No. 73.
Zeven en tachtigste Jaargang.
1885.
ZONDAG
Grondwetsherziening.
ONZICHTBARE HANDEN.
21 JUNI.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Prijs der gewone Advertentiën
's Lands verdediging.
ALKIIURSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMb. COS-
TER A ZOON.
Bekend zijn de bezwaren die de tegenwoordige be
palingen onzer Grondwet in het Hoofdstuk „van de
defensie" aan een gewenschte regeling onzer strijdkrach
ten in den weg leggen. Onmogelijk is een regeling
volgens die voorschriften zeker niet maar uiterst be
zwaarlijk ongetwijfeldindien men althans eenheid en
samenhang wenscht bij de troepen van verschillenden
aard die voor onze verdediging zijn bestemd en den
financiëelen last voor den Staat niet zwaarder wil ma
ken dan noodig is.
Volgens de bestaande Grondwet, die, wat de defensie
betreftsedert 1815 in hoofdzaak onveranderd is ge
bleven hebben wij drie soorten van strijdkrachten
1°. een zee- en landmachtuitsluitend aangeworven uit
vrijwilligers hetzij Nederlanders of vreemdelingen, be
stemd om naar omstandigheden zoowel in als buiten
Europadus ook in de koloniën te dienen 2°. de
nationale militie, voor een zeer klein deel samengesteld
uit vrijwi ligers en voor verreweg het grootste deel uit
dienstplichtige lotelingen die met uitzondering van
een klein getal, dat voor den zeedienst is aangewezen,
niet zonder hunne toestemming naar de koloniën en
de bezittingen van het Rijk in andere werelddeelen
mogen worden gezonden 3°. de schutterijen in de ge
meenten die in tijd van gevaar en oorlog tot verde
diging des vaderlands en ten allen tijde tot behoud der
inwendige rust moeten dienen.
De „zee- en landmacht'' en de „militie" zijn bereids
ineengesmolten. Reeds in 1818 werden de bataillons
infanterie der „staande armee" (de „landmacht" der
Grondwet) bij de nationale militie ingedeeld. Later
volgden achtereenvolgens de artilleriede trein en de
cavallerie en reeds in 1829 was de samensmelting vol
komen. Landmacht en militie zijn één geworden. Dat
dit in overeenstemming is mot de bepalingeü der Grond
wetzal tegenwoordig niet licht beweerd worden. Wil
men alzoo de Grondwet niet langer in strijd laten met
den bestaanden toestand en acht men het te recht on
mogelijk, een „toereikende zee- en landmacht, aange
worven uit vrijwilligersom te dienen in of buiten
Europa", gelijk de Grondwet het uitdrukt, op te rich
ten dan is reeds in dit opzicht Grondwetsherziening
noodzakelijk. Een tweede bezwaar leveren de schutte
rijen op.
„In de gemeenten worden schutterijen opgericht",
zegt de Grondwet, die ten allen tijde moeten dienen
tot behoud der inwendige rusten „in tijd van gevaar
en oorlog tot verdediging des vaderlands." Een soort
van hulptroepen alzoo bij dreigend gevaar maar die
59)
„Dat treft goed", zeide hij, „dan houdt ook mij niets
meer in Berlijn terug. Cadama zal zonder twijfel zijne
bondgenooten goed genoeg inscherpen, in zijne af
wezigheid geen voorbarigheden te begaan. Zoo heeft
dus ook mevrouw von Hilgersdorf ons geholpen, zon
der het te willen 1 De schoone vrouw mag zich wel
wachten voor eenen al te vertrouwelijken omgang met
dien romeinschen avonturierhet kon den naam, dien
zij draagtwel eens nog meer ondermijnen dan nu reeds
het geval is 1 Heeft Cadama je anders nog iets van
belaDg medegedeeld
„Hij gaf mij de oude waarschuwingen en vroeg mij
eindelijkhoever ik met mijn spionneeren gevorderd
was. Zooals gij mij opdroegt, vertelde ik hemdat gij
verschillende documenten in een groot couvert gedaan
hebt met het opschrift„Nalatenschap van kapitein
von Hackert" en dit in eene lederen portefeuille ge
borgen waarvan gij den sleutel steeds bij u draagt.
