uitstekend leent, daartoe in te richten volgens overgelegde tee-
keningzullende eene uitgave vorderen van f 1050.
Op den voorgrond stond bij Burg. en Weth de vraag, liedt
dit planmet het oog op de zorg voor de veiligheid der openbare
icegen, hun opgelegd bij art. 179 letter h der gemeentewet, afge
scheiden van andere bezwaren, voldoende waarborgen voor de veilig
heid aan En daar zij zich onbevoegd achtten, die vraag te be
slissen noodigden zij den kapitein waarnemend kommandant
der schutterij, uit, zich te wenden tot den minister van oorlog
met het verzoekhet ontwerp der schietbaan te doen onder
zoeken door een deskundig officier. De kommandant wendde
zich daarop tot dien minister, die goedgunstig op het verzoek
beschikte.
De kapitein van Schermbeek van het 7e regiment infanterie,
in garnizoen te Amsterdam werd met dat onderzoek belast en
deze officier bracht een uitvoerig rapport uitdat door den
minister van oorlog ter kennisneming is toegezonden. Uit dat
overgelegd verslag blijkt, dat èn de plaats èn het plan der
schietbaan met het oog op de veiligheid ten eenenmale onge
schikt en onvoldoende zijn en dat het niet mogelijk ishier
eene schietbaan te makendie voldoende waarborgen oplevert
voor de veiligheid zonder belangrijke kosten, afgescheiden van
de verder bestaande moeielijkheden ten aanzien van terrein
enz. Na deze mededeeling vinden zij allezins vrijheid, voor
te stellenaan den kapiteinwaarnemend kommandant, mede
te deelen dat de gemeenteraad op grond van het plaats ge
had hebbende deskundig onderzoek, in het belang der openbare
veiligheid afwijzend moet beschikken op zijn verzoek.
Ter lezing voor de leden gelegd.
9. Deelt de Voorzitter mede, dat krachtens art. 68 der
gemeentewet de begrooting voor het burgerweeshuis voor 1886
reeds in handen der vaste commissie van financiën om bericht
en raad is gesteld. Voor kennisgeving aangenomen.
10. Brief der vaste commissie voor de gasfabriek ten ge
leide van een rapport van den directeur dier fabriekwaarbij
hij uiteenzet, hoe bij het toenemend gasverbruik de behoefte
aan een nieuwen gashouder zich doet gevoelen daar op het
oogenblik de verhouding tusschen den voorraad gas en bet
grootste verbruik per 24 uren in den wintertijd geheel onvol
doende is. Zij behoort te zijn minstens 2/3 of 70 pet. en
bedraagt slechts 46 a 47 pet. Hij legt daarbij over eene
hegrooting van kosten sluitende in eindcijfer op een be
drag van 30236.68. Onder dat cijfer zijn begrepen de kosten
van de voor dien gashouder te maken fundeeringalsmede van
eene beschoeiing en een afsluithek van gesmeed ijzer op ge
metselde voeting rondom het terrein waarop hij dien gashouder
wenscht te plaatsen. Van laatstgenoemde werken, beboorende
uit den aard der zaak tot den werkkring van den gemeente-
architect, zijn specifieke begrootingen overgelegd, terwijl eene
situatieteekening aangeefthoe de gashouder op een deel van
het plantsoen aan den tielderschen straatweg tegenover het
daar geplaatste aanplakbord zal gemaakt worden. De com
missie die zich na herhaalde besprekingen met den directeur
geheel met deze plannen kan vereenigenherinnertdat zij bij
rapport van 21 Maart dezes jaars reeds te kennen gaf, dat de
plaatsing van een bekwamen gashouder, bij het toenemend
gasverbruik, in 1886 eene eerste zorg zou zijn en dat het met
het oog daarop wenschelijk was, een bedrag van 8434.74 van
de winst over 1884 beschikbaar te houden voor dien gashouder,
ten einde die buitengewone uilgaaf geheel uit eigen middelen
te kunnen dekken. Voegt men bij dat beschikbaar gebleven
bedrag de over 1885 en 1886 te behalen winst na de rente
betaling en de verplichte aflossingdan twijfelt de commissie
niet, of deze buitengewone belangrijke uitgaaf kan voldaan
worden zonder tot buitengewone middelen van inkomst de
toevlucht te nemen. Haar voornemen isde uit te voeren
werken in het openbaar aan te besteden en daar de omstan
digheden voor het uitvoeren van dergelijke werken zeer gunstig
zijn, acht zij het zeer waarschijnlijk, dat de kosten blijven
beneden de gevraagde somdie natuurlijk als een maximum
moet worden beschouwd.
