No. 91. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 2 AUGUSTUS. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen, EERSTE BLAD. Slechte tijden. PEUILIiBTON. „Rien ne va plus!" ALKMAARSCHËC0URA1VT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Dondordag- on Zaterdagavond uitgegeven, Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de UitgeverB HERMs. COS- TER ZOON. Klachten over slechte tijden moeten zich uit den aard der zaak van tijd tot tijd regelmatig voordoen. Er zijn altijd tijden gewe8st en er zullen tijden terug komen van meer dan gewonen voorspoed tijden van goede oogsten van welslagende ondernemingen van gelukkigen handel en geregeld met voordeel werkende fabrieken een en ander begunstigd door vredelievende en welwillende verhoudingen tusschen de verschillende volken en eene wijze handelspolitiek. Maar de onder vinding leert dat die goede tijden niet blijvend zijn. Zij duren langer of kortermaar worden steeds afge wisseld door slechte tijden door jaren van tegenspoed. De oogst kan mislukken kan tegenvallen en schraal zijn. Nieuwe toevoer uit verre gewesten door nieuwe handelswegen of 1 etere verkeermiddelen mogelijk ge maakt bunnen den prijs der voortbrengselen van den vaderlandschen bodem doen dalen. Buitenlandsehe markten kunnen uit andere oorden overstroomd wor den. De regelmatig stijgende prijzen gedurende een aantal voorspoedige jaren kunnen den prijs van den grond buitensporig hebben doen rijzen en daardoor tevens bet grondbezit doen aannemen tot waarborg van buitensporig krediet. Komen de magere jarendan kunnen huur en pacht niet betaald worden dan daalt de prijs van den grond dikwijls weer beneden het peil, dat de omstandigheden schijnen te rechtvaardigen, want ook het vertrouwen is geschokt, kwade praktij ken doen zich menigvuldiger voor dan vroeger nood zoekt list en de koopers zijn vreesachtig en wan trouwend. Het onderpand voor het opgenomen geld blijkt ontoereikend en het gansche gebouw, waarop het krediet en voor een deel de geheele maatschappelijke toestand rustten wagselt en stort ineen. In plaats van uitgaven van weelde moet zelfs op het noodige bezuinigd wordenen de winkelier ziet zijn klanten met steeds schraler beurs terugkomen of geheel ver dwijnen. De algemeene voorspoed van vroegere jaren heeft zooveel ondernemingen doen oprichtenzooveel fabrieken doen verrijzen dat eindelijk de markt over voerd is, en men zich nog gelukkig kan achten, als men kan blijven werken met halve kracht. Waren waar een paar jaar geleden nog zooveel vraag naar was, dat de oprichting van een fabriek om ze voort te brengen een goede onderneming scheen te zijnvinden geen aftrek meer. Nieuwe uitvindingen doen nieuwe grond stoffen gebruiken en hebben de oude welker teelt een winstgevende zaak was eensklaps overbodig gemaakt. Die over deze dingen nadenktmoet tot de overtui ging komen dat evenals eb en vloed, nieuwe en volle maan ook goede en slechte tijden elkander moeten afwisselen dat het schier onvermijdelijk is, dat de vette 77) XXVI. In het blauwachtige water der Middellandsche Zee weerspiegelden zich de laatste gouden stralen der on dergaande zon evenals in de vensterruiten van het Casino te Monte Carlo, als wilden zij dezen tempel des duivels ook uiterlijk zijn kenmerkend stempel geven. Op het grasperk van het zuidelijk gedeelte der rots vermaakten zich nog eenige jonge Rngelschen, met knie broeken en schotsche mutsen, met duiven schieten, en op de trappen verdrong zich eene bonte opgewonden menigte. Zoodra de zon, ver aan den horizon, in de zee ver dwenen was werden de lampen vdór het Casino de cafe's en restauratiesop de trappen en in het park opgestoken. Hoe donkerder de hemel zich kleurde des te talrijker werden de vlammen die op de kande- labres flikkerdentot eindelijk de verlichting in hare geheele uitgebreidheid was aangebracht en op ieder terras eene rij van lichten fonkeldendie zich diep beneden in de zacht bewogen zee als een zwerm dwaal lichtjes weerspiegelden. Op de eerste trede der marmeren trapdie naar de vestibule van het Casino leidtzat reeds sedert twee uren een arm gebocheld man en bood rozen te koop aan. De man was als een boer gekleed de korte broek was overal gelapt en de voeten slechts door lederen sandalen.beschermdde zwart vilten hoed was diep in de oogen getrokkenwaarvan het eene door een dwars om het hoofd gebonden doek was be dekt. De oude man scheen goede zaken te hebben gemaaktwant zijne mand was bijna leeg. Het was echter jaren na laBger of korter tijdsverloop door magere jaren worden vervangen omdat de gewoonte van den voor spoed de prikkel van het welslagen de naijver van do aanvankelijke achterblijvers om ook te visschen in bet water, dat anderen rijk gemaakt heelt, maar eindelijk afgevischt raakt om ook