No. 94. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 9 AUGUSTUS. Armoede in vroeger eeuw. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën [)it nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. 2PJU'UT3LjIj'E3 ON Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. Ongetwijfeld hebben de eerste tochten naar Oost Iudië de levendige scheepvaart en de aanzienlijke han del, die daarvan het gevolg waren, velen groote winsten bezorgd maar de kleine burger had in dien rijkdom een zeer klein aandeel en voor den handwerksman en den arbeider bleef het loon schraal. Bij die eerste tochten had men daarenboven met groote bezwaren te kampen en leed de bemanning niet zelden ontzettend. Minder dan de helft der manschappen kwam behouden in het vaderland terug. De vier schepen die de eerste reis naar Oost Indië volbrachten bleven twee en een half jaar uit en bij hunne thuiskomst waren twee der den der schepelingen omgekomen. De schepen waren zeer gebrekkig uitgerust, en tul van ongelukken waren daarvan het gevolg. De manschap werd somtijds zoo sterk door de scheurbuik geplaagddat niet één in staat was, aan het roer te gaan en men niets beters wist te doen dan te landen en een maand of wat aan wal te blijven om wat op zijn verhaal te komen. Men zeilde zoo dicht mogelijk langs de kust, en daarbij stond de kust van Guinea met recht in een slecht blaadje zoowel om de vele zware omweders als o n de sterke windvlagen afgewisseld door windstilte die de schepen soms een paar maanden ophielden, voordat zij door de linie kwamen en om de ondraaglijke hitte. „Al 't water, dat op het schip is" leest men in een reisverhaal „wordt er zoo, dat men den neus moet toehouden als men drinct". Zoo blijkt het, dat er wel winst en voordeel te be halen vielmaar dat het alles behalve voor het grijpen lag; er moest hard gewerkt worden te midden van vele ontberingen daarbij brachten de zeerooverijen inzonderheid die der Duinkerker kapers onzen handel ontzaggelijke schade toe, en was aiies door den oorlog en door onzekerheid der tijden zoo wisselvallig, dat som tijds maanden lang handel en scheepvaart stilstonden en alle verdiensien eensklaps ophielden. Vreemde schrijvers verklaren den grooten ondernemingsgeest van ouze voor ouders in deze tijden dan ook voor een groot deel uit den drang der omstandigheden, die de tairyke bevolking van het kleine land waar alles even duur wasnood zaakte er op uit te gaan om aan den bost te komen. Het Hollandsche zeevolk was dan ook niet wemig te vreden. Nog omstreeks 1650 a'zoo na den vrede met Spanjetoen onze Republiek reeds met eere plaats had genomen in de rij der vrije staten toen er in Oost- en West-Indië schatten gewonnen waren toen bijna alle Noord-Hollandsche plassen in vruchtbare polders herschapen waren en wij een bloeienden handel bezaten werd van ons volk geschreven „dat de inge zetenen zeer moeten vigeleeren en oppassen om aan den kost te komen also de huisvestinge en lijftocht seer duyr zijn en veele Imposten en schattingen moeten betaalt worden dat de Schippers en Bootsvolk tot de vaart en de visscherye so handig zijn en in mond kost so menegieusdat daardoor wel het derde part aan volk en spijs werd uytgewonnen die andere natiën meer en delicater vereischen." In Amsterdam werd geklaagd dat vele menscben zich des zomers ten platten lande ophielden en s win ters met geheele gezinnen in de stad kwamen om be deeling te genieten. In 1660 deelden aan ook de Diakenen der Gereformeerde diakonie 238.000 uit en bedeelden de beide huiszittenhuizen voor eene waarde van zes tonnen gouds aan brood boter en kaas. De Engelsche Oorlog die in 1652 uitbrak is ons allen bekend door de heldendaden van de Ruiter en Tromp; maar van de gevolgen ten aanzien van de algemeene welvaart staat geboekt„Deze oorlog is voor beyder syts ingezetenen schadelyck geweestja gansch Europa heeft om dese soo schadelijcke Zeerampen getreurt alleen de bittere Bremers klapten daarom in hunne handen Groote Batailles nu d'een en dan d ander praevalerende zijnder gevallen Beroerten stilstand in de commercie verarming der ingeseteneo en de bedroefde Weduwen en Weesen zijnder uitgesproten." Terwijl de gevangen genomen Nederlanders in Engeland by gebreke van eenigen onderstand bij bonderden stier ven of', wanneer zij trachtten te vluchten, als honden werden doodgeslagen, stond de handel in het vaderland geheel stil wies het gras op de straten van Amster dam i stonden er drieduizend huizen leeg en moest de bouw van het stadhuis wegens geldgebrek gestaakt worden. Te Alkmaar en te Eukhuizen sloeg de schamele gemeente tot oproer over, en te Rotterdam en in Zee* land verwekten de kwakers