No. 88. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 26 JUL I. De Walvisch en de Olifant. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ©fficisel ©ebselte. FEUIXjIjEITON. XXY. Villa Hilgersdorf, ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag», Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. VERGADERING van den R A A D der gemeente ALKMAAR, op Woensdag, 29 Juli 1885, s na middags 123/4 uren. Namens den Voorzitter van den Naad, De Secretaris, NTJHOUT VAN DER VEEN. Lijst van brievenwaarvan de geadresseerden onbekend zijn, verzonden gedurende de 2e helft der maand Mei 1885 J Mandersveld, AmsterdamJasper van der Son s taa- venhage; mej. G. Zoet-KorverKnollendam; A. de Jong, Leiden; HuybersSt. Pancras; Johanna Kruis, Zwolle. Van het hulpkantoor Hensbroek: G. Rieke, Haarlem; Dirk van Diepen,.''. Briefkaart: Mej. J. VerhulstHaarlem. Verzonden geweest naar B e 1 g i e A. J. Clarijs, Antwerpen. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomen: een duimstok; een koperen doekspeld met steentje; een gouden ring met eemge letters; een gouden kinderoorbelletje; een vijfkopsmaat en een bessen- mandje; een roodfluweelen portemonnaieeen schoenmakers duimstok twee streng roode koralen met haak en oogeen lederen paardenhalsbandeen nickel armband; een bruine handschoen; een gouden vingerring met plaatje. Bij voortduring wordt de aandacht bezig gehouden door de gebeurtenissen in Egypte en Soedan en in Midden-Azië en vermits Engeland zoowel op het eene als op het andere tooneel een belangrijke rol speelt, ligt het in den aard der zaak dat de macht en de invloed van deze mogendheid in 't bijzonder het gelief koosde onderwerp is van tal van beschouwingen. De vergelijking met het Karthago der oudheid ligt voor de hand. Evenals deze staatwaarvan reeds sinds zoovele eeuwen geen spoor meer over is heeft Enge land een vrij beperkt grondgebied dat voor geen uit breiding vatbaar is, en daarbij in verschillende wereld- deelen een overzeesch gebied van buitengewone uitge strektheid. Zwaar is ontegenzeggelijk de taak, om zich op al die verschillende punten te handhaven en zoowel den onderworpen inlander als den ijverzuchtigen Euro- peeschen mededinger in ontzag te houden. Dat de landmacht van dezen eilandenstaat betrekkelijk gering is, spreekt van zelf. Toen de legers nog uit huurlin gen bestonden, was Engelands rijkdom nog eenigermate in staat, legers op de been te brengen en op het vaste land aan wal te zetten die aan de troepen der overige mogendheden het hoofd konden bieden maar^ wat ver- mag werving tegen de volkslegers, die tegenwoordig krachtens de wet worden opgeroepen om de wapenen op te Demen Welke duizendtallen kan Engeland aan de honderdduizendtallen van Frankrijk Duitschland of Rusland tegenoverstellen P Engelands macht moet zich ter zee doen gelden, Vandaar de angstvalligo zorg, waarmede van verschillende zijden van tijd tot tijd de sterkte der sloothaar bewapening en geschikt heid, in vergelijking met die van andere natiën, worden gewikt en gewogenen de uitkomsten van proefne mingen en oefeningen op kleiner of grooter schaal worden beoordeeld. Vandaar dat menig tot oordeeleu bevoegde te vergeefs naar een geruststellend antwoord zoekt op de vraagof Engeland op den duur zijn overmacht ter zee zal kunnen handhaven Tegenover elke andere mogendheid op zich zelve is het daartoe ongetwijfeld in staat; maar als zich eens een paar van de sterkste zeemogendheden tegen de Koningin der zee verbonden Het schier uitsluitend gebruik van den stoom beeft daarenboven een allerbedenkelijkst gevolg voor een mogendheid als Engeland die in alle werelddeelen be zittingen en belangen heeft te verdedigen. Niet alleen biedt het kanaal van Suez geen voldoende ruimte voor de grootste oorlogsbodems maar om de tegenwoordige oorlogschepen van de noodige kolen te voorzien moet een regelmatige linie van kolen-stations voorhanden zijn waar de snel verbruikte voorraad weer kan wor den aangevuld. Langer dan acht of tien dagen kan een oorlogschip van eenigen omvang geen nieuwen toe voer missen. Het bezit van een voldoend aantal kolen stations in alle wereldstreken is dus volstrekt noodig eu dat bezit moet een veilig bezit zijn. Dat wil zeg gen al die stations moeten behoorlijk verdedigbaar gemaakt en ten slotte ook verdedigd worden. Werd een enkele schakel in den keten vernietigd dan zou al hetgeen verder ligt voor de vloot ontoegankelijk kunnen zijn. Zonder bondgenootdie een sterk leger bezit en dat des noods in het vijandelijk