Uitslag der gemeenteraadsverkiezingen.
heer Sickesz weesdaargelaten dat zoodanige overeenkomst in
strijd is met de grondwetdie het geven van een voorrecht, in
zake belastingen verbiedt, hij zou niet aarzelen, zulk een bur
gemeester van halve eieren te ontslaan
De heer Tak van Poortvliet verdedigt in hoofdtrek
ken dit ontwerpdat het belastinggebied der gemeente onaan
getast laat. Zij zullen de vrijheid van belasting heffen behouden.
Yan de vaste uitfceering verwacht hij voor de gemeenten geen
groote schade. Door bet ontvallen van de toename zal ook geen
verwarring in de geldmiddelen der gemeenten gesticht worden.
Men zal geen groote schade lijden daar de meeste gemeenten
als vaste som bijna terug krijgen, waarover thans wordt be
schikt. Veeleer ligt daarin een prikkel tot zuinigheid voor de
gemeentebesturen. Het ontwerp bevestigt den bestaanden toe
stand. Verwerping zal achteruitbrengen op den weg van be
lastinghervorming en aanneming zal een spoorslag zijn tot ver
betering der belastingen.
De heer van Tienhoven verwacht van dit ontwerp slechts
een matige bate voor de schatkist en ook geen losmaking van
den geldelijken band tusschen rijk en gemeenten. Integendeel
maakt het dien band nauwer, in strijd met de gemeentelijke
zelfstandigheid. De gemeenten krijgen als het ware een inschrij
ving op het Grootboekonverschillig of zij het noodig hebben,
en daarin ligt zijn bezwaar, omdat daaruit onbillijkheden ont
staan. De ongelijkmatige werking is een groot bezwaar tegen
dit ontwerpdaarom alleen vereischt de belasting op het per
soneel reeds herzieningwant is zij herziendan zal die be
lasting aan de schatkist veel meer geven. \ele gemeenten zullen
van deze wet moeielijkheid ondervinden, die haar echter tot
verruiming van het belastinggebied zal nopen. Die voordeeleu
ziet hij dus niet voorbij. Geeft hij aan dit ontwerp zijne stem,
dan moet de regeering hem eerst belovendat zij spoedig de
personeele belasting herzien en de gemeenten meer vrijheid van
belastingheffing geven zal.
De minister van binnen 1. zaken zou liever dit
ontwerp naar den oorspronkelijken inhoud hier verdedigd hebben,
maar heeft in de wijziging jler 2e Kamer berust. De regeering
blijft hoogen prijs stellen op een vast bedrag van de uitkeering
aan de gemeenten. Hij geeft niet toe, dat de toekomstige bate
verkregen wordt ten koste van de geldmiddelen der gemeenten.
Aan haar wordt niets ontnomen. Zij krijgen ten volle, wat
zij hebben. De toekomstige uitkeering is volstrekt geen alimen
tatie, doch eeue schadevergoeding. Dat de hoofdelijke omsla
gen zoo slecht werkenkan hij niet zeggen. De verhuizing
van het platteland naar de groote steden of omgekeerd, om
den druk der belastingen te ontloopen, is blijkens de statistiek
zoo veelvuldig niet, als men beweert. Door dit ontwerp wordt
het mogelijk, de personeele belasting te herzien, zonder rekening
te houden met de bijzondere belangen der gemeentebesturen:
een nieuwe band tusschen rijk en gemeenten wordt door dit
ontwerp niet gevormd. Ongelijkmatig zal het evenmin werken,
want het keert uit, wat volgens de wet van 1865 verleend werd.
De gemeentebesturen hebben dan ook geene bezwaren ingebracht.
Ten slotte deelt hij mededat na aanneming van dit ont
werp herziening van het personeel de taak der regeering zal
zijn, zoomede dat eene herziening van het gemeentelijk belas
tingstelsel in den zin van regeling naar eigen behoeften en
inzichten, alzoo eene herziening van de art. 242 en volgende
der gemeentewet, zal worden ter hand genomen, echter niet met
herstel van de verbruiks-belastingen en zonder het geven van
een onbeperkt recht tot heffing van opcenten op de grond
belasting.
Nadat de heer Sickesz en de minister nog even ge
sproken hadden, volgde de aanneming van het wetsontwerp.
Tweede Kamer.
Het verslag is verschenen omtrent het wetsontwerp, houdende
wijzigingen in het Strafwetboek (novelle).
In de afdeelingen werd spoedige invoering van het wetboek
algemeen gewenscht. De commissie van rapporteurs vereenigde
zich daarmede en acht met. den minister een algemeene her
ziening van het wetboek vóór de invoering niet wenschelijk.
