naar ik hoor, Serena's beroemde Mandolinata menig
maal ter overwinning gevoerd voor dien is bet za
del een bed van rozen. Het is natuurlijk mogelijk
dat ik mij vergis, doch wij kunnen er de proef van nemen!"
„En hoe denk je Francesco te bekeeren
„Dat weet ik nog niet. Het zal er geheel van af
hangen hoe hij zich gedraagtik zal daardoor in het
zeker zelden voorkomend geval komen van karakter
studiën bij mijnen rijknecht te moeten maken. Is dat
daarginds niet de Italiaan en de toekomstige millionair?"
Op dit oogenblik kwam inderdaad het rijtuig aan
waarin de jonge Hackert en Cadama zaten. Beiden
groetten de advokaattoen hij zijnen redder herkende,
zelfs zeer diep en onderdanig.
„De onafscheidelijken bromde Hackert binnens
monds. „De een staat me al evenzeer tegen als de
andere de een is een gluiper en intrigantde andere
een huichelaar en politiespionschurken allebei!"
„De baron Cadama dacht er met schrik aan daj
hij met dezen onder één dak geslapen had. Alles, wat
met de politie in verband stond haatte hij instinctief.
„Ik kan het niet bewijzen doch vermoed het", gaf
Hackert op de vraag van den Italiaan ten antwoord.
„Hebt gij den slanken grooten heer niet gezien met
blonde bakkebaarden die Menken op de renbaan zoo
vriendschappelijk groette? Dat is onze meest beruchte
criminalist, een ware duivel van slimheid, gevreesd
door allen die reden hebben hem te vreezen de com
missaris von Hölgen 1"
Cadama schrikte.
„DiavoloMijnheer von Hölgen? Dezelfde, wien
het onderzoek naar den diefstal bij kapitein von Hackert
was opgedragen
„Dezelfde
„Dezelfde dus ook, aan wien ik dien anoniemen
brief schreef betredende de verdwenen documenten
„Juistdezelfde
„En d i e is een intieme vriend van baron von Menken
Waarom hebt gij mij dat niet vroeger gezegd?"
„Omdat ik Menken en Hölgen vandaag voor het
eerst zoo vriendschappelijk met elkander zag praten.'
Cadama sloeg de beenen over elkander en beet na
denkend aan de punten zijner handschoenen.