land kan doen overbrengen, kan Engeland geen overwegenden invloed uitoefenen op den loop der gebeurtenissen in Europa, en vermag het zelfs tegen de mogendheid waarmee een oorlog nu eens niet onwaarschijnlijk, dan zelfs onvermijdelijk wordt ge noemd, maar die intusschen niet uitbreekt, betrekkelijk weinig uit te richten. De veldtocht in de Krim en het beleg van Sebastopol hebben in den laatsten oor log met Rusland het pleit beslechtmaar zonder bond- genooten was Engeland daartoe niet in staat geweest. De ondiepten der Oostzee beveiligt de Russische kus ten Petersburg en Kroonstad, voldoende. Lord Na pier', die te Londen niet zou terugkeeren zonder de Russische vloot verbrand te hebbenzou Engelands hoofdstad nooit hebben teruggezien zoo hij zich onder alle omstandigheden aan zijn woord gebonden had ge acht. De Zwarte Zee is ontoegankelijk zoolang de verdragen, die de Dardanellen sluiten, worden geëer biedigd en Turkije niet nogmaals de kans waagt, om in bondgenootschap met Engeland een oorlog met Rus land te voeren terwijl de overige mogendheden onzij dig blijven en in het openzetten van de poort der Zwarte Zee berusten. Maar ook al kwam de Engelsche vloot, voor Odessa en Sebastopol al bombardeerde zij de steden, die zij bereiken kon zou daardoor de oorlog beslist worden Aan den anderen kant kan echter gevraagd worden, wat Rusland zou kunnen doen tegenover de groote schade die Engeland het door het sluiten van havens het beletten der scheepvaart en het vernielen van kustplaatsen en vaartuigen in elk geval zou kunnen toebrengen. Bij die vraag wordt terstond en uits-ui- tend aan het Engelsche Rijk in Indië gedacht. Ie recbt. Maar zoolang Afghanistan met zijn woestijnen tusschen beide ligt en Vorst en volk zich niet °ncJu belzinnig tegen Engeland hebben verklaard bestaat er weinig gevaar, dat Rusland onder zulke bezwarende omstandigheden en op zoo grooten afstand een oomg zou gaan voeren. Mag men dus aannemendat de geschillen, die thans bestaan en van tijd tot tijd een verontrustend karakter aannemen, zonder wapengeweld zullen worden beslecht, de vraag dringt zich aan ons op wat zal de toekomst baren? En tegenover die vraag beeft Engeland inderdaad reden tot ongerustheid. Noch van de 190 millioen inwoners van Engelsch- Indie, noch van de aangrenzende staten heelt Engeland voor zijn daar gevestigde heerschappij gevaar te duchten. De oude veten tusschen de onderscheidene Indische vol ken, wortelende in verschil van ras, godsdienst en taal en in vroegere bloedige oorlogen zijn nog leven ïg genoeg om een vereenigd verzet tegen den overheer- scher te voorkomen. De legermacht, die Engeland in Indië op de been houdt en de spoorwegen, die een snel vervoer van troepenen oor'ogstuig mogelijk maken, zijn bij machte, om afzonderlijke opstanden te dempen, voordat zij zich uitbreiden. Wel wordt de legermacht, die verschillende onafhankelijke Indische vorsten zeiven onderhouden min of meer bedenkelijk maar e n gelachen meenen voorloopig althans voldoende te mogen vertrouwen op het beslissend overwicht van het Euro- peesch krijgsbeleid en de Europeesche krijgstucht, zoowel als op do goede gezindheid en den ouderlingen naijver dezer inlandsche heerschers. Het verschil van go s dienst tusschen Hindoes en Mohammedanen heeft eenmaal krachtig bijgedragen tot het onderdrukken van den vreeselijken opstand der Cipayersen levert oois in de toekomst voor de Engelsche heerschappij een betrekkelijke veiligheid op. Dat Engelands bestaan weldadig op de welvaart van Indië heetc gewerkt, wordt ook door de bevolking zelve gevoeld maar juist de omstandigheid, dat bare oogen daarvoor geopend ziin en de bestuursmaatregelen met het oog op de belangen der bevolking door die bevolking zelve met belangstelling worden beoordeeld en in tal van in- landsche dagbladen worden besproken, moet Engeland tot groote voorzichtigheid nopen. Hoe wakker e openbare meening onder de inlanders is geworden^ 74) Ik kan dit getuigen", antwoordde de markies en knikte levendig met het zorgvuldig gefriseerde hoofd, „en ik ben in staat ook nog een tweeden getuige, den principe Chiavoniop te roepen die mijne woorden bevestigen zal." In den huilenden toon dien Cadama uitstietmeng de zich de scherpe item van Francesco, die tusschen Merken en den advokaat trad. „Signor Cadama zal niet kunnen loochenen aan den diefstal te hebben deelgenomen", zeide hij „want nog bevinden zich in het kistje dat op den schoorsteen mantel staatde vijf munten die twee jaren geleden uit het numismatische