Zij betuigt hare instemming met deze beperkte wijziging en
vooral daarmededat geene verandering van de bepalingen
omtrent beleediging is voorgesteld. Zij vindt geen grond om
thans van de door de Kamer genomen beslissing terug te
komen. Overigens behield zij het recht voor de Kamer voor,
om bij amendement andere artikelen van dit wetboek bij deze
gelegenheid te wijzigen.
De min. van justitie, de bevoegdheid der Kamer geenszins
willende betwisten, meende toch, ernstig tegen het gebruik
maken daarvan te moeten waarschuwenomdat zoo licht ver
gissingen en misstellingen kunnen insluipenwaardoor wellicht
de goede samenhang verbroken wordt.
Naar aanleiding van gemaakte opmerkingen der commissie
heeft de minister een gewijzigd wetsontwerp voorgesteld
waarbij weggelaten is de toevoeging aan art. 24dat de ver
vangende hechtenis niet als een andere straf wordt aangemerkt
dan de boete.
De commissie was voor de strafbaarstelling van landlooperij.
De minderheid wenschte deze wijziging echter niet. Omtrent
de redactie van art. 3 van het ontwerp had de commissie eenige
opmerkingen. Zij was eenparig tegen het stellen van de bij-
De advokaat schudde zich als een hond, die s'aag
gehad heeft, toen hij voelde dat de ijzeren hand niet
niet meer zijn hals omkneld hield. Hy richtte zich
hoog op, alsof hij de rechter, niet de schuldige was,
en een honend lachje verscheen om zijne scherpe lippen.
Zonder Francesco meer een bhk toe te werpen, wendde
hij zich tot den baron.
„Wie geeft u het recht, als een bandiet mijne woning
binnen te dringen zeide hij mot onbegrijpelijke onbe
schaamdheid. „Wanneer gij alleen waart zou ik waar
schijnlijk persoonlijk mijn huisrecht tegen u doen geldeu,
maar ik zie, dat gij u vooruit van de meerderheid
verzekerd hebt 1" voegde hij er aan toe met een blik
op Elimar.
De aderen op Menkens voorhoofd zwollen op. Eene
onbeschaamdheid als Cadama op het oogenblik aan
den dag legdedreigde zelfs zijne bekende kalmte te
zullen verstoren. Maar hij bedwong zich.
„Gij zijt een vlegel, Giulio Cadama", antwoordde hij
langzaam „dat is mijn antwoord op uwe vraag Ove
rigens heb ik niets met u te verhandelen gebruik
uw spreektalent voor het gerechtwant daar zal
ik u brengen wegens bedrog, ve valsching van docu
menten en helerij van gestolen voorwerpen
Wel werd de advokaat nog bleeker en wel zocht zijne
hand de leuning van den naastbij zijnden stoelmaar
de ruwe lach, dien hij uitstiet, klonk even onbe
schaamd als zijne eerste vraag aan Menken.
„Denkt gij misschien dat gij een schooljongen voor
u hebt dien gij met uwe dreigementen vrees kunt
aanjagen Hoe durft gij het wagen", en nu vloog
er een cynische grijns over Cadama's gezicht „mij in
een rendez-vousdat mij eene dame gaf, te storen
en mij zonder omslag van eene geheele rij misdaden
te beschuldigen, die genoeg zouden zijn, om mij voor
altijd van mijne vrijheid te berooren."
De advokaat had nog niet geheel uitgesproken of
Menken etond reeds dicht voor hem. Hij balde zijne
komende strat van p'aatsing in eeh Rijks-werkinrichting anders
dan bij herhaling van overtreding-
De minister heeft ter voldoening aan den wensch der com
missie uit, de toegevoegde bepaling aan art. 432 doen vervallen
de woorden «en niet gewoon eenig beroep uit te oefenen",
den aanhef van art. 433 aldus gewijzigd«Bedelarij of land
looperij gepleegd door drie of meer vereenigde personen boven
den leeftijd van zestien jaren wordt gestraft", enz en behouden
art. 434 (plaatsing in eene Rijks-werkinrichtingals bijkomende
straf ook bij eerste overtreding).
Overeenkomstig het voorstel der commissie heeft de minister
in het gewijzigde ontwerp veranderd de omschrijving van de
ver aring der recidive.