De commissiedie het wel wenschelijk achtdat met de
voorbereidende werkzaamheden spoedig een aanvang worde
gemaaktstelt voor te besluiten
a. tot het maken van een vierden gashouder bij de gemeentelijke
gasfabriek alhier
b. dien gashouder te plaatsen op het gedeelte van het plantsoen
aan den Helderschen straatweg, tegenover het aldaar staande
aanplakbord op de wijze, als aangegeven is op de overgelegde
teekening
c. haar te machtigen het maken van dien gashouder met fun
deering, van een gesmeed ijzeren afsluithek op gemetselde voe
ting om het terrein en van de beschoeiing langs een deel
daarvan in het openbaar op de aangegeven wijze aan te be
steden en haar voor de uitvoering dier werken een krediet
toe te staan van ten hoogste f 30236.68
d. haar te machtigen, deze uitgaaf te voldoen op het dienstjaar
1886 uit de reeds beschikbaar gebleven winst der fabriek
over de dienst 1884, ten bedrage van f 8434.74, en uit de
over de dienstjaren 1885 en 1886 te behalen zuivere winst,
dus na de rente-betaling en de verplichte aflossing.
Gesteld in banden der vaste commissie van financiën om
bericht en raad.
11. Verzoek van de heeren Jos, de Kuijper te Rotterdam
en Jhr. J. H. van Reigersberg Versluijs, directeur der Gooische
stoomtramwegmaatschappijom verlenging der hun tot 1 Juli
1885 verleende concessie tot het aanleggen en in exploitatie
brengen eener stoomtram tusschen Alkmaar en Oosthuizen tot
1 Juli 1886, daar de omstandigheden, die reeds sinds langen
tijd elke onderneming op industrieel gebied drukken, hen voort
durend in het voltooien dezer onderneming bemoeilijken en
zij geen acht wenschen te slaan op onéreuse aanbiedingen
daar zij overtuigd zijn van de rentabiliteit hunner onderneming.
12. Adres van den heer Evert Bleeker, landman, wonende
bij de kade of het dijkje langs de Bleekersloot alhier, houdende
verzoek middelen aan te wendendat in het belang der zede
lijkheid de jongens niet langer zwemmen in het water langs
die kadede Bleekerslootdaar vele wandelaars en o. a. zijne
kinderen dagelijks die kade moeten voorbijgaan.
Nos. 11 en 12 gesteld in handen van Burg. en Weth. om
bericht en raad.
13. Adres van Jan Hart, houdende verzoek om hem zoo
lang geen betere dagen voor hem aanbreken, te ontheffen van
de verplichting tot betaling van plaatselijke directe belasting,
daar hij niet meer betalen kan. Zijn inventaris is zelfs reeds
vóór 5 jaren verkocht aan den heer G. J. van Leeuwen, die
ze hem tot heden in gebruik afstaat.
Als op ongezegeld papier geschreven ter zijde gelegd en
overgegaan tot de orde van den dag.
14. Adres van de classicale vergadering van Alkmaar, daar
bij verzoekende, allen openbaren handel in vee op Zondag in
deze gemeente voor het vervolg te verbieden, opdat de groote
veemarktdie volgens officieele aankondiging op Maandag
wordt gehoudenniet vóór den bestemden dag aanvange, daar
het houden van zulk eene markt op Zondag in de plaats zelve
niet alleen moeilijkheiddrukte en rumoer veroorzaakthin
derlijk en verstorend voor eene behoorlijke Zondagsviering, maar
ook in de naburige gemeentenwier bewoners zulke beesten
van de hand willen zetten van welke beweerd wordtdat zij
bepaald op Zondag verhandeld moeten worden, om een beteren
prijs op te brengen, terwijl anderen, wetende, dat er reeds han
del gedreven wordt, door nieuwsgierigheid geleid, de markt
gaan bezoeken, om hoogte te nemen van de prijzen, die besteed
worden. Is nu Zondagsrust voor den mensch eene behoefte,
zoowel uit een godsdienstig als uit een maatschappelijk oogpunt
beschouwd en wordt zulks door de hooge regeering erkend,
zooals uit genomen maatregelen betreffende den postdienst blijkt,
de classicale vergadering vertrouwtdat dit ook door den raad
zal worden erkend en dat dit aanleiding zal geven tot het ne
men van zulke maatregelen, waardoor voorschreven verzoek,
dat met algemeene stemmen genomen werdterwijl onder de
leden der vergadering zich verscheidene bevonden, die dejaar-
lijksche veemarkten in den regel bezoeken, tot het gewenschte
doel zal leiden.