De portefeuille bevindt zich in een eveneens gesloten
kofferdien gij mede op reis wildet nemenhet was
mij tot nu toedaar gij uw schat met groote zorg
bewaaktet en bovendien steeds betrekking met de
politie onderhieldtnog niet mogen gelukkenmij van
die documenten meester te makentoch hoopte ik
dit in Italië te kunnen doenwaar gij natuurlijk
minder op de papieren kondet letten. Ik vertelde hem
verderdat gij reeds achterdocht tegen mij hadt op
gevat doch mij vaster aan u zocht te verbinden, om
beter al uwe handelingen te kunnen bewaken. Cadama
koestertdaar hjj meentdat ik nog steeds voor zijne
dreigementen siddervolstrekt geen argwaan hij gaf
mij de opdracht, u nog meer in slaap te wiegen, vroeg
nauwkeurig naar ons reisplan en gaf mij aanwijzingen
met het eigenlijke leger geen geheel vormen en onder
ling ,zeer gebrekkig samenhangen omdat zij opgericht
zijn in de gemeenten. Elke gemeente heeft een
afzonderlijke schutterij. Zij is een uitvloeisel van oude
middeleeuwsche toestanden een plaatselijke wapenmacht,
zooals de regeering haar nog in 1864 noemde over
eenkomstig de oude geschiedkundige overlevering. Of
schoon men toen reeds erkende dat de schutterijen
om ook te beantwoorden aan het doel om in tijd van
oorlog en gevaar tot 's lands verdediging te dienen
in plaats van een plaatselijke een algemeene wapenmacht
behoorde te vormen werd dit onuitvoerbaar geoordeeld,
omdat „het grondwetsartikel oprichting beveelt van
schutterijen in de gemeenteneene uitdrukking waardoor
moeielijk iets anders kan worden verstaan dan dat in
elke gemeente eene afzonderlijke schutterij aanwezig
moet zijn."
De Staatscommissie, voor de herziening der Grondwet
benoemd achtte het dan ook in haar verslag noodig,
zoowel de bepalingen omtrent de tweeërlei wapenmacht,
een staand leger van geworven troepen en een nationale
militie van vrijwilligers en lotelingenals het voor
schrift omtrent de schutterijen te schrappen en een-
voud'g te bepalen dat de wet den verplichten krijgs
dienst regelt. De Regeering vereenigt zich geheel met
dit gevoelen der Staatscommissie. Zij merkt verder te
recht opdat een eigenlijke militie, een krijgsmacht,
waarvan officieren en minderen in gewone tjjden aan
hunne haardsteden verblijven maar alleen in oorlogstijd
worden opgeroepen hier te lande eigenlijk nooit heeft
bestaan maar militie bij ons niets anders is dan oen
aangenamer klinkende naam voor conscriptie. Zij laat
dan ook den naam „nationale militie" evenals die van
„schutterijen" vervallen en stelt voor te bepalen „Er
is eene zee- en landmachtbestaande uit vrijwilligers
en dienstplichtigen". Dit komt ons inderdaad allezins
aannemelijk voor. Kunstmatige verdeelingen in de
Grondwet voorschriften, waaraan de wetgever bij zijn
regeling gebonden zou zijn kunnen alleen beoordeeld
worden indien men vooraf de regeling zelve vaststelt.
Dan alleen toch kan men onderzoeken of zij doelma-
tig zijn en de vrijheid eener goede regeling niet te zeer
belemmeren maar zelfs in dat geval zouden zij hin
derlijk en in s lands belang nadeelig kunnen worden
zoodra de regeling, die men zich bij het vaststellen der
Grondwet had voorgesteld, wijziging, verbetering bleek
te behoeven. Do ondervinding heeft ons de gevaren
van al zulke Grondwetsbepalingen voldoonde geleerd.
Wij moeten vermijden thans dezelfde fout te begaan.