te oogsten van het land, dat door anderen reeds is uitgeput ten slotte te velen verleidt ons allen min of meer verblindt, en de gren zen doet overschrijden zoodat er een tijd van stilstand moet volgen. Zoo worden reeds in de tijden van voor spoed dt> kiemen gelegdwaaruit eenmaal het verval zal voortkomen. Daarbij komtdat anderen zich met goed gevolg hebben toegelegd op bedrijven, waarin wij langen tijd de eerste waren, op de teelt en de bereiding van voortbrengselen van landbouw en veeteelt, waarin wij te zo geloos, meenden geen mededingiug te vreezen te hebben dat men er eindelijk in slaagt, uit andere werolddeelen produkten over te brengen die met de onze concurreeren en zoo ontdekt men eensklaps, dat men op een keerpunt is gekomen en zich op nieuwe toestanden en nieuwe verhoudingen moet voorbereiden. Moeilijk zijn die tijden van overgung ongetwijfeld uiterst moeilijk kunnen zij zijn. Hard zijn voor velen de magere jaren de slechte tijden maar bestendig zijn zij niet voor een wakker en werkzaam volk dat zich niet laat ontmoedigen maar by het verloopen van bet getij de bakens verzet. Als de nieuwe toestanden zich gevestigd hebben als meu ze kent en begrijpt er zich naar inrichter zijn voordeel mee doet en er zijn ondernemingen zijn bedrijf en handel naar wijzigt, dan is het kwaadste re ;ds geleden en staan de betere tijden voor de deur. Men verbeelde zich vooral niet dat tegenwoordige tijden slechter zijn dan eenige an dere dat het vroeger zooveel beter was dan thans en er minder afwisseling was van voorspoedige en ramp spoedige jaren. Velen zijn nog genegen, den ouden tijd zooveel beter te achten dan den nieuwen en daarom kan het zijn nut hebben van tijd tot tijd eens aan vroegere bange jaren vroegere ellende en armoede te herinneren. De Middeneeuwen kunnen wij daarlatenwij kunnen ons bepalen tot den nieuweren tijd tot de jaren van onzen grootsten bloei en die er aan voorafgingen en op volgden. Van de vreeseüjke verwoestingen, die de oor logen tusschen de verschillende tegenwoordige Neder- landsche gewesten inzonderheid tusschen Holland en Gelderland ten gevolge hadden de plunderingen en brandschattingen van dorpen en steden de armoede de ellende den hongersnood en de groote sterfte die zij te weeg brachten, zullen wij zwijgen. Van zulke oorlogen die telkens opnieuw en zóó herhaaldelijk uitbrakendat zij het land geen tijd tot verademing lietenzijn wij gelukkig sinds ruim drie eeuwen be vrijd en dat is één der grootste zegeningen van den nieuweren tijd. Onvruchtbare jaren in enkele streken en de lange tijd, die er bij gebreke van eene geregelde vaart noodig was, om het koren waaraan gebrek be stond van elders te doen overkomen deden daaren- niet de milddadigheid geweest, die hem zoo snel zijne rozen had doen verkoopen doch het bijgeloof der spe lers dat in iederen bochel een geluksbode ziet en dat was ook de reden waarom de ronddwalende politie agenten die gaarne op goeden voet met de bezoekers van het Casino blijven den oude lieten blijven waar hij was. Het niet door den doek bedekte oog van den boer zag scherp naar alle zijden rond. Op dit oogenblik ontdekte hij eenen jongen man met verhit gelaat en ingezonken oogen. Den hoed diep in den nek geschoven, zoodat de frissche avondlucht ziju koortsachtig gloeiend hoofd kon verkoelen en beide handen in den zak slenterde hij dicht bij den ouden man voorbij. „Eene roos mijnbeer riep de oude met klagende stem maar die stem kwam den aldus aangesprokene zoo verwonderlijk bekend voor dat hij staan bleef. Nu stond de oude man op. Hij nam eene gele roos uit zijne mand en trad daarmede dicht op den andere toe. „Slechts een frank, mijnheer", zeide hij luid, en voegde er fluisterend bij „Ik ben hetbaron kom te mid dernacht aan den hoofdingang onder de platanen ik beb u iets gewichtigs mede te deelen De jonge man knikte nam de roos aan en wierp een stuk geld in de mand. Toen slenterde hij eerst een paar maal om de groote rotonde heen om ten slotte zich neer te vleien aan een eenzaam tafeltje in het Grand Café de Paris. Herbert von Hackert bad zijn laatste goudstuk weder eens aan de groet e tafel verloren. De frank waar mede hij zijn glaasje absynth betaaldewas de rest van de som die Cadama hem gegeven had en waar mede hij beloofd had acht weken te zullen toekomen. Maar de lichtzinnige jonge man had geen oogenblik berouw hij dacht er zelfs niet aan dat hij zijn woord gebroken had toen hij ook zijn laatste geld den Mo loch van het spel offerde. De gouden bergendie Cadama hem had voorgespiegeldhadden hem het hoofd geheel op hol gebracht. boven nu en dan ook in vredestijd een waren hongers nood ontstaan, of brachten althans eene zoo ontzettende stijging van den prijs te weeg dat de groote meer derheid der bevolking in de grootste ellende