15. Adres van de classicale vergadering van Edam, bestaande
uit afgevaardigden van de kerkeraden van 25 gemeenten in W a-
terlandondersteunende het onder No. 14 vermelde verzoek
om het houden van veemarkt in het openbaar op Zondag te
verbieden.
Nos. 14 en 15 gesteld in handen van Burg. en Weth. om
bericht en raad.
16. Verzoek van C. de Way, zonder beroep alhierom
voor de vletten der gemeente-reiniginggevuld met tonnen
zoowel volle als ledige die zulk een onverdragelijke reuk ver
spreiden en geregeld des namiddags aan de noordzijde van het
Verdronkenoord voor zijne woning worden gelegd, een andere
ligplaats aan te wijzen, daar hij die voortdurend in een zie-
kelijken toestand verkeerthet in huis daardoor niet kan uit
houden, met het oog op zijne woning, waarin aan de achterzijde
geen versehe lucht kan binnendringen.
Gesteld in handen van Burg. en Weth. ter beschikking.
17. Verzoek van C. J. Geels om met het oog op de daar
te stellen waterleiding, eene uitwatering te mogen plaatsen
tot afvoer van vuil- en hemelwater door middel eener ijzeren
buis tot in het gemeente-riool aan het huis aan de Oudegracht,
hoek Ridderstraat.
Gesteld in handen van Burg. en Weth. om bericht en raad.
18. Verzoek van de beeren D. de Leeuw Jr. en P. Lange-
veld Pzn., om de hun verleende concessie voor het leggen en
exploiteeren eener drinkwaterleiding in deze gemeente in te
mogen brengen in de op te richten maatschappij tot exploitatie
van waterleidingen in Nederland, waarvan de ontwerp-statuten
worden overgelegd.
Gesteld in handen eener bijzondere commissie van 3 leden
waartoe benoemd worden de heeren Mr. A. P. de Lange, Mr.
J. P. Kraakman en J. C. Vonk.
19. Verzoek van den heer W. P. Stoel, industrieel alhier,
om vergunning tot het afvoeren van vuil- en hemelwater uit
zijn in aanbouw zijnd woonhuis aan den Kennemersingel door
een ijzeren pijpwijd 15 duimonder den grond, naar de
Singelgracht.
20. Verzoek van den heer G. J. Cromwel, om vergunning
tot het afvoeren van vuil- en hemelwater uit de in aanbouw
zijnde perceelen aan de Nieuwlandersingel, van de erven D.
Smoreuberg, aan den westkant., door middel van een riool naar
de Singelgracht.
21. Bezwaarschrift van J. H. J. Hofhuis, deurwaarder van
's rijks belastingen te Haarlem, als uitvoerder der uiterste
wilsbeschikkingen van wijlen de wed. E. Kimman, tegen den
aanslag dier erflaatster in de plaatselijke directe belasting, dienst
1885.
Nos. 19, 20 en 21 gesteld in handen van Burg. en Weth.
om bericht en raad.
Zijn in behandeling genomen de volgende voor de leden
ter lezing gelegen hebbende stukken.
22. Verzoek van mej. W. van de Geer, om eervol ontslag
als onderwijzeres aan de openbare burgerschool met 1 Septem
ber a.s., wegens vertrek naar elders.
Eervol het gevraagde ontslag verleend, met ingang van 1 Sep
tember a.s.
Van de commissie van financiën.
23. Rapport op het verzoek van regenten van het mannen-
en vrouwen-gasthuis om machtiging tot het doen van af- en
overschrijvingen in hunne begrooting voor 1884. De commissie
stelt voor de gevraagde machtiging te verleeneu, behoudens
het nader grondig onderzoek der uitgaven bij het nazien der
rekening. Aangenomen.