Volkomen juist is dan ook wat de Staatscommissie
daarenboven schrijft en door de Regeering wordt over
genomen omtrent het bezwaar van een vaststelling van
den diensttijd in de Grondwet. De tegenwoordige
Grondwet bepaalt dien op vijf jaren. In geen land
in Europa duurt de diensttijd zoo kort. In Belgie
Spanje en Portugal is hy 8 in Duitschland 12in
Denemarken en Rumenië 16, in Italië 19, in Frankrijk
en Rusland 20 jaren. Door dien korten diensttijd wordt
tot het onderhouden van eene voortdurende verbinding
met hem."
Menken knikte tevreden met het hoofd.
„Niets kon mij meer gelegen komen dan het voor
nemen van Cadamaom ons naar het zuiden te vol
gen", zeide hij „ik denkdat wij nog in den loop
dezer week, misschien tegelijk met de familie Dreyfusz
vertrekken kunnen in elk geval is het noodig, mijn
beste Francesco dat je je gereed houdtvoor de pas
sen heb ik zorg gedragenWat is er?"
Deze laatste vraag gold Janisch die met een sier-
lijk visitekaartje in de hand, was binnengekomen. Men
ken las den naam en een trek van vroolijke verrassing
gleed over zijn gelaat.
„Laat de dame in het salon", beval hij
De baron trad Lucia von Hackert met groote har
telijkheid tegemoet.
„Ik ben evenzeer verrast als verheugd mejuffrouw
u ook eens in mijn salon te mogen begroeten", begon
hij eu trok een stoel naderbij „en ik hoop dat de
reden van dit onverwachte lezoek eveneens eene aan
gename zijn zal."
Lucia ging niet zitten doch leunde met de hand
op de gebeeldhouwde leuning van den stoel.
„De reden, mijnheer von Menken om u niet lang
in onzekerheid te laten is het gisteren in de cou
ranten verschenen artikelwaarin de naam van mijnen
overleden vader voorkwam. Hebt gij dit gelezen?"
De baron kon zich nauwelijks beheerschen, hij werd
doodsbleek en ook z ij n e haud zocht naar een steun
punt. Om de opgewondenheid, waarin hem de woorden
van Lucia brachtente verbergenknikte hij slechts
zwijgend met het hoofd.
„Goed mijnheer von Menken", ging Lucia voort, en
hare donkereglinsterende oogen vestigden zich vast
op zijn gelaat. „Gij kent dus dat artikel kent gij
misschien ook den schrijver ervan 1 Ik heb er belang
by zijnen naam te wetenik geloof, dat die met de
aangelegenheden onzer familie zoozeer vertrouwd schy-
ons krijgswezen te koBtbaar. Wat baten al die oefeningen
der afwisselende militie-lichtingen als de man na vijf
jaren wordt ontslagen, om of geheel vrij van verderen
krijgsdienst, of bij de schutterij ingedeeld te worden, om
zonder behoorlijk verband met het leger in oorlogstijd
opgeroepen te worden en dan toch aan 's lands ver
dediging deel te nemen met hetzelfde gevaar voor lijf
en leven, doch zonder de organisatie, die de beste kans
op een goeden uitslag biedt Aan hendie een
waarborg in de Grondwet eischen dat de dienstplicht
niet te lang mag zijn, mag dan ook gevraagd worden,
welke waarde die waarborg heeft, als ook de diensttijd
bij de schutterijen niet in de Grondwet wordt vastge
steld en niet wordt bepaald op welke wijze en in welke
mate de schutterijen aan 's lands verdediging zullen
deelnemen. Dan zal immers toch de ontslagen milicien,
ook de gehuwdeook de vader van kinderen, worden
opgeroepen om de wapenen op te nemen welk groot
verschil zal er dan voor hem in gelegen zijn, of hij soldaat
of schutter zal heeten? De vijandelijke kogels zullen geen
onderscheid maken. Te recht merkt de Staatscommissie op
en zegt de Regeering haar na, dat er in ons land waarlijk
geen gevaar bestaatdat de wetgever den diensttijd
langer zal stellen dan noodig is. Overdreven militairis-
ten zijn onze vertegenwoordigers niet en zullen zij nooit
worden. Indien de financiëele bezwaren niet al te groot
waren, zou men eerder bevreesd moeten zijn, dat zij den
diensttijd te kort zouden stellen. Van de geheele re
geling onzer krijsmaeht en van de kosten die zij zal
vorderen zal het afhangen hoe kort de diensttijd zal
moeten zijn. Dit nu reeds in de Grondwet te bepalen
is niet wel mogelijk.