Voorts beeft hij daarin opgenomen drie nieuwe artikelen:
1°. tot wijziging van art. 252 453 en 454, als noodzakelijk
gevolg van de pas aangenomen wijziging der drankwet, waarvan
in art. 12 der invoeringswet de strafrechtelijke bepalingen slechts
in zoover worden gehandhaafd als zij feiten betreffenniet in
bet Wetboek van Strafrecht voorzien. Nu sommige dier bepa
lingen overeenkomstig de ervaring gewijzigd zijn is bet wen
schelijk de daarmede overeenstemmende artikelen van het Straf
wetboek met die gewijzigde redactie in overeenstemming te
brengen 2 tot wijziging van art. 337 en 351 ter overbren
ging van de wijzigingen gemaakt in de strafrechtelijke bepa
lingen van de wetten op de handels- en fabrieksmerken en de
telegrafiewelke strafrechtelijke bepalingen vervallen na de in
voering van het Strafwetboek.
De minister kan zich niet vereenigen met den wensch der
oommissie, om de strafrechtelijke bepalingen der wetten tot be
teugeling der desertie van zeevisschers en tot regeling van het
auteursrecht alsnog in de novelle op te nemen.
Nader mondeling overleg met de commissie van rapporteurs
heeft den minister er nog toe geleid, in art. 249 sub 4» het
woord «strafinrichtingen" te vervangen door de woorden «ge
vangenissen Rijks-werkinrichtingen".
De meerderheid der commissie bleef bezwaar maken tegen
het doen vervallen van het woord «opzettelijk" iu art. 251 le
lid 2°. en tegen de invoeging in art. 454 van de woorden «in
eene voor het publiek toegankelijke lokaliteit". De minister
handhaaft dit voorstel, evenals dat tot wijziging van art. 337
en 351, waartegen ook bezwaar bestond
Ook handhaaft hij zijn voorstelom reeds bij eerste veroor
deeling den landlooper tot plaatsing in eene Rijks-werkinriehting
te kunnen verwijzen.
Eindelijk had de commissie aangegeven wijziging van art.
241door het overspel op klacht van den beleedigden echtge
noot alleen dan vervolgbaar te stellen, wanneer te dier zake
een eiscb tot scheiding of tot scheiding van tafel en bed was
ingesteld en toegewezen. De ministerzonder dit denkbeeld
op zich zelf te bestrijden meende, deze wijziging niet te kun
nen overnemen. Hij wenschte eerst het wetboek te zien inge
voerd en eenigen tijd de werking dezer strafbepaling af te
wachten.
Wat aangaat de inlassching van de bestaande straf bepalingen
tegen de desertie van zeevissehersvaartuigen en van die tegen
inbreuk op bet auteursrecht, verklaarde hij zich geneigd, met
de voorstellen der commissie mede te gaan, die ten doel heb
ben, deze strafbepalingen uit de bijzondere wetten in het Wet
boek van Strafrecht over te brengen.
De opmerkingen omtrent de strafbepalingen van het aange
nomen wetsontwerpregelende de Staatsloterijzou hij in
overweging nemen, maar daar het eene zaak betrof, waarbij
ook een ander departement van algemeen bestuur betrokken is,
moest hij zich vooralsnog van het nemen eener beslissing
onthouden.
Hij beaamde de opmerking der commissie, dal over dit wets
ontwerp, zoodra de openbare beraadslaging daarover genoegzaam
is voorbereid, beslist kan worden, en verklaarde ten slotte,
door het indienen van een nieuw gewijzigd ontwerp te zullen
doen blijkenin hoever hij nog aan de wenschen der commis
sie kon te geinoet komen.
Te Haarlem is den 18 eene Roei- en Zeilveree-
niging opgericht onder den naam van „Hot Spaarne."
Zij telt reeds 17 werkende en 52 kunstlievende leden,
alsmede 17 donateurs en aandeelhouders.
Den 19 hadden te 's Hertogenbosch verschillende
muziekuitvoeringen plaats en waren des avonds het
stadhuis en verscheidene gebouwen sierlijk verlicht. De
eaniate, ter gelegenheid van dit feest vervaardigd,
werd met daverende toejuichingen begroet en voldeed
uitermate. De muziek was van den heer H. Cooymam,
de woorden waren van den heer J. Krenken Den 20 be
gon des namiddags te 2 uur de door duizenden toeschou
wers bijgewoonde, geeostumeerde optochtvoorstellende
de verschilleude tijdperken die de stad had doorwor
steld. Hij was in 8 afdeelingen verdeeld stichting en
le tijdperk der stad (1185 1200), begin 15e tot einde
16e eeuw en de laatste helft der 19e eeuw. Alles
liep in goede orde af. Het weder was niet fraai van
vuist en hield haar Cadama dicht voor het gezicht.