24. Rapport omtrent de door het bestuur der bad-en zwem
inrichting ter goedkeuring ingezonden rekening over de dienst
1884 5waaruit blijkt dat de ontvang te laag geweest is, om
de volle rente ad t 442.50 aan de aandeelhouders te kunnen
betalen. Het voorstel strekt tot goedkeuring der rekening
daar het onderzoek geene bedenkingen opleverde en tot uitbe
taling van f 442.50 aan het bestuur dier inrichting uit den
post voor onvoorziene uitgaven op de gemeentebegrooting voor
1885.
Met genoegen vernam de commissie uit het begeleidend
schrijven van het bestuurdat van aansluiting der inrichting
aan de duinwaterleiding vermeerdering van het aantal warme
baden wordt verwacht en dat pogingen zullen worden aange
wend om het bestaande tekort, dat niet onaanzienlijk is ge
dekt te krijgen. Zij hooptdat die pogingen naar wensch
mogen slagen.
Zonder beraadslaging met algemeene stemmen het voorstel
der commissie aangenomen.
Yan Burg. en Weth.
25. Voorstel om tegen 25 December 1885 de huur op te
zeggen aan P. Engelsman, mandenmaker alhiervan de bij
hem krachtens raadsbesluit van 2 November 1859 tegen f 45
per jaar in huur zijnde Tiendcingel of Kranesteynsweid, om de
volgende reden. Het terrein achter het Heiliglandwaar tot
heden het uit de uitgediepte grachten gebaggerde zand en
modder zijn opgeslagen, biedt geene ruimte meer aan tot ber
ging van zand en modder, wanneer in 18S6 met dat uitbag
geren wordt voortgegaan. Daarom moet eene gelegenheid tot
berging daarvan gezocht worden. En dit terrein, waarvan in
de laatste jaren door de mandenmakers zeer weinig gebruik
gemaakt wordt, biedt daarvoor uitstekende gelegenheid aan.
Het water kan gedempt en het terrein, dat laag en drassig is,
behoorlijk opgehoogd worden, waardoor een flink stuk grond
zal worden verkregen.
De commissie van financiën kan zich met dat voorstel vol
komen vereenigenwel mist de gemeente daardoor tijdelijk
eene inkomst van 45maar daartegenover staat een aanzien
lijke besparing van kosten, omdat bij aanwijzing van een terrein,
op grooter afstand van de gemeente gelegen, tot opslagplaats
de kosten van vervoer veel booger zullen zijn.
Aangenomen, nadat de Voorzitter had opgemerkt, dat van
dezen grond altijd toch nog wel eenige inkomst zal worden
verkregen.
26. Voorstel, om, behoudens goedkeuring van Ged. Staten,
aan P. Messelaartimmerman albier, overeenkomstig zijn ver
zoek voor den tijd van 3 jaren, ingaande 1 Januari 1886, on
der de band te verhuren de steenwerf aan de Oudegracht voor
t 150 per jaar en bet terrein der voormalige ascbscbuur aan
het Zeglis voor f 27 per jaar, zijnde voor denzelfden prijs, en
verder onder dezelfde voorwaarden, waaronder de perceelen hem
verhuurd zijn bij de openbare verhuring van 28 Nov. 1882.
Vooreerst beeft de gemeente geene behoefte aan die terreinen,
doch bovendien is zij ten allen tijde gerechtigd de buur te
doen eindigen, mocht zij die terreinen voor eigen gebruik
noodig hebben, daar in artikel 1 der voorwaarden van verhu
ring de bepaling opgenomen isdat de verhuur van de zijde
der verhuurders ten allen tijde kan worden opgezegd na eene
voorafgaande driemaandelijksche waarschuwing aan den huur
der schriftelijk aan hem zeiven of san het door hem te kiezen
domicilie te doen.
Eindelijk is in de tegenwoordige omstandigheden bij openbare
aanbieding dezer perceelen geene verhooging van huurprijs te
wachten. De commissie' van financiën kan zich met dit voorstel
geheel vereenigen. Ook zij gelooftdat die onderhandsche ver
huring in de tegenwoordige omstandigheden op de aangegeven
gronden meer in het belang der gemeente is dan eene openbare
verhuring. Aangenomen.