groote opschudding en von den zij vee! aanhang bij de armen, „die een goed be hagen ha lden in den test der quakers, dat alle goederen gemeen behoorden te zijn". Klaagde men in het begin der zeventiende eeuw over d n n iod, die vele huislieden naar Erankrjk, Engeland of Oost and dreef „omme wei% en land te soekeu", in de tweede hellt derzelfde eeuw klaagde men oter de onuitsprekelijke pericalen", waaraan kooplieden en ondernemers van visscherijen wegens de onzekerheid der tijden blootstonden en die hen wanneer zij zoo geluk biwaren geweest van eenig vermogen te ver werven deden besluiten, hunne zaken aan kant te doen iaa fell's uit het land te tr. eken, om eene seekerder manier van leven ofte hier ofte buiten Holland te soe- ken» ,Teu anderen" aldus gaat de schrijver voort "dat hier altijds seer veele banqueroeten en desolate boedels moeten vallen soo door die gevaar- licken buitenlandschen handel als binnenlandsohe on- draagelicke lasten, kan niet werden ontkend van iemand die weet dat alleen binnen Amsterdam jaarhcks om trent driehonderd verlaatene of onmagtige boedels ter kamere van dien worden aangegeven". In de eerste helft der achttiende eeuw schijnt re gelmatiger, zij het dan ook geen buitengewone winsten, bij rustiger tijden, minder groote afwisseling in de prijzen inzonderheid van het graan, bij geregelder en veiliger handel en het meer verspreid worden van den rijkdom, de armoede verminderd te hebben doch na 1740 valt integendeel vermindering van de algemeene welvaart waar te nemen; in 1770 nam de armoede zeer toe en na dien tijd bewijzen verschillende maat regelen om de inkomsten der godshuizen te verbeteren eu het uitschrijven van nieuwe armenbelastingen op verschillende plaatsen, dat de toestand er niet op ver beterde. Volgens hetgeen in 1772 daarover geschreven werd, was die treurig genoeg: „Het gemeen dat is de grootste menigte des volks zuchtte in de diepste armoede terwijl de rykeren schoon door opvoeding en beschaving beter in staat zich een denkbeeld te vormen van het naker.d gevaar, hetzelve over het hoofd zagen, of, in wellusten gedompeld ras vergaten. De huizon der magtegen rezen dagelyks in prys on- dertusscken dut de kamers ter woning voor het gemeen geschiktnauwelyks geld waardig zijndeze en de prys derzelve zyn nogthans de ware weegschaal van de welvaart eens volks." In 1775 luidde hetitf-6' gemeen arbeidsvolk vergaat van kommer en gebrek de armenhuizen liggen opgepropt." Van dien tijd dag- teekenen echter ook allerlei pogingen, om in den toe stand verbetering te brengen. Maatschappijen werden daartoe opgerichtprijsvragen uitgeschreven enz. Al werd het doel niet bereikt, de belangstelling m het lot der armen blijkt vermeerderd, het plichtsgevoel om zich hun lot aan te trekken verlevendigd. Merkwaardig zijn de buitengewone middelen, waartoe men in vroeger eeuw de toevlucht moest nemen om de instellingen van weldadigheid in staat te stellen om aan den somtijds zoo sterk wassendcn stroom van armen en weezen het hoofd te bieden. De vrijwillige giften waren daartoe niet voldoende. Tot ha*e gewone in komsten behoorden de opbrengst van den schouwburg, van de bauk van leeuing van do asch en vuilnis en te Amsterdam de duizendste penning van de verkoo- pino-en der Oost-Indische Compagnie. Daarenboven had men b. v. te Leiden ten behoeve van het Aal moezeniershuis en weeshuis de 80ste penning op den verkoop van onroerend goed, ten behoeve van bet Huiszittenhuis 4 penningen op elke ton turt6 gulden op de 100 waag groote koluu en 8 stuivers per hoed op de hoedkolen 6 stuivers op ieder vat. bier, de 20ste penning op het vleesch en f 1000 van het werken van wijnen, de recognitiën van officieren en ambtenaren, van de boekverboopingen en van het consent om te begraven. Te Alkmaar genoot het wees huis het stoelengeld in de Kapelkerk en de opbrengst van het uitsluitend recht op het leveren van het rouw kleed en de rouwmantels bij de begrafenissen ta 's Hertogenbosch dat van doodkisten te maken. Man- neer er echter buitengewone uitgaven noodig waren 80) De zieke zweeg eenige oogenblikken. Een zacht reutelen drong over zijne lippen waarna enkele bloed droppels langzaam uit zijnen mond vloeiden. Maar de sterke wil overwon nog eenmaal de tegenstrevende natuur, het gelaatdat reeds de doodskleur droeg werd plotseling hoogrood het scheen also! alle le vensorganen voor de laatste maal alle krachten inspanden. En nu kwam ook de tong weer los en de stem klonk vrijer en helderder dan te voren. Ik had mevrouw von Hilgersdorf medegedeeld dat ik "van Carmella Boccani zelf op haar sterfbed de ge schiedenis baars levens en het geheim van Lucia s geboorte gehoord