„Spreek nog eenmaal op zulk eenen minachtenden
toon van die dame die gij door laaghattig bedrog in
uw huis gelkt hebt, en ik sla u tegen den grond.
Mijn woord er op 1"
De bar n zeide dit op zulk eenen eigenaardigen
dreigenden toon en met zulk eenen fonkelenden blik
uit zijn helder staalblauw oog, dat Cadama doodelijk
verschrikt eenen stap ach'eruit deed. En sneller, maar
ook hartstochtelijker ging Menken voort
„Wilt gj loochenen, dat gij naar oude brieven van den
overleden generaal von Hilgersdorf, die u met zulk eene
graagte door de weduwe werden ove gelaten, een valsch
document vervaardigd hebt, dat u de erfenis van den kapi
tein von Haekert moest doen toevallen? Daar op de tafel
liggeu de valscbe stukken mijn blik viel er dadelijk op,
toen ik de kamer betrad. Het is niet de eerste maal,
dat ik uwe duivelsche handigheid iu het vervalschen
van documenten bewonderen kan ik vond daartoe reeds
gelegenheid toen het toeval mij uwe brieventasch in
banden speelde, op dien avond dat ik u in Berlijn
uit de handen van schurken bevrijdde. Uit voorzorg
liet ik die prachtige proeven van uwe handigheid die
mij uwe portefeuille boden op het politiebureau pho
tografeeren en nu kan het gerecht uitmaken in
boeverre die proeven op het origineel gelijken. Dat
gij eindelijk een bedriegelijk gebruik van die valscbe
documenten gemaakt hebtdat bewijst de omstandig
heid dat zj daar open op de tafel liggen en Fran
cescozoowel als mejuffrouw von Haekert, zullen dit
kunnen getuigen
„Mejufiiouw von Haekert?" Cadama wierp eenen
wilden blik op het hem ontrukte slachtoffer en zijn
lichaam trilde als wilde hij zich ieder oogenblik op
het jonge meisje werpen. „Er bestaat geen mejuffrouw
von Haekert want het eenige kind van den kapitein
ligt aan den Tieino begraven, en zij, die valscbelijk
dien naam draagtis slechts de dochter van eene
tijd tot tijd viel een dichte stofregen. Des avonds bad
weder eene muziekuitvoering plaats, welke besloten
werd door een groot gecostumeerd bal. Op de markt
werd evenals den vorigen avond een volksconcert ge
geven. Het aantal vreemdelingen wordt begroot op
25000 a 30000.
Bestuurders van den Rijnspoorweg hebben den
20 de levering van 200.000 p. best uiterwaardsch of
kampereilandshooi ainbesteed. Laagste inschrijvers wa
ren de heeren Huisman en Lankhuize te Raamsdonk
voor 31 20 per 1000 p.
Den 20 en 2L zijn te Amsterdam van de 14 op
gekomen kandidaten voor de hoofdakte 13 afgewezen
en 1 toegelaten, namelijk K. Jacobs Jr. aldaar.
De schoenmaker van der Pels te Amsterdam
die in 1884 door de arr. rechtbank aldaar tot 45 da-
geu celstraf veroordeeld werd wegens moedwillige ver
wonding zijner vrouw, heeft in den nacht van den 20
op den 21, na hevige twist met zijne vrouw te hebben
gehad haar vermoord. Een porder, die te 4 uren in
de Gooiersteeg kwam porren, vond haar vreeselijk ver
minkt lijk beneden aan eeue trap liggen. De m in
die bloedvlekken aan de handen bad is in hechtenis
genomen.
Den 22 is te Egrnond aan den Hoef aanbesteed
het vergrooten van de openbare schoolaldaarbe
grooting 6000 Van de 15 inschrijvers was de laagste
de beer A Dorregeest van Alkmaar, voor f 5066, de
hoogste inschrijving bedroeg f 7239.
Den 22 had in het logement „de Vriendschap"
van mej. de wed. Kemper te Egmoud aan den Hoef
eene vergadering plaats van Ingelanden van het water
schap „de oningepolderde landen onder Egmondbinnen",
ten einde zich te verklaren vóór of tegen den aanleg
van een stoomtram langs de bermen van den straatweg
en zoo noodig in den straatweg van Egmond naar
Castricum. Er werden uitgebracht 102 stemmen
waarvan zich 51 vóór den aanleg verklaarden en 49
regen terwijl 2 biljetten waren ingevuld met de woorden
„geen tram" en „nooit geen tram." Het stembureau
verklaarde deze beide stemmen voor geldig zoodat
dientengevolge het aantal vóór-en tegenstemmers gelijk
stond Sommige ingelanden konden deze beslissing van
het stembureau niet billijken en hebben hiertegen pro
test aangeteekend. Ook de beer W. Bos van Oudorp
verklaarde protest aan te teekenen tegen de wettigheid
van het besluit, omdat z. i. bet bestuur nalatig was
gebleven volgens art. 59 van bet algemeen reglement
van bestuur op de waterschappen in Noordholland eene
voordracht in te dienen. De beslissing zal nu moeten
geschieden door heeren Gedeputeerde Staten van deze
provincie.