verkeerde en zich geen brood kon verschaffen. Een voorbeeld levert daarvan het jaar 1556, toen er op ^eïe plaatsen letterlijk geen brood te krijgen was en de prijs van een last rogge gewoonlijk 20 goudgulden tot 116 goud gulden steeg a'izoo tot ongeveer vijf maal den gewonen prijs, en dat in een tijd, toen het dagloon niet meer dan vier stuivers bedroeg. Te Hoorn werd dan ook al het graan binnen de stad opgeschreven en stelde men wachten bij de poorten, om den uitvoer van brood te beletten. Er stierven dagelijks 20 tot 30 menschen, en toen eindelijk de vloot uit de Oostzee met nieuwen toevoer binnenkwam, kwam er „sulke groote hoop arme vreemde lieden tot Hoorn en de andere steden dat het schier scheen, dat het geheele land leeggeloopen Was."— Zoo iets is tegenwoordig inderdaad onmogelijk. Do telegraaf behoeft letterlijk geen tijd om de berich ten van het eene deel der aarde naar het andere over te brengen en spoorwegen en stoombooten vervoeren in geregelden dienst zoo snel en zoo regelmatigdat de levensmiddelendie in de eene of andere streek minder overvloedig begonnen te worden van elders reeds zijn aangevuld nog voordat zich het gebrek doet gevoelen. Maar ook in de tijden van onze grootheid en bloeienden handel stond er tegenover de rijken en welvareuden in den lande een groote schare van armen en werden de vette jaren door tijden vau achteruitgang, stilstand van handel en groote armoede afgewisseld, Daarvan getuigen al aanstonds de maatregelen, die men ver plicht was te nemen tegen do groote menigte bedelaars en landloopers. In 1612 stelden bij voorbeeld de Staten van H Aland voor het kwartier van Haarlem een landdrost aan met twee man te paard en vijf man te voet tot wering der bedelarij. In 1626 was te Amsterdam bet te vondeling leggen van kinderen zoo sterk toegenomen, dat tegen de ouders, die er zich aan schuldig maakteD, de doodstraf werd bedreigd. In 1695 bepaalden de Staten van Holland„dat wanneer de landdrosten vermits de menigvuldigheid ot resistensie der bedelaars eenige hulp mochten noodig hebben de dorpsklok moest geluid worden en dat, zoo de bedelaars resistensie mochten bieden zij zouden kunnen doodgeslagen worden. In 1725 en 1760 moest dit plakkaat vernieuwd worden. In 1771 werd in de Meijerij van den Bosch iu overleg met den Bisscoop vau Duik een generale jacht op de bedelaars bevolen. In 1724 waren in den Haag 's avonds de aanrandingen met geweld en verwonding op straat en zelfs bet binnen dringen van de huizen om geld af te persen zoo me nigvuldig, dat, behalve het uitvaardigen van zeer strenge straffen noodig werd geoordeeld, niet alleen premiën van honderd zilveren ducatons voor de aangevers uit te loven maar zelfs straffeloosheid toe te zeggen aan de medeplichtigen, die hunne mededaders aanbrachten. Hackert twijfelde er volstrekt niet aan of Cadama zou wel weder in den zak tasten. Wel was de advokaat sinds eenige weken onaangenaam lastig geweestmaar Hackert had hem nu eens voor altijd doen gevoelen, dat hij zich daaraan niet het minst stoorde. En Hackert leefde in het vaste vertrouwendat Cadama zonder hem even weinig beginnen kon als bij zonder Cadama, dat beiden elkander niet konden missen. De student hield ook de aanhoudende verzekering van den advokaat, dat zijne contanten op geraakten eenvoudig voor een verzinsel Cadama was in de oogen van den verloopen student wel een gevaarlijk mensch maar toch iemand, die tot alles in staat was. Daarom kwam het Hackert ook volstrekt niet vreemd voordat de avonturier hem van avond in eene hoogst zonderlinge verkleeding aan gesproken had. Het eenige waarover de student zich nu en dan ergeren konwas het treurig succes met de „syste men" van markies du Cat. Wel had hij den speelprofessorvan het begin der kennismaking af, reeds dadelijk voor niet veel beter dan een handig bedrieger gehouden maar het feit dat de „systemen bij de eerste operaties uitkwamen had hem zoo zeer getroffendat hij begon te gelooven aan de mogelijkheid van vaste spelregels. Zeer spoedig echter zou zijn geloof worden geschokt en nu trok de speelprofessordie tot nu toe luidens het contract zijn deel van Hackert's winsten genoten bad, zich plotseling terug. De student was woedend op den ouden vos en noemde hem onder vier oogen ronduit een zwen delaar van de ergste soortdu Cat had van die be- leediging echter niet de minste notitie genomen maar slechts met een beminnelijk glimlachje geantwoord. Hackert zag op de penduledat het reeds elf uur was op welken tijd het Casino gesloten werd. De student dronk zijn absynth uitwierp zich noncha lant den hoed op het hoofd en verliet het café. In het park werden de lichten uitgedaanmaar op het groote plein voor het speelhuis Btonden de menschen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1