kabinet van het Palazzo Borg hese gestolen zijn „Bestia krijschte de advokaat maar reeds had Menken de cassette opgenomen. Het toeval wilde, dat de sleutel in het slot stak want Cadama had kort vóór de komst van Lucia het kistje geopendom er eenige papieren uittenemen. De munten bevonden zich er in. Zwijgend keerde de baron zich om en liep naar de deur. Daar stonden twee gendarmen de karabijn in den arm. Zij moesten ieder woord van het in de ita- liaansche taal gehouden onderhoud verstaan hebben. Een van hen nam de munten en de vervalscbte stuk ken de andere noteerde de adressen der getuigen toen liepen de beide robuste mannen op Cadama toe en namen hem in hun midden. „Spaar ons de moeite, u handboeien te moeten aan leggen Bignore", zeide een van hen; „de weg naar de gevangenis is niet ver en morgen brengen wij u naar Savona waar gij een netter kwartier zult kunnen betrekken." Cadama zag in dat op dit oogenblik alle tegenstand vruchteloos zou zijn. Aan de deur wendde hij zich echter nog eenmaal om en een blik vol gloeienden baat trof Menken. „Wij zien elkander weer", riep hij dezen toe„nog vóór ik voor het gerecht kom en dan rekenen wij af!" De baron antwoordde niethij draaide den razende zwijgend den rug toe en ging naar het zijvertrek waarheen Elimar het meisje inmiddels gedragen bad. Er bleef hem niets anders over dan Lucia in dekens te wikkelen en naar hare woning terug te brengen in het paviljoen kon zij onmogelijk blijven. Op deo weg daarheen ontmoette men reeds den bediende van den handelsraad en den italiaanscben kok, die uitgezonden waren om Lucia te zoeken. De beide gendarmen die Cadama gevangen genomen hadden, begaven zich met dezen op weg. Cadama zou, zooals een der carabinieri reeds gezegd had, voor dien nacht in de gevangenis van San Remo gebracht en eerst den volgenden morgen naar Savona worden vervoerd. De nacht was zoo donker dat men nauwelijks eene hand voor de oogen zien kon en zelfs de kleine lan taarn die een der gendarmen voor aan den gordel droeg was bijna niet in staatden weg te doen her kennen. Men ging daarom langzaam stap voor stap op den door den regen doorweekten grond vooruit. Cadama had nauwelijks het park der villa Hilgersdorf achter zichtoen hij reeds plannen ter ontvluchting beraamde. De beide gendarmen naast hem waren reusachtige kerelser viel dus niet aan te denken om met geweld te ontkomen, alleen list kon hem redden. Met scherpen blik liet Cadama zijne oogen naar rechts en links dwalen. Hij kende de streek nauw keurig. De nieuwgebouwde gevangenis, waarin hij den nacht zou doorbrengen lag vlak aan den weg en was nog ongeveer een kwartier verwijderd. Rechts van den weg bevond zich dicht kreupelhout, waarachter zich het doolhof der villastad uitstrekte met hare tallooze tuinen en kleine voetpaden. Yerwenschte duisternis!" nep vloekend de man, die de lantaarn droeg en deze bleef een oogenblik staan Hij hield het licht dicht voor het gezichtopende de schuif en wilde de pit wat hooger druienop dit oogenblik echter blies een scherpe wind bet licht uit. Deze gunstige omstandigheid maakte zich Cadama ten nutte. Hij schoof vlug zijn rechterbeen tusschen de beenen van den eenen gendarmezoodat deze viel rukte zich toen met eenen krachtigen ruk van den ai - dere los en sprong in bet kreupelhout. Houdt hem 1 Pake hem riep de gevallene en richtte zich met moeite op, maar reeds lag e minder bekend met de plaatselijke gesteldheid dan Ca dama in de grachtdie zich naast den iweg bevon<V Intusschen baande de vluchteling zich met geweldige krachtsinspanning eenen weg door het natte kreupe - hout. De doornen der wilde rozen reten hem gezicht en handen open zijne geheele kleeding droop maar hij sloeg er geen acht op. Toen hij het boschje achter zich had bleef hij een oogenblik, diep ademhalende, staan luisteren. Hj hoorde hoe aan den anderen kant van het k'euP*lb° de beide gendarmen vloekten en raasden en hoe de een den andere verweetden gevangene niet stevig genoeg te hebben vastgehouden ten slotte zeide egen de lantaarn gedragen had: „Laat onsmakendat wi) wegkomen, het is onmogelijk bij zulk eene duister- nis en stortregen den vluchteling te vervolgen. Morgen komt er weer een dag 1" Cadama juichte. Hij kende door zijn beroep de traag heid en onbruikbaarheid van vele italiaansche ambte naren bij ondervinding en wist dusdat hij voor dezen nacht niets meer te vreezen had. Hij wierp eenen on derzoekenden blik om zich heen. Het was met gemak-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1