had. Daarmede vermeed ik gelukkig de klip, die mij naar alle waarschijnlijkheid van het bondgenootschap van de generaalsvr iuw zou beroofd hebben. Want het was niet Carmellawier mond my mededeelde wat den 17en Maart 1859 in het kleine dorpje aan den Ticino voorgevallen is maar Uü- qersdorf had mij met het geheim in kennis gesteld Het wasnu twee jaar geleden in het laatst van het voorjaar, dat Hilgersdorf, die de lente gewoonlijk in Italië doorbrachtmij te Rome opzocht. Hij had van mij gehoord als van een sluw geslepen rechtsgeleerde en hij kwam bij mij om eene oude wraak te koelen aan overste von Hackert. Van hem vernam ik de ge schiedenis van het verwisselen der kinderen in alle bizonderheden en hij bracht mij het eerst op het denk beeld om van deze wetenschap voordeel te trekken. Wel moest ik wachtentotdat de overste overleden zou zijn, maar dat kon niet lang meer durendaar de vermoeienissen van den laatsten veldtocht het lichaam van den ouden soldaat sterk hadden aange pakt en bet duurde inderdaad niet lang. Ook Hilgers dorf zou de uitvoering van zijne wraakplannen die meer de onschuldige aangenomen dochter van Hackert troffen dan hem zelf, niet beleven, ik beken dat mij dat zeer aangenaam was want nu bon ik op eigen gezag handelen. Ik had Hilgersdorf plechtig moeten beloven, nooit hem persoonlijk in de zaak te zullen moeien en ik heb dien eed gehoudenminder om mijn wcord niet te breken dan uit overleg. De komedie die ik de generaalsvrouw voorspeeldebreidde ik uit tot den neef van den overste, don student; hem bracht ik eerst door de toevallige omstandigheiddat ik op eene soireé bij mevrouw von Hilgersdorf boven de schrijf tafel van haren echtgenoot eene bivouakscene hangen zai*waarop Carmella's portret als marketentster voor kwam tot de overtuiging, dat ook de generaal bij bet verwisselen der kinderen te B. de hand in het spe had gehad. Ik ging zeer voorzichtig te werk maar ik dacht er niet aan dat Lucia trouwe vrienden kon heb ben die mij tegenwerkten en dat het noodlot zelt my ten 'laatste het spel kon doen verliezen". Terwijl de gewonde sprakwas de boogroode kleur op zijn gelaat langzamerhand weder geweken voor de eerste spookachtige bleekheid. Nu werd zijne stem al zwakker en zwakker en twee diepe lijnen vertoonden zich van den neus tot de mondhoeken. Zijne handen plukten zenuwachtig aan het linnen eu zijne oogen kregen een zonderling schitterenden glans. Ik sta aan de poort der eeuwigheid", fluisterde hy, en kan voor niets meer boeten niets meer goed maken. Hoe gaarne zou ik dat willen, hoe gaarne zou ik haar wie al mijne plannen golden te voet vallen en om vergiffenis smeeken. Het is voorbij I Eene geweldige stuiptrekking deed het lichaam van den zieke schokken. Iedere spier aan hem beefde, iedere zenuw sidderde. De handen vlogen heen en weder over de deken en de oogen begonnen te breken. „Rien no va plus 1" - Menken baog het hoofd, zijne handen vouwden zici. Het sterfbed van dit door eigen schuld verwoest leven greep hem geweldig aan. Baron Menken zorgde te Monte Carlo voor de over brenging van Cadama's lijk naar Rome waar zooals hij vernomen had bloedverwanten van den advobaat woonden. Toen hij daarna des namiddags te San Remo was teruggekeerd trad hem aan den ingang van het hotel Eiimar tegemoet. Lucia heeftGoddank de erisis doorstaan 1 zeide deze met stralend gelaat. „Doeter Biermaan verzekert, dat nu alle gevaar voorbij en hot nu slechts eene quaes- tie van verpleging is, zal de zieke weder geheel her stellen. De handelsraad heeft uit de Casa dl salute eene duitsche liefdezuster laten komendie 's nachts zal wakenoverdag wisselen mevrouw von Sporken mevrouw Dreyfusz en mevrouw Aenny elkander al en onder al die goede zorgen hoop ik hartelijk dat het arme kind spoedig weder geheel de oude zal zyn. Maar wat kijkt gij ernstig, Ottokar - heeft Cadama u weder iets onaangenaams aangedaan?" Cadama is dood", antwoordde Menken „de kogel van' den student Hackert, met wien hij twist heeft eekregen heeft hem vermoord. „Cadama dood riep Elimar uit„en vermoord door iemand die den naam Hackert droeg Dat is zeker eene zeldzame beschikking I Ga een eind weegs met my medeik ben op weg naar den Cercle international, en vertel my een en ander omtrent Cadama a dood. Baron Menken vertelde wat hii wist. „Ik had reeds lang vermoed", ging hij voortnadat hij Elimar het nachtelijk avontuur der beide speelpro- fessoren had geschilderd, „dat de advokaat eu de ver- loopen student onder ééne deken speelden. Misschien hebben zij twist gekregen en moesten de wapenen be slissen wie gelijk had. Stervende gaf Cadama echter

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1