Abbekerk. Uitgebracht 63 st. Herkozen J. Zijp Kz. 32 st.
en M. O. Wijdenes 30 st.
Akersloot. Uitgebracht 58 st. Herkozen Jb. van der Oord
56 st. en Et. Besse 50 st.
Andijk. Uitgebracht 52 st. Herkozen M. Veer 49 st., P. Rood
48 st. en P. Kooiman Az 45 st.
Anna Paulowna. Herkozen jhr. mr. J. H. van Eoreest van
der Palm en Th. J. Waller.
Amsterdam. Herkozen de aftredende leden mr. VV. Heineken
2294, E. C. Tromp 2178, mr. J A. Sillem 2164. S. W.
Josephus Jitta 2021, mr. Henrick S. van Lennep 1998, mr.
W. Baron Roëll 1930, dr. A. W. O. Berns 1838 C. ten
Brummeler 1737 C. P. Metelerkamp 1711, mr. A. Kerdijk 1710,
mr. E. J. Everwijn Lange 1672, mr. C. E. Heijnsius 1630
E. Euld 1622 van de 2806 geldige stemmen. Mr. Th.
Heemskerk bekwam de meeste stemmen der tegen-kandidaten
1097, vervolgens mr. W. S. J. van Waterschoot van der
Gracht 937 stemmen.
Assendelft. Uitgebracht 150 st. Herkozen C. Schaveinaker
102 st., M. Stolp 92 st. en S. Bon 81 st.
Avenhorn. Uitgebracht 26 st. Herkozen C. P. Spaans 24 st.
en J. Kuiper 19 st.
Barsingerhorn. Uitgebracht 69 st. Herkozen W. Kossen
65 st., J. van Nienes Jr. 57 st. Voor de vacature G. Plevier
uitgebracht 67 st. Gekozen D. Raat 42 st.
Beemster. Uitgebracht 101 st. Herkozen K. Edel Jbz. 98 st.,
P. Jongens Wz 96 st. en W. Sluis 91 st. Herstemming tusschen
H. Schmidt 35 st. en T. Ploeger 33 st.
bedelares Laat mij gevangen nemen beproet het
het zal mij niet verhinderen die trotscbe deerne de
adelskroon van het hoofd en de erfenis van den doode
uit de vingers te rukken 1"
Met beide handen pakte Menken den spreker bij de
schouders en wierp hem met geweldige kracht op de
knieën. Uit het gelaat van den baron was elk spoor
van kleur verdwenen.
„Hond", riep hij en niet in staat zijne woede nog
langer te beheprschen schudde hij den voor hem lig
gende als een rietje heen en weer„vertrouw je zoo
op het document dat die arme duivel die je door
eene nieuwe boevenstreek tot je slaaf maaktetmij
ontstelen moest? Je sneedt je zelf in de vingers,
toen je Francesco tot een werktuig in je misdadige
band wildet verlagen H ij was hetdie mij je plannen
verriedt, en die, om je volkomen in slaap te wiegen,
je op mijne last een valseh document in de handen
speelde terwijl het echte goed bewaard in mijne
brandkast ligt I Er blijft mij slechts nog over het
laatste punt te noemen dat uwe gevangenneming
mogelijk maakten ik doe het dubbel gaarne omdat
deze zaak geheel alleen de politie van uw vaderland
aangaat. Markies du Cat riep Menkenen in de
deur verscheen de magere figuur van den speelprofessor,
met een hatelijk lachje op de lippen met de rechter
hand op den sierlijken wandelstok van palmhout geleund,
en met de linker aan de brelcques van zijne horloge
ketting. „Kunt gij getuiiren", ging Menken voort,
„dat de advokaat Giuiio Cadama, door den agent Oreste
Chiavoni geholpen, de op den 12 September 1879 in het
Palazzo Borghese te Rome plaats gehad hebbende in
braak en muuteudiefstal begunstigd en om zelfzuchtige
redeoen een onschuldige onder verdenking van deel
neming aan dezelve gebracht heeft?"
Wordt vervolgd