27. Rapport op het bezwaarschrift van den heer C. van
der Oord, zonder beroep alhier, tegen zijn aanslag in de plaat
selijke directe belasting, dienst 1885. Zijn aanslag is; zooals
aangetoond wordtgoed berekend. Zijn bewerendat lieden
met hooger inkomendoch die kleiner huis bewonenlager
aangeslagen zijn, kan volkomen juist zijn, evenzoo dat zijn
inkomen door de uitkeering van het erfdeel aan zijne kinderen
na het overlijden zijner vrouw verminderd is, doch dit alles
doet bij de tegenwoordige heffing naar huurwaarde en mobilair
niets ter zake en zou alleen bij een heffing naar het inkomen
in aanmerking komen. Het voorstel strekt daarom om aan den
verzoeker, onder mededeeling der redenen, te kennen te geven,
dat zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting voor 1885
niet voor vermindering vatbaar is. Aangenomen.
28. Rapport op het verzoek van W. Blaauw, smid alhier»
om vergunning tot het nu en dan werken op de openbare straat
voor zijne woning aan de Heerenstraat Burg en Weth. ber
inneren dat bij raadsbesluit van 2 Sept. 1884 de door hem
bezeten vergunning tot het gebruik dier straat ingetrokken is,
op grond dat bij weigerde te betalen de recognitie van 1 2,50
's jaars. Het voorstel daartoe werd door Burg. en Weth. in
gediend, nadat de gemeente ontvanger hem herhaaldelijk in de
gelegenheid bad gestelddat bedrag te voldoen en nadat eene
pogingom hem mondeling te wijzen op het gevolg zijner wei
gering, mislukt was door de besliste afwijzing van het tot hem
gerichte verzoekom zich ten stadhuize ter bespreking dier
zaak aan te melden. Dat voorstel werd ingediend in de raads
vergadering van 6 Augustus en behandeld in die van 2 Sep
tember 1894, zoodat bovendien voor hem nog gedurende eene
maand de gelegenheid bestaan had, die recognitie te voldoen.
Het tegenwoordig verzoek is ingediend omdat hij onlangs
bekeurd is wegens het zonder vergunning verrichten van werk
op straat en deswege door den kantonrechter alhier veroordeeld
is tot betaling van 1 boete. Zijn zij in het algemeen geene
voorstanders om uitbreiding te geven aan het werken op straat
en vooral niet in straten, waar op marktdagen zulk een druk ver
keer bestaat als in de Heerenstraat, zij vinden geene vrijheid,
na de ondervonden moeielijkhedenvoor te stellen aan dezen
verzoeker, die door eigen schuld de vergunning in bet bezit
waarvan hij washeelt verloren en daardoor getoond heeft
weinig belang te stellen in de hem toegekende gunst, op nieuw
vergunning te verleenen. Zij stellen daarom voor, afwijzend op
dit verzoek te beschikken.
Met algemeene stemmen afwijzend op het verzoek beschikt.
29. Rapport op het verzoek van J. Baldermetselaar alhier,
om vergunning tot het plaatsen eener houten loods tot berging
van metselaarsgereedschappenvolgens overgelegde teekening,
op een deel van het zoogenaamde bouwterrein aan de Akerslaan,
op ongeveer 21 el afstand van den openbaren weg.
Het voorstel strekt om de vergunning tot wederopzegging
toe te verleenen onder voorwaarde dat
a. de loods nimmer bewoond en al een gebruikt worde tot
berging van metselaarsgereedschappen
b. nimmer in de loods gestookt worde
c. de eigenaar dezer loods nimmer bij de gemeente aanspraak
zal kunnen maken op een uitgang naar den openbaren weg,
zullende in dat geval deze vergunning onmiddellijk vervallen.
Met algemeene stemmen vastgesteld.
30. Mededeeling. dat de stads-klokkenist A. Crefeld vóór
den 1 Juli 1885 opgeleverd heeft den trompetter op den Waag-
toren, in orde gebracht overeenkomstig de door hem aange
geven wijze. Burg. en Weth. vragen thans, of het werk door
den raad wordt goedgekeurd en hem dus kan worden uit
betaald de overeengekomen som van f 250. Zij leggen een
rapport van den gemeente-architect over waarbij deze verklaart,
dat dit werkvoor zoover bij bevoegd is daarover te oor-
deelengoed opgeleverd is. Alleen zijn naar zijne meening
eenige herstellingen noodigten einde het speel- en slagwerk
te verbeteren waarvan hij de kosten raamt op ongeveer 1700.
De Voorzitter stelt voor, aan Crefeld de som van 250 uit
te betalenen wat het door den gemeente-architect ter sprake
gebrachte betreftnadere voorstellen van Burg. en Weth. af
te wachten.