Tusschea de verplichtingen der zee-militie en die der
land-militie maakt de tegenwoordige Grondwet verschil.
Zij geeft vrijheideen gedeelte der militie voor den
zeedienst te bestemmen en van die vrijheid is bij de
vaststelling onzer militiewet gebruik gemaakt. Deze
zee-militie heeft echter, behalve andere voordeelen die
de wet haar kan toekennen een kortoren diensttijd
maar daar staat tegenover, dat zij ook naar de kolo
niën en bezittingen in andere werelddeelen kan worden
gezonden, wat met de lotelingen bij de militi te land niet
kan geschieden dan met hunne toestemming. Ook de
Staatscommissie handhaafde dit verschil. De Regeering
echter stelt voor daarin verandering te brengen. „Eene
Grondwet" schrijft zij in haar toelichting „is
bestemd om gedurende een lange reeks van jaren te
gelden en het is niet te voorzien in welke moeilijke
omstandigheden wij ten aanzien van onze koloniën en
bezittingen in andere werelddeelen in eene min of meer
verwijderde toekomst kunnen geraken. De Regeering
acht het du3 wenschelijkdat de Grondwet niet ver-
hindere, ook dienstplichtigen des noods zonder hunne
toestemming derwaarts te kunnen zenden. Als waar
borg dat deze gewichtige maatregel niet zonder af
doende redenen zal worden genomen wordt de voor
afgaande goedkeuring der Wetgevende Macht gevor
derd en tevens bepaald dat de wet aan zoodanige
nende persoon mij ook wel opheldering zal kunnen
geven over velerlei dat mij nu nog duister is."
Menken speelde met de berloques van zijne horloge
ketting zoo behoefde hij Lucia's vragenden blik niet
te beantwoorden en had hij gelegenheid, zijne gedach
ten te verzamelen.
„Mejuffrouw", gaf hy na eene korte pauze ten ant
woord „veroorloof mij vdór ik uwe vraag beantwoord,
nog eene opmerking. Ik kon mijtoen ik het bewuste
artikel lasbijna denkendat het u verontrusten en
zeer onaangenaam stemmen zou. Ik ging daarom gis
teren zoo vroeg mogelijk naar het politiebureauom
daar nadere inlichtingen te vragen of het dan inderdaad
waar was dat door de politie dit dwaze onderzoek
betreffende dien zoogenaamden diefstal bij uwen over
leden vader zou worden hervat. Ik kon het mij
nauwelijks voorstellen, want ik heb nooit vernomen,
ondanks ik er mij op beroemen kan tot de intiemste
vrienden van uwen vader te hebben behoorddat deze
ooit „familiepapieren van groot gewicht", zooals het ia
het artikel heetbewaarde. Wat zouden dat voor
documenten geweest zijn De familie Hackert-Selchern
bestaat sedert een twintigtal jaren uit drie personen
gijuw vader en uw neef de student. De familie
verhoudingen zijn steeds de zuiverste geweestdie men
zich denken kanvan twisten over erfenissen of der
gelijke noodlottige gebeurtenissen die anders in families
dikwijls tweedracht zaaien is nooit sprake geweest
in den engen kringdien de laatste overblijvende
Hackerts vormen kan iedereen gerust een blik
werpen. Verder, mejuffrouw, heb ik die zoogenaamde
inbraak nooit voor iets andersdan voor een verzuim,
eene nalatigheid, gehouden zooals dit in de drukke
dagen van de ziekte uws vaders zoo gemakkelijk voor
komen kon. Op het politiebureau werden mijne ver
moedens ook volkomen bevestigd. Men lachtetoen
ik in het belang der familie Hackert over de zaak be
gon te spreken en verklaarde haar voor een beeld der
phantasie van eenen reporter, die met voorliefde schan-