Na eenige bespreking over een door den heer Goede geopperd
denkbeeld om nu de helft te betalen en de wederhelft na ver
loop van eenigen tijd, nadat gebleken is, dat het werk in orde
blijft, wanneer gedurende dien tijd daaraan niets verricht wordt,
waartegen door de heeren Bosman en Bruinvis de Lange op
gemerkt wordt, dat het van tijd tot tijd gestemd moet worden
en dat die bepaling dus niet kan worden gemaaktwordt het
voorstel des Voorzitters met algemeene stemmen aangenomen,
onder bepaling dat hij tot 1 Januari 1886 zijn werk behoorlijk
moet onderhouden.
31. Rapport der vaste commissie van bijstand in zake de ge
meente-eigendommen en werken omtrent de in hare banden om
bericht en raad gestelde plannen tot verandering der Rootorens-
brug. Eenparig betreurt zij, dat over deze brug, welke zulk eene
belangrijke uitgave gevorderd heeft, voortdurend klachten wor
den vernomen en dat zij niet verbeterd kan worden, zonder
betrekkelijk belangrijke uitgaaf. Over de vraagof het wen
schelijk is, haar te veranderen in eene ophaalbrug, waren de ge
voelens verdeeld. Achtte de meerderheid die verandering
wenschelijk en noodzakelijkaan de beslissing van den raad
overlatendeof een houten of een ijzeren ophaalbrug zou
worden gemaaktde minderheidbestaande uit één lid kon
zich met dat denkbeeld niet vereenigen en wenschte een nader
onderzoekof deze brug niet verbeterd kon worden. Dat lid
was van gevoelendaar dergelijke bruggen toch wel in meer
dere gemeenten gevonden worden, dat men, in die plaatsen
een onderzoek instellende, wel zou kunnen ontdekken, op
welke wijze zij veranderd zou moeten wordenom weg te
nemen de thans daarover geboord wordende klachten. Hij
zou daarom Burg. en Weth. willen uitnoodigen dat onderzoek
alsnog in te stellen.
De meerderheid herinnerdedat de verbetering dezer brug
reeds meermalen ter sprake was gekomen en onderzocht, ja
dat zelfs voor eenige jaren eene verandering aangebracht was,
waarvan men groote verbetering verwachtte, welke verwachting
niet verwezenlijkt was. Zij stelt zich van een nader onderzoek
dan ook geene gunstige uitkomst voor en gelooftdat het
maken eener ophaalbrug van hout of van ijzer het, eenige
middel is, waardoor een afdoende verbetering zal worden verkregen.
Het groote ongerief, dat vooral op marktdagen uit den tegen-
woordigen toestand bg het drukke verkeer op dit punt der
gemeente voortvloeit, en waarover steedsen terecht, klachten
worden vernomenrechtvaardigt naar hare meening allezins
die uitgaaf, welke werkelijk niet zoo bezwarend is. Deze
brug moet toch eenige herstellingen ondergaan. Reeds ten
vorigen jare gaf de gemeente-architect op, dat voor herstelling
der dekken enz. eene som van f 768 moest worden uitgegeven,
welke werken toen uitgesteld zijn tot de begrooting voor 1886.
Dat bedrag moet dus toch verwerkt worden en nu is naar
hare meening eene hoogere uitgaaf van f 859 bij het maken
van eene houten en van t 1632 van eene ijzeren ophaalbrug
niet zoo bezwarend, om op grond der kosten die wenschelijke
verbetering achterwege te laten.
De meerderheid vindt dan ook allezins vrijheid, voor te stel
len de Rootorensbrug in eene ophaalbrug te veranderenaan
den raad overlatende de beslissing, of die verandering zal ge
schieden door middei van een houten of ijzeren ophaalbrug.
De heer Conijn doet zich kennen als het lid, waarvan in
het rapport als de minderheid gesproken wordt. Hij blijft een
onderzoek elders wenschelijk achten en is tegen de verandering
dezer brug. De Voorzitter, die mede tegen de verandering is, daar
de klachten over deze brug ook niet zoo veelvuldig zijn .ver
wacht echter van nader onderzoek na al hetgeen reeds heelt
plaats gehad, niet veel. Met 10 tegen 2 stemmen van den heer
Conijn en den Voorzitter wordt daarop tot de verandering der
Rootorensbrug besloten. Vervolgens wordt met 7 tegen 5
stemmen van de heeren H. J. Bruinvis, Goede, C. W. Drum-